Twee Neven. Woensdag 21 December iten. !So. 149. 36e Jaargang. 1898. Binnenland. FEUILLETON, de Marine- en Troelstra 'ongen kerk- itvingen van at personen en wegens ring bezwaar- De rni- verhooging ■tiermeesters zen mogelijk de maande - achters van marine werd stemmen, jld is goedge- begrooting jn. >litie zijn als een POR- een KIN- VERNIS en ld *6 40i 19 11 10 16*104 *1012 57 *11 5 *U 13 igers le en 2e k VLISSIMSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever: F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Telephoonnummer IO Abonnement»-Advertentlën op zeer voordeelige voorwaarden Bewerkt door AMO. 17.) Zijn meester is het huis hier ver boden, dit verbod betreft ook den be diende, vergeet dat niet, het is verraad plegen aan den genadigen heer, wan neer men met zijn vijanden heult." „Was het een van de Blüchersche huzaren vroeg Holter met schijnbare onbevangenheid. „Juist „Nu, dat is anders ook een fijn zootje, daar weet ik van mee te praten. Niet alleen in 's vijands land, maar in het eigen kamp hebben zij gestolen als IVie met ingang van liet volgend kwartaal,aanvau- geude 1 januari 18»#, zieli op de «Vlissingselie Courant" abon neert, ontvangt de van lieden tot genoemden datum verschijnende nummers gratis. Ill- prijs van de alsdan 1> V<» I> 1.1JHS verschijnende Courant is sleebts f 1,30 per kwartaal, of IO Cent per week. Eene Kamer, waarin veel gepraat wordt. Onze Tweede Kamer heeft altijd den naam gehad dat haar praten in omge keerde evenredigheid stond met wat zij deed. De verschillende voorzitters die zij gehad heeft, hebben geen van allen bij de aanvaarding hunner taak nage laten de leden tot matiging by het gebruik van het woord aan te manen, en die aansporing werd steeds toege juicht, maar ook steeds bleek de natuur te machtig te zijn. Het „houd een wacht voor uwe lippen", „zorg dat gij den nationalen tijd niet misbruikt" en meer dergelijke beroepen bleken voor onze Tweede Kamer te vergeefsch te zijn. Met de jaren is de Kamer er ook niet op beter geworden integendeel er wordt geklaagd dat dit gebrek thans bepaald onrustbarende proportion heeft aangeno men. Het is, wat vroeger een zeldzaam heid was, thans bijna regel geworden, dat de leden tot driemaal toe het woord vragen over hetzelfde onderwerp. Dat ze dan met praten uitscheiden, is natuurlijk daar het reglement het aantal malen, dat een spreker het woord mag voeren, tot drie bepaalt. Onder degenen, van wie men mocht verwachten dat zij een beter voorbeeld zouden geven omdat zij juist zich altijd vroolijk maakten over de breedsprakig heid in ons parlement, slaat het record de heer Troelstra, die zich be kwaam acht over alle ontwerpen mee te spreken en tot toelichting van zijn oor deel soms zyn hoorders op de lezing van geheele brokstukken uit brochures ont haalt. Bij de behandeling van het hoofdst. justitie, waarin hij opkwam tegen sommige hooge straffen door onze rechtbanken opgelegd, werden doorhem een geheele reeks van vonnissen aan gehaald met vermelding van allerlei bijzonderheden omtrent de veroordeelden en de omstandigheden waaronder zij hun misdrijf hadden gepleegd. De heer Troelstra zal zeker zulk een gebruik of liever misbruik van den nationalen tijd moeilijk kunnen verantwoorden. Maar ook sprekers van andere partijen treft het verwijt van pratevaars te zijn, b.v.den heer Lohman die bij de discussiën over de openbare school in verband mst de circulaire van den opperrabbijnDünner, zich verplicht achtte den schoolstrijd te heropenen, waartoe op het moment niet de minste aanleiding was. En dus, als de leden zich in hun praatlust zoo weinig weten in te toornen is het zeker dat onze Tweede Kamer weder met een berg van ongedaan werk blijft zitten, om de ministers die zoo dapper gezorgd hadden dat zij niet met de handen in den schoot behoefde te zitten, wanhopend te maken. De Kamer heeft nu vóór Nieuwjaar nog eventjes 33 wetsvoorstellen te behan delen, waarvan de meesten vóór 31 December moeten afgehandeld of liever „afgehamerd" zijnanders schiet er niets over. Bedroevend is zulk een toestand zeker, maar die zeker beter zou kunnen wor den, als men het voorbeeld van Enge land volgde, waar elke partij de besten uit haar midden aanwijst om het woord te voeren, terwijl ons honderdtal Kamer leden van de leer uitgaat dat het tegen over de kiezers noodig is zijn stem te te laten hooren, al kan er niets nieuws of gewichtigs gezegd worden. De kiezers moeten toch vernemen welk een knap vertegenwoordiger mijnheer A of B is. Tweede Kamer. In de Kamerzitting van gisteren heeft de Minister van Financiën, de ver schillende sprekers beantwoordende, beloofd wijziging van de klassen der indeeling van de gemeenten voor de personeele belasting, verplichte moti- veering van belasting-uitsprakenbe lasting betaling door buitenlandsche schippers zal worden onderzochtpar- tieele herziening der personeele belasting ten opzichte van koffiehuis-aanslagen is te wachten. Wijziging boterwet. Bij de Tweede Kamer is een wets ontwerp ingekomen tot wijziging van de boterwet. In den zin dezer wet, zegt de memorie van toelichting, is boter het vetartikel, waarin behalve zout en kleursel, geene andere bestanddeelen voorkomen dan die van melk afkomstig zijn en is margarine de op boter gelijkende waar, welke dienen kan om haar te vervangen en welke, behalve zout en kleursel, bestand deelen bevat, die niet van melk afkom stig zijn. Art. 2 bepaalt dat het is verboden margarine te leveren in een winkel, of op eenige andere openbare verkoopplaats voorhanden te hebben, uit te stallen in het openbaar, rond te brengen, rond te venten, te vervoeren of te doen vervoe ren, uit te voeren of ten vervoer of uit voer in opslag te hebben, indien niet op de buitenste verpakking, of, is de waar onverpakt, op deze zelf het woord „Mar garine" voorkomt in duidelijke letters van zoodanige afmeting en zoodanig aangebracht als door den minister van binnenlandsche zaken zal worden bepaald en in de Nederlandsche Staatscourant aangekondigd. De uitvoering dezer be paling wordt in het artikel geregeld. De woorden „rond te brengen" zijn ingelascht met het oog op de „potjes- boeren." In art. 3 wordt o. a. bepaald dat bij het voorhanden hebben van boter en margarine in eenzelfden winkel of ander raven, op alle groote wegen ontmoet men thans de marodeurs van dat regi ment." „Ik zou wel eens willen weten, hoe degenen die jou kennen, over je spreken", zeide Resi, de bovenlip minachtend op werpend, „van wat jij gedaan hebt, zal ook wel niet alles het daglicht kunnen aanschouwen Jacob en de koetsier hadden de boden- kamer verlaten, de vrouwelijke dienst boden verwijderden zich eveneens om aan haar dagelijkschen arbeid te gaan, Holter bleef alleen met Resi. „Ik ben altijd een brave kerel ge weest," antwoordde hij, den gloeienden blik vast op het meisje latende rusten, „geen sterveling die iets kwaads van mij kan zeggen. Ik ben de zoon van fatsoenlijke ouders, waarachtig Resi, je hebt het recht niet me zoo met den nek aan te kijkenzoodra mijn oom in Berlijn sterft, ben ik een rijk man, en dan zal een heerlijk levenje in de residentie aanvangen. Zoudt ge ook openbaar verkooplokaal laatstgenoemde waar zich moet bevinden in een afzon derlijk gedeelte van dat lokaal en van de aldaar aanwezige boter zijn gescheiden door een voor de koopers duidelijk zichtbaar schot. Voorts moet tusschen de margarine een daarboven reikend bord zijn geplaatst. Bij algemeenen maatregel van besturen zal aan eenig op boter gelijkend meng sel, dat dienen kan om boter te vervangen en in den handel wordt gebracht, een anderen naam gegeven worden dan margarine. Die naam zal bij voorkeur aan het hoofdbestanddeel van zoodanig mengsel moeten zijn ontleend. Het woord boter zal aan dien naam geen deel mogen uitmaken. Met de controle over deze wet zjjn belast drie of meer ambtenaren, die den titel dragen van boterinspecteurs en aan wie ambtenaren worden toegevoegd die den titel dragen van botervisiteur. Ook de maréchaussees en alle andere amb tenaren van rijks- en gemeentepolitie worden met het toezicht belast, uitge zonderd wanneer de waar ten vervoer of uitvoer met openbare middelen van vervoer en de daarop bestemde gebouwen of bewaarplaatsen in opslag ligt. De winkels of andere openbare ver koopplaatsen, waar boter of hierop ge lijkende waar voorhanden is, zijn, blij kens art. 6, tenzij die verkoopplaatsen voor gesloten verklaard zijn, van des ochtends 7 tot des avonds 10 uur, ook tegen den wil van den gebruiker of den bewoner, toegankelijk voor de in art. 5 bedoelde ambtenaren. De boterinspecteurs en boter visiteurs zijn volgens art. 7 bevoegd monsters te nemen van boter of da; rap gelijkende waar a. welke voorhanden is in of vóór een winkel of eene andere openbare verkoopplaats voor den verkoop van dat artikel b. welke in het openbaar is uitgestald: c. welke wordt geleverd, rondgebracht, rondgevent, vervoerd of uitgevoerd mits dit vervoer of die uitvoer niet geschiedt met een openbaar vervoer middel of ten vervoer of uitvoer in opslag ligt. In artikel 8 wordt bepaald dat het onderzoek der monsters geschiedt volgens door den minister te geven voorschriften. In de volgende artikelen wordt o. a. bepaald dat overtreding van een der bepalingen gestraft wordt met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geld boete van ten hoogste driehonderd gulden en indien tijdens het plegen van het j feit nog geen twee jaren verloopen zijn sedert eene vroegere veroordeeling van J den schuldige wegens overtreding van een der vorengenoemde bepalingen of j van een der bepalingen der wet van 23 Juni 1889 onherroepelijk is geworden, met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden. Voor het geval dat de betrokken waar bestemd mocht zijn tot uitvoer naar het buitenland of voor verzending naar de Nederlandsche koloniën, zijn de maxima straffen het dubbele van die, bepaald bij het voorgaande lid. niet graag eens in de residentie zijn „Daar kom ik altijd nog vroeg ge noeg, als de baron zijn huwelijksreis gaat maken!" antwoordde Resi schou derophalend. „Weet ge dan al of de barones u mede zal nemen? En zelfs al was dit het geval, wat zoudt ge dan nog aan uw leven hebben Ge zijt niets meer dan een dienstbode, die iederen luim zwijgend verdragen moet. Hoor eens, Resi, ge bevalt me, de houtvesterij zal, naar wij hopen willen, groot genoeg zijn om een jong paar te huisvesten, en zoo erg lang zal de oude oom het ook niet meer maken." „Nu, zie dan maar gerust naar een ander meisje om, dat met je wachten en hopen wil." „Je wilt dus niet mijn vrouw worden?" „Neen, zelfs niet al hadt je een paleis met al zijn ap- en dependentie," ant woordde zij op een toon, die hem diep, zeer diep krenken moest. „Het kwade geweten staat je op het voorhoofd ge Niet strafbaar voor zooveel het rondbrengen en vervoeren betreft is hij die bewijst, dat de waar waarmede de overtreding gepleegd is, door hem te goeder trouw uitsluitend voor boter of uitsluitend voor margarine werd ge houden. In geval van veroordeeling zal, indien hechtenis of geldboete van f 25 of hooger wordt opgelegd, tevens, op kosten van den veroordeelde, openbaarmaking worden gelast van de rechterlijke uitspraak of van een uittreksel of van den zakelijken inhoud daarvan. Deze wet treedt in werking op een nader bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Zij kan worden aangehaald onder den titel van Boterwet. Afneming van huwelijken. Waarom de huwelijken in onzen tijd steeds afnemen wordt in de „Huiskamer" besproken. De toenemende weelde, de kostbare toiletten en de opschik van het vrouwelijk geslacht worden in den regel als de hoofdoorzaak van het ver schijnsel aangemerkt. Het is echter onbillijk de schuld hiervan alleen aan de vrouwen te geven, de heeren dei- schepping doen er evenzeer aan mee, maar ook dezen dragen daarvan niet geheel de schuld, omdat de vooruitgang der technische kunsten de weelde in de hand werkt. Als derde oorzaak wordt genoemd het pessimisme onzer dagen dat door litteratuur en kunst wordt gevoed en de liefde het zwygen oplegt, Den invloed van dat pessimisme onder gaan vooral de mannen. Zij hebben het in de wereld gebracht en zij geven er nog dagelijks voedsel aan de vrou wen worden door hen medegesleept. Zou als een vierde reden, en misschien wel niet de minste ook kunnen gelden de overvloed van vermakelijkheden, den jongen mannen aangeboden, die hun den huiselijken haard minder begeerlijk maakt Geen voorstanders van hygiëne. In den gemeenteraad van Sappemeer was dezer dagen een adres ingekomen van de heeren J. Hazen en T. Keizer, te Groningen, die de gemeente wilden voorzien van zuiver drinkwater. Bij de behandeling van dit adres uitte een dei- vroede vaderen aldus zijne meening voor deze zaak „Onzin Zie de paarden en koeien, die onzuiver water drinken. Zie mijn hond, die op de brug ligt en zich laaft aan het water uit het diep. Zie de een of de andere vrouw, die haar slof uit trekt en er slootwater uit drinkt. Is dat schadelijk voor de gezondheid Wel neen het kan heel goed gaan zoo. Het is heel mooi zoo'n onderaardschen stroom bij droogte, zooals men dat ziet in Parijs, in Engeland, maar hier Och kom, dikke woorden, dat heele ding!" Zijn speech had echter geen ander resultaat dan dat zij de vroolijkheid bij de collega's opwekte. 's Hertogenbosch in 1898. De gemeenteraad van 's Hertogenbosch schreven, dat laat ik mij nu eenmaal niet uit het hoofd praten." „Bedenk, wat ge zegt, Resi 1stoof hij op. „Ge kunt neen zeggen, dat staat aan uw beleefdheid, doch zonder reden moogt ge me niet beleedigen, wanneer gisteren mijn kleeding u niet bevallen heeft." „De kleeren alleen maken den man niet," onderbrak zij hem, opstaande. „Ge ziet er vandaag niets beter uit, dan gisteren, de anderen mogen ver tellen wat zij willen. En wanneer ge van mij niets onaangenaams wilt hoo ren, zoo laat mij dan in het vervolg met rust, ik wil niemandal met u te doen hebben." Zij verliet het vertrek en smakte de deur achter zich toe. Hoonend lachte Jozef Holter, verraderlijk glinsterden zijn oogen. „Wacht maar, je zult wel tam worden, kleine kat", mompelde hij „als je klauwtjes wat al te scherp uit de flu- weelen pootjes komen kijken, zal ik ze lijdt niet aan overvloed van vrijzinnig heid. Hij besliste afwijzend op een verzoek om een lokaal ten dienste der Toynbeevereeniging in gebruik te mogen hebben, en ofschoon de burgemeester al zijne welsprekendheid aanwendde om hen aan 't verstand te brengen dat het hier gold het bevorderen van een goed en edel doel, zonder dat het aan de stad een cent kostte daar het lokaal toch ledig stond, baatte het niet, de meer derheid van den raad verklaarde dat zij dien „socialen vrouwenarbeid" niet wil den steunen. Waarom „Toyenbeewerk" zeiden zij, „waar de Bossche meisjes bij de congregaties te recht kunnen Nieuwe postzegels. Naar aanleiding van het berichtje, dat er weer nieuwe postzegels van f 1 zullen komen, omdat de Koningin haar portretje te oud vindt, vraagt iemand waarom op die postzegels niet eenvoudig het wapen gezet? Inderdaad een juiste oplossing. Want wat om van Denemarken, Zweden, Turkije en Egypte te zwijgen Duitschland en Rusland kunnen doen, dat zou toch ook voor Nederland niet anti-monarchaal schijnen. En het zou niet alleen al dat kinderachtig ge knoei met nieuwe uitgiften onnoodig maken, maar ook doeltreffend zijn tegen over H.M. nu deze blijkbaar aan de ge lijkenis hecht, wat, als men consequent wilde zijn, minstens om de drie jaren een nieuwen stempel zou noodig maken. Immers nu is H.M. wat te oud afge beeld maar over een paar jaren kan men haar moeieiijk meer afbeelden als een, kind met hangende haren, en nog weer Patel' komt men tot di lachwek kende tegenstelling als van de oude Koningin Victoria met haar meisjespor tret op sommige koloniale postzegels, zoo ongeveer hetzelfde geval als wan neer we in een album familieportretten van een kwarteeuw geleden bekijken. („N. v. d. D.") Opleiding tot onderwijzer. De Staatscourant bevat een koninklijk besluit, waarbij het bedrag der Ryksbij- dragen aan gemeentelijke en bijzonder» normaallessen en aan hoofden van scholen voor elk der door hen in den loop van 1899 ter opleiding tot onder wijzer aangenomen personen, nadat deze in den loop van 1901 of later de akte bedoeld in art. 56a der wet op hetL.O. zullen hebben verkregen, vastgesteld wordt als volgt lo. voor hen, die by gemeentelijke of bijzondere normaallessen zijn opgeleid gedurende ten minste twee jaren f 300, drie jaren f 400 en vier jaren f 500. 2o. voor hen, die door hoofden van scholen zijn opgeleidgedurende ten minste twee jaren f 200, drie jaren f250 en vier jaar f300. Solo werken. De Indische bladen zyn het niet eens wat met het personeel der op last van den minister van koloniën gestaakte werken aan de Solo-vallei gebeuren zal. wel eens snijden. Je zoudt de eerste niet zijn, die ik tegen wil en dank klein heb gekregen, als je daar maar om wilt denken." Jacob trad weder binnen, hij meldde, dat de baron zyn houtvester verwachtte. „De genadige heer is vandaag niet al te best gemutst," liet hij er zachtjes op volgen, „zie hem maar weer in zijn humeur te krjjgen." „Dat zal moeilyk gaan", antwoordde Holter schouderophalend. „Ik ken dat van vroeger. Komt er hier dan nooit een vroolijk gezelschap „Neen, waar zou dat van daan komen. Breslau is te ver af, en behalve de graaf Von Waldringen is hier geen heer in de nabijheid, met wien men fatsoenlykerwyze om kan gaan." „Komt graaf Waldringen dikwijls „Niet meer zoo dikwijls als vroeger, het schijnt hem te ergeren, dat onze heer nog maar altijd niet in het huwe lijksbootje stappen wil." „Wat geeft de graaf om dat huwelijk"?

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1898 | | pagina 1