HET GEHEIM MUHREN, 27 Juli. RGARINE. VLIJT." WONING Woensdag* plaatsen v. Neüerlanö. mraatliflL -gersjongen, titktrii, Bleeterü, en cLenkplaat 5 RECHTER. B i ii n e n 1 a 11 (1. No. 86. 36e Jaargang. 1898. II. L O O I S, W. Q. BEKER, luur gevraagd: o*xjfihki<.;iifii>. E IJ I L L F T O icuwcndyk 156. E 1ST cpots, op aanvrage franco ir is goedkoop en puik! voor allerlei gebruik oemd, steeds meer gezocht, met succes verkocht. ,35, 1' 0,40 en f0.45 j,w r Kilo 5 cent minder. ekende beveelt zich aan voor n van ASSURANTIËN, op e Rotterdam, op Huizen, in. 'pmansgoederen, Schepen en r- en Zeetransporten. osjeBuskenstraat, N 9a. evraagd een aankomende iet liet vak bekend. Adres isingsche Courant." P. 130, a/d Loskade, IDDELBURG. HEN orden naar verkiezing, droog van stok of geheel afgeleverd. VASSCHEN, Maandags afge- en Woensdags en DROGE uiterlijk Vrijdags thuis e inlichtingen en prijsopgaaf, nis te Vlissingen N. J. VADER. Plein Vierwinden, ein gezin, huurprijs ongeveer week. Aanbiedingen bui' Courant, onder letter O. A MTRAMDIENST ISSINGEN en MIDDELBURG v.v lingen Remise: vm 4 50 (alleen ;en) 5 55 Van Zeilmarktvm I 1145 nm 12 30 2— 330 30 10 15 huis: nm 1 15 2 45 4 15 5 55 dburg naar Zeilmarkt Vlisaiit' I (alleen op werkdagen) 6 23 II 50 nm 1 20 2 50 4 20 6- 20 11 .dhuis nm 12 35 2 05 3 35 35 GSCIIE HAVENDIENST. singen vm. 5 50 6 30 6 50 50 9 10 9 40 10— 1020 10 40 12— nm 1 10 1 30 2 220 3 20 3 40 4 4 20 5 10 5 30 20 7 45 8 20. uitensluia vm 6 6 40 7 20 9— 9 20 9 50 10 10 10 30 1150 nm 12 10 120 1 40 50 3 10 3.30 3 50 410 4 30 6 40 7 30 8 8 30. dergeteekende wenscht te i en een a, i O.SO. mtsNaam: 11^=1 VLINNINUNÜIE COURANT. Prijs per drie maanden ƒ1. Franco per post f 1.15. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever: F. VAN DE VELDE Jl., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- cn Zaterdagavond. Telephoonnummer ÏO Abonncinents-Advcrtcntiün op zeer voordeeligc voorwaarden. Kijk eens naar dat kleine kereltje, dat daar in dien kinderstoel zit en zijne orders uitdeelt. Zoo'n ventje heeft heel wat te commandeeren, want om te voorkomen dat hij schreeuwt, geeft men hem wat hij verlangt, ook al zou 't beter zijn te weigeren. Ja, men vindt het niet onaardig, te hooren hoe ferm en flink hij door een kort en krachtig bevel zijn verlangen te kennen geeft. - Men geeft hem het verlangde klets daar ligt het op den vloer. Hij schreeuwt, Krijgt het terugklets daar ligt het weer en zoo gaat dat voort, tot dat men eindigt met hetgeen men had moeten beginnenweigeren den onge- durigeu geest van het ventje ter wille te zijn. Door herhaalde malen toe te geven, heeft men het gesterkt in zijn heerschzucht, wat een latere weigering veel moeilijker maakt, dan een dadelijke zou zijn geweest. „Nu ja,hoor ik een moeder zeggen, ,'tis wel wat lastig, maar wat hindert het, als men zoo'n wurmpje een weinig toegeeft't kind moet toch ook iets hebben." Zeker moet het kind iets hebben en niets is onrechtvaardiger dan het gedrag van kinderen af te passen en te willen regelen naar onze behoefte aan rust en gelijkmatigheid. Poch al moet er voor de noodige afwisseling worden gezorgd, al moet men den levendigen, steeds nieuw voedsel zoekenden geest van liet tot waarneming ontwakend kind zoo vee! mogelijk bezig houden, men kan niet ernstig genoeg waken tegen onge- gedurigheid. En waarom? Denk u datzelfde ventje eenigo jaren later. Het is toegenomen in li chaamsgrootte, vooruitgegaan in verstan delijke vermogens. Het gaat naar school. Het moet huiswerk maken. Ja, dat is goed, maar het moet toch ook eens spelen. Natuurlijk Daaraan is zelfs meer behoefte dan aan huiswerk Laat onze kinderen vooral kinderen blijven. Maar wilt gij uwe kinderen vormen tot orde lijke,regelmatig arbeidende menschen,laat dan niet toe, wat die 9 of 10-jarigedoet.Hij kwam tehuis en zou met grooten ijver dadelijk zijn opstel maken. Hij neemt schrijfboek, pen en inkt en gaat zitten, maakt een begin en bedenkt, dat hij toch wel eerst zijn les eens over lezen mag, maar die is gansch niet aardig, 't zal toch maar beter zijn eerst het opstel af te maken. Zoo gezegd, zoo gedaan, 't Boek gaat dicht, de pen wordt opgevat en hij schrijft Neen want terwijl hij 't schrijfboek weer ter hand neemt, valt de aandacht op het mooie weder en vindt onze verander lievende geest, dat hij nu wei eens met Piet kan gaan wandelen, anders is 't mooie weer voorbij. Nu naar Piet, maar deze moet eerst zijn werk afmaken. O, dat is niemandal, dan zal onze vriend eerst maar even de duiven of de konij nen gaan voederen Wij zullen hem niet langer volgen, maar op de uitkomst wijzen als hij morgen weer naar school moet, heeft hij zijn werk niet of slordig gemaakt, 45.) i/Op u de verantwoording, als de moordenaar ontkomt, omdat ge aarzelt "an mijn bevel te voldoen." De gendarme aarzelde niet langer, een blik in de kast had hem over tuigd. Een uur later vertrok de moorde naar door twee gendarmen vergezeld, Per rijtuig naar Laibach. Bijna de oalve bevolking van Luttach verdrong heeft hij niet of weinig gewandeld, niet of weinig gespeeld, of wei, hij heeft het eene gedaan ten koste van het andere, terwijl hij, verstandig geleid, zijn werk rustig had kunnen afmaken, kunnen wandelen en spelen. Aangenomen, maar wat geeft nu zoo'n jongensgeschiedenis In het heden ligt 't verleden, In het nu wat warden moet. En weet ge, wat er wordt van zulke jongens en meisjes? Mannen en vrou wen, die voor zich en voor anderen het leven bitter en onaangenaam maken, wier ongedurige geest hun karakter on tevreden maakt en anderen het rustig genot verbittert van wat door dezen op prijs zou worden gesteld, indien hun dat niet onmogelijk word gemaakt door die roervinken in hunne nabijheid, 't Zijn van die individuen, die, als ze zuurkool met spek eten, toch liever snijboonen met worst hebben, en de aardappelen van verleden jaar toch o zooveel beter vonden dan die we nu hebben. Zij ver geten natuurlijk, dat, toen er snijboonen waren met worst, erwten met kluiven toch eigenlijk hun lievelingskost heette en de aardappelen van verleden jaar „bij lange na het geld niet waard waren." 'tZijn van die menschen, die, wan neer gij met hen wandelt, een afgunstig oog werpen op hen, wier rijtuig u in vliegende vaart voorbijsnelt, maar die, wanneer ze rijden, loopen toch ook wel genoeglijk vinden men kan dan alles wat beter zien, weet u. 'tZijn var. die menschen, die het huiselijk leven veronaangenamen en in de maatschappij ongelukkig zijn. 'tGaat hun, zooals 'tin het gezang vers een eigenschap der menschelijke natuur heet Alles jaagt hier naar verand'ring En betreurt ze dag aan dag Hunkert naar hetgeen men zien zal, Wenscht terug, 't geen men eens zag. In het dagelijksch leven is elk met dit soort menschen wel .in aanraking geweest en heeft men het onaangename van hun karakter ondervonden. Zij zijn niet bemind, want niemand houdt van menschen die van den hak op den tak springen. In het maatschappelijk leven zijn zij ongelukkig, omdat zij, terwijl zij hun beste krachten verspillen, liun doel niet bereiken. In het „12 ambach ten, 13 ongelukken" heeft onze spreek woordentaal dit reeds kort en krachtig uitgedrukt, Zie die beide jonge man1 nen daar eens samen op dat kantoor werken. Wat heeft die eene het druk Hij loopt van het eene boek naar het andere, snuffelt nu in deze, dan in die papieren, heeft wel drie of vier zaken tegelijk onder handen en schijnt niet te weten, wat eerst of wat laatst te moe ten doen. Neen, maar dan heeft zijn buurman het heel wat gemakkelijker, die schijnt het op zijn slofjes af te kunnen, in hem is geen leven of be weging te bespeuren Oordeel niet te vlug, lezer. Wacht den avond af en vergelijk dan de vruchten van beider arbeid. De schijnbaar trage had evenveel, ja, meer nog te doen dan de ozoo drukke, maar de eerste is zich schouder aan schouder voor het gerechtsgebouw, om den moordenaar te zien vertrekken, want met verwon-- derlijke snelheid had zich de tijding verspreid: «Niet Franz Schorn, doch de districts-rechter is de moorde naar Toen de gevangene uit het ge rechtsgebouw geleid werd, verhief zich een woedend gebrul de gendarmen moesten dreigend hunne wapenen te gen het verontwaardigde volk opheffen om. den ellendigen, van angst sidde renden, geboeiden gevangene voor mishandelingen te vrijwaren. Tallooze vloeken en verwenschingen volgden hem, toen het rijtuig door de menigte reed. Op dat zelfde oogenblik zat op mijn sofa de lieve, kleine Anna; zij dankte mij met van vreugde stralend gelaat, en toch had ik niets gedaan om haar dauk te verdienen. niettemin klaar, legt rustig zijn pen neer en gaat kalm huiswaarts, in hot besef zijn taak te hebben volbracht. De laatste heeft het nog even druk als toen hij begon en bromt „dat het geen doen gelijk is, iemand zooveel werk op te leggen." Maar dat is niet de oorzaak. Neen, niet omdat gij zoo'n zware taak hebt, maar omdat gij het n i e t goed doet, zijt ge niet ge reed. De schijnbaar trage wist wel, wat hij het eerst moest doen en wat het laatsthij nam geen drie, vier zaken tegelijk onder handen, schreef niet tege lijk in alle boekon en doorsnuffelde niet tegelijk alle papieren, maar regelde kalm zijn taak naar een vaste orde, en werkte die stelselmatig af. Rustig werkte hij door, maar hij deed meer, veel meer dan gij met uw haast en drukte. En wat de vrouwen betreft: 't zijn die, welke altijd met den pot bezig zijn en toch nooit op tijd het eten klaar hebben; die altijd aan het „opknappen" zijn en toch nooit één kamer in hun huis zindelijk hebbendie altijd aan 't schoonmaken zijn en nooit iets schoon hebben; die voortdurend bezig zijn de in richting van hun huis te veranderen en den man noodzaken van zijn eigen kamer een sterke vesting te maken, waar wanorde en vuil de overhand hebben, omdat de ordenende en reinigende hand eener flinke vrouw er angstvallig uit geweerd wordt, of nog erger hem dwingen buitenshuis de rust te zoeken, welke hij daar binnen niet kan vinden. Orde en regelmaat, zij hebben geen grooter vijand dan ongedurigheid, cn door dien vijand buiten de wallen te keeren, bevordert men iiet welzijn van zich zelvon en van zijn gezm. (Fran. Crt.) Zelden van pas. Werd eeuigen tijd geleden de re geering door sommigen beschuldigd van traagheid, thans heet het weder dat zij te veel hooi op den vork laadt, want nauwelijks is de quaestie der dienstvervangiug afgedaan, of de regeering vult den parlementairen schotel met het wetsontwerp op den leerplicht en twee andere gewichtige: dat op de vaderlijke machten voogdij eo dat betreffende de bepalingen van het wetboek ten opzichte van na tuurlijke kindereD. Het Centrum uit reeds beduchtheid dat die voortvarendheid een degelijk afwerken van de quaesties iu den weg zal staan. Van die overhaasting vindt zij reeds de sporen in den arbeid der regeeriDg. Men kan echter ook een ander standpunt toegedaan zijn en met de regeering meeuen, dat de werkkracht der Kamer groot genoeg is om den haar opgedragen arbeid zonder overwerking te kunnen voltooien. Het is trouwens zonder voorbeeld dat de Kamer ooit hare werkkracht te veel geweld heeft aangedaan. XIV. De dokter, de burgemeester en de kapitein waren naar Laibach gereden om daar persoonlijk te werken voor de spoedige vrijlating van Franz Schorn, aan wiens onschuld thans niemand meer twijfelen kon. De dok ter had bij zijn vertrek beloofd mij dadelijk den uitslag zijner bemoeiin gen te zullen schrijven en hij hield woord. Reeds den tweeden dag kreeg ik van hem een langen brief. Het had in Laibach ongehoord op zien verwekt, toen de districts-rechter van Luttach, geboeid als iedere mis dadiger, iu de gevangenis was ge bracht. De anti-Slavische bladen had den reeds zegevierend gemeld, dat de eenige Duitsche agitator te Luttach niet meer of minder was dan een lage, nietswaardige moordenaar en dief, 't was thans voor hen een groote slag, dat thans niet de Duitsche agi tator de moordenaar was, doch een Vrouwelijke apothekersbedienden Ter gelegeuheid van de uitreiking der bekroning iu de pharmacieprijs vraag van de Tentoonstelling van Vrouwenarbeid hield het jurylid, de heer L. van Itallie eene toeqiraak, waarin hij o.a. mededeelde, dat van 1879 tot 1896 van 1708 jongelingen die aan het examen voor apothekers bediende deelnamen,48 2 percent slaag den en van de 1892 meisjes 60 percent, voornamelijk toe te schrijven aan den laiigeren duur van het onderwijs der meisjes. De jongens worden op 12 of 13jarigeu leeftijd leerliug in een apo theek tot hun 18de jaar voor zuivereu handarbeid, de meisjes doorloopen veelal geheel of ten deele den cursus eener middelbare schoo'. Voor slechts 700 der 1200 sedert 1879 geslaagde meisjes is plaatsing gevonden en toch komen er nog elk jaar 100 bij. Dat is te veel, iu aanmerking genomen dat er iu het geheel ongeveer 900 apothekersbedienden, zoowel manne lijke als vrouwelijke, in Nederland werkzaam ziju en dit aantal niet meer voor uitbreiding vatbaar is. Iu de jiractijk voldoet de vrouwe lijke apothekersbediende niet minder dan bij het examen. Een Duitsch apotheker prees in een bezoek hier te lande haar accuratesse, orde, reinheids- zin ett voorkomeudheid, roemde haar arbeid als uitstekend. De looustaDdaard van apothekers bedienden is door het groote aantal zeer gedrukt. Br zijn slechts betrek kelijk weinig mannen te vinden, die voor het hun aangeboden salaris hunne diensten willen leenen. 't Wordt tijd dat ook de vrouw inziet, dat de arbeidster haar loon waard is, en dat salarissen, waarvoor een dienstbode niet werkzaam wenscht te zijn, niet langer worden aangenomen. De pbar maceuten dienen te trachten naar het brengen van evenwicht in vraag en aanbod, door te doen wat ze kun nen, om den grooten toevloed te stuiten. Een ongepaste aardigheid. Onder dit opschrift deelt de „Tele graaf" het volgende mede, dat door Mokumer in het „Bat. Nbld." werd geschreven en weer aantoont, dat het bijgeloof ook in onzeu verlichten tijd ook in de ontwikkelde kringen nog lang niet verdwenen is: Het is op diverse garnizoensplaatsen in Indili een hoogst ongepaste aardigheid ge weest wanneer troepen vandaar naar Atjeh gingen en tal van huisgezinnen achterbleven, een zoogenoemden tafeldans op touw te zetten om dezen te laten uit wijzen, welke heeren in den oorlog zou den vallen en dus niet meer tot de hunnen zouden terugkeereö, Zoo is het gegaan, toen de troepen naar Lombok uitrukten, zoo is gebeurd, toen Oemars afval in het begin van 1896 te Atjeh buitengewone maatregelen noodig maakte en nu is ook thans weer bij den aanvang van de Pedirexpeditie de «zwarte kunst" uitgeoefend. Ik wil mij hier niet verdiepen in de quaestie, welk geloof aan uitspraken van een door zenuwachtige menschen in beweging ge brachte heen en weder hobbelende tafel man, die, ofschoon van Italiaansche afkomst, toch steeds ijverig voor de Slavische zaak had gestreden. De Slavische partij had gaarne voor de schuld van den gehaten Duitscher en de onschuld des rechters opgetreden, doch de dokter had gezorgd, dat alle bewijzen tegen den moordenaar bekend werden hij zelf was volbloed Slaaf, maar een verstandig, eerlijk man, bij wien recht ging boven nationaliteits gevoel, en hij dwong de bladen zijner partij door zijn ware mededeelingen voor Franz Schorn op te treden, en zij deden dit, zij het dan ook op koele wijze. Een troost was het ook voor hen, evenals voor den dokter, dat de districts-rechter Foligno geen Slaaf, doch eigenlijk een Italiaan was. Op de beslissing van het landge- recht konden de partijbelangen na tuurlijk geen invloed hebben. De dokter schreef vol geestdrift over de ontvangst bij den rechter van instructie. Deze had hem eerlijk gezegd, dat hij moet worden gehecht dergelijke profetieën komen wel eens uit, maar komen meermalen niet in vervulling waarover ik echter slecht te spreken ben, is, dat de resultaten van den tafeldans, door de een of andere verregaand onhandige vrien din worden bekend gemaakt aan de be trekkingen, ook zelfs als de stomme tafel heeft uitgemaakt, dat de man en vader niet meer tot den huiselijken haard zal terug- keereo. Het moet al een sterke vrouw zijn, die zich over dergelijke duistere voorspellingen heenzet en er om lacht, want het onge lukkige is, men weet voorbeelden aan te halen van dingen, die uitgekomen zijn en vergeet de talrijke gevallen te vermelden vau officiereD, die door tafeldans ter dood veroordeeld waren, maar hebben kunnen zeggen :»les gens que vous tuez.se portent assez bien.« Even goed als het gebeuren kan, dat de dobbelsteeoen een cijfer aanwijzen, waaroprtoevalligerwijze geld was gezet, even goed kan de uitslag van een gevecht den beoefenaars van de «zwarte kunst» gelijk geven zekerheid, waarschijnlijkheid daarop bestaat niet, alleen maar kans. Daarom wou ik, dat die aardigheden nn voor den laatsten keer vertoond waren en dat de dames, die het genoegen smaken hun mannen thuis te zien, zich ontferm den over de andere zusters, deze met kleine attenties, die op zulke oogenblikkec goed doen, overstelpten, maar verder aan het lot overlieten,wie er voor de zaak van Nederland zullen moeten vallen. Dergelijke tijdingen komen al vlug ge noeg en behoeven waarlijk niet door weken van zielsangst voorafgegaan te worden. Een koninklijke sloep. Het fraaie vaartuig-, door Rotter- difflschc burgers in 1849 aan Koning Willem III aangeboden, is van Am sterdam op 's rijkswerf te Hellevoetsluis aangekomen. De sloep, nu reeds betiteld als „Koninginue-sloep", moet geroeid worden door 20 man, 10 aan weers zijden. Zij is rijk met beeldhouwwerk versierd. Onder aan den achtersteven, op Chineesche wijze uitgebouwd, komen twee godinnen, de Faam voorstellende, goed uit; op den voor steven, prachtig gebeeldhouwd, zit god Neptunes, de beheerscher der zee, met zijne zeepaarden en tritons. De Koninginne-sloep is op de helling gesleept, om goed nagezien te worden. De zitplaatsen zullen dan ouder het baldakijn aan den achtersteven in orde gemaakt worden met kussens van blauwe zijde en keurige tapijten met wapens. Aldus uitgerust, vertrekt de sloep, met een bootsman of schipper, onder bevel van een luitenant ter zee le kl., op den bestemdeu tijd naar Moerdijk of Willemstad om Koningin Wilhelmina op den dag der vloot revue naar het vlaggeschip te voeren, en verder naar de schepen, die H. M zal aanwijzen. De Nederlandsche mails. In de Jav. Ct. vindt men de vol gende aankondiging vau den hoofd inspecteur, chef van den post- en telegraafdienst „Uit een opgave van het hoofdbe- reeds door het verhoor te Luttach eenige verdenking jegens den districts- rechter was gaan koesteren, eene verdenking, die thans door het juist aangekomen, degelijk rapport des adjuncts en de onomstootelijke bewij zen, zekerheid was gewordenhet was vreeselijk voor hem te moetea optreden tegen een ambtgenoot, waar op ongetwijfeld een doodvonnis zou moeten volgen, doch hij zou zijn plicht doen. Ook de officier van justitie, die tot dusverre vast van Schorn's schuld overtuigd was geweest, moest diens onschuld na de onomstoote- lijke bewijzen tegen den districts- rechter erkennen, en Schorn's eervolle bevrijding uit de gevangenis wachtte thans nog alleen op enkele formali teiten. Gelukte het den rechter tot eene bekentenis te bewegen, dan zou hij dadelijk iu vrijheid worden gesteld. De hoop, dat de misdadiger een volledige bekentenis zou afleggen, werd niet vervuld. Met de grootste

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1898 | | pagina 1