ijj Atlvsrieiifiëij, eiken Diiisddnuiniiddig. Donderdag 8 September Gereld :eding No. 104. 36e Jaargang. 1898. ancieele Nieuws] •Rentenier VOOR ware schat IDr. Retau's l'bo waring. 6 September 1898. Versierinjjen Vliegerwedstrijd. rktberichte n, iasingen 2 September 1.20 f 1.25 per ki']0 f4,20per '04 ,tokj bureau van Politie ,iin gedeponeerd een 1 met gouden slu /J^l een atel spionnen. fliianctceic Gidsen zijn 1 Kleine Kapitalist |9e Jaargang 1898.) Maandag- Woensdag, t Vrijdagavond. Ikoopste Beurscourant, ig,onpartijdig, nauwkeurig naanden franco per post J J sche Restanteniyst gl en Koloniën -(- extra porto. I Jaargang 1898.) dkoopste Financieels vermeldende alles wat eet ilechts een enkel stukje weten moet, tevens onpar- 'zeurig. aanden franco per post 3 jche Restantenlijst p.p. 5 en Koloniën j extra porto Jaargang 1898.1 len laatsten Zaterdag elke Maand. pste Uitlotingscourant ijdig, nauwkeurig. aanden franco per post 1. en Koloniën -f- extra porto. Ienoemde bladen vermelden ingen van Gemeentelijke, 3n Kerkelijke Leeningen, zijn op aanvrage gratie Abonnementen (welke Ivan elke maand kun- mrden aangenomen bij de deze Courant en aan de bovenomschreven bladen t 258 AMSTERDAM. die door jeugdige ver- lijden, is het beroemde iche uitgave, met 27 afb. l<!en. Ieder, die aan de an zulk kwaad lijdt, moet Duizen ien hebben hnn aan te danken. Te ver- het Verlags-Magazin te enmarkt No. 84, franco uding van bet bedrag iatzegels) en in eiken in Huilaud. reau der Vlissingsche 1st men zich met de Advertentiën in alle en Advertentiebladen aging van prijs. misbaar, toch hoogst I- uitgebreidste, veclgezochte Nederland wordt uitgegeven, enheden, vindt men Kostuums, enals de uitvoerigste Hand- enz. Iedere veertien dagen jedeelteiyk ook Dames-Lectuur uitgegeven één~vëTvan een zamen, 192 Bladzijden druks ntig Cents. tot het zelf-vervaardigen jeuyd aangenaam en nuttig llustratidn voor Jurkjea, Iïnz. Bovendien Verhalen, om, uit garenklosjes, sigaren- Speelgoed te maken. Men prijs van Vijf en Veertig Cents. a uitgaaf van by den Uitgever VLISSINGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek- handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever: F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIËN: van 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Telephoonnnmmer ÏO Abonnements-Advertcntiiin op zeer voordcellge voorwaarden V Cf >3F Eén jubelzangéén lied van bede en dank Doorgalmt het rijk der vrije Nederlanden, Van Oost en Zuid tot aan zijn Noordzeestranden En Indië weerkaatst dien vreugdeklank Het rijskedat den ouden stam ontsproot Wies op in schaduw van Emma's moedertrouwe En thansder ed'le Dochter van Nassouwe Verpandt het Volk zijn trouw in nood en dood Gansch Neerland schijnt een éénig dankaltaar Waar liefde en trouw hun wierookgeur doen stijgen; En zou de Scheldestad dan kunnen zwijgen 1 Ze trilt van vreugd in 't heerlijk jubeljaar Eer Vlissingen niet meestemde in het koor Eer zouden zelfs de koude steenen spreken Neen de oude liefde is niet van ons geweken "t Oranjehuis gewijdde eeuwen door OKoninginU rijze ook ome beê Waar wij van ver' Uw troon eerbiedig nad'ren. Gezegend blijv' de sehepter Uwer Vad'ren Regeer ons in gerechtigheid en vree K. CHR. DELVOYE. liet is een voorrecht, eigen aan onzen regeeringsvorm, dat zelfs de gewichtigste gebeurtenis geen sto- t'enden invloed kan hebben op den geregelden loop van het uurwerk van den staat. Ordeverbreking, verwarring, ze djn nauw denkbaar waar niet eén enkel persoon, noch één enkel lichaam als gebieder optreedt, maar het evenwicht bewaard wordt tusschen de machten en organen, aan den grondwet van Willem 11, den ujiens reddende Aor mislukking werk behoedde, unnitwischhare waarvan elk zich houdt binnen den aangewezen kring. Zoowel onze eigene geschiedenis als die van andere volken, heeft ons den vóór tacht ig jaren aange nomen regeeringsvorm, zooals die iu later tjjd tot ontwikkeling is ge komen, doen waardeereu, wellicht nog het meest om zijn vatbaarheid voor ontwikkeling. Al sluiten we de oogen niet voor leemten en gebreken, al we ten we wel dat waken en strijden ons past, dit ééne is toch zeker, dat onze regeeringsvorm duurzaam is gegrondvest- Dat danken we niet het minst aan het feit dat zij, die aan het hoofd onzer staatsregeling werden. gesteld, de vorsten, uit het aloude huis van Oranje, reeds zoo nauw met Nederland verbonden, per soonlijk zoo krachtig hebben mede gewerkt om die ontwikkeling tot stand te brengen en te bevorderen. l)it danken we lijken vader der 1848, aan koning ridderlijken vorst, tusschenkomst om van het groote wiens naam met letteren in de staatkundige ge schiedenis van Nederland geschre ven staat. Dat danken we ook aan onzen krachtigen Willem''f LI, met wien, op den 2:1 November 1890, de mannelijke linie v..n het roem ruchte huis van O unje uitstierf, aan hem, den eonstituoneelen vorst bij uitnemen* aeid, tot wien alle staatkundige eis godsdienstige partijen met hetzelfde vertrouwen konden opzien. Dankbaar herdenken wij nog altijd het voor de bevestiging van ons staatkundig volksbestaan zoo gezegende tijdperk der langdurige regeering van den laatsten Oranje vorst. Was het wonder dat hij zijn verscheiden, ons de vurige vvensch van het hart ging, dat de vor stinnen, toen geroepen om den sehepter te voeren, zich steeds de echt constitutioneele deugden „trouw aan de wet, trouw aan de rechten van het volk," ten voor beeld zouden stellen, - deugden dié de schoonste sieraden van dien laatste der Oranjevorsten waren 1 In dubbele mate is het een zegen voor ons vaderland geweest, dat, toen het koningschap tijdelijk door een regentschap moest wor den vervangen, die hooge waardig heid werd toegekend aan de persoon die, na den koning zelf, onbetwist het hoogste in het land stond. Zonder aarzelen heeft het Nedèrlandsche volk al zijn eerbied en zijne historische gevoelen voor zijnen koning overgedragen op haar die zijn troon heeft gedeeld. Niet zwaar viel dat trouwens, waar de jonge vorstin reeds als vrouw en moeder de onverdeelde achting genoot en hoedanigheden bezat, die het Nederlandsche volk door alle tijden heen het meest heeft gewaardeerd. En thans, nu onze hooggeëerde regentes haar taak neerlegt en die overdraagt aan hare geliefde dochter 1 Eenig in de geschiedenis wellicht is de onbegrensde eerbied, de diepgevoelde achting, die Neder land voor zijn hooge gebiedster aan het einde harer taak vervult. Eenig wellicht in de geschiedenis is liet feit, dat de laster, die niets en niemand spaart, aller minst de vrouw en allerminst wat in hoogheid gezeten is, verstomd is voor den smetteloozen wandel dezer vorstin. Eenig wellicht in de geschiedenis is de wijze waarop deze moeder de taak heeft aan gegrepen en vervuld, om haar kind op te voeden opdat het een kind des volks, maar ook eens een waardige moeder van liet volk zou zijn. Hoe zwaar en vol verantwoor delijkheid die taak ook moge geweest zijn, heerlijk is de wel verdiende belooning in het on vergetelijke oogenblik, dat de moederbare dochter mag opleiden, om de wijding die haar wacht, te ontvangen. Ontvang, geëerbiedigde moeder- vorstin, den dank van uw volk zooals het Gode dankt, dat hij U dit heerlijkste oogenblik des levens geschonken heeft. Wij dragen Uwe beeltenis in ons, zooals immer de beeltenis met ons is, die dit papier verrijkt, de beeltenis van haar die nu iu waarheid onze vorstin is. Wij zien haar opgaan, het blond gelokte hoofd, dat nu in waarheid de koningskroon draagt op de jeugdige schouders, die liet wicht der hooge en uioeielijke taak niet zullen ontgaan, maar die ook geschraagd worden door de liefde en de sympathie van gapsch-a-cu volk, en omringd door de trouwste der wachten. Wij zien haar opgaan om te voldoen aan de vormen der wet, die nimmer wellicht minder ijdele vormen zijn geweest. Wij sluiten ons daarbij aan, met hart en ziel, uit innige, diepge voelde overtuiging. Ook wij, vorstin, starend op uwe beeltenis, wij ontvangen en hul digen U, wij, het oude, trouwe volk van Neerland met Oranje als onze Koningin. Wij zweren dal wij de onschendbaarheid en de rechten uwer kroon zullen hand haven wij zweren alles te doen, wat goede en trouwe onderdanen schuldig zijn. Zoo zij het ,t|j! mui le yiissinjjeii op 5 en 6 September 1898 De mot zooveel spanning verbeide en met zooveel bedrijvigheid voorbereide feesten ter viering van de inhuldiging onzer Koningin behooren weder tot het verleden, en zorgen voor het dagelijksch bestaan zullen spoedig genoeg onze volle aandacht eischen en ons herinneren dat feesten slechts een aangename af wisseling mogen zijn. De wijze waarop Vlissingen feestvierde, zal echter niet zoo gemakkelijk uit onze herinnering verdwijnen, want niet vergeten zullen worden de blijdschap en opgewektheid waarmede Vlissingen, geheel in overeen stemming met zijn krachten, feestvierde en toonde dat de eeuwenoude verkleefd heid der Zeeuwen aan het Huis van Oranje, geen ijdele klank is geworden, maar nog krachtig voortleeft in het nageslacht dier helden die eenmaal goed en bloed veil hadden voor de vrijheid huns lands. Wij hebben ons gezet om de voor naamste punten dezer feestviering zoo goed als ons dit mogelijk is, voor de herinnering te bewaren en beginnen daarom met de voornaamste die op verschillende punten der stad aangebracht waren. Dat hier feest gevierd werd, wie twjjfelde er aan bij dien vlaggentooi, zoo algemeen als slechts zelden werd aanschouwd, hij het gezicht van al die met de oranjekleuren getooide groote en kleine mensehen die de straten door trokken en op wier aangezicht eene vroolijke feestelijke stemming te lezen was, de talrijke etalages van sierlijk groen en bloemen in de winkels en de versieringen hier cn daar aan de huizen aangebracht, op vele plaatsen bestaande uit liet naamcijfer der Koningin met eene verlichting van gas of vetglaasjes of uit groen en vlaggentropeeén. Enkele huizen verdienen in dit opzicht eene bijzondere vermelding. Zoo bv. dat van den heer Quakkolaar, wethouder, op wiens gevel de woorden Nederland en Oranje', omlijst door vetglaasjes prijkten, dat van den heer Martin, hoofd-inge- niour dor Schelde, waar langs alle ramen van den prachtigen gevel potten met levende oranje-bloemen geplaatst waren, die met de aan den voet zich bevindende fijne blauwe bloemen oen ongemeen fraai effect maakten. Op den sierlijken feesttooi der beide ioodsensocieteiten en op die van de woningen der heeren Van Schoten, inspecteur van liet Bel gische loodswezen, en P. Smith, consul, wezen wij reeds, thans rest ons nog op meerdere andere te wijzen, die de aandacht waardig waren. „Eere wien eere toekomt', deze woorden staan te lezen op het terrein voop hetwachtschip Bulgia' dat door de Janmaats van dien bodem zoo'n echt feestelijk aanzien heeft verkregen „Eere wien eere toekomt" zeggen wij op onze beurt, waar wij van deze versiering ge - wag maken, want zij was werkelijk fraai uitgevoerd. Onder de overige versieringen noemen wij o. a. die van de Evertsenstraat, waar werklieden van de „Schelde eene mooie eeropoort hadden gemaakt, die van goede vinding getuigde en net ge decoreerd, te zien gaf de wapens van Vlissingen en van Zeeland, waartusschen het Nederlandsche wapen prijkte. In den ochtend van Maandag werd op de verschillende scholen aan de beste leerlingen van de hoogste klassen na mens II. M. de Koningin eene gedenk penning uitgereikt, aan de eene zijde de Koningin voorstellende in kroningsge waad, op zijde van den troon staande met den Noderlandschen leeuw aan hare voeten en het onderschrift „Je main- tiendrai", terwijl aan de keerzijde de woorden stonden „Te Amsterdam in gehuldigd 6 September 1898". Aan de overige leerlingen werd een boekje of een plaat uitgereikt. Deze geschenken werden door de onderwijzers met een toepasselijke aanspraak aan de leerlingen uitgereikt. Hopen wij dat deze geschen ken hun tot in lengte van tijd een aangename herinnering blijven. Later had een buitengewone bedoeling plaats aan de armen van verschillende gezindteD, waarvan de uitdeeling was overgelaten aan de armbesturen of diaconiën. Maandagmiddag had van 2 4 uur de Vliegerwedstrijd plaats op het terrein bij de Joost de Moorstraat, dat door de talrijke vlaggen een recht feestelijk aan zien had. De deelnemers vereenigden zich ten half 2 uur op het feestterrein en lieten hunne vliegers op, nadat zij in groepen waren verdeeld. Over 't algemeen moet gezegd worden, dat, deze wedstrijd niet gelukkig slaagde. Sommige vliegers gingen onmiddellijk naar boven, andere, vermoedelijk door hunne zwaarte en den niet te sterken wind, wilden maarniet de lucht in, en weder andere kregen het met nabijstaande vliegers te kwaad. Onder de sierlijke vliegers trof ons een molen met wieken, een levensgroot I portret van de Koningin, ten voeten uit met opschrift „Hulde aan koningin Wilhelmina», eene tlesch, enz. 1

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1898 | | pagina 1