Twee Neven. Vrijda 16 December JES fubliek van jenoten ter het a. s. II. |u dezelfde si" orn aan I genoemden Jijld, (seven, ook zij iS. smakelijks No. 147. 36e Jaargang. 1898. uissiusm: courant. Pijja per drie maanden 1. Franco per post 1.15. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever: F. VAN DE VEEDE Ji., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verscliflnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Telephoonnummer IO Abonnements-Advertentlifn op zeer voordeellge voorwaarden gedeponeerd singen, bij Icobstraat. [hagelblank, SPEK. Per i Kilo 44. ,0 0 1 s. Id, 1 Spanjaard- ppreekuur sisje «EERTENS, iter" it ira-Rijst, van aard- iettingsver- 'uik dan alle Baar in alle Leis uitslui- Bsen van proefkar- lg van Czaar dus beschik- ■a Java-ïlijst, l oKG. Waar fchtstreeks te ■ranco thuis, Ivoor engros .énix", •ND AM. |NST aLBiiaa v.v 4 50 5 55 ilmarU vra 12 30 115 |5 6 55 7 45 Iarkt Vlitsin- werkdagen) 1 20 2 05 7 7 50 JIENST. 6 30 6 50 10 20 10 40 I 30 2 220 fO 5 10 5 30 6 40 7 20 10 10 10 30 10 1 20 1 40 PO 4 10 4 30 8 30. [EÏ»B£. 5 b) 15 Wie uiet ingang van het volgend kwartaal,aanvan gende 1 Januari 18»», ziek op de DliiHsingM'he Courant" abon neert, ontvangt de van heden tot genoemden datum verschijnende uuiuuters gratis. De prijs van de alsdan I)A(JE- I I IiiS verschijnende Courant is slechts I' 1.3» per kwartaal, of IO Cent per week. Binnenland. Handel in blanke slavinnen. Dat deze verfoeielijke handel nog tot schande van onze beschaafde negen tiende eeuw bestaat en door het ge makkelijker en goedkooper vervoer een nieuwe vlucht heeft gekregen, wordt door menig feit bewezen. Nu en dan legt de politie de hand op zulk eene blanke slavin en brengt ze naar hare bloedverwanten terug, maar duizenden kan zij niet bereiken en moet zy aan haar ellendig lot overlaten, omdat geene eenstemmigheid in de wetten der ver schillende landen op dit gebied heerscht. Hierin de noodige eenheid te verkrijgen en de mogendheden te brengen tot een verdrag om gezamenlijk dezen handel te fnuiken, is de taak die de heer Alex. Will. Coote, secretaris en reizend agent van de „National Vigilance As sociation" te Londen, op zich heeft genomen en waartoe hij ook in ons land zal komen om met eenige zijner geest verwanten te bespreken wat in ons land, waar de handel in blanke sla vinnen, vooral in de groote steden, onrustbarend is toegenomen, gedaan kan worden tot bestrijding er van. De heer Coote die op dit gebied eene rijke er varing bezit, zal te Amsterdam en Utrecht zijn eerste lezingen houden. De vogelen beschermd. Tot de oprichting der Nederlandsche vereeniging tot bescherming van vogels zijn thans de eerste stappen gedaan. Onder nadere goedkeuring van de leden dezer vereeniging zullen 2 a 3 duizend leden van den Bond ter bestrijding van vogelmoord ook tot de nieuwe vereeni ging toetreden. Wel een klein leger om den strijd te aanvaarden tegen het heir van vrouwen die maar steeds vogellijken op de hoeden blijven dragen. Maar wat kiein is, kan, mits goed geleid, ook groot worden. Hopen wij dat dit van toepassing op de nieuwe vereeniging zij. Een bezuiniging van 7 a 8 ton. Naar ons bij geruchte ter oore is genomen, zou de kapitein van het 5e reg. inf. W. H. van Terwisga door den minister van Oorlog zijn uitgenoodigd, nadere inlichtingen te verstrekken naar aanleiding van zijn betoog ten gunste van een voldoenden oefentijd voor het wapen der infanterieen wel meer bepaaldelijk in verband met het gestelde op bladz. 601 van de Octoberaflevering FIUOLLITQN. Bewerkt door AMO. lakens hóóg* Isingen Daar 15.) „In elk geval is mijn oppasser meer waard dan tien van jou soort", ant woordde de ritmeester, die zich ergerde aan de brutaliteit van dezen man. „Maak dat je van nacht onder dak komt, wanneer de koninklijke houtvester je hier vindt, staat je een ander nacht- logies te wachten." „Ik ben een eerlijk man, ritmeester." „Het kan ztjn, maar het kan ook niet zijn, ik weet het niet en gevoel geen den minsten lust om het te onderzoeken. Had je me om een ondersteuning ge van den „Militairen Spectator", waar te lezen staat „Daar, in de luxueuse inrichting van ons leger en van ons legerbestuur, zit de kneep. Daar valt te bezuinigen, en wanneer men niet verder ging dan hetgeen in België geschiedt, dan zoude alleen door de bezuiniging op de leger - exploitatie eene versterking der infan terie met 37.000 soldaten (over 8 lich tingen) te verkrijgen zijn, of, wanneer men kaders enz. in de berekening trekt en ook aan de andere wapens denkt, allicht eene vermeerdering van het leger met ten minste een geheele divisie. En zulks zonder dat dit aan den lande een cent meer behoefde te kosten, dan thans voor „Oorlog" wordt ter zijde gelegd. „Zoolang ''at resultaat niet is bereikt i-n het moet te bereiken zijn mag niet aan de individueele geoefendheid getornd worden." Naar wij vernemen, zijn in de door den heer Van Terwisga ingediende me morie voorstellen gedaan, welker uit voering reeds dadelijk tot e e n e be- -z u i n i g i n g van minstens zeven a acht ton gouds op Hoofdstuk Oorlog zal leiden. Bij de aanstaande behandeling der begrooting van Oorlog zullen deze be zuinigingsvoorstellen van een bekwaam troepenofficier, die in geschrifte getoond heeft de weerbaarheid des lands als hoogsten eisch te stellen, natuurlijk ter sprake komen, en belooft zij mitsdien uit dit oogpunt uiterst belangrijk te zijn. Avondpost Persoonlijke dienstplicht. Het schrijven in de N. R. Ct. dat remplagantenkantoren na de afschaffing der plaatsvervanging, hunne verplichting tot vrijwaring van opvolgende broeders van den militiedienst niet meer kunnen nakomen en op grond daarvan berusting wordt aanbevolen aan vaders, die hoe wel aanvankelijk meenende hunne zo nen, door de betaling van hooge kosten van een plaatsvervanger voor een broeder van den militiedienst te hebben bevrijd, die zonen nu toch als milicien in dienst moeten zien treden. Het blad voegde er bij dat er niets aan gedaan kan worden. In hetzelfde blad komt de heer G. P. ter Braak uit Eibergen tegen deze zienswijze op en tracht hij de onge rustheid der vaders aan wier beurs de persoonlijke dienstplicht zulk een nadeel heeft bezorgd, op de volgende gronden te troosten. „Zeer zeker, plaatsvervangers kunnen sedert kort niet meer worden gesteld, dus ook niet meer door „remplaqanten- kantoren" en wij verheugen ons thans in den persoonlijken dienstplichtmaar is hiermede nu per se uitgemaakt, dat „sommige vaders tegenover de maat schappijen, waarmede zij het plaats ver - vangingscontract hebben gesloten, nu machteloos staan en de kosten voor een plaatsvervanger betaald, eenvoudig kwijt zijn Volstrekt niet. Immers de vraag, waarop alles hier aankomt, laat uw berichtgever ter zijde, nl. of in het ge stelde geval (altijd wanneer de desertie als anderszins voor 1 September 1898 heeft plaats gehad) de maatschappij, vraagd, dan zou je mijn hand geopend gevonden hebben, je onbeschaamd op treden echter bewijst me dat je geen zuiver geweten hebt." Holter keek den officier, die thans zijn weg vervolgde, met een hoonenden blik na, een verraderlijke trek lag om zijne mondhoeken. „Jongens, jongens, wat een fijne neus heb je", spotte hij. „Wanneer je eens alles wistSakkerloot, dan zou 'k er zoo malsch niet afgekomen zijn. 't Is toch maar duivelsch goed, dat de eene mensch den ander niet in het hart kan lezen." Hij lachte hoonend en sloeg met zijn knuppel in de struiken, terwijl zijn valsche blik nog steeds den ritmeester volgde, dien de herfstwind van tijd tot tijd in een lichte stofwolk hulde. „Ik geloof, dat ik nu lang genoeg gewacht heb, mompelde hij, „wanneer ik thans opbreek, kom ik met donker aan het slot, en de bedienden zien dan de lappen op mijn jas niet. Overigens indien zij zich eens niet alleen reken schap had gegeven van de uit de wet voor haar voortvloeiende verplichting, vóór 1 September 1898 niet aan hare eontractueele verplichtingen had kunnen voldoen en zonder dat de wet haar dit gebood, vóór 1 September 1898 niet een nieuwe plaatsvervanger had kunnen stellen. En die vraag ineen ik dat be vestigend vóór 1 Sept. moet worden be antwoord, reeds uit art. 61 der Militiewet. In het daar behandelde geval, zegt de wet, wordt het stellen van een nieuwen plaatsvervanger niet gevorderd, maar zy verbiedt dit daarom niet. Ik acht daarom de militieverzekeringmaatschappijen die een vóór 1 September 1898 ontbrekenden plaatsvervanger, wiens dienst voor vrij stelling van den opvolgenden broeder niet in aanmerking kan komen, vóór dien datum niet door een anderen plaats vervanger hebben doen vervangen of althans getracht hebben te doen ver vangen, jegens „sommige vaders" tot schadevergoeding gehouden." De minister van oorlog die met het oog op de pogingen op sommige plaat sen in Noord-Brabant aangewend om het plan-Coolen in uitvoering te brengen, een wetje wilde maken om dergelijke praktijken tegen te gaan, zal het wetje misschien wel onnoodig vinden, nu gebleken is dat de pogingen te Tilburg, waar men het meest er voor ijverde, gestaakt zijn, als tot geen gunstigen uitslag leidende. Statistieken voor het lager onderwijs. De minister van Binnenlandsche Zaken heeft de voorschriften voor de bewer king der statistiek van het lager onder wijs o.ver 1898 va«tg<-.tekl, waarvoor de staten zijn in te vullen door de hoofden der dag-, avond- en herhalings scholen. Evenals in vorige jaren moet bij het opmaken van de lijsten der kinderen, die noch lager school-, noch huisonderwijs genieten, zooveel mogelijk worden op gegeven de reden, waarom dit onderwijs niet wordt genoten. Ten-einde voorts te weten, hoeveel van de kinderen, voor wie op 1 Januari 1899 het tijdvak, waarin de lagere schooi pleegt te worden bezocht, zoo goed als geheel is afgeloopen, in het geheel geen lager onderwijs hebben genoten, acht de minister het wensche- ](jk, dat op de daarvoor bestemde tabel door het gemeentebestuur een opgaaf worde gedaan van het getal elfjarige (in 1887 geboren) kinderen, die nimmer lager onderwijs hebben ontvangen. On derzoek hiernaar kan, naar den minis ter voorkomt, gereedelijk worden inge steld, te-gelijk met het onderzoek naai de redenen van het oogenblikkeljjk schoolverzuim. Tweede Kamer. De commissie van rapporteurs over de Marine-begrooting heeft voorgesteld, een viertal artikelen te verminderen met een gezamelijk bedrag van f13.334, ten einde de bij nota van wijziging door de Regeering voorgedragen verhoogingen zou ik geen van hen aanraden, om zich over mij vroolijk te maken, want ik heb meer te vertellen, dan zij met mekaar." Hij sloeg nu denzeifden weg in, langs welken de ritmeester zich verwijderd had, en hoe dichter hij bij het kasteel kwam, des te onbeschaamder werd de uitdrukking van zijn gelaat. „Het zal hem zeker wel minder aan genaam zijn, dat ik nu mijn loon kom opeischen", bromde hij, „doch daarvan kan hij zich met geen praatje afmaken. Iedere dienaar is zijn loon waard en het was maar goed, dat ik zelf hierheen marcheerde, anders zou ik nimmer te weten zijn gekomen, welk een waarde mijn diensten voorheen gehad hebben. Eén ding begrijp ik maar niet. Hoe j kan hij het hier zoo lang uithouden in deze eenzame streek En wanneer ik J dan aan het leventje denk, dat we vóór I den oorlog in Berlijn leidden Zou hij daarnaar niet terug verlangen De oude baron is al lang dood en begraven, en voor een bureau van controle bij het departement en voor eene gewijzigde boekhouding bij de werven, weer van de begrooting af te nemen. Door den heer van Kol is voorgesteld, deze begrooting met f 100.000 te ver minderen, teneinde den bouw van het tweede pantserschip A. D. te doen ver vallen. Op de publieke tribune in de Tweede Kamer zullen biljetten worden aange bracht met de medede'eling „Op de pu blieke tribune zjjn teekenen van goed en afkeuring verboden". Manieren in de Tweede Kamer. In het socialistisch weekblad De Klok wordt melding gemaakt van de discus sie tusschen den voorzitter der Tweede Kamer en den heer van der Zwaag over het lachen in de Tweede Kamer. De Klok laat er op volgen „Intusschen zijn de heeren nu toch eens op hunne ergerlijke houding ge wezen, want ergerlijk is 't, wanneer men hen ziet gichelen en lachen bij ernstige zaken als de opvoeding van kinderen in de Rijksopvoedingsgestichten, zoodat men zich zou verbeelden in een schoollokaal te zijn, waaruit de onderwijzer zich voor een oogenblik verwijderd heeft, in plaats van in 's lands vergaderzaal." Gewijzigde wet op 't notarisambt. De minister van justitie heeft bij de Kamer een wetsvoorstel ingediend tot wijziging der wet op het notarisambt, dat eene verbetering van de ongunstige positie van candidaat-notarissen moet zijn. Ter bevordering van eene geregelde bezorging der bij de jaarwisseling ter post komende stukken, wordt, evenals in vorige jaren de gelegenheid openge steld om brieven en andere stukken, welke men op 1 Januari aanstaande aan de geadresseerden wenscht te zien uit gereikt, reeds van 23 December af ter post te bezorgen. Om die stukken van de overige te onderscheiden, behooren over de geheele lengte van het adres twee elkaar krui sende strepen getrokken te zijn. Zij moeten uiterlijk 31 December, te 12 uur des middags, ter plaatse van be stemming zijn aangebracht. Het publiek wordt, zoowel in zijn eigen belang als in dat van den dienst, bij zonder aanbevolen, van deze gelegenheid tot vroegere bezorging bij de jaarswis seling gebruik te maken. Nederlandsche Opera. I)e directie der Nederlandsche Opera sloot eergisteren met het bestuur der naamlooze vennootschap tot exploitatie van het Arenagebouw, Ruysdaelkade, een contract tot het wekelijks geven van twee volledige opera-opvoeringen, namelijk Zaterdag en Zondagavonden, aanvangende Zaterdag 17 dezer met „Lohengrin." De prijzen zijn vastgesteld loges 1, stalles 75, parterre -50, boven 25 cents. De Rijksmiddelen brachten in No vember jh op f 13,067,519,87l/B tegen f 13,204,849,48 in Nov. 1897. Opbrengst over de eerste elf maan den van 1898 f 112,908,460,82, over de eerste elf maanden van 1897 f 110,803,153,72. «w Vlissinffen, 15 Z)ec, Concert „Looft den Heer. Men zegt wel eens dat het hier ge makkelijker valt eene vereeniging op te richten dan in stand te houden. Wij laten in het midden of deze bewe ring steek houdt, maar zij is althans niet van toepassing op de zangvereeni- ging „Looft den Heer", die gisteren avond in de zaal van den heer Stofkoper met eene uitvoering van het oratorium „Elias" van Mendelssohn Bartholdy, het feit herdacht, dat zij vijfentwintig jaar geleden (12 November 1873) opgericht werd. Uit hare geschiedenis ontleenen wij het volgende Zij werd grootendeels door oud-leer lingen der christelijke school onder leiding van den heer H. F. van Ros malen die op de kinderzangschool waren geweest, opgericht. Het initiatief tot de oprichting werd genomen door den heer F. J. Kloppers, die den heer Rosmalen ais hoofd der school opvolgde. Aanvankelijk was de bedoeling een mannenkoor in het leven te roepen, doch enkele dames, waaronder er twee zijn die op dit oogenblik nog werkende leden zijn, gaven haar verlangen te kennen mede te werken en alzoo werd besloten tot het samenstellen van een gemengd koor, onder leiding van den heer Kloppers als president-directeur, en begonnen November 1873 de eerste repetitiën. Na het vertrek van den heer Kloppers in 1880 nam de heer H. Merckens de leiding op zich. Onder zijne leiding is, zooals de tegenwoordige president, de heer E. Batten, in zijn inleidend woord zeide, de vereeniging zoowel in ledental als in het aantal harer begunstigers eene groote schrede vooruitgegaan en heeft het publiek kennis kunnen maken met de „Paulus" van Mendelssohn en naderhand met Handels' „Simson" en Haydn's „Jahres- zeiten". De uitvoering van het schoone toon werk van Mendelssohn, zeker niet een van zyn minste werken, getuigde dat de vijfentwintigjarige niet aan de ge volgen van den ouderdom lijdt, maar nog met onverzwakten Ijver den zang be oefent. Het was een zware taak om met bescheiden krachten en het gemis aan de middelen, waarover groote zangvereenigingen te beschikken hebben, een stuk van zoo grooten omvang en veel van de krachten vergende, ten gehoore te brengen, maar, de krachten in aanmerking genomen, heeft „Looft den Heer" eene uitvoering gegeven waarop zij met tevredenheid kan neder - zien. Er werden door de zangeressen en zangers veie goede eigenschappen ontwikkeld, uit alles bleek dat uitste kende zorg aan het instudeeren was besteed. De koren de „Elias" kan mijn meester zit hier nog altyd in deze woestenij. Misschien dat hij hier op zijn neef gewacht heeft, alle donders, ik zou wel eens bij de ontmoeting tegenwoordig hebben willen zijn." Hij lachte andermaal, doch het was de heesche lach van een schurk, die zich over het gelukken van een boeven stuk verheugt. „Men zegt dat de baron verloofd is", hervatte hij na een poos weder zijn alleenspraak, terwijl zijn blik op het slot rustte, dat hij steeds naderbij kwam, „de bruid moet een gravin zijn, en toch kan ik mij niet voorstellen, dat hij trouwen zal. Hoe vaak heeft hij zijn getrouwde vrienden niet uitgelachen En nu zou hij zich zelfs in de banden van den echt begeven Enfin, mogelijk ware het dat hij nu als rijke grondbe zitter vadsig en solide is, maar wat hij ook doen moge, ik wil niet tevergeefs gewerkt hebben." Hij had nu weldra het kasteel bereikt, het was inderdaad gelijk hij het ver wachtte en wenschte, inmiddels donker geworden. Resi kwam juist uit de dienstboden kamer bij den aanblik van den vreem de, dien zij in de gang zoo eensklaps voor zich zag, ontsnapte haar een uit roep van schrik, zij droeg een brandende lamp in de hand en het schijnsel dezer lamp nu viel vol op haar lief gezichtje, waarop de blik van Holter vol bewonde ring rustte. „Ik ben geen menscheneter, maak u maar niet angstig", zeide hij spottend, „doch een kusje zou ik u wel willen geven, schoonste aller schoonen." „Onbeschaamde", antwoordde Resi verontwaardigd, die schielijk met zicht bare teekenen van vrees teruggedeinsd was. „Wat moet je hier Jacob was thans ook uit de dienst bodenkamer gekomen, hij stond achter haar, zijn loerende oogen namen den vreemde met een scherpen, vorschenden blik op.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1898 | | pagina 1