Twee Neven.
Woensdaa'
SCHEURKALENDER
28 December
No. 152.
36e Jaargang.
1898.
en
UITSLUITEND YOOR DE ABODE'S
OP DIT BLAD,
F BLUE, BETON,
ongeh-
van P-
er Jagt,
C. S.
VLISSUVGSCHE COURANT.
Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1 4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prys slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Telephoonnummer IO
Abonnement»-Ad verten tlën op zeer voordeellgo voorwaarden.
Wie met ingang van het
volgend kwartaal,aanvan
gende 1 Januari 1899, vicli op
de »VlUalngscke Courant" abon
neert, ontvangt de'van beden tot
genoemden datum verschijnende
nummers gratis.
De prijs van de alsdan DAC1E-
1,1.1 KS verschijnende Courant is
slechts f 1,30 per kwartaal, ot
IO Cent per week.
Daar nu het Nieuwjaar met rassehe
schreden nadert, heeft de Uitgever het
niet van ondien3t geacht zijnen lezers een
voor het jaar 1889 aan te bieden.
De Scheurkalender .SCHERTS en
LUIM" plooit dagelijks door z.ijn inhoud
U een glimlach om den mond. Om zijn
grappige voorstellingen en aardige ar.ee-
doten heeft hij zich reeds duizenden en
nog eens duizenden vrienden verworven
en telken jare wordt dit aantal grooter.
Het Schild waarop het blok met zijn
365 blaadjes bevestigd isis in tien
kleuren gedrukt.
Deze Kalender is op nader te bepalen
dag aan ons bureau tegen betaling
van 15 cents verkrijgbaar, togen af
gifte van achterstaande BON. Abonné's
die de courant per post ontvangen, ge
lieven, met het oog op de frankeerkosten
20 cents blauwe postzegels) te zenden.
Binnenland.
Een oordeel van eene vrouw over
een veelgelezen boek eener vrouw.
Freule Savornin Lobman, bekend als
schrijfster van „Vragensmoede" en „Het
ééne Noodige," in welk laatstgenoemd
werk zij zich als vurige strijdster voor
de rechten der vrouw kennen deed, is
toch wat hare beginselen in deze betreft
een geheel ander standpunt toegedaan
dan mevrouw Goekoop, die door haar
talentvol geschreven w«rk„Hilda van
Suylenburg," zoo'n grooten opgang
maakte, dat men haar als het hoofd der
emancipatie-beweging in ons land kan
aanmerken. Op dit werk richt freule
Lohman hare scherpste pijlen. Volgens
haar is het een door en door onviaar
boek en hoogst gevaarlijk voor nog jonge,
weinig ervaring van het leven hebbende
vrouwen. In dit verwijt staat freule
Lohman trouwens niet alleen door meer
deren is de aanmerking gemaakt dat
Bewerkt door AMO.
1
20.)
„Ik weet het niet, maar wat gedaan
kan worden, om baron Werner te ont
maskeren, dat moet ook gedaan worden."
Altijd in de onderstelling, dat baron
Werner door bedrog in 't bezit, der
erfenis is gekomen."
„Ik twijfel daar niet meer aan. Baron
Egon moge wegens zijn hartstochtelijk
temperament veroordeeld worden, maar
openhartig en oprecht is hij altijd ge
weest en wanneer hij nu verklaart dat
de beschuldiging tegen hem valsch is,
het luidgeprezen werk van mevrouw
Goekoop een gevaar oplevert voorlmeisjes,
die met de wereld nog geen kennis
hebben gemaakt.
„De in dat boek ontwikkelde ideeën,"
zegt freule Lohman," berusten op on
waar-gedachte en onwaar voorgestelde
toestanden en verhoudingen in 't vrou
wenleven en in de maatschappij, en
daarom zullen ze leiden tot groote desil
lusie bij menige jonge vrouw, die zich
er door een gemakkelijke toekomst laat
voorspellen, als ze maar wil zoeken
naar een werkkringen die als het
te laat is zal ontdekken hoe juist het
vinden van zulk een werkkring niet
zoo gemakkelijk is, ook voor de ont
wikkelde en begaafde vrouw,als mevrouw
Goekoop dat voorstelten hoe dan nog
die werkkring volstrekt niet afdoend
bevredigend is voor haar die zich vrouw
blijft voelen, en niet ontaardt in man
vrouw."
Voor degenen die zich hebben laten
medesleepen door het talent' van de
schrijfster van Hilda van Suylenberg,
kan het zijn nut hebben ook eens
kennis te maken met de brochure „De
liefde in de Vrouwen-questie" van
freule Lohman. Ze zullen er uit kun
nen leeren dat mevrouw Goekoop's boek,
welk meesterstuk het in vele opzichten
overigens ook zijn moge, met oordeel
des onderscheids behoort gelezen te
worden.
Het nut van sanatoriën voor
borstlijders.
Dank zij een vorstelijke gift van H. M.
de Koningin-Moeder zal Nederland weldra
in 't bezit van een sanatorium voor bórst-
lijders zijn en heeft dit goede voorbeeld
anderen aangezet om in denzelfden geest
werkzaam te zijn.
In Engeland waar het aantal lijders
aan tering en borstaandoeningen grooter
is dan in eenig ander land, heeft men
dergelijke inrichtingen sedert lang. Daar
worden de patiënten van eiken stand
tegen een matige vergoeding opgenomen,
en wordt een beperkt aantal van on-
vermogenden geheel gratis verpleegd.
Welke resultaten de verpleging had in
een dier sanatoriën dat van Ventnor
blijkt uit het verslag door het bestuur
gegeven.
Van de 848 patiënten waren 399, of
47 pCt., mannen, die hun bezigheden
binnenshuis hadden, en van die 47 pCt.
worden er 25 pCt. geklassificeerd als
„klerken". Buitendeursche bezigheden
geven de middelen van bestaan aan
141 mannen of 17 pCt. van het totaal.
De vrouwelijke patiënten, niet nader
onderverdeeld, leveren 266 of 31 pCt.,
terwijl 5 pCt. wordt gevormd door
dan is dit ook zoo. Niet ik heb het
eerste vermoeden uitgesproken, u deed
het en uwe scherpe blik heeft u zelden
in den steek gelaten."
De gravin liet zich achterover vallen
in den ouderwetsen, hoogen leuningstoel,
de uitdrukking van haar trouwhartig
gelaat verried een ernstig nadenken.
„Wanneer baron Egon ons bezoekt,
dan zal ik daarover met hem spreken",
zeide zy na een korte rustpoos. „Op
gehelderd moet die zaak vóór je huwe
lijk worden, dat zal ik je vader en wan
neer het wezen moet ook je verloofde
aan het verstand brengen den man, in
wiens handen je je lief en leed legt,
moet je bovenal kunnen achten."
„En ik ga Roza von Winterfeld een
bezoek brengen en spreek met haar",
antwoordde Sabina vastberaden, „wat
zij weet, moet zij mij zeggen."
„Dit voornemen kan ik niet goed
keuren", onderbrak Natalie baar schielijk
met een afwerend gebaar, „men zou je
met recht het verwijt voor de voeten
mannen en vrouwen zonder beroep.
Treffend zeker is de statistiek, dat sedert
de oprichting in 1868 gemiddeld 50
pCt. der verpleegden afkomstig zijn
alleen uit Londen, terwijl de overige
helft uit geheel het Vereenigd Konink
rijk te zamen komt. Is er treuriger
bewijs denkbaar voor den noodlottigen
invloed op de volksgezondheid van de
ophooping in groote steden, waartoe de
strijd om het bestaan meer en meer
dwingt
„Van de bovenvermelde 848 gevallen
hadden op het einde des jaars 717 hun
behandeling geëindigd en waren, inge
volge de regels van het hospitaal, ont
slagen. Het geneeskundig verslag geeft
aan, dat van deze 717 waren: zeer
veel verbeterd 107 of 15 pCt.,
veel verbeterd 198 of 27.6 pCt.,
verbeterd 256 of 35.7 pCt., het
zelfde gebleven 81 of 11.-3 pCt.,
minder goed 43 of 6 pCt. en
overleden 32 of 4.4 pCt.
In het geheel genomen toonen deze
cijfers een meer of minder groote ver
betering aan in 78.3 pCt. van de be
handelde gevallen, tegen 11.3 pCt. die
op hetzelfde standpunt bleven, en slechts
10.4 pCt. die minder gunstig verliepen.
„Beter dan alles toonen deze wel
sprekende cijfers aan, welke groote wel
daad door dit hospitaal wordt gedaan
aan het minder gefortuneerde deel der
bevolking: een weldaad, die zoo menig
gezin voor smartelijke verliezen heeft
bewaardvooral daar, waar het zoo
menigmaal den huisvader heeft in staat
gesteld, zijn bezigheden te hervatten tot
onderhoud van vrouw en kind.
„Geen wonder daarom, dat deze in
richting zich mag verheugen in den
steun van duizenden in den lande, zoo
dat dan ook de som der jaarlijksche
contributiën in 1897 niet minder be
draagt dan ruim f 30.700, waarbij nog
moet gevoegd worden f 34.100 aan
schenkingen in eens, behalve de som
van f 25.200 van den penningmeester
voor een nieuw huis. De grootste gift,
die het hospitaal tijdens de lange reeks
van jaren sedert zijn oprichting is toe
gevallen, is die van den heer John
Jones, die in 1883 bij uitersten wil een
som van f704.952 aan dit hospiteal
naliet, ter-wijl krachtens diens uilersten
wil nog in den loop van acht jaren
ruim f 99.432 door zijne erven werd
uitgekeerd."
Hoe de „Nederlander" over den
minister van oorlog denkt.
Het is zooals men weet in de Kamer
zitting den minister van oorlog wat zijne
begrooting betreft, niet naAr den vleesche
kunnen werpen, dat je heuldet met de
vijanden van je verloofde."
„Om óf hen óf hem te ontmaskeren?
Dóe ik daar verkeerd aan Dwingt niet
mijn eigen belang mij tot dezen stap
Het ligt volstrekt niet in mijn plan mij
met hem te verbinden, doch ik zal het
zonder bedenken doen, zoodra men mij
van de schuld van Werner overtuigt.
Kunt u gelooven, dat het liefde is, die
er Werner aanleiding toe geeft om het
huwelijk te bespoedigen Hebt u ooit
gezien, dat hij mij ware innige liefde
betoond heeft? Hij wil door het huwelijk
alleen vader vaster aan zich ketenen,
om op zijn bijstand in alle gevallen te
kunnen rekenen."
„Zoo denk ik er over" antwoordde
de oude dame. „Baron Werner is een
sluwe rekenaar, zulks heeft hij ons
vaak genoeg bewezen. Maar je zoudt
toch niet zoo spreken, je verloofde niet
zoo spoedig veroordeelen, wanneer niet
het beeld van een anderen man nog
steeds je ziel bezig hield als je eerlijk
gegaan, waarop ruim een half millioen
besnoeid werd. Uit tweeërlei oogpunt
beschouwt bovengenoemd blad dezen
bewindsmanhij is te goed voor de
Kamer en te goed voor het ministerie.
Het blad licht dit op de volgende
wijze toe
Te goed voor de Kamer. Hij heeft
volkomen open kaart gespeeldalles
meegedeeld wat men wenschte te weten
niet verzwegen dat hij den steun van
het leger niet had, en dat de chefs van
het leger tegen zijn vereenvoudiging
van het leger gekant waren. Bescheiden
sprak hij van „wenschelyk", waar hij
eigenlijk „noodzakelijk" meende. Toen
men zijn budget te hoog vond, deed
hij niet als zijn collega's, die, op de
wijze van Rehabeam, de lasten nog
verzwaarden, maar besnoeide hij waar
hij kon. En eindelijk dit was het
verschrikkelijkst van alles verklaarde
hij den steun der Kamer te behoeven.
Tegen zóóveel goedaardigheid was de
Kamer niet bestand. In oude tijden
kwam het wel voor, dat een absoluut
vorst, b.v. Karei V, den steun der
staten inriep. Maar in onzen tijd geldt
zoo iets voor bewijs van zwakheid. Onze
Tweede Kamer schijnt slechts respect
te hebben voor een man die tegen haar
in durft te gaan. Althans liet zij liet
geworden, dat een commissie van rap
porteurs, waaronder geen enkele des
kundige, en aangevoerd door een Kamer
lid dat bekend is wegens zijn ijver om
ten bate der kiezers de schatkist aan te
spreken, het snoeimes op de ruwste
wijze hanteerde, en niets ontzag dan
den persoon des ministers, toen deze
de bedreigde vesting met zijn lichaam
dekte.
Te goed voor het ministerie. Niet
licht zal een ministerie dat krachtens
zijn natuur anti-militaristisch is, in het
leger een zoo bekwaam man vinden, die
tevens zoo bereid is om ons een betrek
kelijk goedkoope legerorganisatie te be
zorgen. Dit kon de minister Eland
weten, en, van die wetenschap gebruik
makende, onvoorwaardelijke medewer
king van al zijn ambtgenooten hebben
geëischt, daar deze hem niet kunnen
missen. Maar ook dat schijnt hij niet
te hebben gedaan.
In gewone omstandigheden zouden wij
gewenscht hebben, dat de minister
heenging.
Maar dat doen wij thans niet. Voor
eerst is de legerorganisatie aan de orde
gesteld, en deze mag geen enkel jaar
noodeloos worden vertraagd. Voor haar
behooren alle politieke consideraties te
wijken.
Maar ten anderen is buiten de Kamer
de houding der meerderheid zoogoed als
wilt zijn, dan zul je dat moeten er
kennen."
Sabine sloeg de wimpers neerhaar
zoo even nog bleek gelaat had zich
plotseling donkerder gekleurd.
„Waarom zou ik het loochenen?"
zeide zij zacht. „Sinds ik Reinhard von
Tiefenthal leerde kennen, kan ik hem
niet meer vergeten."
„Ja, ja, het was in Breslau, kort
vóór den oorlog", ging tante Natalie
peinzend voort, „ik beken gaarne, dat
hij ook op my een zeer gunstigen in
druk maakte. Doch het was toch maar
een vluchtige ontmoeting en na dien
tijd hebben wij van dezen heer niets
meer gehoord. Hij kan in den slag ge
vallen zijn."
„Daaromtrent zuilen wij wel zekerheid
bekomen kunnen, wanneer wij in Bres
lau inlichtingen naar hem wilden in
winnen onderbrak Sabine haar levendig
en op een verzoekenden toon. „Er
wonen daar toch immers eenige families,
met wie ge bevriend zijt."
unaniem afgekeurd. De plannen des
ministers vinden vrij algemeen goed
keuring, en zijn bekwaamheid, openhar
tigheid en oprechtheid vallen in het oog.
Wat den minister ontbreekt is politieke
ervaring.
Maar hij kan van de opgedane onder
vinding gebruik maken. Wij twijfelen
niet aan zijn doortastendheid tegenover
het leger, omdat hij daarvan reeds de
blijken gegeven heeft. En wij hopen
dat hij voortaan, zonder in het algemeen
van gedragslijn te veranderen, zich toch
zóó op prys zal weten te doen stellen,
dat voortaan noch de Kamer, noch zijn
collega's zich zulke vrijheden zullen
veroorlooven als tijdens de laatste be
grooting. Er zijn èn in de Kamer èn
daar buiten velen, die dit zouden toe
juichen. Wie de organen der publieke
opinie naleest, zal dit erkennen. Daarin
en in de vervulling van zijn plicht vinde
de minister de voldoening die de Kamer
'Rem onthield.
De Centrale Conti die van Nederl.
Spoorwegen
waaruit, met 1 Januari 1899 de Holl.
IJzeren Spoorweg Maatschappij treedt,
zal in denzelfden geest blijven werken
voor de Maatschappij tot Exploitatie
van Staatsspoorwegen en de Nederland-
sche Centraal Spoorweg Maatschappij.
De leiding daarvan is opgedragen aan de
Heer L. Th. Bakker als Chef der Cen
trale Cojitröle.
Met ingang van dien datum wordt
o.a. benoemd tot Controleur der Compt.
Ie klasse te den Haag de heer J. Auër,
wd. Controleur.
Werkmanskaarten.
Onlangs werd door de directie van
de Maatschappij tot exploitatie van
Staatsspoorwegen bepaald, dat werk
manskaarten worden afgegeven voor
ten hoogste 40 Kilometer (vroeger 30
K.M). Tevens zijn de prijzen belangrijk
verlaagd, inzonderheid voor afstanden
boven 11 Kilometer.
Tegenover deze onmiskenbare voor-
deelen staat intusschen een groot nadeel,
schrijft men aan de „N. R. Ct."
Waar vroeger de werkmanskaarten
werden uitgegeven voor werklieden, die
zich naar hun werk begaven in eene
andere plaats dan waar zy wonen, en
deze kaarten geldig waren voor de
reizen tusschen al de op de kaart aan
gegeven eindstations, gelden de kaarten
thans alleen voor het baanvak, begrepen
tusschen het station der gemeente, waar
de fabrikant of baas zijne fabriek of
vaste werkplaats heeft gevestigd, en
waar de arbeiders gaan werken.
"Waartoe zou dat dienen antwoord
de de oude dame, afkeurend het hoofd
schuddend. „Wanneer mijnheer von
Tiefenthal nog onder de levenden is,
dan denkt hij wellicht niet eens meer
aan ons."
„Dat geloof ik alleen dan, wanneer hy
het my zelf zegt," zeide Sabine, met
schitterenden blik naar haar tante op
ziende. „Evenmin als ik onze ontmoe
ting vergeten kan, evenmin kan hij dat
ook, zulks is mijn vaste overtuiging."
„En wanneer dat al eens zoo ware,
myn lief arm kind, wat zou je er dan
nog aan hebben Slechts spijt en ver
driet, want het woord en de wil van je
vader binden je toch aan een anderen
man."
„Deze banden zijn toch immers niet
onverbreekbaar
„Wil je dan, om ze te verbreken, den
vloek van je vader trotseeren
„Daarvoor beware mij de hemel."
„Je kent de hardnekkigheid van je
vaderwat hy nu eenmaal wil dat