Twee Neven. Woensdag I i December No. 140. 36e Jaargang. 1898. FEUILLETON. kilo. *10 12 618 63 7 25 8 10 8 26 8 43 VLISSINGSCBE COURANT i Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever: F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Telephoonnummer IO Abon nemen ts-Ad verten tliin op zeer voordeellge voorwaarden. M ie mei ingang van liet volgend kwarlaHl.aanvan gende 1 Januari 189», zicli op de «Vlissiiigsclie Courant" abon neert, onliangt de vnu lieden tol genoemden daluin verschijnende nummers gratis. l>e prijs van de alsdan 1),ICJE- I.I.1KK verschijnende Courant is sleelils i° 1.30 per kwnrlaal, oi 19 Cent per week. Binnenland. De publieke tribune in de Tweede Kamer. Er heeft zich in de laatste dagen in onze Tweede Kamer een verschijnsel voorgedaan dat wij bedenkelijk noemen. De publieke tribune in 's lands verga derzaal, bestemd om aan belangstellen den de gelegenheid te geven de sprekers in de Tweede Kamer te hooren, heeft tot tweemaal toe weerklonken van luidruchtige toejuichingen, in beide ge vallen nadat door socialistische afge vaardigden het woord was gevoerd door den heer' Troelstra in de zaak-Hoger- huis, door den heer von Kol in die der Rijksopvoedingsgestichten. Zulk een verschijnsel is met recht bedenkelijk te noemen. Waar moet het heen als op de publieke tribune een soort van gericht over de sprekers wordt voltrokken, thans nog door toe juiching, om misschien zooals in som mige buitenlandsche parlementen, latei- te ontaarden in uitfluiten en uitjouwen. Het is niet de roeping van hen die rie vergadering van ons hoogste wet gevend lichaam bijwonen, door openbare teekenen van goed- of afkeuring eene ongeoorloofde pressie op de sprekers uit te oefenen bij wie er wel eens gevonden konden worden die voor zulk eene critiek niet ongevoelig zijn. De afgevaardigden des volks zijn im mers geen tooneelspelers voor wie toe juiching een levensbehoefte is. Elk lid van het parlement moet on gestoord zijn gevoelen kunnen uiten, geen luid uitgesproken beoordeeling van rnen- schen, die volstrekt niet allen tot oordeelen bevoegd zijn, mag hem dit beletten. Buiten de Kamer, in gesprekken of in vergaderingen is immers alle gele genheid om wat in 's lands vergader zaal gehoord is, te bespreken. Daar mogen de hartstochten niet een vrij veld zijn op de plaats voor liet publiek bestemd. Onze spoorwegen bij drukte. Toen de vele duizenden die de leger - revue op de Renkummerheide had - den bijgewoond en vervuld van hetgeen ■ze daar hadden aanschouwd de terugreis aannamen, ondervonden een groot deel hunner dat ons spoorwegwezen op geen vamen en voeten na ingericht is om in groote drukte de reizigers vlug te kunnen vervoeren. Op het spoorwegstation te Arnhem met zijn te smalle perron, en te Wolfhezen, dat eigenlijk maar oen stopplaats is, verdrongen zich een groote menigte om plaats in de waggons te Bewerkt door AMO. 14.) „Ook daarmede zou je weinig of niets bereiken. Jacob is je te sluw af, zijn scherp bespiedenden blik ontgaat niets. Rijd naar Breslau, laat je een afschrift van het testament geven en raadpleeg dan een kundigen advocaat." „En wanneer deze advocaat het mij afraadt „Dan ware het een groote lichtzin nigheid om het proces te beginnen." „Dus zou ik rustig moeten toezien, hoe mijn schurkachtige neef „Neen Egon, dat moet je nietIk krijgen en deden dit soms zoo ruw en zonder inschikkelijkheid, dat chefs en con ducteurs byna of geheel de kluts kwijt raakten en de reizigers wel eens niet met de gewone deferentie behandelden. Bij deze droevige zaak voer Gelder lands hoofdstad het best, want vele teleurgestelde reizigers van het zuiden en noorden moeten daar des nachts een onderkomen zoeken, wat echter nog niet eens aan allen gelukte. Het geweeklag van de teleurgestelden vond weerklank in de Tweede Kamer. Een interpellatie bleef niet achter, waarop de minister van waterstaat antwoordde dat hij reeds een nauwkeurig onderzoek in deze zaak gelast had, dat aan 't. licht deed brengen dat wel nu juist niet alle schuld aan de Exploitatie-mantschappij te wijten was, maar dat zjj toch betere voorzorgen had kunnen nemen met liet oog op de verbazende drukte op 21 September jl. Als verzachtende omstandigheden voor genoemde Maatschappij mogen volgens het onderzoek genoemd wordende buitengewone omvang van het perso nenverkeer de onvoldoende toestand van het station te Arnhem, met name de geringe breedte van het tweede perron dat de hoofdoorzaak is geweest van het gedrang, de ontstentenis van een eigen lijk station te Wolfshezen, dat niets anders is dan eene eenvoudige stop plaats en last not least de weinige medewerking van het publiek. Naai' wij lezen zal het smalle perron aan het station te Arnhem verbreed worden de stopplaats te Wolfhezen zal echter wel niet in een station worden herschapen voor den zeer enkelen keer dat het. vervoer dit zou eischen, maar wij vreezen dat de beschuldiging, dat het publiek" zoo weinig medewerking ver leende, nog wel meermalen zal gehoord worden. Elk die bij drukke gelegenheden gereisd heeft, zal trouwens kunnen getuigen hoe weinig inschikkelijk vaak het publiek is. Verbeterde 3e klasse rijtuigen bij de Staatsspoor. De van alle gemakken behalve van harde banken ontbloote rijtui gen 3e klasse van de 'Staatsspoor zullen successievelijk vervangen worden door wagens, die het reizend publiek dat zich niet de weelde kan veroorloven 2e of le klasse te reizen, van meer gerief zullen zijn. Door de bekende firma J. J. Beynes zijn de 8 eerste dier wagens afgeleverd. Ze staan op 8 assen en zijn ongeveer 13 meter lang. Deze verbetering is een gevolg van de klacht in de Tweede Kamer over het ontbreken van closets in de rijtuigen 3e klasse der Spoorwegen in Nederland. De rijtuigen bestaan elk uit 3 coupé's en 2 closets, verdeeld in 2 gelijke helf ten, ieder bevattend een eindcoupé voor 9 personen, toegang gevende door een 3 baks compartement voor 24 personen, met zijgang, aan welks andere zijde zich de toegang tot het closet bevindt. De 4 coupé's aan de eene zijde zijn voor niet-1'ookers, waarvan de eind-coupé voor damesde 4 coupé's aan de andere zijde zijn voor lookers bestemd. raad je een vergelijk aan, en wil daarbij gaarne als bemiddelaar optreden. Baron Wemer moet immers wel inzien, dat zijne positie hier onhoudbaar is geworden; al moge hij ook nog zoo hardnekkig loochenen, een onteerende verdenking blijft toch steeds op hem rusten, wanneer de vervalsching van den brief van den regimentscommandant ruchtbaar wordt. Hij verlangt bovendien vurig naar Ber lijn terug, het leven is hem hier te eenzaam, te vreugdeloos, en aan den titel van grondbezitter hecht hij bitter weinig waarde. Ik geloof, dat wanneer hem een aanzienlijke som werd aange boden, hij wel bereid zou gevonden worden, om van het goed afstand te doen, en ik wil hem wel aan zijn ver stand trachten te brengen, dat dit voor hem de voordeeligste weg is, om zijn bedreigde eer te redden." „En graaf Waldringen vroeg Egon, wiens lippen een ironisch glimlachje omspeelde. „Hoe graaf Waldringen over de gedane De closets zijn voorzien van eene automatische waterspoeling, cn hiertoe is bovenop het rijtuig geplaatst een reservoir inhoudende ongeveer 200 liter water. De rijtuigen zijn verder voorzien van Westinghouse snelrem, stoomver- warming, gasverlichting, ventilateurs en bagage-netten. Eene verbetering dus waarvan men met grond zeggen kan da. zij in een jarenlang gevoelde behoefte voorziet en aan veel ongerief een einde maakt. Verschil tusschen do zaken Dreyfus en Hogerhuis. De bekende heer van der Myle van Smilde heeft in de Avondpost het be zwaar van den heer Troelstra weerlegd „dat het in het buitenland de aandacht trekt dat ons land dat zoo partij trok voor Zola en Dreyfus, zelf onschuldig veroordeelden in de gevangenis laat." Het is hem een raadsel hoe de zaak Zola in een adem kan genoemd worden met die der gebrs. Hogerhuis en waar schijnlijk ook voor den heer Troelstra, op oogenhlikken, waarop Z.Ed. zieh meer jurist dan socialistisch Kamerlid gevoelt. De heer Myle heeft zich nu gezet om het verschil aan te toonen dat tusschen beide zaken bestaat, met de volgende woorden „Dat Dreyfus onschuldig is getroffen, wordt met den dag, zoud«-n wij haast zeggen, duidelijker. Doch „niet" in de meerdere of mindere waarschijnlijkheid van het feit, dat onschuldigen door den rechter gevonnisd zijn, ligt het verschil tusschen de zaak-Dreyfus en de zaak der gebrs. Hogerhuis. Dat verschil ze telt dieper dan de oppervlakte, en tot staving van dit beweren wr-nsch ik den heer T., zoo dit nog-Üoodig mocht wezen, wat ik haast niet denken kan op enkele feiten te wijzen, die in de Dreyfuszaak meer en meer voor den dag treden. Dreyfus is feitelijk blijkbaar toch het slachtoffer geweest van de knoei erjj" van diverse individuen, die, schijnbaar hoog gezeteld, toch laaghartig genoeg waren om uit zucht tot zelfbehoud ie mand op „middeleeuwsche wijze" als „politiek" gevangene onschadelijk te maken, ten einde te verhoeden dat deze eenmaal het volle licht op hun eigen misslagen deed schijnen. Dreyfus is voor een „krijgsraad" veroordeeld, en wat dat zeggen wil in Frankrijk, hebben ons de laatste tijden deugdelijk geleerd, en bovendien, tegen allen vorm van proces in, op „voor de verdediging ge heim gehouden stukken" gevonnisd. Zoowel in den „vorm" als in den „inhoud" toont het. Dreyfus-proees van 1894 iets, dat wellicht het meest passend met den naam „verrotting" kan worden aangeduid. Met het oog daarop vragen wij dan ook in gemoede aan den heer Troelstra lo. of de gebrs. Hogerhuis politieke gevangenen zijn 2o. of ook zij op geheim gehouden stukken zijn veroordeeld 3o. of ook zij voor een krijgsraad met eigenaardige opvattingen van de godin van het Recht hebben terecht gestaan ontdekkingen denken zal, dat zal ik spoedig te weten komenligt het in zijn bedoeling, om ondanks alles de verloving te handhaven, dan moet hij ook wenschen, dat de eer van zijn toekomstigen schoonzoon vlekkeloos blijft; ik zal bijgevolg in ieder geval een bond genoot in hem hebben, die mijn voorstel ondersteunt." Egon keek zijn bruid vragend aan. Rosa schudde het blonde kopje. „Dit vergelijk mag je noch voorstellen, noch aannemen", zeide zij op vastberaden toon. „Vergeef me, lieve vader, dat ik mij zoo beslist verklaar tegen uw raad; recht moet recht blijven, door dit verge lijk echter wordt het onrecht bekrachtigd. De strijd moet aanvaard worden, öf alles, bf niets, overwinning of nederlaag, een middelweg bestaat hier volgens mijne meening niet. Al moge Egon in dezen strijd ook alles verliezen, ik hecht niet aan rijkdom, die liefde maakt mij immers overrijk, ik wil gaarne ontbering lijden, liever, dan dagelijks te moeten denken, 4o. of ook voor hen uitzonderings- j maatregelen zijn genomen, zooals voor j Dreyfus ter verscherping zijzer straf zijn getroffen Een beslist „neen" zal hierop toch wel moeten volgen of verbeeldt de heer T. zich werkelijk in ernst, dat de ver oordeeling der gebrs. Hogerhuis, zooals men wel eens hoort bazelen, is bevor derd door het feit, dat zij socialisten zijn Werkelijk, wanneer men dit op vergade ringen hoort uitgalmen, krijgt men on willekeurig haast den indruk, dat de partij des heeren T. c. s. weinig blijk geeft van innerlijke kracht, wanneer daar de voorstelling kan worden gehul- Tligd, dat de rechter die partij heeft willen treffen door de veroordeeling van 3 Friesche arbeiders. Zoo iets moge opkomen in het brein van eenvoudige lieden, het klinkt in den mond van anderen toch wat al te naïef, en boven dien zijn ook, naar verluidt, de door anderen als daders by den inbraak aangewezen personen leden der socialis tische partij. De vergelijking der zaak- van de gbrs. Hogerhuis met die van Dreyfus gaat dus ook mank, als men tot hare kern tracht door te dringen, en nietsdan begripsverwarring kan daar aan ten grondslag liggen. Wanneer Fransche couranten zich over onze Dreyfus-zaak „vroolijk" maken, dan geven zij daardoor blijk van een gering ontwikkeld onderscheidingsvermogen. De gbr. H. zijn wellicht onschuldig veroordeeld, doch naar onze overtuiging is dit het gevolg van onjuiste inlichting van den rechter en allerminst van een willens en wetens verdonkeremanen der waarheid zooals elders klaarblijkelijk is geschied door hen die geroepen zijn tot handhaving van het recht. In die overtuiging doen wij daii 'rib-k niet mede met het wekken van agitatie tegen het vonnis der gebr. H., maar hebben wij ons wel geroepen gevoeld tot deelneming aan een verzoek om gratie, en kunnen wij, waar zelfs in deze zaak goed ingewijde, onbevooroordeelde perso nen twijfel opperen aan de schuld der geb. H., ook met een verzoek tot revisie van het vonnis medegaan. Vóór of tegen vivisectie. Door meer dan 300 geneeskundigen is geantwoord op de door het weekblad Mentor gestelde vragen omtrent de vivisectie. Uit de antwoorden blijkt dat verreweg de meeste medici en daar onder verschillende hoogleeraren en inspecteurs van het geneeskundig Staatstoezicht, voor de vivisectie zijn. Slechts enkele artsen betuigden tegen standers te zijn. De middelmatigheid in de Tweede Kamer. Volgens het Sociaal Weekblad is de algemeene indruk van de laatstgehou den debatten in de Tweede Kamer hij de behandeling der Staatsbegrooting, dat zij het peil der middelmatigheid niet overschrijden, al mag dan van sommi gen gezegd worden dat zij waard waren aangehoord te worden. Een eminente spreker wordt in Dl'. Kuyper gemist. dat men het genadebrood van een lagen onderkruiper eet." „Bravo, mijn dappere liefste", riep Egon Rosa kussend, „zóó en niet anders luidt ook mijne beslissing. Gij zijt een vredelievend man, vader, gij gaat van het principe uit, dat een mager vergelijk te verkiezen is boven een vet proces en dit moge dan ook al over het algemeen waar zijn, hier echter is het een ander geval. Het betreft hier niet mijn vader lijk erfdeel, maar ook mijn eer, dat moogt ge vooral niet vergeten. Openlijk moet ik bewijzen, dat de brief van den regiments-commandant vervalseht is, den naam van mijn neef moet ik voor altijd aan de kaak stellen." „Het is ook jou naamwierp de opperhoutvester, tegen. „Dat spijt mij genoeg, doch ik kan er niets aan veranderen. Neen, hier is geen vergelijk mogelijk ik zou daarbij degeen zijn, die een aalmoes ontving, men zou mij zelfs het verwijt kunnen maken dat ik dezen weg gekozen had, „Niet éen redevoering", zegt het blad, werd er uitgesproken die met de ma gistrale rede van den heer Kuyper uit hut vorige begrootingsdebat was te vergelijken. Van katholieke zijde ware een rede, die zich had kunnen meten niet die des heeren Nolens,niet teveel geweest. Over den heer Troelstra als debater oordeelt het blad echter gunstiger. Deze wist in het begin zijner rede het debat boven het gewone peil te brengen, zoo- dat zij indruk maakte op voor- en tegenstanders, maar hij bedierf het weer door een veel te lang slot over de quaestie van Staatspensionneering. „Maar," zegt liet blad verder „een collectie van op zich zelf verdienstelijke redevoeringen over een aantal onder werpen, welke als vanzelf bij de be handeling van een staatsbegrooting op het tapijt komen, is ais collectie nog niet altijd verdienstelijk. Dat was ook dezen keer het geval. Wat er ontbrak aan deze discussie waren de groote lijnen die liet debat een karakter gaven. „Geen algemeen politiek debat was het, maar een ragout van algemeene beschouwingen over in de lucht han gende wetsontwerpen." Zal het echter anders worden zoo lang bij de verkiezingen niet bekwaam heid den doorslag geeft, maar partij zucht het gebrek aan geschiktheid maar al te vaak over het hoofd doet zien. Menig uitnemend man die een sieraad onzer volksvertegenwoordiging zou zijn, is daardoor geweerd en zijne plaats in genomen door een afgevaardigde die bij zijne partij hoogst gunstig moge aangeschreven staan, maar in de Kamer best gemist zou kunnen worden. Vorplichte godsdienstoefeningen aan boord van oorlogschepen. Het volgende zegt het Hbl. - is zeer onlangs voorgekomen aan boord van een der oorlogschepen. Er zou godsdienstoefening worden gehouden. Een der officieren verzocht deu kommandant van het bijwonen dei- godsdienstoefening te worden vrijgesteld. De kommandant vroeg motiveering van dat verzoek, waarop het antwoord volgde van den bedoelden officier dat hij atheïst is en het hem dus tegen de borst stuitte een godsdienstoefening bij te wonen. Echter vond de kommandant geen vrijheid, op dezen grond vrijstelling te verleenen. Het bleek dat nog een paar andere officieren en acht matrozen bezwaar hadden tegen het bijwonen van de godsdienstoefening. Allen woonden daarop den kerkdienst bij onder protest. Tegen Staalman in de zaak Hogerhuis. Te Helder is Zaterdag avond eene vergadering gehouden van het plaatse lijk Hogerhuis-comité om te protesteeren tegen de houding van dezen afgevaardig de in de zaak Hogerhuis. De beide sprekers, de heeren Hermans en Troelstra, vonden liet optreden van den heer Staalman onoprecht. Zijn op treden was niet met het doel om de om mijn desertie geheim te houden." De opperhoutvester stond aan het venster en keek peinzend het bosch in, een windvlaag ging door de kronen der hoornen, de verwelkte blaren vielen ritselend neer. „Misschien, dat je gelijk hebt", zeide hij na een lange rustpoos, „maar wat je ook onderneemt, ik zal je trouw ter zijde staan, je eer geldt ook mij meer dan vermogen. Doch dat je uit dezen strijd als overwinnaar komen zult, dat kan ik op dit oogenblik nog niet geloo- ven, ik heb er in den afgeloopen nacht eens rijpelijk over nagedacht en geen weg gevonden, langs welken een aanval eenige kans van slagen heeft." „We zullen zien", zeide Egon. „Ik blijf vooreerst een dag of wat in de herberg en sla de menschen gade, die me omgeven, wellicht dat ik er onder hen een vind, dien ik voor mijn doel kan gebruiken. Ik zal ook naar Breslau gaan en daar een rechtsgeleerde consul teeren, doch hoe zijn advies ook luiden

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1898 | | pagina 1