Woensdag
12 October
i' 1.1 11.1.1: r o v
De Dochter van den
Mennoniet.
No. 119.
39e Janrgang.
1898.
VLISSII6SCHE COIIBASIT
Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts (weemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Telephoonnummer ÏO
Abonnemcnts-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden
Binnenland.
Geen meesterstuk.
Geen meesterstuk noemt mr. Treub,
redacteur van het Soc. Weekblad, de
joor minister Pierson voorgestelde
jccijnsverhooging. Alleen dan kan
verhoogiug van de belasting op sterke
drank tot aanbeveling strekken, indien
rij bedoelt het drankmisbruik tegen te
gaan, en met andere maatregelen
daartoe gepaard gaat.
„Maar verzwaring van den jenever
accijns alleen om de schatkist te
vallen, zooals hier is voorgesteld,
verdient, zegt mr. Treub, niet alleen
geen aanbeveling, maar is ook niet
verdedigbaar.
Van tweeën éen men stelt zich ten
doei het jenevergebruik te bestrijden,
en een „sociaal" ministerie, gelijk
liet zittende ministerie wil zijn, be
hoort zich dit ten doel te stellenmaar
dan is het in strijd niet alleen met
alle regelen van belaatingpolitiek,
oi&ar ook met het gezonde verstand,
de staatsinkomsten hoe langer hoe
meer te doen afhangen van het ver
bruik, dat men wenscht tegen te gaan;
of wél, men ziet in het jenevergebruik
een „eenvoudig" object van belastings
heffing, gelijk het zittende mini
sterie in werkelijkheid doet maar
dan moet men dat «eenvoudige"
object ook niet afbreken.
Een „eenvoudige" jeneveraccijnsver-
hooging zal slechts ten deeie doel-
treffen. Niet alleen zal daardoor de
smokkelarij, maar vooral ook de
vervalschtng van dezen volksdrank
toenemen. En dit laatste gevolg in
het bijzonder, past het den wetgever
niet te veroorzaken ter wille van
fiscale eenvoudigheid. Het veel scha
delijker foezelgebroik zal, door die
accijnsverhooging, bij de werklieden
het jenevergebruik vervangen. Wil
de Regeering uit de belasting van
sterken drank hoogere inkomsten
trekken, zonder mee te werken tot
benadeeling der volksgezondheid,maar
juist daardoor tevens de vervalsching
tegengaan, het gebruik controleeren
en beperken, dan heeft ze studie te
maken van het Zwitsersche alcohol
monopolie.
Hoogere belasting van op flesschen
ingevoerden wijn moet gepaard
gaan met verhooging van accijns op
fijnere wijnen op fusten. Maar zulk
een heffing zou op zooveel moeielijk-
heden en kosten stuiten, dat de hoogere
accijnsopbrengst door de verhoogde
kosten van inning waarschijnlijk meer
dan opgewogen zouden worden.
Schijnbaar is het even „eenvoudig"
als billijk, met de jenever als alcoho
lisch genotmiddel der armen, den wijn
te belasten als alcoholisch genotmiddel
der rijken. Maar lo. wordt in de
lagere klassen wel absoluut meer
sterke drank gedronken, omdat deze
klassen sterker in aantal zijn, doch is
bet zeer de vraag of zij ook relatief
meer sterken drank gebruiken dan de
betergestelden 2o. drukt de wijnac
cijns, die meer rekening houdt mjtde
Naar K. Bbbiov.
qualiteit der wijnen, waarvan hij wordt
geheven, niet alleen absoluut maar
ook relatief het sterkste niet op de
rijken doch op de ingezetenen met
middelmatige inkomsten en 3o. zal de
minister van Financiën toch wel niet
de bedoeling hebben gehad door zijn
accijnsverhooging vermindering te
bewerken van het verbruik niet alleen
van sterken drank, maar ook van wijn.
Zelfs al stelde de minister zich op het
standpunt der geheelonthouders, dan
zou hij deze bedoeling nog niet kunnen
rechtvaardigen, waar hij zijne intoo-
mende hand nog niet tegelijk naar het
bier uitstrekt.
„Vrees dat hier te lande de wijn
een voor de volksgezondheid algemeen
schadelijke drank worden zal, behoeft
waarlijk niet te bestaan. In een niet
wijnbouwend land zal de wijn voor
volksdrank wel altijd te duur blijveD,
ook al werd hij van den daarop druk-
kenden accijns ontheven. Voor zoover
echter het wijnverbruik het verbruik
van sterken drank verdringt, is dit een
voordeel; voor zoover hel omgekeerde
plaats vindt, is het een nadeel.
„De opmerkelijke afneming van het
wijnverbruik is klaarblijkelijk minder
te danken of te wijten naar men
het nemen wil aan ten algemeene
vermindering der drinkgewoonte, dan
aan eene zelfs voor geheelonthouders
onverschillige verandering van zeden
en gewoonten op het stuk van het
verbruik van alcoholische dranken.
Dit maakt dat de keuze van den
wijn als object belastingverhooging
uit een zuiver fiscaal oogpunt aan
ernstige bedenking onderhevig is. Een
Accijns waarvan de opbrengst reeds
dalende is tengevolge van verminde
rend verbruik van het goed waarop
hij rust en dit is met den wijn
accijns het geval komt uit een
zuiver fiscaal oogpunt wel in de laatste
plaats voor verhoogiug in aanmerking."
5.)
Zij zag hem verschrikt aan. „Wat
bedoelt gij, George Gaat gij dan
weer heen F*
„■Ta, ik ga, en spoedig ook, ik moet
'n den oorlog, Sulamith
„George
„Ik moet het u wel zeggen, want
'b kan u hoogstens nog maar een of
twee maal zien. Het is zoo schielijk
Tarievenoorlog.
Het wetsontwerp tot verhooging
van den wijnaccijns heeft ook te Bor
deaux een storm van protest doen
opgaan. Het eerst wat men zich af
vroeg was, of Nederland niet door
een of ander traclaat verplicht was
tot een zeker tijdstip de rechten op
de Fransche wijnen onverhoogd te
laten. De Fransch-Hollandsche con
ventie van 19 April 1884 hield
werkelijk een dergelijke bepaling in,
doch deze overeenkomst is in Febr.
1892 bij de vaststelling van nieuwe
douanetarieven opgeheven. Bij die
gelegenheid stond Franfirijk aan Ne
derland het maxiraumtarief toe, waarbij
natuurlijk op den voorgrond stond
het beginsel van reciprociteit.
Intusschen wordt er op gewezen,
dat Frankrijk toch niet zoo geheel
machteloos staat tegenover Nederland,
want dat, terwijl de hoeveelheid
Fransche wijnen, welke in Nederland
worden ingevoerd, omstreeks l/, be
draagt van den geheelen invoer,
evenzoo de invoer van Hollaudsche
kaas in Frankrijk ongeveer 1/l be
en onverwachts opgekomen, dat men
het nauw kan gelooven. Ik moet naar
mijn regiment terug en in weinig
weken staan wij vermoedelijk voor
den vijand."
„George, o George, waarom zijt gij
toch soldaat Ach, is het niet waar,
wat oom Tobias altijd zegt, dat oorlog
iets gruwelijks en schandelijks is?
Waarom gaat gij in den strjjd
„Om het vaderland te beschermen,
Sulamith", zei hij ernstig, „het dier
bare Duitsche vaderland, dat u heeft
opgenomen en dat u lief zal worden,
eveuals dat, wat gij verlaten hebt.
Voor u, voor ons vaderland, voor allen
die het bevat, ga ik henen, het is
voor u en uwe rust, dat wij strijden,
het is voor huisstee en altaren.
Begrijpt gij mij goed, Sulamith?'
„Ik begrijp u, Georgeik weet, dat
gij uw bloed, uw leven wilt geven,
om ons te beschermen. Zoo ii het
dui waarheid, wat mijn vader gisteren
zeide. Ik lette er niet op, toen hij
draagt van den geheelen invoer van
Nederland in Frankrijk.
Wanneer Frankrijk dus, tegenover
een verhooging van den wijnaccijns
in Nederland, zijne rechten op de
kaas ging verhoogen, zou het zeer
goed kunnen zijn, dat aan den handel
in dat artikel grooter schade werd
toegebracht dan de Regeering bij een
verhooging van den wijnaccijns voor
deel zou behalen.
De Kamer van Koophandel te Bor
deaux zal de tusschenkomst van den
Franschen minister van Buitenl.Zaken
inroepen, teneinde het gevaar voor de
Fransche wijnhandelaars af te weren.
Dit adres werd mede onderteekend
door een groot aantal Fransche
huizen.
Uit dit adres blijkt, dat Nederland
in Frankrijk importeert voor een bedrag
van 40 millioen waarvan 8 millioen
alleen aan kaas, welke thans belast
is met 15 frcs per 100 K.G. of on
geveer 10 pet. der waarde, en dat
Frankrijk naar Nederland exporteert
voor een waarde van 48 millioen,
waarvan voor 10 millioen alleen aan
wijnen, welke hier belast worden met
38 frcs per ton, zijnde gemiddeld 40
A 50 pet. der waarde.
Van de 78.000 H.L. wijn, welke
Frankrijk in Nederland invoert, komen
70.000 H.L. alleen uit Bordeaux. Er
bestaat dus alle aanleiding dat Bor
deaux zich aan het hoofd stelt van
de beweging in Frankrijk.
Ongelijke verdeeling van decoraties
In de Amsterd. Ct. komt van iemand,
die aan het onderzoeken is geweest,
een staatje voor over ua verhouding
tusschen «ambtelijke" en „particulieren»
die den 31en Aug. met een ridderorde
werden begiftigd, waaruit blijkt dat
de„ambtelijke", waaronder hij verstaat:
voorzitters der Kamer, leden van den
Voogdijraad, gezanten en consuls,
ambtenaren van justitie en politie,
hoogleeraren, burgemeesters, residen
ten, militairen, Kamerleden, hooge
kerkelijke dignitarissen,afgevaardigden
enz., het leeuwenaandeel kregen van
de decoraties. De verhouding is dus
ambtenaren 379, militairen 136, samen
515, particulieren 141. De„ambtelijken"
schijnen dus 78,5 p.ct. meer verdiensten
te hebben dan „particulieren" die 't niet
verder dan tot 21.5p.ct.konden brengen.
Aangaande het geven van een
naam aan een straat in
de Hofstad.
De llaagsche gemeenteraad heeft aan
een der straten in de residentie den
naam gegeven van Anna van Saksen,
de tweede gemalin 'au Prins Willem I.
In het „Haagsche Dagblad" trekt
de heer Victor di Stuers tegen deze
benaming te velde
»Tot nog toe werd het doopen van
straten en pleinen met de namen van
historische personen beschouwd ais een
eerbewijs aan die personen en als een
middel om hun naam in de gedachtenis
van het nageslacht levendig te houden.
sleder, die ook maar oppervlakkig onze
geschiedenis kent, moet dan ook verbaasd
met Andreas over oorlog sprak, want
ik dacht aan n en vergat daarbij geheel,
dat ook gij soldaat zijt. En wan
neer wanneer gaat gij henen
„Over drie dagen. Zult gij nu zoo
gruwzaam zijn om niet meer te komen."
„Ik heb vandaag Andreas als militair
aangegeven», zei SulamitU's vader,
Josua Karstens, tot zijn broeder Tobias.
„Morgen gaat hij naar de stad om
zich bij de commissie te laten onder
zoeken en over acht dagen, hoop ik,
reeds naar zijn garnizoen.»
Tobias keek zijn broeder verwonderd
aan. „Waarom wordt Andreas soldaat
Ik dacht altijd dat gij hem wildet
opleiden tot een man des vredes en
niet tot krijgsman."
„Andreas is geen mennoniet", was
het haastige antwoord, „en ook geen
kwaker. Waarom zal hij thans zijn
plicht niet doen, zooals ieder ander,
daar er geen soldaten genoeg tegen
den aartsvijand kunnen worden opge.
gestaan hebben over het besluit van ons
Gemeentebestuur en dat van onzm Raad,
om aan een Haagsche straat den naam
van Anna van Saksen te verbinden.
„Professor Blok zegt van haar in zijn
geschiedenis van het Nederlandeche Volk
(III-, p. 95) „Oranje werd ook in zijne
huiselijke omstandigheden getroffen door
het schandelijk gedrag zijner vrouw, Anna
van Saksen, die in dronkenschap leefde,
herhaaldelijk Alva haar onderwerping aan
bood en in Maart 1571 te Dillenburg
gevangen gezet moest worden om aan hare
onduldbare uitspattingen een einde te ma
ken.»
»De onnoozelheid van ons gemeentebe
stuur en van onzen gemeenteraad mag doen
verwachten, dat eerlang een paar straten
naar Jaureguy en naar Balthazar Gerardts
zullen genoemd worden die hebben ook
met den Prins in betrekking gestaan.»
Leerplicht.
Naar de N. Sprokkelaar verneemt,
heeft het hoofdbestuur der vereeniging
voor Christelijk volksonderwijs zich
per adres tot de Tweede Kamer ge
wend met het verzoek om het wets
ontwerp op den leerplicht niet tot wet
te verheffen. De vereeniging gaat
daarbij uit van de volgende overwe
gingen Dat het wetsontwerp in strijd
is met de ouderlijke macht2o. dat
zij er in ziet een gevolg van
het intellectualistisch drijven van onze
eeuw 3o. dat zij het een noodelooze
kwelling acht4. dat er bij aanneming
eene instelling door in het leven wordt
geroepen, die jaarlijke enorme sommen
zal moeten kosten 5o. dat de vrucht
der aanneming zou zijn een verlam
ming van de veerkracht onzer natie
en 6o. dat zij bij aanneming er vac
net ontbranden van een niéuwen
schoolstrijd voorziet.
Pedir.
Op den 31n Augustus stelde de
luitenant-kolonel van den generalen
staf Koster te Segli een heildronk in
op de Koningin en zeide o m., wat
Pedir betreft, het volgende
„Wanneer het u gegaan is zooals
mij, mijne heereD, dan heeft onge
twijfeld ook bij u voorgezeten de
stille hoop dat, als gevolg van ons
optreden in deze streken, aan onze
vorstin op dezen dag als feestgeschenk
mocht ten deel vallen, zoo al niet een
volkomen gepacificeerde Pedirstreek,
dan toch een zoodanige toestand in
dat gebied, waardoor de taak der
expeditionaire macht als geëindigd
kon worden beschouwd. Het heeft
echter zoo niet mogen zijn Doch on
beschroomd mag dan tevens worden
verklaard, dat zulks niet heeft gelegen
binnen ons bereik en allerminst binnen
het bereik van den bevelhebber, die
ons met voortvarendheid en beleid ge
voerd heeft door het grootste deel
van de uitgestrekte Pedirvaliei en
door de moekims VII, het tot voor
korten tijd nog nimmer door ons be
streden gebied van panglima Polim.
Het heeft zoo niet mogen zijn. En
dat niettegenstaande de door ons ge
brachte offers1 officier en 18 min
deren toch sneuvelden tengevolge van
's vijands 7uur3 officieren en 99
minderen werden daardoor gekwetst.
Het heeft zoo niet mogen zijn, trots
de schier onverpoosde, van allen ge
vorderde buitengewone krachtsinspan
ning trots ook de verliezen, toege
bracht aan den vijand, van wien
sedert het openen van den veldtocht
272 dooden in onze handen vielen.
Doch ziet, mijne heeren, scheen
zelfs tot nog voor korten tijd de toe
komst weinig bemoedigend, het is
alsof met het naderen van den 31n
Augustu? de zoo lang verbeide meer
heldere horizont voor deze landen zich
baan schijnt te zullen breken door
het wolkenfloers der laatst verloopen
maanden. Gewaagd zijn alle voor
spellingen, en waar het oorlogstoe
standen geldt, zijn zij dat in dubbele
mate. Dat heeft de langdurige oorlog
op Noord-Sumatra ons geleerd, waar
het Atjeh betreft. Maar toch, mijne-
heeren, geloof ik in dezen nog steeds
woedenden Pedirstorm u met vertrou
wen te kunnen toeroepen Het daghet
in het Oosten Het vasthouden sedert
het begin van deze maand van Lho
Igeuëh, gelegen in de onmiddellijke
nabijheid der Tirostreek, die zich
eerst in het laatst vaü Juli afteekende
als het voornaamste brandpuDt van
het verzet, gevolgd door den onlangs
volbrachten tocht naar Tamseh, waar
bij de vijand werd opgezocht tot aan
gene zijde van het waterscheidings
gebergte van Atjeh's Noord- en West
kust Tamseh, op bijna 60 kilometers
verwijderd van de operatiebasis Segli,
(ik vestig terloops uwe aandacht op
het feit, dat de afstand van Olehleh
tot Selimoen, onzen uitersten post in
Groot-Atjeh, nog geen 50 kilometers
bedraagt,) die oorlogshandelingen, ge
paard aan tal van nachtelijke onder
nemingen uit al onze vestigingen, zij
hebben resultaten opgeleverd, die mij
aanleiding gaven tot de zoo even
geuite hoopvolle voorspelling daarom
nogmaals alle krachten ingespannen
en, zoo geen onverwachte complica-
tiën den huidigen toestand verslimme-
reD, dan is het ook te verwachten,
dat binnen korten tijd het pleit in
ons voordeel zal zijn beslecht. Zoo
mogen wij dan toch nog op dit oogen-
blik ons gelukkig prijzen met een nog
niet zoo verwerpelijk feestgeschenk
als hulde aan het nieuw opgetreden
hoofd van Staat."
zonden
„Nu, het is mogelijk dat gij gelijk
hebt, wij moeten immers ook bet leven
laten voor den broeder. Dat hij dan
een flink soldaat worde, die strijdt
voor koning en vaderland. En waar
zal hij dienen
«Bij het derde regiment dragonders
in L
„Bij het derde regiment dragonders
Dat is immers hetzelfde regiment,
waarbij de jonge baron dient."
»Ja, het is hetzelfde."
Tobias zag onderzoekend zijn broeder
in het gelaat, waarop meer ontroering
te lezen was, dan de onverschillig
geuite woorden verrieden.
Het was een ruw, verweerd gelaat
dat van Josua Karstens wilde harts
tochten hadden hunne sporen er op
achtergelaten, haat en gramschap
de zachte lijnen er uit verdreven
nauwelijks was in de harde trekken
nog eenige gelijkenis te herkennen
met het milde gelaat van den ouderen
Atjeh.
Aan de N. R. Ct. werd gisteren
geseind
Kolonel van Heutz is uit Pasangan
te Telok Semawé teruggekeerd. Hij
ondervond geen tegenstand. De vijaud
werd uit de door Pasangau overmees
terde staatjes verdreven.De hulptroepen
van Tjihik Pasangan vluchtten naar
de bergen. Zijn twee broeders kwamen
zich aanmelden.
Van Heutz gaat naar Pasei.
Een tweede telegram luidt
Er waren geen begaanbare paden
van Lagen naar het achterland. De
troepenmacht van overste Van der
Dussen is nu te Rigas teruggekeerd.
broeder.
„De jonge baron is vanmorgen in
de vroegte reeds vertrokken", zei
Tobias ria eenig stilzwijgen, „het zal
zijn vader wel veel kosten den eenigen
zoon in een vermoedelijk bloedigen
strijd te laten gaan.'
De wilde trek van haat kwam meer
uit op Josua's gezicht. „WelWaarom
zal ook hij niet eens een offer brengen
Zijn alleen de armen goed om hunne
zonen te geven
„Josua", begon zijn broeder op
ernstigen en toch weeken toon, „de
booze geest van haat tegen den baron
is in de lange jaren uwer afwezigheid
niet tot ruste gekomen. Zult gij hem
nooit vergeven, zooals gij als christen
zult en moet?»
„Hem Nooit 1 Ik zou een ellendeling
zijn, als ik het deed.»
Daar staat geschrevenGij zult
uwen broeder vergeven zeven maal
zeventig maal.»
„Kom mij op die wijze niet met dea