DE ZWAARSTE STRIJD
Maandag
7 November
KLACHTEN.
No. 130.
36e Jaargang.
1898.
Gemeentebestuur.
NATIONALE MILITIE.
PiyïLLST@l
«I:
B i n n e n 1 a n tl.
VLISSIIVSSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfdo
advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Telephoonnummer IO
Abonncments-Advertentiün op zeer voordcelige voorwaarden
Oproeping van vrijwilligers voor de
Nationale Militie.
Burgemeester en Wethouders van Vlis
singen
brengen bij deze ter kennis van een
ieder
dat zij, die genegen mochten zijn, vrij-
j willig te dienen bij de Nationale Militie,
zich vóór den 1 December a. s. dagelijks,
met uitzondering van de Zondagen, zullen
kunnen vervoegen ter gemeente-secretarie,
I vergezeld van twee ter goeder naam en
faam bekend staande meerderjarige inwo-
ners dezer gemeente, die de vereischte
verklaring omtrent den burgerlijken staat
I en gedrag van den persoon, die als vrij
williger verlangt op te treden, kunnen
afleggen en het op te maken getuigschrift
onderteekenen.
Voorts dat de vrijwilligers voor de
Militie moeten zijnongehuwd of kinder
loos weduwnaar, en ingezetenen van liet
rijk, lichamelijk voor den dienst geschikt,
ten minste 1,56 Meter lang, en op den
len Januari van het jaar der optreding
als vrijwilliger het 19de jaar ingetreden
zijn, en het 35ste jaar niet hebben vol
bracht, Zij die in het bezit zijn van de
hier onder sub 2 vermelde stukken, kunnen
tot en met hun 40ste jaar als vrijwilligers
voor de Militie worden toegelaten
dat zijvoor zoover zij daartoe geschikt
bevonden zijn en er gelegenheid toe bestaat,
worden ingelijfd bij het korps hunner
keuze
dat zij, behalve het bovenbedoelde ge
tuigschrift, zullen moeten overleggen
le. het bewijs dat zij aan de plichten
der Militie, voor zoover die te vervullen
waren, hebben voldaan:
2e. indien zij als militair op 's lands
vloot gediend hebben, een bewijs van ont
slag en een getuigschrift van goed gedrag,
afgegeven door den commandant van het
korps, waarbij zij laatstelijk hebben gediend
(dit getuigschrift kan bij den commandant
worden aangevraagd)
3e. indien zij minderjarig zijn, een bewijs
van hunnen vader of voogd
dat hij, die voor de Militie is ingeschre
ven, als vrijwilliger wordt toegelaten,
slechts voor de gemeente in welke hij inge
schreven is, tenzij hij geene plichten ten
aanzien van de Militie meer te vervullen
heeft.
En is hiervan afkondiging geschied, waar
het behoort, den 5 November 1898.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
G. J. BISSCHOP.
Onveiligheid vaarwater.
De Burgemeester van Vlissingen
brengt ter kennis van zeevarenden
die daarbij belang kunnen hebben
dat op 10 November e.k. en zoo
noodig op daaropvolgende dagen, uiter
lijk tot 29 d.a.v. Schietoefeningen zullen
gehouden worden van het Fort Erfprins,
den Helder in de richting van de Onrust
dat omtrent de regeling dier Schiet
oefeningen inlichtingen zijn te bekomen
ter Gemeente-Secretarie op eiken werk
NAAR
E. PESCHKAU.
G.)
.•Gij zult dien vervullen, zeoals
eenmaal m|)n verzoek mijn verzoek
nu tien jaren geleden waaraan gij
zoo gemakkelijk en zoo nauwgezet
hebt voldaan. Want nu zult gij toch
zelf erkennen, dat het werkelijk te
laat is, en dat ook gij u Diet anders
dan moeite en leed kunt bereiden, als
gij mij vervolgt als tot dusverre.'
dag van des morgens 9 tot des namid
dags 4 uur.
Vlissingen, den 5 November 1898.
De Burgemeester voorn.
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
[n]©®F©[iy<JJ[KH ©HSL/A©.
Afkondiging van het uitvoerbaar ver
klaarde tweede suppletoir kohier
van den hoofdelijken omslag
voor het jaar 1898.
Burg. en Weth. van Vlissingen
maken bekend
dat het tweede suppletoir kohier van
den hoofdelijken omslag voor het jaar
1898, na door Gedeputeerde Staten van
Zeeland bij hun besluit van 29 October
jl. no. 51 te zjjn goedgekeurd, op heden
in afschrift gedurende den tijd van vijf
maanden op de secretarie der gemeente
voor een ieder ter lezing is nedergelegd.
En is hiervan afkondiging geschied,
waar het behoort den 4 November 1898.
Burg. en Weth. voorn.
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
G. J. BISSCHOP.
i.
't Is een zekere waarheid, dat
volken, die eikaars buren zijn, op den
duur niet kunnen leven zonder ver
wikkelingen. Het ontstaan dezer ver
wikkelingen is zoo natuurlijk als hot
ontstaan van ongenoegen tusschen twee
menschen, die voort-durend naast elkaar
wonen. Het oude woord van den dichter
wordt aan menschen cn volken be
waarheid dat Alexis zijn zusje liefheeft
zoolang ze in vrede lever. Wordt die
vrede om de een of andere reden ver
stoord, dan, jawel.
Van twee buren, België en Nederland
is op 't oogenblik Nederland verstoord
op den anderen. De toorn brengt heel
wat pennen in beweging over de wel
bekende quaestie van den vee-Invoer.
Den löen October is de grens van
België weder voor den invoer van ons
melkvee opengesteld. Doch, zooals wij
weten, slechts tweemaal per maand
wordt het toegelaten na eerst gedurende
tien dagen te zijn afgezonderd (quaran
taine.) Slachtvee moet ook nu nog
rechtstreeks naar het abattoir worden
vervoerd.
Reeds ongeveer twee jaar geleden
had men gehoopt, dat aan de sluiting
der Belgische grenzen een einde zou
komen maar het heeft niet zoo mogen
zijn. Nadat het mond- en klauwzeer
in ons land geëindigd was, kwam de
parelziekte een spaak in het wiel
steken.
Terwijl thans aan den invoer van het
melkvee een zeer bezwarende voor
Daarbij keerde zij zich om en ik
was weer alleen.
Hoe zal ik u den storm schilderen,
die toen in mij woedde. Zij beminde
mij. Zij had de herinnering aan mij
bewaard, mij tot haar ideaal verheven,
dat al haar droomen en wenschen
vervulde.Zij had mij even weinig verge
ten als ik haar. In een ongelukkigen echt
was de man haar dierbaar geworden,
dien zij slechts vluchtig had leeren
kennen, en had zij mijn beeld in hare
ziel bewaard, evenals ik het hare. Nu
hadden onze paden elkaader andermaal
gekruist en sloegen de vlammen naar
buiten wij hadden elkaar slechts
te zien, om de teedere herinnering tot
hartstocht te doen ontgloeien, tot een
verzengend vuur. Zij beminde mij,
zoo als ik haar en zou ik gaan
zou ik voor de tweede maal even dwaas
zijn als vroeger
Neen, neen ditmaal niet nu
zekerlijk Diet. Ik zocht haar met de
oogen en nu trof mij haar blik
waarde verbonden is en het fok- en
slachtvee is uitgesloten, begint zich de
vrees te openbaren, dat de grens
andermaal geheel zal worden gesloten,
zoodra in België een voldoende hoeveel
heid melkvee zal ingevoerd zijn, om
tot aanvulling van den veestapel te strek
ken, en men fluistert reeds dat de op dit
oogenblik weer in Limburg voorkomende
ziekte (mond- en klauwzeer), ofschoon
waarschijnlijk uit België gekomen, tot
die sluiting aanleiding zal geven.
En, het bl|jft niet by fluisteren. Men
begint reeds met klem te vragen aan
de leden der volksvertegenwoordiging
of deze toestand nog langer moet wor
den geduld Let wel op, men gebruikt
het woord geduld.
Men vraagt, of Nederland weerloos
is tegenover eene natie die, onder den
schijn van vriendschap ons stelselmatig
het bloed aftapt. Let wel, stelselmatig
het bloed aftapt. Dus aan groote
woorden alvast geen gebrek.
België heeft heel wat op den kerfstok.
Eerst kwamen de invoerrechten op vee,
toen op boter en kaas, daarna
beetwortelen. Vervolgens kwam
sluiting van de grenzen voor den invoer
van vee, die thans half wordt toegelaten,
om misschien spoedig weer te worden
geweigerd.
Straks komt de Kamer bijeen, en men
acht het oogenblik gekomen om eens
een hartig woordje tot haar te richten.
Meer dan tijd is het, zegt men, dat
worde overgegaan tot maatregelen van
represaille, met andere woorlen, dat wij
België met gelijke munt gaan betalen.
De overeenkomst omtrent het grens
verkeer moet worden opgezegd. Uitge
sloten moeten worden alle uit België
ingevoerde grondstoffen en materialen
by leverantiën aan het Rijk en bij de
van Rijkswege te houden aanbestedin
gen. De producten der Belgische nijver
heid moeten met zware inkomende
rechten worden belast, op den dag,
volgende op dien, waarop onze land
bouwproducten worden geweerd. Men
ziet het, ook aan maatregelen geen
gebrek. En dat het ernst daarmee is
blijkt onder meer uit een ingezonden
stuk in een blad, dat ons juist op dit
oogenblik bereikt, en waarin letterlijk
te lezen staat
«Bij het eindo van den Tiendaagschen
veldtocht ging de Nederlandsehe leeuw
rusten, maar waken.
Zou hij ingeslapen zijn 't Heeft er
waarachtig veel van.
Welnu, laat het ieder in de ooren
donderen, dat wij de revolutie prediken
als de boerenstand in gevaar komt.
Reeds te veel brave kerels zijn met
hun kroost tot den bedelstaf gebracht
teg
door de intriges van België en Duitsch-
land. Ook laatstgenoemd land moet
open.
Dan alleen, maar dan ook zeker, zal
de welvaart herleven, wanneer de boer
zijn vee bij zijn zuivelproducten duur
kan verkoopen! leder moet daartoe mee
werken
Dat is nog eens gespierde taal, niet
waar Zoo krachtig leest men ze niet
eiken dag.
Maar wij, die op 't oogenblik iets
kalmer zijn, zouden zoo gaarne de
vraag eens onderzoeken, of het ook
verstandige taal is? Immers, zoo niet,
dan ware zij beter in de pen gebleven.
Wat sinds eenige jaren geschied is op
het gebied van den vee-invoer, is wel
zeer treurig. Het is altijd treurig
wanneer handel en industrie de vleugels
niet kunnen ontplooien zooals ze wel
gaarne zouden willen. Maar, men ver-
gete toch niet, dat veel aan onze eigen
schuld is te wijten. De zorg die wij
tegenwoordig dragen voor de gezondheid
,n het vee, hebben wij niet altijd
fedragen. Onze naam vei beurde in het
buitenland zijn vertrouwen. Daarbij
komt, dat de maatregelen, door wet en
regeering genomen, niet voldoende door
den landbouwenden stand worden on
dersteund. Slechts noode onderwerpt
men zich. Talrijke bekeuringen bewijzen
dat men volstrekt niet wars is van
smokkelen of ontduiken en ook in deze
weer de groote waarheid over het hoofd
wordt gezien, dat het algemeen belang
te bevordeien, tevens de bevordering
van het bijzondere is.
Aan wetgeving en regeering kan men
niets meer verwijten. Aan particulieren
weldegelijk. Wij dragen de gevolgen
onzer onachtzaamheid en van onze
onwilligheid, zooals wij de gevolgen
dragen van zoo monig verouderd kwaad.
Willen wij van de harde bepalingen,
die liet buitenland zich genoodzaakt zag
tegen ons te nemen, ontslagen worden,
dan moeten wij toonen dat het ons
ernst is met de gezondheid van en met
de zorg voor onzen veestapel.
Verbeurd vertrouwen herwint men
toch zeker niet door zich boos te maken
en te dreigen met maatregelen van
wraak.
Het is zeer spijtig dat de maatregelen
van het buitenland ons zoo hinderlijk
zijn en den ellendigen smokkelhandel
zoo in de hand werken, maar het recht
van het buitenland is onbetwistbaar en
het groote woordook Duitschland
moet open, is niets dan belachelijke
grootspraak. Of zou het wat anders
kunnen zijn
smeekend eindeloos weemoedig
de blik van een veroordeelde, die om
redding smeekt.
En toen zag ik haar echtgenoot,
toen zag ik haar noodlot onover
komelijk voor menschen, die hnn
plichtsgevoel niet kunnen overwinnen,
die de keten voor altijd knelt, waarmee
zij zich eemnaal gebonden hebben.
Het hoofd vol wilde gedachten, ver
liet ik het huis der barones.
Het was een heldere nachtde maan
stond in vollen glans aan den hemel
en de voorjaarslucht was verkwikkend.
Ik liep als in een droom naar mijne
woning slapen scheen mij thans
onmogelijk het beste was een rit
in den nacht, om het bloed wat tot
bedaren te brengen.
Ik klopte mijn oppasser op en volgde
hem in den stalmijn bruine snoof
en hinnekte, als had zij zelf lust in
zulk een rit.
Weinige oogenblikken later draafden
wij reeds den stal uit en daarop in
galop over den zachten rijweg, de stad
uit en het vrije veld in. Het zweet
parelde op mijn voorhoofd, maar mijn
hoofd werd vrijer, mijn hart lichter.
Eindelijk hield ik midden op de heide
stil. De bruine zweette en dampte,
en het was, alsof zij nu ook genoeg
had van den nachtelijken rit.
En wij moesten nog weer terug.
Een oogenblik rust, een vriendelijk
woord, en in draf ging het weer huis
waarts.
Wij verdwaalden echter, kwamen op
een verkeerd pad en zaten plotseling
in het struikgewas. Bloeiende, geurende
struiken, hooge, donkere hoornen,
zacht voortvloeiend water, alles in een
nevel gehuld en door de maan be
schenen.
Ik hield een oogenblik op om het
sprookjesachtig schoone landschap te
genieten, zoozeer was ik reeds tot
kalmte gekomen. Mijne bruine maakte
mij echter al spoedig opmerkzaam, dat
onze toestand niet van de aangenaamste
Het 50jarig j ubileum der Grondwet.
Het jaar 1848 was voor Europa een
jaar van groote beroering, toen tronen
wankelden en in vele plaatsen bet-
burgerbloed vloeide.
Nederland bleef echter bewaard voor
alle troebelen en onze wetgevende
vergadering kon in vrede haar taak
een herziening der Grondwet tot Mand
te brengen, volvoeren, liet wasThor-
becke die aan dezen gewichtigeu arbeid
het leeuwenaandeel had en haar door
zette, niettegenstaande er een groote
tegenstand te overwinnen was, niet
zoozeer van het volk dat verandering
wenschte, maar van het verzet in de
hoogere standen die, met Koning Wil
lem II aan het hoofd, van geen ver
andering in den staatkundigen toestand
wilden hooren. Nog tijdig bezwoer de
Koning de ontevredenheid, die zich
luide begon te uiten, en het gevaar
voor eene revolutie door vrijwillig zijne
toestemming te verleenen tot de reeds
jaren gewenschte herziening der grond
wet. Den 17en Maart 1848 benoemde
de Koning Thorbecke, Dirk Donker
Curtius, De Kempenaer, Luzac en
Storm tot leden eener commissie, be
last met het ontwerpen eener consti
tutie, die reeds binnen eene maand
met haar werk gereed was. Op 24
Augustus nam de Tweede Kamer met
«overgroote meerderheid en daarna de
Eerste Kamer, waar het behoud zijn
hechtsten steun vond, met geringe
meerderheid de grondwet aan.
Voor dien tijd was het een kolos
sale stap voorwaarts, die ons land en
het vorateliik stamhuis voor vele ram
pen bewaarde en den grondslag legde
voor vele onzer staatkundige vrijheden.
Dat de grondwet voor dezen tijd niet
meer voldoet, ontneemt niets aau haar
verdienste, zij voldeed aan de behoefte
van dien tijd en daarom was het toen
te doen. Thorbecke zelf zal ook wel
niet zoo dwaas geweest zijn te denken
dat hij met zijne grondwet een werk
verricht had dat aan alle aanvallen
van den tijd het hoofd kon bieden.
Toen de grondwet in 1848 afge
kondigd werd, was de blijdschap in ons
land algemeen en werd tot zelfs in de
meest afgelegen plaatsen de vlag uit
gestoken. Thans ia dit feit zoover wij
weten, alleen in- de pers herdacht. Het
Vaderland vindt de verklaring van dit
verschijnsel hierin, dat men aan de
weldaden der staatsregeling gewend
is geraakt en ook aan de gebreken of
wat men als zoodanig beschouwt, en
het tegenwoordig geslacht niet meer
uit eigen ervaring kent het enorme
verschil tusschen de toestanden van
vóór 1848 en die welke door de her
vorming van dat jaar zijn ingeleid.
Trouwens met de herdenking van
meerdere hoogstgewichtige feiten is
het niet anders. Wij kennen ook
niet de toestanden die ze in het leven
riepen en kunnen ons er niet in te
rugdenken, wat alleen de tijdgenoot
kan. Zoo is het o.a. gegaan met de
herdenking^van den slag van Water
was. Zij schudde met den kop en
hinnikte lnid. En nu eerst zag ik,
dat zij tot de knieén in het water
stond. Ik gaf baar dus de sporen en
draafde verder. Ik vond het pad echter
niet terug, onze toestand was dus
erger, dan ik gedacht had, en wij
moesten op goed geluk af, nu eens
door het water, dan weer door riet
en struikgewas onzen weg vervolgen.
Spoedig bemerkte ik, dat het arme dier
oververmoeid was. Maar er was niets
aan te doen wij moesten vooruit.
En het scheen, dat de uitkomst
nabij was. Ik zag eene weide en
daar achter een laDge rij boomen, die
zich in den nevel verloren. Dat was
een der lanen van het Prater. Wij
hadden nog slechts een gracht over
te springen, dan waren wij op de weide.
En hoepdaar waren wij er reeds.
Maar de kracht van mijn bruine
was uitgeput zij gleed uit wierp
mij af en viel over mij heen.
In het eerste oogenblik voelde ik