DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. 362 PRINS MAURITS. Romeinen, uitgelezen strijdbare heeren en ridders, in zijn leger medenam, waar onder een tweetal broeders, de graven PRINS WILLEM II. van Lebarten zich zeer onderscheid den. De eene graaf Lebarten kreeg Bour- gondië en noemde zich graaf van Bour- gondië, de ander, die bij Coblenz zeer heldhaftig en langdurig een door Julius Cesar ten dienste van zijn krijgsmacht gebouwde brug verdedigde, kreeg het voogdijschap over Coblenz en het land over den Rijn aan de Lahn gelegen in eigendom. De nakomelingen van den graaf van Lebarten bouwden een slot aan de Lahn, Lurenburg, en noemden zich eenige eeu wen lang graven van Lurenburg. Vele vlekken en dorpen werden door hen in den omtrek gebouwd. Later bouwde een staan slacht over van het eenigszins (1). Zie o.a. Groen van Prinsteren. Deze spreekt van het huis van Nassau uit Duit schen bloede. Ook Marnix van St. Aldegonde in zijn be kend „Wilhelmus van Nassouwen",.zijt gij van Duitschen bloed." PRINS WILLEM III. Vorstelijk Paleis te „Arolsen" in Waldeck-Pyrmont. der nakomelingen het slot Nassau en het geslacht noemde zich sedert steeds naar dien naam, die thans meer dan 1000 jaar oud is. Een ander zeer oud geschrift verhaalt, hoe 210 j. n. Chr. een edel heer uit het gevolg van keizer Severus, Theodosius genaamd, tijdens het verblijf van dien keizer in Duitschland, niet ver van het slot Nassau een toren en verschillende gebouwen stichtte op het gebied van den graaf van Nassau, die daarmede weinig was ingenomen en naar Mentz toog om den keizer zijn beklag te doen. Deze deel de hem mede, dat het zijn volgelingen vrij stond te bouwen, waar zij wilden. Doch de keizer wist een goed receptje Gij, Nassau, sprak hij, hebt eene eenige dochter en geene zonen. Geef die doch ter aan onzen oom Theodosius, zoo willen we hem tot graaf van Nassau maken, en uw dochter blijft in haar vaderlijk erf goed. De voorslag werd aangenomen en Th© odosius noemde zichGraaf Diederik van Nassau tot Lourenburg. Volgens beide geschriften zijn dus de Nassauers van Italiaanschen oorsprong. Hiermede strijdt even- wel wat Julius Cesar zelf in zijn „Historiën van Gallië" verhaalt, dat zekere Nasso.v of Nassau als overste, her tog of aanvoerder der Duitschers, en na hem zijne opvolgers, zoolang zij vermochten, voer de vrijheid van Duitsch land tegen de Romei nen gestreden hebben. Het algemeen gevoe len is eerder voor eene Duitsche, dan voor eene Italiaansche af stamming van dit ge slacht. Hiervoor pleit ook, wat gesproken werd, aan het graf van graaf Jan, den broeder van prins Willem, dat het doorluchtig geslacht van Nassov, welke 56 j. v. Chr. een beroemd krijgs man was onder de Duit sche vorsten. (1). We hebben deze le- het ont- helmina bij gelegenheid harer plechtige Inhuldiging zou daarom zoo passend kun nen zijn als een blijVivat Regina Nos tra Moge zij leven, onze jeugdige Vor stin, moge zij tot in lengte van dagen door de zegeningen eener verstandige re geering hare onderdanen gelukkig ma ken En die wensch zal niet onvervuld kun nen blijven, nu in deze dagen geheel het christelijk Nederland in een machtig choor tot den Troon des Allerhoogsten zijne smeekbeden op zendt, opdat goddelijke wijsheid de Vorstin voorlichte, goddelijke kracht Haar sterke, om in lengte van jaren te regeeren tot zegen van haar volk. FREDERIK HENDRIK. Een zeer oud geschrift, verhaalt, hoe Julius Cesar op last der Senatoren naar Gallië gezonden om de Gallische en Ger maan sche streken onder het gezag van Rome te brengen, een groot aantal edele WILLEM DE ZWIJGER. Over al de Nederlanden Klinken de echo's van 't weleer De oude slotmuur van Vianden Galmt den roem der Nassau's weer. Door Oranje en Nassau beide Waar ooit Willem ons geleidde Bleef ons Volksbestaan bewaard. De ouderdom van het huis van Nassau klimt zoo hoog op, dat hij zich in het grijs verleden geheel en al verliest. De een zoekt dien oorsprong bij de Ro meinen, de ander van zuiver Duitschen bloede, doch zeker is het dat de Nassau's de oudste adellijke geslachten van Duitschland behooren, ja dat ze reeds voor 1600 jaar genoemd werden.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1898 | | pagina 2