Twee Neven.
Vrijdag
9 December
No. 144.
36e Jaargang.
1898.
FEÜfilLLiTON.
UISSIUSniK COIIRAMT.
Prijs per drie maanden f 1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Teleplioonnummer IO
Abonnements-Advertentiën op zeer voordeellge voorwaarden.
Wie wet iugang van liet
vulgeinl kwartaal, aan van-
geilde 1 Januari 1899, zieli op
de «Vlissiugsclie Courant" abon
neert, ontvangt de van heden tot
genoemden datum verschijnende
nummers gratis.
Dc prijs van de alsdan 1)AC1E-
I.IJKS verschijnende Courant is
slechts f 1,30 per kwartaal, of
10 Cent per week.
Binnenland.
Tweede Kamer.
Een onzer Zeeuwsche afgevaardigden,
de heer Hennequin, heeft zich Dinsdag
in de Tweede Kamer tegenstander ver
klaard van retorsie- of represaille-maat
regelen tegen België,dat onzen vee-uitvoer
belemmert. Het nemen van zulke
maatregelen zou slechts ten onzen schade
zijn. Er zou ontstaan een tarievenoorlog
met België en als gevolg prijsver-
hooging der artikelen die wij uit België
trekken en minderen invoer van hier.
België uitsluiten bij onze aanbestedingen
zou slechts ten nadeele van onze belas
tingschuldigen wezen. Ook voor den
landbouw zou het op protectie neerkomen.
En waarom, vroeg spreker, zouden
wij dan niet tegenover Duitschland doen
wat wij tegenover België doen Beter
achtte hij zoo spoedig mogelijk de
tuberculose van ons vee te bestryden,
dan vervalt ten minste dit voorwendsel
om de grenzen te sluiten. België heeft
nooit anders gehandeld dan thans. Bij
de toepassing van de quarantaine-maat
regelen wordt het zieke vee dat in
België niet wordt toegelaten, naar ons
land teruggezonden. Door gemakkelijke
vergunningen Yoor de beweiding van
vee in de grensgemeenten wordt de
verbreiding der ziekte ook bevorderd.
Daarom is het noodig het sanitair toezicht
te verscherpen.
Nog kwam de heer Hennequin neer
op de smokkelarij, die tegenwoordig aan
onze grenzen op groote schaal voort
durend wordt gedreven en die tot allerlei
misdrijven voert. Dat kwaad moet zoo
krachtig mogelijk worden tegengegaan.
Trouwens de ervaring in Zeeuwsch-
Vlaanderen bij dat smokkelen opgedaan,
stelt den heer Hennequin in 't gelijk.
Er is niets dat den mensch zoo verlaagt
en zoo de slechte hartstochten in hem
opwekt dan de smokkelarij.
De minister van buit. zaken, de heer
De Beaufort, plaatste zich op hetzelfde
standpunt en zeide, zooals ons reeds
bekend is, dat van hem geen retorsie
maatregelen te verwachten zijn.
Ons dunkt dat de heer Hennequin goed
heeft doen uitkomen op welken gevaar
lijken weg wij ons zouden begeven
indien wij aan den aandrang om tegen
over België en Duitschland kwaad met
kwaad te vergelden, toegaven. De voor-
deelen voor enkelen zouden dan ruim
schoots door nadoelen voor 't algemeen
opgewogen worden. Geen wonder dat
de regeering niet genegen is dien weg
op te gaan.
Bewerkt door AMO.
12.)
„Je rekent op den duivel, die je tot
dusver trouw geholpen heeft," zeide hij,
„ik echter bouw op Gods gerechtigheid,
en nu willen wij eens zien wie de over
winning behalen zal. Moet ik het on
derspit delven, welnu, dan ben ik slechts
wat armer, en mijn geweten blijft rein
bezwijk jij, dan verzwelgt je een af
grond van schande, waaruit geen red
ding meer voor je mogelijk is.»
Na deze woorden ging hij heen, maar
nog had hij de deur niet achter zich
gesloteh of hij vernam een heesch,
In de Kamerzitting van gisteren voer
de de heer Troelstra bij de discussiën
over de begrooting der justitie verschil
lende bedenkingen aan tegen de wijze,
waarop het recht in Nederland wordt
uitgeoefend. De gevangenisstraffen, zeide
hij, zjjn te hoog en te zwaar (wat mis
schien velen hem niet toegeven zullen),
ons wetboek behoort eene wijziging te
ondergaan, waarin met het klassenstel-
sel gebroken wordt,en als kampioen voor
de onschuld der gebroeders Hogerhuis,
aan wier schuld ernstige twijfel bestaat,
en in wier zaak de rechterlijke macht
te Leeuwarden bljjk gaf van partijdigheid
en machtmisbruik, moest hij aandringen
op hun invryheidsstelling.
Op de publieke tribune werd waar
schijnlijk door de zich daarop bevinden
de geestverwanten van den spreker, een
luid applaus gehoord, dat echter op de
vermaning van den voorzitter dat hij
bij herhaling de zaal zou laten ontrui
men, niet meer gehoord werd.
De heer Staalman, aan wiens ijver
om in de zaak der gebroeders Hogerhuis
de waarheid te ontdekken, lof toekomt,
bleek omtrent die zaak sterk van gevoelen
te verschillen met den heer Troelstra.
Volgens hem had de justitie krachtiger
moeten optreden tegen de beweging dei-
socialisten in deze zaak, d. i. waar zij
de justitie in een kwaad daglicht tracht
ten te brengen by het volk. Hij ver
langde voor de Hogerhuizen geen gratie,
maar herziening van het vonnis, en de
heeren Loeff en Rethaan Macaré betuigden
hetzelfde te willen. Laatstgenoemde
waarschuwde tevens voor ondermijning
van het rechterlijk gezag.
Met eene betuiging van den minister
dat hij steeds was voor openbaarheid en
zich niet verzetten zal tegen een onder
zoek naar wat door den heer Troelstra
in de zaak der Hogerhuizen als waarheid
gesteld wordt, liep het debat over deze
zaak af. Van een minister als de heer
Cort van der Linden kan men ver
wachten dat het onderzoek afdoend zal
zijn. Hopen wij dat dan zal blijken dat
onze Nederlandsche justitie zich zal
kunnen zuiveren van den blaam, die in
onze dagen zoo kwistig door sommigen
op haar geworpen is.
Bij de discussiën bleek nog dat de
minister in beginsel is voor de toelating
van gepromoveerden aan de Vrije Uni
versiteit tot advocaat. Men zal zich
herinneren dat kort gel eden een dergelijk
verzoek geweigerd is. Of de minister
ook verder wil gaan en een daartoe
strekkend wetsontwerp zal indienen,
bleek niet. Nog heeft de minister
verbeteringen in het stelsel van celstraffen,
waartegen vele bedenkingen zijn inge
bracht, toegezegd. Celstraf achtte bij
echter boter dan gemeenschappelijke
opsluiting.
Bescherming van vogels.
Te 's Gravenliage is dezer dagen eene
vereeniging met dat doel opgericht. De
grens van toelating is zeer ruim gesteld,
want alle mannelijke en vrouwelijke
ingezetenen, die den leeftijd van 16 jaar
bereikt hebben en één gulden contributie
per jaar betalen, kunnen lid worden.
Verdere condities zjjn dat alle leden zich
honend gelach, dat hem tot onder aan
de trap volgde.
Jakob ontving hem in den corridor
ook op zijn gelaat spiegelde zich de
honende triomf ovei de nederlaag van
den onterfde, waarvan hij als luister
vink aan de deur getuige was geweest.
Jochem wachtte zjjn heer op dezelfde
plaats op, waar de ritmeester hem ver
laten had. Hij stond met een jong,
aardig meisje te praten, dat Egon met
een diepe neiging begroette.
„Ben jij ook nog hier, Resi vroeg
de ritmeester.
„Zooals u ziet, mijnheer de baron,"
antwoordde de kamenier.
„Zijn de bedienden van vroeger nog
allen hier in huis
„Niet allen. Onze houtvester en de
oude inspecteur zijn weg."
«Die twee waren dus de eenige eer
lijken van de geheele kliek,zeide Egon
verachtelijk. „Van degenen, die hier in
dienst zijn gebleven, vertrouw ik er
geen enkele.
verbinden zich zooveel mogelijk te
onthouden van aankoop en gebruik van
alle voorwerpen tot vervaardiging waar
voor vogels gedood moeten worden.
Verder luiden de bepalingen als volgt
Geen werkend lid koopt voor leden
van zjjn gezin of draagt zelf hoeden,
opgemaakt met opgezette vogels of
deelen daarvan, en schaft zich evenmin
bonbonnières of andere op die wijze
versierde voorwerpen aan. Aigrettes,
in welken vorm en in welke verbinding
het zjjn moge, en hoeden opgemaakt
met veeren van vogels uit andere wereld-
deelen uitgezonderd struisvogels
of met veeren van zangvogels en van
vogels nuttig voor den landbouw, worden
insgelijks door geen lid der vereeniging
gedragen of gekocht. De leden koopen
noch laten voor hunne tafel koopen
jachtvogels in den gesloten tijd, en gaan
zooveel mogelijk het gebruiken van
lijsters, vinken, leeuweriken vooi de
tafel tegen.
De verhooging der accij'nsen van
wiju, enz,, in verband met
vervalschingen.
Door dr. Van Hamel Roos en Har
mens is op de aan hen gestelde vraag in
hoeverre de de voorgestelde verhooging
van den accijns de vervalsching der
wijnen zou bevorderen, het volgende
geantwoord
Indien wij onze ervaring in deze raad"
plegen ten opzichte van de verhooging
van den acoijna op spiritualiën, komt oua
de vrees Van vervalsching in deze zeer
zeker overdreven voor. Men meende, dat
een hoogere prija van den jenever onver
mijdelijk de vervalsching in de hand zoude
werken, doch de ervaring heeft geleerd
dat dit niet het geval ie, eu dat, dank zij
een vermeerdering van het aantal gelegen
heden tot onderzoek, heizij van offioieelen
of particulieren aard, een vervalsching met
schadelijke bestanddeelen schier niet plaats
vindt.
Men moge nu zeggen, dat wijn en
spiritualiën verschillende artikelen zijn,
en dus niet op één lijn te stellen, wij
gelooven dat waar gebleken is dat een
drank die helaaB, nog maar al te zeer
volksdrank genoemd moet worden, schier
niet vervalscht wordt door aocijnsverhoo-
ging, dit zeer zeker in nog minder mate
zal geschieden met wijn die door de
gegoede klasse gedronken wordt, en die
zonder eenigen twijfel, blijkens onzs erva
ring veel meer verdacht en derhalve aan
de critiek eener analyse onderworpen wordt
dan jenever. Wij zijn buitendien van
meening, dat deze zaak ten nauwste
samenhangt met een verscherping der
wetten tegen vervalschingen, en wij geven
onze Regeering in ernstige overweging,
tegelijk met de verhooging van den accijns
op wijn, strenge wetsbepalingen in te
voeren tegen het vervaleohen van wijn
met abnormale bestanddeelen. Slechts dan
zullen zij, die nu uit beduchtheid tegen
eventueele vervalschingen den maatregri
afkeuren, hunne bezwaren weerlegd zien.
Ten aanzien van de vraag, welke rege
ling het meest zoude strooken met de
volksgezondheid en rechtvaardigheid, zijn
wij van meening dat een belasting van in
flesschen geïmporteerde wijnen, daarbij
rekening houdende met het alcoholgehalte
en de faotuurswaarde bij fustwijnen, de
meest rationeele zoude zijn. Daardoor
zouden Fransche en Italiaanscbe wijnen
met een laag alcohol-gehalte, alle kans
„Een ieder heeft zijn eigen zienswijze,'
antwoordde de kamerdienaar spottend,
terwijl Resi gekrenkt de bovenlip op
wierp. «Ge zult ons wel moeten ver
oorloven.
„Houd je mond zoolang je niets ge
vraagd wordt", stoof Egon op, „Je bent
een onbeschaafde schoft. Past er op, dat
je niet met mijn karwats kennis maakt".
Dit grove antwoord scheen Jacob niet
verwacht te hebben, en dat hij de veel
vermogende, gevreesde kamerdienaar
zoo ruw behandeld werd, moest hem
wel de gal in het bloed drijven zijn
gezicht werd vaal, een onbeschrijfelijke
haat schitterde uit zjjn loonsche oogen,
doch hy was niet in staat een antwoord
terug te geven, en Egon liet hem trou
wens den tijd ook niet om daarover na
te denken.
„Ga naar de herberg terug en zeg
tegen den kastelein, dat wij voor on-
bepaalden tijd bij hem onzen intrek
nemen", wendde de ritmeester zich nu
tot zijn oppasser; „ik ga naar den op
hebben tot nog billijker prijzen in den
handel te komen, en aldus ouder het
bereik vau velen kunnen komen, die nu
nog menigmaal schadelijke spiritualiën
gebruiken. Wie gebottelde fijnere wijnen
wil gebruiken, zal door de betrekkelijk
geringe verhooging niet bedenkelijk ge
troffen worden, doch wel degelijk zoude
de belasting drukken op het verbruik van
goedkoope, doch daarom niet minder
deugdelijke wijnen, die in ieder geval uit
een hygiënisch oogpunt als de aangewezen
plaatsvervangers van de spiritualiën be
schouwd moeten worden.
Vrouwen bij het schooltoezicht.
Onder dit opschrift bevat de Telegraaf
het volgende door oen lezer ingezonden
stuk, dat om zijn actualiteit verdient
bekend te worden.
«Het bestuur der «Vereeniging t/v.
v. d. Maataohapp. enden Rechtstoest.
der Vrouw in Nederland" heeft zich tot
onzen Minister van binnenl. Zaken gewend
met het verzoek, voortaan ook aan de
vrouw een plaats in het toezicht van Rijks
wege op het lager onderwijs toe te kennen.
Dit feit trof steller in zeer gunstigen zin.
Diep doordrongen van den ernst en de
groote beteekenis van dit verzoek, veroor
looft hij zich daarop eenige kantteekeningen
te maken, in de hoop de aandacht der
«welgezinder*" daarop meer bepaald te
vestigen.
Hij treedt niet zoozeer in 't krijt Voor
de reehten der vrouw, voor zoover zij
zeiven en anderen die miskend achten,
maar behoort toch uit volle overtuiging
tot hen, die den nog voortdurenden uit
zonderingstoestand waarin de vrouw in
onze maatschappij en maatschappijen ver
keert, toeschrijven aan een zeer eenzijdige,
sterk egoïstische, door de traditie geijkte
opvatting en gewoonte bij de «mannen»,
om het ware eu sehoone begrip van het
woord «meusoh» slechts ten deele voor de
vrouw te laten gelden en in toepassing te
brengen. Te dezen opzichte is het ver
zoek in «zeer goede handen I»
Van gansoher harte dan wenseh ik dat
een «maD» als Goeman Borgesius die
tevens «mensch" isaan dat verzoek het
gewensehte gevolg moge geven, want daar
uit kan onberekenbaar veel goeds voor
on s geheele volk voortvloeien.
Men toetse het verzoek slechts aan eigen
ervaring, in eigen-kring en het zal blijken
dat in duizenden gezinnen een dergelijke
ervaring is en wordt opgedaan. Het is
toch de moeder, veel, veel meer dan de
vader, die zich met het schoolgaand kind
bezighoudt. Aan haar vertelt de knaap of
hst meisje het eerst wat hnn is weder
varen voor haar leggen zij 't eerst hnn
jeugdige harten bloot, zoowel bij grieven
als bij 't geen vreugde geeft. Maar ook is
de ontwikkeling ter school verkregen of
verwacht, eigenlijk de voorzetting van de
esrste ontwikkeling iD de ouderlijke wo
ning aan 't kind ten deel gevallen, in den
regel 't allermeest door de moeder bij
gebracht.
Is nu wel iets anders denkbaar in
dien ook aan de vrouw het schooltoezicht
wordt opgedragen dan verhooging der
belangstelling in het ouderwijs bij ons
volk in het algemeen sterker prikkel bij
de ouders om hun plicht te doen tegen
over hun kinderen en de onderwijskrachten
die zich aan zulk eene Bohoone taak wij
den degelijker vruchten die het onderwijs
voor het aankomend geslacht zal afwerpen,
grooter weerstandsvermogen van goed
volksonderwijs tegen de factoren en mach
ten die dit geen goed hart toedragen
perhoutvester en zal denkelijk eerst
tegen den avond terugkomen."
„Wat moet jij hier nog?» snauwde
Jacob den oppasser toe, toen Egon het
slot verlaten had. „Scheer je naar je
heer en moge de duivel jelui beiden
halen."
«Dat was een vrome wensch," lachte
Jochem. 't Is maar een geluk, dat niet
alle wenschen vervuld worden, anders
zou jy al lang in de hel branden."
„Wanneer je niet maakt, dat je weg
komt en wel terstond, laat ik je de
deur uitgooien", riep de kamerdienaar.
„Houd je gemak, waarde heer, houd
je gemak", spotte Jochem, tegen zijn
sabel slaande. „Wanneer je trek hebt
kennis te maken met het plat van mijn
sabel, dan behoef je slechts den arm
naar mij uit te strekken, de vingers
jeuken mij toch al om je oude knokken
in tweeën te slaan, vooral nu ik weet,
dat het een goed werk zou zijn, waar
over de engelen in den Hemel zich
zouden moeten verheugen."
Het opwerpen van de al- of niet ge
schiktheid vaD de vrouw voor zoodanige
taak is te beschouwen als een «dooddoener»,
bij gebrek aau een wezenlijk, een steek
houdend argument. Zouden b. v. de mannen
wel ge8chiktzijn Immers evenmin daar
om kieze men de «geschibten».
Bij de «geschikte» vrouwen nu de
zulken zijn hier toch bedoeld mag
priori op groote toewijding gerekend
worden, getuigende van veel minder ge
jaagdheid en «verzuim» dan bij zooveel
mannelijke toezichthouders valt waar te
nemen. Toezicht houden, ernstig en degelijk,
is boog noodig,is een beveiliging voor het
onderwijs zelislaat menig wapen van
sen oneerlijken strijder daartegen uit de
handen; voorkomt onhebbelijkheden van
verschillenden aard, die op de scholen
plaats hebben is voor de onderwijskrach
ten een aansporing tot nauwgezette plichts
betrachting is voor sommige van die
krachten een beletsel voor het liefhebberen
in theorieën of andere zaken, die daar
allerminst mogen geduld worden.
Noch geleerdheid, noch het beroep maakt
iemand 't zij man, 't zij Vrouw voor
dit toezicht geschiktia sommige gevallen
makeu zulke qualiteiteu iemand zelfs on
geschikt. Gezond verstand, doorzicht, be
langstelling, toewijding en vooral ook het
beschikken over voldoenden tijd, ziedaar
de hoofdzaken waarop het aankomt.
Steller mag zich het bedoeld verzoek
niet anders denken dan als een uitermate
geschikt en welkom aanbod tot mede
werking aan de cultuur van het opkomend
geslacht.
Mocht het evenwel »niei« in goede
aarde vallen, dan blijft hem, en velen met
hem, slechts de verzuchting over, gelijken
de op de aandoenlijke klacht «over Jeru
zalem», welke eindigt met «maar ge
hebt niet gewild».
Nederlandsche Opera.
Uit Amsterdam meldt men aan de
N. R. Ct.
Tussehen de heeren Van der Linden
en A. D. Loman Jr. is mondeling een
overeenkomst gesloten, volgens welke
de heer Loman uit de directie treedt
tegen vergoeding eener som gelds, welke
hem bij termijnen, over vijf jaren ver
deeld, zal worden uitbetaald. Een en
ander moet nog met handteekening
bekrachtigd worden en de leden der
Opera moeten den heer Loman nog van
hot door hem gevoerd beheer ontlasten.
Tevens zal den heer Loman een plaats
in de commissie van bijstand der Opera
worden aangeboden.
Waarom het opera-personeel den heer
Loman niet goed gezind is, moet hierin
gelegen zijn dat hij volgens hen als
administratief leider de belangen der
opera niet bevordert. Hij zou meermalen
artisten geëngageerd hebben, waardoor
de zaak op groote kosten was gejaagd,
o. a. mevr. Goschorosky, nu onlangs
mevr. Van der Weghe, voor enkele voor
stellingen.
Verkiezing.
Bij de herstemming voor een lid der
Tweede Kamer in het kiesdistrict Deven
ter werd gekozen jhr. mr. W. H. de
de Beaufort (lib) met 2889 van de 4870
geldig uitgebrachte stemmen. De heer
J. van Loenen Martinet (lib.) had 1981
stemmen.
Na deze woorden ging hij lachend
heen. Resi, die hij een veelbeteekenden
afscheidsblik had toegeworpen, volgde
hem over het slotplein tot aan de op
haalbrug, die over de waterrijke gracht
voerde, maar sinds menschenheugenis
niet meer werd opgehaald.
„Blijf nog een poosje", zeide zij op
verzoekenden toon, „hier heeft de kamer
dienaar ons niets te bevelen".
„Mij heeft deze schoft trouwens ner
gens wat te commandeeren," antwoordde
Jochem, „doch aangezien recht altijd
recht moet blijven, zoo verheug ik mij
nu al op den dag waarop wij hier met
vliegende vendels binnen zullen trekken,
en dat verzeker ik u, die dag zal den
kamerheer heugen."
„Ik ben bang, dat die dag nimmer
komen zal", antwoordde Resi, uit wier
oogen een wassend misnoegen sprak.
„Ge kunt uw heer wel eens vertellen,
dat hij er niet goed aan doet, wanneer
hij zich hier een ieder tot vjj ind maakt.
Ge hebt zelf gehoord,wat hij mij verweten