n m
No. 08.
Woensdag
21 Augustus
36e Jaargang.
1898.
V K U I L L I5T O N.
VLISSINfiSCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1. Franco per post f 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek.
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts toeemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verscliflnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Telephoonnummer ÏO
Abonnements-Advertentiün op zeer voordecllge voorwaarden.
Binnenland.
De beteekenis van het rijwiel.
Pet Engelsche blad de „Times"
jjjgft iu een artikel de aandacht ge
vestigd op bet rijwiel, nl. op de
plaats die het in de maatschappij
heeft ingenomen, op het misbruik dat
van dit nieuwerwetscbe voertuig ge
maakt wordt, maar ook op de voor
deden, die een richtig gebruik er
van aanbieden en die zeker wel tegen
de nadeelen opwegen.
Een van de oudste klachten tegen
het gebruik vau het rijwiel is dat
het de rijders onhoffelijk maakt, waut
jD den haast om vooruit te komen,
schijnt geen tijd over te zijn voor de
„ewone hoffelijkheden des levens.
Voorts is het verre van hartverheffend
menschen op hun rijwiel langs rustige
wegen en vreedzame dorpen, met
luide kreten en ruwe taal, zonder
zich te hekommeren om het lijf en
leven van anderen, te zien vliegen,
en evenmin is het een aangenaam
verschijnsel dames bij het fietsrijden
zich in haar cosluum zoo te zien
vereenzelvigen met de heeren der
schepping dat het niet mogelijk is
fietsers van fietsters te onderscheiden.
Dat zijn echter excentriciteiten, die
door zeer velen in de beschaafde
fietsenwereld reeds laug veroordeeld
zijp, wat ons doet vermoeden dat
ook eenmaal het gezond verstand over
deze dwaasheden zal zegevieren.
Toch noemt bet blad na opsomming
van deze buitensporigheden, het rij wiel
eeue maatschappelijke weldaad, ia in
vele opzichten een maatschappelijke
omwenteling. Honderdduizenden jon
gelieden die werken op kantoren in
de City, krijgen gelegenheid om
versehe lucht te happen en gezonde
beweging te nemen, te midden van
een wisseling van natuurtafereelen,
als zij vroeger nooit gekend hebben,
en dat tegen geringe kosten als men
eenmaal eene machine heeft.
Is dus het rijwiel eene weldaad
voor allen die vele uren van den dag
een zittend leven lijden, niet minder
is het een uitkomst voor de bewoners
van het platteland die nu zooveel
gemakkelijker dan vroeger zich op
hnnne fietsen naar en van hun werk
begeven. Handwerkslieden en ande
ren in plattelandssteden begionen in
te zien dat het bezit van een rijwiel
hen in staat stelt goedkooper en ge
zonder huizen voor hunne gezinnen
te vinden in naburige dorpen dan in
de stad zelf. Daarom kan de fiets de
vermindering van de plattelandsbevol
king merkbaar tegengaan.
Ook wijst het blad er op dat het
rijwiel eene militaire toekomst heeft.
Wel is waar heeft het de proef van
een werkelijken oorlog nog niet door
staan, maar met tamelijk goede wegen
kan de fiets kostelijk gebruikt worden
voor voorposten- en verkenningsdien
sten, en om kleine troepenafdeelingen
snel en zonder gedruisch van plaats
tot plaats te vervoeren.
Ten slotte gedenkt de „Times" de
9.)
„Neen," antwoordde deze langzaam,
de woorden slechts met inspanning
uitbrengend. „Fernando is geen man,
die strijd zoektook bevindt hjj zich
sinds acht dagen in Parijs."
„Mij schoot plotseling die gedachte
door bet hoofd. Het zou ontzettend
ffjo, als iemand mijner familie naar
oud Corsicaansche gewoonte daarbij
betrokken was. Fernando haatte hem
•k weet eigenlijk niet waarom, maar
hernando is geen moordenaar en
Vermoord moet Cesare zijn. Nu, we
„broederen en zusteren van het wiel"
die op het oogenblik langs de warme
en stoffige heir wegen van Frankrijk,
door de bosschen van Dnitschland.
over de bergpassen van Zwitserland,
of dichter bij huis, langs de dijken
en vaarten van Holland, dat land
van „volstrekte, maar schilderachtige
vlakheid" snellen, gelukkig in de
vrijheid van het buiten zijn en zich
om niets dan het weer bekreunende.
»'t Is waar dat men laatstelijk in
Zwitserland en Italë met plagerige
bepalingen is begonnen maar noch
de Zwitsersche noch de Italiaansche
autoriteiten kunnen veei doen om
een tijdverdrijf te ontmoedigen, zoo
algemeen, zoo goed in ieders bereik
en zoo weldadig uit eeu gezondheids-
kundig en sociaal oogpunt als bet
gebruik van het thans alomtegen
woordig rijwiel."
De Nederlandsche Vredebond.
Deze Bond heeft steeds aan veel
bespotting en miskenning blootgestaan.
Hij werkte aan eene utopie en jaagde
een hersenschim na, aldus was en is
misschien nog het oordeel van velen,
dat door de laatste oorlogen bevestigd
scheen te worden.
Toch heeft deze Bond niet stilgeze
ten en kon de voorzitter van dien
Bond, de heer Breukeiman, in de 15e
algemeene vergadering op het ver
schijnsel wijzen dat het beginsel
de vereffening der geschillen tus-
schen de volkeren langs den weg
des rechts vooruit is gegaan. De
quaestiëu der grensregeling tusschen
Brazilië en Frankrijk, die tusschen
Costa Rica en Nicaragua en tusschen
Costa Rica en Columbia, zijn alle
door arbitrage opgelost, terwijl die van
de Behringzee op Dieuw aan arbitrage
is onderworpen. Eindelijk kon bij
ook wijzen op het Togo traktaat en
de Nigerconventie.
Eene treurige ervaring voor de voor
standers van den vrede was wel de
krijg in het oosten van dit werelddeel
en de pas geëindigde orlog tusschen
Spanje en Amerika, bij welken laat-
sten oorlog bleek dat ook het demo
cratische element gevaar voor den
vrede kan opleveren.
Heel bemoedigend zijn de tijdsom
standigheden niet voor de mannen
die de aarde willen verlossen van de
gruwelen des oorlogs. De bewapenings
koorts is nog volstrekt niet in haar
laatste stadium, daar volkeren, zooals
Amerika dat daaraan niet mededeed,
en thans ook droomt van een groote
vloot en een groot leger, ook door
haar bevangen zijn. En als. men
in ons Europa eens rondziet is de
quaestie van krachtiger defensie niet
alleen bij de grootere, maar ook bij
de kleinere aan de orde. Het ziet er
dus oorlogszuchtiger uit dan ooit en
den Vredebonders slaat meer strijd
dan ooit te wachten, waar zij hun
beginselen wenschen te doen zegevie
ren. Mogen zij zich daardoor niet
laten ontmoedigen, maar bedaard met
hun werk voortgaan en vooral werken
op de publieke opinie en deze trachten
zullen spoedig iets naders daaromtrent
vernemen."
De oude heer wendde thans zijn
oogen weer naar zijn dochter, die on
beweeglijk op haar stoel zat.
„liet heeft je aangegrepen, Julia,"
zei hij medelijdend. ,Ga wat rasten,
mijn kind, je ziet zeer bleek. Het zal
wel overgaan."
Zij stond op en ging, zonder een
woord te zeggen, zonder zich om te
wenden, schier werktuigelijk de ka
mer uit.
„Ik had het haar voorzichtiger
moeten zeggen zij was Cesare zeer
genegen," mompelde de oude. „Nu,
het mocht niet zoo zijn. Arme
jongen, de kogels der Pruisen ontko
men, om zoo te sterven!"
Julia schreed, een slaapwandelaar
ster gelijk, langzaam de gang door,
eenige malen met de hand den muur
aanrakend, alsof ze naar den weg
zochtbereikte eindelijk haar kamer,
opende de deur, sloot die achter zich
te overtuigen van het onzinnige van
den oorlog. Is deze gewonnen, dan
zullen alle internationale geschillen in
der minne worden opgeloet. De oorlog
zal dan spoedig tot het verleden be-
hooren.
Werkstakingcijfers.
Het „Volksdbl." geeft de volgende
cijfers omtrent de staking der timmer
lieden te Amsterdam
Er is gestaakt op 231 werken, door
ruim 1700 timmerlieden. Tegen de
nieuwe voorwaarden werd op het eind
der staking voor 43 patroons, die de
eischeu ingewilligd hadden, en voor
enkele versieringscomités gewerkt door
oDgeveer 300 timmerlieden. Den laat-
sten Zaterdag kwamen nog bijna 1300
personen als stakers voor steun in aan
merking. Er waren op het laatst on
geveer 200 „onderkruipers" aan het
werk, waaronder slechts weinig ver-
eenigingsmannen.
De vereenigiugen komen met ver
groot ledental uit den strijd. Gedurende
de staking is het getal leden met ruim
15 pCt. gestegen.
Er zijn ongeveer 80 gewezen stakers,
van wie men zeker weet, dat ze uit
gesloten zijn. Het getal werkelijk
uitgeslotenen is echter grooter.
Zaak gebr. Hogerhuis.
Het request, aan H M. de Koningin-
Regentes om gratie voor de gebroe
ders Hogerhuis, waartoe het initiatief
werd genomen door de heeren J. van
Loenen Martinet, redacteur van „De
Hervormiug", te Amersfoortdr. G.
W. Kernkamp, leeraar ..an fiet gym
nasium, te Utrecht; Henriëtte van
der Mey, redactrice van „Belang en
Recht," te Amsterdam Mr. Ph. Fal-
kenburg, hoofdcommies ter gemeente
secretarie, te Amsterdam, en P. L.
Tak, redacteur van «De Kroniek," te
Amsterdam, is thans verzonden. Adres
santen geven daarin te kennen
dat zij reeds geruimen tijd verontrust
zijn door hetgeen zoowel in openbare
geschrifte als in de zittingen van de
Tweede Kamer der Staten-GeDeraal
is ruchtbaar geworden aangaande de
inbraak bij Gatze Ilaitsma te Britsum,
voor welk misdrijf bij arrest van het
gerechtshof te Leeuwarden van vijf
Aug. 1896 zijn veroordeeld
Wiebren Hogerhuis tot eene ge
vangenisstraf van twaalf jaren
Marten Hogerhuis tot eene gevan
genisstraf van elf jaren
Keimpe Hogerhuis tot eene gevan-
nisstraf van zes jaren
Allen met ontzetting gedurende
vijf jaren boven hun straf van bur
gerrechten
dat hun onrust is toegenomen,
en hun twijfel of de reehter bij her
nieuwd onderzoek in het licht der
thans beschikbare feiten de overtuiging
van de schuld der veroordeelden zou
hebben verkregen, vasten vorm heeft
aangenomen na de lezing van het
openbaar advies in het Paleis van
Justitie van 15 Juli jl. gegeven door
Mr. David Simons, hoogleeraar in het
en viel toen zwaar op den vloer
neder.
Nog denzelfden avond was in den
ganschen omtrek de treurmars van
d'Ornano's dood bekend en had ont
zetting en diep medelijden gewekt.
Ook bij Angelo Piëtri, den vader van
Eleonora, was een telegram met de
ongelukstijding aangekomen.
Den anderen morgen wapperde de
zwarte vlag, die den dood van den
heer bekend maakte, van den toren
van het kasteel der d'Ornano's, overal
in het land de treurige tijding ver
kondigende. Spoedig kwamen ze van
alle zijden: de vrienden, de boeren,
de beambten en arbeiders in dienst
der d'Ornano's, om te vernemen, wat
er gebeurd was. De oude Piëtri was
in 't kasteel aanwezig om de bezoeken
te ontvangen. Terwijl eenige voor
name naburen bij hem vertoefden,
verzamelden zich op het plein wel
meer dan twintig bedienden van Ce-
strafrecht aan de universiteit teUtrecht;
dat zij met het oog op het boven
staande U. M. eerbiedig verzoeken als
laatste rechtsmiddel gebruik te maken
van de bevoegdheid haar verleend bij
art. 68 der Grondwet, om door toe
passing van bet recht van gratie de
straf der veroordeelden te doen ein
digen
dat zij van oordeel zijn dat U. M.
door het inwilligen van hun verzoek
zoowel in dit bijzondere geval zou
doen wat recht is, als in het alge
meen het vertrouwen op de rechts
zekerheid in Nederland zou bevestigen
dat zij de eer hebbeu bovengemeld
advies van den hoogleeraar mr. D.
Simons bij dit verzoekschrift over te
leggen
dat zij op het voornemen om tot U,
een verzoek om gratie te richten, heb
ben ontvangen de schriftelijke betui
ging van instemming van de volgende
Nederiandsche mannen en vrouwen
Het adres is van meer dan 200
namen voorzien.
Het koor dat onder leiding van
Willem Mengelberg de inhuldigings
plechtigheid in de Nieuwe kerk op
6 September zal bijwonen, is als volgt
samengesteld
Als sopranen werken mede de dames
Noordewier—Reddingius, Oldenboom
Lütkemann, Louise Mulder, Croes
Spoorals alten de dames De Haan
Manifarges,Anua Blaauw,Z Bakker,
Gerda Reynders, Jeanne Bleijenburg;
als tenoren de heeren J. I. Rogmans,
J. Urlus, F. Pklippeau, Jos. Tijssen,
T. B. M. Stachelhausen als bassen
de heeren Joh. Messchaert, Jos.
Orelio, Anton Sistermans, F. H. van
Duinen en Ch. E. H. Boissevain.
Door den heer Mengelberg is een
preludium voor de gelegenheid ge
schreven van slechts 5 h 6 minuten
daarna wordt het oude Wilhelmus
gezongen en tot besluit der plechtig
heid het koraal„Nun danket Alle
Gott!" De begeleiding zal bestaan uit
orgel, drie trompetten, zes horens, drie
bazuinen, een bastuba en pauken, be
speeld door artisten van het Concert
gebouw, het orgel door den heer
De Pauw.
Naar het „Centrum» verneemt,
heeft de heer F.L. Winter, redacteur
van de „Rednodhoemilah", het voor
nemen opgevat, in samenwerking met
den pangerau Ario Sasraningrat een
Javaansch gedenkboek samen te
stellen, waarin alle voorvallen, op de
a.s. inhnldigingsfeesten betrekking
hebbende, plaats zullen vinden. Alle
officieele ceremoniën en festiviteiten,
welke in de koloniën en Nederland
bij die gelegenheid zullen plaats
hebben, worden in dat boek opgeno
men, terwijl daaraan tevens illustra-
tiën zullen worden toegevoegd.
De Brusselsche „Chronique" weet
te vertellen, dat de prins van Saksen-
Weimar de aanstaande echtgenoot
van onze Koningin zal zijn. Dit
sare. Onder hen trokken vooral de
schilderachtige gestalten der herders
de aandacht, die, met hun onaf
scheidelijke geweren op den rug, van
de b=rgen waren gedaald.] Op de
trekken van allen lag droeve ernst en
slechts zacht onderhielden ze zich met
elkander.
Eindelijk reden zij, die in het
huis hadden vertoefd, weg, door den
ouden Piëtri tot aan het plein uit
geleid.
Toen hij zich omkeerde, ging een
grijsgebaarde goitenhoeder op hem
toe, nam den hoed af en zei: „An
gelo Piëtri, zeg ons, wat die zwarte
vlag op den toren van het kasteel
beduidt."
De andere aanwezigen drongen zich
om den spreker, op alle gezichten lag
smart en trouwe ernst.
„Die vlag beteekent," antwoordde
de aangesprokene op een toon, die
zijn innerlijke ontroering verried, „dat
Gesar» d'Ornano, de eigenaar van dit
praatje dat trouwens al menigeen
verzon op grond van 't niet onwaar
schijnlijke berust op de meening
van het blad, dat bedoelde prins op
Soestdijk logeert, terwijl de waarheid
naar men weet,deze is, dat de 80jarige
groothertog zijn jaarlijksch bezoek te
Scheveningen brengt.
Een ander Belgisch blad, bedoeld
praatje tegensprekende, voegt er bij
dat de Chron. ten onrechte gewaagt
van het grooter worden van Duitsch-
land's invloed in Holland, en voert
als bewijs aan dat „bij gelegenheid
van de jongste reis der Koninginnen
er decoraties gewisseld zijn tusschen
irankrijk en Nederland in eeu hoe
veelheid, voldoende om hierin eeu
bewijs te zien, voor de aangroeiittg
van den Frauschen invloed in Holland."
,Ons dunkt, zegt de «Haagsche
Ct.," deze grond voor de tegenspraak
is al haast even dwaas als de tegen
gesproken praatjes zelve."
Uit Pedir schrijft men aan het
„Bat. Nb 1dat de invloed van dr.
Fiebig te Atjeh zich zeer goed doet
gevoelen, daar door zijn onvermoeid
hameren op hetzelfde laanbeeld het
drankmisbruik onder de soldaten be
langrijk vermindert. Meer onschuldige
dranken worden gretig gezocht en de
gevolgtrekking wordt gemaakt, dat
daaraan voor een goed doel de gun
stige gezondheidstoestand van de troe
pen te danken is.
Ook onder de officieren, onder de
matige drankgebruikers, telt dr. Fie
big veel aanhangers en verscheidenen,
die in het garnizoen hun Schaepman-
notje nemen, laten dit te velde achter
wege.
Van de door de VereenigiDg „Moed,
Beleid en Trouw" uitgegeven brief
kaarten ter gelegenheid van de in
huldiging van koningin Wilhelmina,
zijn ons een viertal toegezonden. Zij
bevatten het portret van de Koningin
eu illustraties vau Bisschop, Mesdag,
Maris en Israels, herinneringen aan
bekende schilderijen, en zijn artistiek
uitgevoerd.
Aan de groote najaarsmanoeuvres
zal dit jaar worden deelgenomen door
5 luitenants van het instr. bat., 2 off.
der normaalschietschool, 2 luits. van
het depot van discipline en 2 off. van
het kol. werfdepot.
De rijkscommissie voor de examens
ter verkrijging van een diploma als
stuurman aan boord van koopvaardij
schepen zal, aanvangende 13 Septem
ber, te 9'/s uur, zitting houden te
Amsterdam in het raadhuis aldaar.Zie
verder de St.ct. van 23 dezer.
De minister van marine heeft een
der stoomschepen van de maatschappij
„Zeeland" gehuurd voor de leden van
den Raad van State en die der Eerste
en Tweede Kamer tot bijwoning van
de vloot-revue. (N. R. Ct.)
huis, den dood is ingegaan.»
Een diep zwijgen volgde op deze
woorden, men hoorde slechts het
ademhalen der mannen, die als stand
beelden op het plein stonden. Dan
nam de grijze herder weer het woord
„Wil je ons niet zeggen, Angelo
Piëtri, hoe Cesare den dood gevonden
heeft
„Hij is door een moordenaarshand
gevallen en heeft onder een dolksteek
het leven gelaten.»
Een gedempt geluid steeg uit de
keelen der mannen,sprekende van ver
rassing en toorn.
„Cesare is onderden dolk gevallen f
Had hij in het land der Tedeschi een
doodsvijand vroeg Tomasso.
„De misdaad is nog in duister ge
huld, manuen, niemand weet tot nu,
wie haar bedreven heeft. Doch de
politie is werkzaam en mijn zoon
Francesco en Beppo C&strucci zijn
daar, waar de daad gebeurd is, om
den moordenaar te volgen."