DE WRAAK. Woensdag 21 September 36e Jaargang. 1898. Binnenland. FEUILLETON. berichten. No. 110. knd van Vlissingen I tot 17 Sept. jfD W. H. van Heuke- M. C. E. Nijpels, jd, Meelen, jm. 31 j. en j. G. J. Benninck, Janssen, jd. 22 j. Harst, jm. 30 j. en jd. 20 j. - P. A. van BO j. en J. R. Pieters, J. J. van den Bergen, Visser, jd. 23 j. |l. Herman, geb. Castel, geb. Geertse, d. A. geb. Wetjen, d. L, Mol, d. M. Florusse, z. J. R. Viaene, M. H. Minneboo, geb. |M. van de Vyver, geb. JJ. P. Bailleux, geb. Iz. H. J. de Louw, ld. (levenloos.) H. J Plasse, z. (levenloos). |geb. Jakobse, z. H. Loekemeijer, d. J. Jiuddinck, z. J. W. Heblij, z. 3 m. d. 9 m. M. J. Jr. W. Mondeel, d. 3 Indt, z. 3 m. C. de I telegraaf. ministerraad heeft Iran justitie Sarrien |m met het oog op Ig van het Dreyfus- |commissie door het justitie in te stel- I roepen. IGE. Minister Borgesius Ier Staten Generaal met pningin Moeder voor de sten als regentes den lie steeds in herinnering (heeft talrijke bewijzen fhartiging van 's Lands noemde de minister ènstvervanging, verdrag privaatrecht, sanitaire alisatie landbouwbelan- I een nieuw pantserschip, van ambtenaren, over- |e spoorwegen en van he oosterspoor, bevor- aanleg van het Noord- Indische geldleening, I-regie. YLlSSlKtiSf IE COURANT. Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever: F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187. AD VERTENTIÈNvan 1 4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Telephoonnummer IO Abonnemcnts-Advertcntilïn op zeer voordcelige voorwaarden Zij, «lie zicli niet 1 Oc tober op de „Vlissingsehe I (ouraut" abonueereu, ontvangen ,le van heden tot dien datum verschijnende nummers gratis. De celstraf. Er zijn velen die meeuen dat cel lulaire opsluiting geen voldoende straf is, voornamelijk omdat zij die er toe veroordeeld zijn, in gebouwen als paleizen wonen en betrekkelijk goed gevoed worden. Dat dit oordeel aan oubekendheid te wijten is met het vreeseüjke der celstraf, maakt onsdr. S. M. S. de Ranitz, raadsheer in den Hoogen Raad, duidelijk, waar hij het volgende zegt »Zoo dikwijls ik de moderne ge vangenispaleizen, met hunne trotsche koepels, die zich hoog boven het omliggend landschap verheffen, of met hun fraaien vleugelbouw voor bijga, komt de gedachte bij mij op k menschelijke gerechtigheid is wreed. Zij was en is wreed. Of is niet wreed die opsluiting van mannen en vrouwen, dikwijls voor vele maanden en jareD, als gevaar lijke dieren, in getraliede cellen menschen die losgerukt worden uit de maatschappij, beroofd van elke vrijheid van beweging, gerukt uit bun dagelijkschen arbeid eu kost winning met feitelijke losmaking van alle banden van gezin en omgeving, en die, als eindelijk de lange straf tijd voorbij is, verzwakt naar ziel en lichaam, in de maatschappij terug- keeren, als parias, die vreemd zijn geworden in hun gezin, wier plaats in de wereld door een ander is ingenomen, die zich daarin niet opnieuw eene plaats kunnen verove ren, geschandvlekt als zij zijn door de ondergane straf, waarvan de smet bun leven lang op hen blijft kleven Het kan misschien niet anders. De maatschappij moet zich verde digen tegen hen die haar in hare grondslagen aantasten, en die verdedi ging kan niet altijd zachthandig zijn. Er zij a lieden, die, zelfs voor langen tijd, onschadelijk moeten gemaakt worden. Zooals zooveel in de wereld is de straf een noodzakelijk kwaad, maar daarom al sprak de minister Modderman het idealistisch woord straf geen kwaad, blijft de straf toch een kwaad. En de hoofdstraf in het door dien minister met zooveel talent verdedigde, veelgeprezen nieuwe Wetboek van Strafrecht, de langdurige celstraf, is een kwaad en is een kwaad gebleven. Hij, die jaren lang in de cel heeft doorgebracht, is ongeschikt gemaakt voor de maatschappij. Hij heeft daarin geen plaats meer, en de 20.) In 't aangezicht van het dreigend gevaar kreeg Antonio zijn tegenwoor digheid van geest weer. Geheel onver wacht wierp hij zich met onstuimige kracht ter aarde en bevrijdde daardoor zijn arm uit de omklemming van zijn geleider, wentelde zich met groote snelheid eenige malen in 't gras om en sprong op om te ontvluchten. Doods angst greep hem echter aan, toen hij ,n Hep po's toornige oogen zag, wiens rechterhand hem bij de keel vatte, terwijl diens linker zijn rechter hand maatschappij heeft geene plaats meer voor hem. De doodstraf is in Nederland af geschaft, en ik zou haar niet weder willen invoeren, doch de jarenlange gevangenisstraf is in vele gevallen een zedelijke doodstraf." Krachtig dringt de schrijver aan op vermindering van de gevangenis straf, als het éenige middel tot weg neming van de nadeelige gevolgen van die straf zelve en tot vermindering van de criminaliteit. „Op de herziening van het Wetboek van Strafrecht op de novelle is veler hoop gevestigd." „Veel zou reeds gewonnen zijn, wanneer de overtuiging doordrong dat in Nederland op het gebied van het strafrecht alles nog niet is pour le mieux clans le meilleur des monde», en met de invoering van de vijfjarige celstraf het laatste woord nog niet is gesproken." Taak der telegrafisten gedurende de feesten. De Haagsche briefschrijver van het „N. v. d. D." schrijft daarvan het volgende 't Is een bekende waarheid, dat niet alle extrabedeelden in deze dagen evenveel reden hebben om zich te verheugen over de verdubbelde be langstelling van het publiek. Dat bv. politieambtenaren en spoorwegperso neel een zucht van verluchting slaken als de laatste festiviteit voorbij is, al worden ze extra beloond en zelfs wat voor eerstgenoemdeneen bijzondere onderscheiding is in de kranten geprezen, zal niemand verwonderen. Maar er zijn ook „stillen in den lande", die een zware taak hebben, o.a. de telegraafambtenaren. Ik vernam bv. dezer dagen van een secretaris eener middelsoort gemeente, die zeer grootsch was op dat royale heldenstuk van zijn dag. bestuur, dat hij op den 31 Augustus aau H.M. een telegram had gezonden van 2100 woorden. De man was trotsch op die onbekrompenheid la Janus Tulp» 't geld is er goed voor. Maar hij vergat, dat zijn gemeen tebestuur en nog ongeveer 3000 andere autoriteiten door die onzinnige aardigheid, waar noch de Koningin, noch iemand anders iets aan heeft gehad, het wisselen van 6000 mee- rendeel9 groote antitelegrafische omhalerige depêches hebben uoodig gemaakt, dat daardoor 4 minuten per telegram gerekend, wat een minimum is, op dien ééueu feestdag, aan de telegraafambtenaren een vol strekt nuttelooze extra-arbeid van 400 werkuren is opgelegd en dat bovendien daardoor een ontzaglijke vertraging op alle lijnen veroorzaakt is voor alle particuliere telegrammen, waaronder er zeer velen zijn, die werkelijk haast hebben. Als die autoreiten allen hunne huideadressen den vorigen dag netjes geschreven per post hadden verzonden, dan zou de Koningin er niets minder gewricht greep. Reeds was ook de kleine heer naast hem en beiden ge lukte het, Antonio de handboeien aan te doen. Nu kwamen ook de twee gendarmen nader, gevolgd door twee kameraden, die van deandere zijde aan snelden. Als een geketende wolf stond Anto nio tusschen hen. „Zoo, dat is gebeurd", zei de kleine heer met tevreden gelaat, nog hijgend van de inspanning. „Neemt hem de wapens af, mannen, en onderzoekt hem zorgvuldig." Wijl dit geschiedde, wendde hij zich tot Beppo „Gij zijt mijnheer Castrucci, als ik me niet vergis." „Om u te dienen, signor.» ,'t Verheugt mij, u te leeren kennen. Ik ben Mervale van de geheime politie te Ajaccio, noem mij hier professor Giolotti. Gij kwaamt te rechtertijd, mijn waarde, ik dank u." „Zal ik thans vernemen, wat dat alles te beteekenen heeft?" vroeg de mee ingenomen zijn geweest dan nu met die telegrammen, die toch krach tens algemeene volmacht, door haren secretaris worden beantwoord, zonder dat zij ze las of zag, misschien, en de ambtenaren zouden éen zwaren dag minder hebben gehad. Maar er kan uit die extra opbrengst wel een gratificatie af, zal men zeggeD. IntegendeelWant elk telegram, dat verzonden wordt, kost aan het Rijk geld, 'k weet niet precies hoeveel, maar 'k geloof 121/# ct. en in eindcijfer moet. er op den telegraafdienst jaarlijks 700.000 worden bijgepast. 't Is dus wel dubbel op prijs te stallen, dat de administratie van dat dienstvak zoo bijzonder welwillend 16 voor 't publiek, en vooral voor de Pers, voor wie ze nu in den Haag weer extra gemakken bereidde, gelijk ze op de Reukuiner heide bij de revue ook een „occasional" telegraaf lijn zal spannen naar een tijdelijk kantoor. Gratie voor de Hoogerhuizen. Het blijkt nu dat de antir. propa- gandaclub Keucheniu» te Amsterdam aan H.M. de Koningin gratie voor de gebroeders Hoogerhuizen verzocht heeft op grond, dat bijna alle Neder landers, waaronder zeer vele rechts geleerden, beweren dat dit vonnis op zeer zwakke gronden berust. Zou er op dat «bijna alle Neder landers en «zeer vele rechtsgeleerden» niet wat af te dingen zijn en niet in aanmerking moeten genomen worden dat de eigenlijke deskundigen onder die „zeer vele rechtsgeleerden" zich omdat zij over de Doodige stukken niet konden beschikken, van een oordeel onthielden Rectificatie. Uit goede bron wordt aan het Vad. verzocht mede te deelen, dat wel de Tweede Kamer een audiëntie bij de Koniugin-Moeder heeft aangevraagd en verkregen, maar niet om haar namens het Nederlandsche volk dank en hulde te brengen. Nu De Resi dentiebode uit het bericht heeft af geleid, dat de Tweede Kamer zich een rol heeft aangematigd, die in strijd is met de Grondwet, wordt deze rect:ficatie gewenscht geacht. Een vorstelijke daad. De geneeskundige bladen zijn vol warmen dank en hulde voor de edele daad van Koningin Emma, de stichting van het sanatorium voor longlijders. Het Medisch Weekblad bevat een artikel van Dr. C. F. Schreve, die met woorden van groote erkentelijk heid het besluit prijst. De schrijver herinnert daarbij aan hetgeen in het buitenland ten deze reeds is tot staud gebracht. Daarbij bleef bet land van Boerhaave en Donders, wat betreft de bestrijding der longtuberculose door oprichting van volkssaDatoria, jammer lijk ten achter. gevangene trotsch. „Je zult alles vernemen, mijn jongen Zooals ik uit uw gefluit besluiten moet, zijn de zaken gevonden vroeg hij een der gendarmen. „Jawel, mijnheer de inspecteur, wij hebben de reistasch gevonden met de kleeding, het notitieboek, het, horloge en het geld." „Goed, waar zijn die dingen „In de hut." „Bewaakt?" „Twee mannen zijn daar." „Zijn de bewoners gevangen geno men „Ja, wij vonden er een havelooze vrouw en een kind." „Goed." Bij Antonio, die dit gesprek met merkbare ontzetting had aangehoord, werd, behalve een, naar Corsicaansche gewoonte, in de mouw verborgen dolk, niets verdachts gevonden. „Laat ons naar de hut gaan", zei de inspecteur. „En jij, mijn jongen, Het eerst verrezen achtereenvolgens 18 sanatoria voor 7000 onbemiddelde longlijders o.a. het Brompton hospitaal te Londen, het Victoria hospitaal te Edinburg en niet te vergeten het National-Ventnor, op het schoone eiland Wight; Duitschland, Frankrijk, Zwitserland Zweden en Noorwegen (door de gift van Koning Oskar), Amerika enz., volgden. Doch pas verleden jaar kwam, dank zij het ijverige, wakkere driemanschap, Prof. Kooyker (Groningen), Wijnhoff (Utrecht) en Homoet (Arnhem), het hoofd-comité voor de oprichting 7an volkssanatoria tot stand. Doch zij, die wisten hoe moeilijk het dikwerf is om minvermogende reconvalescenten op kosten van meer gegoeden naar buiten te zenden, hoe groot de som zou zijn, voor de oprich ting vau een dergelijke inrichting noodig, en hoe o. a. tevergeefs de Amsterdamsche dokters, die meededen aan het huldeblijk ter nagedachtenis van A. C. Wertheim, de aandacht van dat comité op het Hoofd-comité voor de oprichting van volkssanatoria in Nederland vestigden, zij vreesden, ondanks de ijverige pogingen van het Hoofdcomité, maar al te zeer, dat het nog zeer lang zou duren, eer zoo'n inrichting tot stand kwam. En thans door één daad, een Vorstinne waardig, is die vrees gelukkig niet bewaarheid en zullen wij, Nederland sche medici, in staat gesteld worden onze ongelukkige tuberculose-lijders in de zegeningen dier theraphie te doen deelen, zegeningen, welke tot dusverre in ons land steeds tot de pia vota moesten blijven behooren én door het ontbreken van de noodige geld middelen én door de sociale levens omstandigheden, waardoor het aan de meesten der lijders en dat zijn er duizenden onmogelijk was om zelfs aan de noodzakelijkste voorwaarden dezer behandelingsmethodefrissche, zuivere lucht en doelmatige, krachtige voeding, te voldoen. Door dit vorstelijk Besluit zullen wij, geneesheeren, thans in staat gesteld zijn onze patiënteD, zoodra zij door het monster worden aangegrepen, die zegeningen deelachtig te doen worden, en zullen wij met innige vreugde het oogenblik te gemoet zien, waarop zij, bevrijd van dit monster, weer in het bezit van verjongde, frissche levens kracht en levenslust, de groote maat schappij binnentreden, bun familie, hun huisgezin tot geluk en steun, hun vaderland tot voorspoed en zegen. („N. v. d. D.)" Tentoonstelling van Vrouwen arbeid te 's Hage. Onder voorzitterschap van mevrouw Goekoopde Jong van Beek en Donk werd eergisteren in de congreszaal de jaarvergadering gehouden van leden der vereeniging „Nationale tentoon stelling van Vrouwenarbeid." Mevrouw Goekoop herinnerde bij de opening der vergadering aan het geen aan de totstandkoming der volgt ons gewillig. Dat raad ik je." Zij daalden samen de hoogte af, de gevangene, wiens oogen angstig rond dwaalden, tusschen de gendarmen. „Bij een gevangenneming in de her gen, mijnheer Castrucci", zei Mervale, „moet men voorzichtig te werk gaan, deze streken bieden zooveel ontoegan kelijke schuilplaatsen aan. 't Is hoofd zakelijk aan uw mededeeling te danken, dat wij op het goede spoor gekomen zijn." Na een korten marsch zagen zij de hut voor zicb, die Crespi tot verblijf was aangewezen. Als de twee daar gebleven gendarmen naar buiten traden sloop een klein meisje hen na en ver dween vlug als een wezeltje, in de struiken. De soldaten wilden haar volgen, doch de inspecteur voorkwam hen. „Laat haar zij kan ons geen kwaad doen." Ondanks het snelle voorbijgaan had Beppo in de kleine het kind herkend, jat hij met Julia della Pesca in den tentoonstelling was voorafgegaan en beantwoordde de vraag heeft de tentoonstelling beantwoord aau haar doel, met een volmondig ja. Zij is gebleken te zijn een levenwekkende kracht en heeft veel doen zien, dat men bevroedde, maar niet kende. De tentoonstelling en de congressen heb ben ons van elkander doen leeren. Uit het financieele verslag van de penningmeesteresse, mej. M. van Dijk, blijkt, dat tot 1 Juli uit onderscheiden hoofde was ontvaDgen 70,675 en uitgegeven 55,966. Dit verslag omvat dus niet het tijdperk, waarin de tentoonstelling is gehouden, die 11 Juli jl. is geopend. Huldebetooging van Sportbeoefenaars. Voor de huldebetooging op Clin- gendaal op Donderdag aanst. van de Nederlandsche sportbeoefenaars aan de Koningin, is thans alles tot in onderdeelen geregeld. De deelneming aan dit feest zal tweeledig zijn. Zij, die door den aard van hun sport zeilen, roeien, zwemmen, schaatsenrijden enz. niet daadwerkelijk kunnen optreden zullen met vlaggen, banieren, insignes, in sportcostuum, als 't kan, voorbij de Koningin defileeren. Anderen zul len hun sport metterdaad kunnen toonen, en zóó zal men in één pro gramma vereenigd vinden uitvoerin gen vanjachtrijden achter eene meute, schermen, wielrijden, boksen, (gematigd natuurlijk), carousselrijden, voetbal enz. Aan het hoofd van het eerecomité voor deze sportbetooging staat Prins von Wied. Een onhandigheid en een verzuim. De „Amsterdamsche Ct." is niet bijster ingenomen met de ontvangst der buitenlandsche journalisten te Am sterdam, in zoover men getracht heeft, hun eene goede meening omtrent ons land op te dringen. „Men heeft hun op groote schaal en voor grof geld een banket aange boden en daar, met het glas cham pagne in de hand, niet maar doen voelen, maar met zooveel woorden ge- z*gd, dat men hoopte op goede indruk ken, door hen opgedaan, en op publi citeit, die zij aan die indrukken zouden geven.» Dat was niet alleen onkiesch, maar tevens onhandighet doel dat men beoogde werd er door voorbijgestreefd. Een tweede fout tegenover de vreem delingen was, meent de „Amst. Ct.«, dat men hen niet in de gelegenheid heeft gesteld, datgene te zien wat toch het belangrijkst wasde havenwerken te Amsterdam. Het blad vindt dat een treurig ver zuim. „Rotterdam, practischer dan wij, heeft ons hier de loef afgestoken en er voor zorg gedragen dat de vertegen woordigers van allerlei organen over de grenzen niet onkundig zouden tuin had zien spreken, toen hij bij Giorgio was. Zij gingen binnen en vonden daar een mager, mismaakt wijf met boos aardig uitzicht, eveneens geboeid. Op de tafel stond de reistasch, die Beppo in het hol had gezien. Mervale nam er een weinig gedragen, donkere zomerkleeding en een gouden horloge uit. „Kent ge dat horloge, Castrucci?" „Het is van Cesare», zei deze geroerd. „Zijn naamcijfer moet op de rugzijde staan." „C. d'O. Hier staat het I" Dan nam de inspecteur het notitie boek en bladerde er in. Spoorweg stations en tijden van vertrek van Genua tot N. waren daarin opgeteekend. Eén blad was er uitgescheurd. De inspecteur nam uit zijn brieventasch een onbeschreven stuk papier, dat aan de eene zijde in een kromme lijn uit liep. Hij hield deze aan het zich in het boek bevindende overblijfsel vau

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1898 | | pagina 1