DE WRAAK.
EIZOEN.
OLFFEN.
it Dienstmeisje
Vrijdag
23 September
No. 111.
36e Jaargang.
1898.
ing
lur aan
levenstaand Han-
run
zoowel als
ïjzonder uit]
Gemeentebestuur.
NATIONALE MILITIE.
jrgenuren gevraagd, j
melden Zeilmarkt, H 71.
er 1898.
lit 55a)b) nm 3 25 en 6 20
■12 25ajb) 3 55 6 5
10 20 nm I 55b) en 4 50
1040 2 15 b)» 5 10
1155b)» 3 25 6 20e)g
I 12 15b) 3 45 6 40 g
|e vm 8 10
8 40
6,20 naar Breekens hoog
1 minuten.
I.gen naar Borasele en Ter-
igelegd.
31415 4
7 44
1 8 4
12 8084
6 5
780
1 8
4 2'
8 46
8 5
11 4 2 2 4f
5 24
1 7 39
12 20 3 46
67
1 2
5 10
7 15
7 31
2 10
i 54
7 52
*8 51
8 10
G 37
8 36
4 10
7 40
9 10
*9 56
4 20
7 50
4 80
8
9 25
4 89
89
4 52
8 22
i
4 59
8 29
5 9
8 39
952,
5 14
8 44
6 25
8 55
5 84
9 4
10 7
5 42
9 12
555
9 25
6 8
9 34
10 31
6 1219 48
10 40
10 57
'1011
■n
n.ar Engeland over Vlii-
een reizigera voor Belgie eo
Irt.
6 58 1(J 38 2—1* 08
6 38 10 28 1 25 4
7 50 11 40 S 10 6 50
8 32112 22 8 50 6 25
8 48 12 88 4 18 6 50
Ma »6 J12 55 4 20|6 57
pen
en
olaas
VLISSIVfiSCtiK
Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek.
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
(IIBWT
ADVERTENTIÉNvan 1-4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Telephoonnummer IO
Abonneinents-Advertentiiin op zeer voordeclige voorwaarden
Zij, «He zicli met 1 Oe-
1^*" tober op «Ie ,.Vlis»iiigM«'lie
Courant" abonueeren, ontvangen
ie van heden tot dien datum
verschijnende nummers gratis.
Inspectie over de Waterkeeringen.
Burgemeester en Wethouders van
Vlissingen,
gezien art. 349 der algemeene veror
dening van politie (Gemeenteblad no. 1
van 1893);
maken bekend dat op Maandag den
26 September e.k. door de daartoe be
voegde ambtenaren, eene inspectie zal
worden gehouden over de waterkeerin
gen in deze gemeente, waarmede zal
worden aangevangen des morgens te
9 uur
en noodigen alle eigenaars, bewoners
of gebruikers van panden, gelegen in
de richting der waterkeeringen, uit, om
te zorgen, dat voorhanden zijn de
voorwerpen, in de artt. 337 en 338
van genoemde verordening omschreven,
teneinde zich te vrijwaren van de
toepassing der strafbepalingen aan het
slot van art. 343 tegen de overtreders
bedreigd.
En is hiervan afkondiging geschied
waar het behoort, den 21 Sept. 1898.
Burgemeester en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
G. J. BISSCHOP.
Binnenland.
Ter lezing liggen van het inschrijvings
register voor de Nationale Militie met
de alphabetisehe naamlijst.
Burgemeester en Wethouders van
Vlissingen
gelet op art. 26 der wet van den 19
Augustus 18G1 (Staatsblad no. 72), zoo
als dit artikel tijdelijk is gewijzigd bij
de wet van 4 April 1892 (Staatsblad
do. 56)
brengen bij deze ter algemeene kennis
dat het register van de in dit jaar
voor de Nationale Militie ingeschrevenen,
benevens de daaruit opgemaakte alpha
betisehe lijst op de secretarie voor een
ieder ter lezing zijn nedergelegd van af
heden tot en met den 2 Oct. 1898
dat tegen register en lijst binnen den
tijd der nederlegging bezwaren kunnen
worden ingebracht bij den Commissaris
der Koningin in de provincie, door mid
del van een door de noodige bewijs
stukken gestaafd verzoekschrift op on-
gezegeld papier, onderteekend door hem
die ze inbrengt, welk verzoekschrift zal
moeten worden overgebracht bij den
Burgemeester, tegen bewijs van ontvang.
En is hiervan afkondiging geschied,
waar het behoort, den 22 Sept. 1898.
Burgemeester en Wethouders voorn.
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE
De Secretaris,
G. J. BISSCHOP.
F F I I L L E T O IV
21.)
De beambte dacht een oogenblik na
on zei dan „Gij kondt gelijk hebben.
Dan bewijst gij ons den besten dienst,
wanneer ge naar Nuova Corte ijlt en
m'j de daar verblijfhoudende gendar
men toeschikt. Maar zwijg over alles.
Gij weet, de voornaamste vangst moet
nog gebeuren."
Beppo beloofde beide en snelde heen.
Mervale ging in de hut terug, pakte
de reistasch en gaf haar zijn mannen
>n bewaring. Dan trad hij naar den
somberen, terneergeslagen Antonio en
De Troonrede beoordeeld.
De door Hare Majesteit uitgesproken
troonrede, die niet beschouwd moet
worden als eene persoonlijke uiting
van het hoofd van den staat, maar als
een constitutioneel stuk haar door het
hoofd van het kabinet ingegeveD,
heeft nu reeds als zoodanig aanlei
ding tot vele beschouwingen iu de
organen der pers gegeveD, beschou
wingen waaruit de partijgeest vaak
genoeg zeer duidelijk spreekt.
Al dadelijk loopt de strijd over den
vorm en den stijl der troonrede, die
door sommigen geprezen wordt omdat
zij minder houterig zijn dan gewoon
lijk anderen vinden ze daarentegen
harkerig en saai. Dit is echter slechts
eene bijzaak. Van meer gewicht is
de lof door den een toegezwaaid aan
het voortgaan op den weg der socialis
tische wetgeving, wat weder door den
ander als een groot gevaar voor de
individueele vrijheid beschouwd wordt
en o.a. bij het Haagsche Dagblad de
baren doet te berge rijzen over dat ge
heel opgaan in socialistische theorieën.
Dat weer niet aller wenschen be
vredigd zijn blijkt uit het verlangens-
lijstje van met bet ministerie bevriende
organen die hulde doende aan de
werkzaamheid die dit kabinet ontwik
kelt en zelfs vreezende dat de Kamer
dien berg van werkzaamheden niet
zal kunnen afwerken, toch nog dien
berg hooger zouden willen ge
maakt hebben door toevoeging van
nog meer wetsontwerpen, b.v. de
toezegging van eene verdere leger-
organisatie, eener nieuwe armenwet,
enz.
Ui. Londen schreef men over deze
rede het volgende aan de „N. R. Ct."
In een hoofdartikel spreekt de Times
welwillend over de eerste troonrede
van Koningin Wilhelmina. Het blad
maakt de opmerking dat de jonge
Vorstin geen gemakkelijke taak voor
zich heeft, al is zij sterk door de trouw
van het volk. Moest enkel de regee
ring in Nederland in 't oog gehouden
worden, dan zou er betrekkelijk weinig
bezorgdheid behoeven te bestaan, want
de Hollandsche anarchisten zijn geheel
machteloos, maar de handhaving van
het uitgestrekte koloniale rijk van
Nederland is geen gemakkelijk ding.
Ze vergt voor de handhaving van het
leger en de vloot van het volk offers,
die drukkend zijn voor een kleine,
ofschoon welvarende natie.
Onder die omstandigheden bezit de
toejuiching die de Koningin schenkt
aan het ontwapeningsvoorstel van den
Tsaar slechts een conventioneele waar
de. Het is goed en wel te redeneeren,
dat staten gelijk Frankrijk en Duitsch-
land hun legers trapsgewijze kunnen
verminderen zonder hun weervermogen
te schaden, maar het is moeilijk in te
zien, hoe een dergelijke redeneering
op kan gaan voor landen als Nederland
eu Engeland, die door een veelomvat
tende land- eu zeemacht hun gezag
moeten handhaven over verafgelegen,
halfbarbaarsche gewesten.
zei halfluid Je zaak staat niet goed,
mijn jongen, toch kan je haar in je
voordeel wenden, wanneer je meedeelt,
wie je naar Duitschland gezonden heeft.
Het redt waarschijnlijk je kop."
De gevangene rilde, maar zei toch
toonloos „Ik weet niets."
„Het zal je nog wel invallen, mijn
jongen. Voorwaarts thans. Het wijf
zullen we een eind meenemen eu dan
laten loopen. Jij, Molen to, gaat
met gespannen haan achter den ge
vangene, poogt hij te ontvluchten, dan
schiet je hem neer."
De kleine, zoo goedig uitziende heer
had bij ai deze gebeurtenissen een
energie, kracht en koelbloedigheid
ontwikkeld, die niemand achter hem
gezocht had. Hij wist, dat het zeer
gevaarlijk was, een bergbewoner uit
het midden zijner landslieden weg te
halen, maar hij had gevaarlijker dingen
volbracht. Spoedig bewoog zich de
troep, Antonio en het wijf in 't midden,
de bergen af.
Opening der Staten-Generaal.
Er was Dinsdag weer gejuich en
gejubel in 's-tlage, waar duizenden
heen getogen waren omjden interes
santen tocht vao H. M. de Koningin
naar de vergaderzaal der Staten-
Generaal te zien. 't Was een nagalm
van de blijde kreten die aangeheven
werden toen Koningin Wilhelmina
haar intocht in de hofstad deed.
Bij de plechtigheid in het Binnenhof
ontbraken slechts weinig leden der
Staten Generaal eu bijna allen, ook
zij die gewoon waren bij dergelijke
gelegenheden in een zwarten rok te
verschijuen, zooals de heeren De Boer,
Staalmau en Tijdens, hadden nu hun
ambtsgewaad aangetrokken. Op dien
regel maakten echter uitzondering de
heeren Pytterseo, Ileidt, Nolting en
Ketel, die in eenvoudige zwarte
kleediug verschenerj, en de heeren
Schaepman, dr. Everts en dr. Nolens,
die het priesterlijk gewaad hadden
aangetrokken.
Op de tribunes waren tal van dames,
die met hun fraaie toiletten eene
aangename afwisseling vormden met
de blinkende uniformeo, die de zaal
vulden. In een der loges zaten de
sultan van Siak, de prins van Solo
en de prinsen van Koetei, allen in rijk
geborduurde Oostersche gewaden.
Het verdere van de plechtigheid
deelden wij onzen lezers reeds in ons
telegram mede, slechts dit wenschen
wij er bij te voegen, dat toen de
Btoet ten paleize was teruggekeerd,
Hare Majesteiten zich gedurende eenige
oogenblikken aan een der vensters
vertoonden. Toen werd op nieuw het
militair saluut door de eerewacht van
het regiment grenadiers en jagers aan
Bare Majesteit gebiaiht, terwijl door
de muziek van dit regiment het
Wilhelmus gespeeld werd.
«>i m
Tweede Kamer.
Zitting van Dinsdag.
De heer Jansen, als oudste lid in
jaren, bekleedde den voorzittersstoel
en hield de volgende toespraak
u Mijn* Heerm
Bij de aanvaarding der taak, waar
voor ik mij geplaatst zie, om op te
treden als tijdelijk voorzitter uwer
vergadering, nog geheel onder den
indruk van de groote nationale ge
beurtenis, de troonsbestijging en in
huldiging van H. M. de Koningin, de
gebeurtenis, welke door het geheele
land met ongekende vreugde en geest
drift gevierd is, gevoel ik mij gedron
gen, thans van deze plaats aan die
heuglijke gebeurtenis een bescheiden
en kort woord te wijden.
„De liefde, door het geheele Neder-
landsche volk in zulke onbegrensde
mate jegens onze dierbare Koningin
aan den dag gelegd, heeft wederom
bewezen, hoe innig oprecht Oranje
en Nederland vereenigd zijo, met hoe
veel vreugde het voortbestaan van het
aloude roemrijke Huis van Oranje
begroet wordt.
„Dankbaar gedenken wij, hoe on
schatbaar veel H. M. de Koningin-
Achter Antonio ging de daartoe
aangewezen gendarme met zijn geladen
geweer. Zij hadden eenige uren ge-
loopeD, toen zij bemerkten, dat zij van
den goeden weg waren geraakt en
zich aan den rand van een nauwe
kloof bevonden. Rechts stegen steile,
naakte rotsen omhoog, zoodat zij voor
zichtig achter elkander moesten gaan.
Daar allen op den gevaarlijken weg
genoeg met zich zelf hadden te doeD,
kon niemand bemerken, hoe Anlonio
zijn linker hand uit den boei trok,
terwijl zijn rechter nog in den ijzeren
armband rustte. Plotseling zwaaide
hij den zwaren boei krachtig naar
achteren en liet zich in de kloof af
glijden. De achter hem gaande gen
darme, door het ijzer zwaar aan het
hoofd getroffen, stortte hem na.
Allen stonden in eens getroffen stil
en blikten in de diepte. Het wijfstiet
een gillenden lach uit en riep
„Goed gedaan, Antonio. Ila ha ha I
Schik je daar in de kloof
Moeder voor Nederland en het
Koningschap heeft verricht door de
wijze waarop zij hare verheven, doch
zware taak heeft vervuld.
„H. M. heeft zich daardoor den
dank der geheele natie verworven,
die daarvan veelvuldige en oprechte
blijken gaf.
„Wij zijn, Mijne Heeren, getuigen
geweest van de indrukwekkende plech
tigheid der inhuldiging van Onze
Dierbare Koningin.
„Diepgeroerd hoorden wij in treffende
bewoordingen Harer Majesteits opvat
ting der door God Haar opgelegde
taak in nauwe vereeniging met de
bevolking van Nederland.
„Gewis zal ons dit aansporen om
als vertegenwoordigers van het ge
heele Nederlandsche volk bij oprechte
eerbiediging van elkanders meeningen
en begrippen onzen arbeid zóó te
verrichten en onze beraadslagingen
zóó te voeren, dat zij onder den
onmisharen hoogeren zegen strekken
mogen tot waarachtig heil van
Koningin en Vaderland".
Met een hartelijk welkomstwoord
verklaarde de heer Jansen de verga
dering voor geopend (applaus).
De Tweede Kamer heeft in haar
vergadering van Dinsdag mr. J. G.
Gleichman met 87 van de 88 stem
men benoemd tot eersten candidaat
op de voordracht voor het voorzitter
schap, aan H. M. de Koningin aan te
bieden.
De beide andere candid aten waren
de heeren Veegens en Michiels van
Verduynen.
(Zie laatste berichten,)
Atjeh.
De J.-B. bevat het volgende bericht
In den loop der maand September
zullen behoudens buitengewone
omstandigheden de noodige voor
bereidingen getroffen wordeD om het
grootste deel der expeditionaire troe
pen uit het Pedirsche vóór het in
vallen van den westmoesson naar hun
garnizoenen te doen terugkeeren. Voor
de bereden wapens valt daar dan
zeker niets te doen.
De Inhuldigingsfeesten in Indië.
Uit allerlei plaatsen in Indië, war r
groote garnizoenen gelegerd zijn,
komen verhalen dat de inlanders,
voornamelijk vrouwen en kinderen,
aDgstig worden gemaakt om de kro
ningsfeesten bij te wonen, omdat den
militairen dan geoorloofd zou zijn,
zich tegenover de waerlooze bevol
king aan te stellen als beesten en dat
klagen in zulk een geval toch niet
zou helpen.De „Nieuwe Vorstenlanden"
komt met het bericht, dat een kam
ponghoofd uit het Solosche voor
dergelijke ellendige lasterpraat ter
verantwoording is geroepen en nu
wijst de «Javabode" er op, dat het
goed zou zijn, in de inlandsche taleD.
overal mededeeliugen te doen aan
plakken om der bevolking de betee-
kenis van het heugelijke feest te
verklaren en haar overal eene goede
orde te waarborgen. De militairen
„Voorwaarts, voorwaarts, mannen 1"
riep de inspecteur, „eerst van dit pad
af, dan zullen we naar Molento zien."
Spoedig hadden ze de gevaarlijke plaats
achter zich. Eenige gendarmen onder
zochten de kloof en vonden het lijk
van hun kameraad hij had den nek
gebroken. Geweer en patroontasch
ontbraken. Van Antonio geen spoor.
Slecht gehumeurd vervolgden zij hun
weg. Na eenigen tijd ontmoetten zij de
door Beppo geleide gendarmen uit het
dorp. Toen Beppo de ontvluchting van
Antonio vernam, zei hij kalm „Nu,
dan moet mijn geweer spreken.»
Inspecteur Mervale hield het voor
zijn plicht, nog des avonds aan de
heeren Pesca mede te deelen, wat er
op hun gebied was gebeurd en begaf
zich daarom naar het slot. Hij werd
naar den tuin gevoerd, waar vader
en zoon in een prieel zaten. Op zijn
weg daarheen bemerkte hij, hoe een
klein, haveloos meisje verborgen door
zulien op dien dag wel het allerminst
hun goeden naam te niet doen.
In de Preangerbode van 17 dezer
7indt men een soortgelijk bericht
ook daar worden desa-autoriteiten als
de verspreiders van den laster aan
geduid.
Een alleronaangenaamst verschijn
sel, vooral het feit, dat het verhaal
door de inlandsche bevolking zoo
grif geloofd wordt.
Kostwinners.
Door den minister van Oorlog is
aan de commissarissen der KoniDgin
een missive verzonden, waarbij voor
schriften worden gegeven voor de
uitvoering van het gewijzigd art. 127
der Militiewet, ten aanzien van de
ontheffing van den werkeiijken dienst
van den ingelijfde bij de militie, die
geacht wordt onmisbaar te zijn voor
het gezin waartoe hij behoort of
waarin hij is opgenomen. „Zoolang
dat gezin, ook zonder ziine aan
wezigheid, in eigen onderhoud kan
voorzien, wordt hij," gelijk de minis
ter schrijft, „niet als onmisbaar be
schouwd. De inwilliging of de af-
wijziug van verzoeken om ontheffing
van den werkeiijken dienst bij de
militie, ingevolge voormelde wetsbe
paling, kan uit den aard der zaak
slechts gegrond zijn op de waardeering
van feiten en omstandigheden, zooals
deze zullen blijken uit de ter zake
ingewonnen berichten en de adviezen
van de betrokken burgerlijke autori
teiten".
De minister brengt in herinnering
het door hem bij de behandeling van
het amendement, dat geleid heeft tot
art 127 bis der wet, gesprokene, dat
ds Eegeering in de bepaling van
het wetsartikel gelegenheid vindt om,
waar het kostwinnerschap twijfel
achtig is, in het belang van die per-
soneD te beginnen met dit artikel op
hen toe te passen, en dat inmiddels
de toestand dan nader beoordeeld en
onderzocht kan worden, of op hen de
bepaling tot ontheffing van den wer
keiijken dienst als kostwinner nog
toepasselijk is te achten. Door de
Regeering is dan ook als beginsel
aangenomen, om de toepassing dezer
vierde zinsnede van art. 127 slechts
te bevorderen bij hoogst dringende
omstandigheden, van welke in de
eerstvolgende twee jaren daarna geen
verandering is te verwachten, waar
door die toepassing achterwege zou
kunnen blijven.
Den commissarissen wordt verzocht,
de gemeentebesturen dienaangaande
in te lichten en hen uit te noodigen
in dergelijke gevallen de zaak gron
dig te onderzoeken en niet te licht
een guDstig advies uit te brengen,
dat wegens inachtneming van voor
meld beginsel toch niet zou kunnen
worden gevolgd.
uur verleende
H.M. de Koningin audiëntie aan Hr.
Ms. gezanten te Berlijn, Londen,
Brussel, Parijs en Rome en aan de
consuls-generaal te Kaapstad, Bang-
de struiken sloop en zag een weinig
verder een hooge,witgekleede vrouwen
gestalte zich door een laan bewegen.
De oude Pesca riep hem toe „Zoo
reeds terug uit de bergen
Mervale boog, met een gezicht,
welks ernstige uitdrukking eenigszins
bij zijn gewone jovialiteit afstak, ietwat
vormelijk en zei„Ik moet ten eerste
mijn verontschuldiging maken, signor
della Pesca, dat ik mij hier onder een
vreemden naam heb aangemeld, doch
mijn dienstplicht en het gewicht en
de beteekenis van de mij opgedragen
taak mogen verklaren, dat ik mij zelfs
tegenover u van een masker bediende.
Ik ben inspecteur Mervale van de
geheime politie te Ajaccio."
Bevreemd en verbaasd ontvingen de
beide Pesca's zijn mededeeling. Nie
mand der drie bemerkte, dat Julia
geruischloos aan den rand vaa het
prieel verscheen, door eenige struiken
onzichtbaar voor de daar vertoevende
mannen.