HET GEHEIM
sfcBsl (6 Vlissingen
ÜENOE 1898
iLENHOVEN'S
Woensdag*
15 Juni.
LE DIJLCI"
36e Jaargang.
1898
RECHTER.
jSO. 68.
nngen het
dseh fabrikaat.
oir. m JONGE,
Binnenland.
ing Zanguitvoering)
TIE voor H.H. Tweed
Eerste Bassen 6
Juni 1898, des avo,
het Lokaal van den He"'
T3, Uitgever, Kerkrade
UDTJJWE TALEN!
neert U op
met het aangename
het Nederlandsch,
Duitsch en Engelseh!
8 bladz. 4° in 2 ko-
ijs voor Nederland p.p,
jaar.
in8n Daar
Sigaren.
h Sigaretten.
M J Thee.
I Lucifers.
rtikelen in j> r i m a
t en s i e r 1 \j k e ver-
handen zyn in den
1 van
v. mom,
Steenenbeei'.
'üneerdfabriiksnwrh,
a&kleuren.
n verkrijgbaar bij A. F. C.
Speciale prijzen voor H.H.
Comestibleshandelaars.
op Fust en Gebotteld
atl 270, Middelburg.
ÏLISSÏRISSCME COURANT.
Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Vcrschynt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Teleplioonnummer ÏO
Abonnemcnts-Advertentiün op zeer voordeelige voorwaarden.
Zij. die zicli met
het volgend kwartaal,
aanvangende lo Juli
ii.s., OP <'e „Vlissingsche Courant"
abouueeren, ontvangen «le van
lieden tot genoeunien datum ver
schijnende nummers GRATIS.
Zaak Hogerhuis.
Volgens „Recht voor Allen" heeft
zjck te 'e Gravenhage een comité
gevormd van 5 leden uit de verschil
lende vak- en andere vereeuigiugen
ten einde een groote meeting te hou
den voor de invrijheidstelling vau de
gebroeders Hogerüuis. Als sprekers
zullen waarschijnlijk optreden de
heeren Domela Nieuwenhuis en Nauta,
terwijl ook de heeren Valk en J. K.
v»n der Veer zullen medewerkes om
deze bijeenkomst te doen slagen.
Door de afwijzende beschikking op
het verzoek der moeder en zuster der
gebroeders Hogerhuis door den officier
van justitie te Leewarden openbaar
gemaakt, is deze zaak weer meer
dan in den laatslen tijd op den voor-
grottd getreden en heeft ten gevolge
gehad dat ook rechtsgeleerden van
naam daarover hun gevoelen zeiden.
In het „Paleis van Justitie" doet mr.
D, Simons de volgende opmerking
«Het is niet te verwachten, dat met
deze beschikking de quaestie der gebroe
ders Hogerhuis zal zijn opgelost. Reeds
wordt een interpellatie van de zijde van
mr. Troelstra aangekondigd. Doch welke
de overtuiging moge zijn die ieder zich
uit de thans medegedeelde beschouwingen
moge vestigen, er bestaat voor iedereen
grond den minister van Justitie dank te
zeggen voor de in deze gevolgde ge
dragslijn.
«Hij heeft, nu de justitie in dize veel
besproken zaak den haar aangewezen weg
weigert te volgen, gewild, dat zij in het
openbaar en zoo uitvoerig mogenlijk reken
schap zou geven van hare motieven, opdat
de openbare meening in staat zou worden
gesteld haar oordeel te vellen met kennis
van zaken en niet op eenzijdige, uit den
aard der zaak onvolledige toelichting. Zoo
vaak werkt de justitie in het duister en
weigert zij den sluier op te lichten, die
haar arbeid bedektonze minister van
Justitie heeft getoond te begrijpen, dat
bij de vraag, of drie personen onschuldig
veroordeeld zijn, ieder staatsburger be
lang heelt en dat tegenover openbare be
strijding openbare verdediging plicht ie.
De wijze waarop hier is gehandeld, toont
dat de Minister het besluit van den
officier met zijne verantwoordelijkheid dekt,
dat het besluit van den officier ook het
zijne is.
«En waarom hij dit besluit nam, heeft
hij in het openbaar doen verklaren. Men
kan zijne motieven voldoende of onvol
doende, juist of onjuist oordeelen, men be
hoort de wijze waarop door den Minister
is gehandeld, te waardeeren. De memorie
van den Leeuwarder officier is een merk
waardig stuk.»
Geheel anders luidt het oordeel van
Mr. Troelstra in de „Socciaal-demo-
craat". Hij noemt de verschijning van
het stuk van den officier van justitie
F li II I L L II T O IV
27.)
«Ik heb u eerlijk de redenen van
handelen medegedeeld, thans
echter verzoek ik u, mij de officiëele
Mededeeling te doeD, die gij mij vroe-
f>er beloofd hebt. Deze verklaring zal
aan u en mij onaangeuame vragen
|e besparen, 't best van den volgenden
rikoud zijn. Gij hebt bij uw eerste
'erhoor nwe ontmoeting mei Franz
bchorn niet genoemd, daar ge die
een enormen vooruitgang in deze zaak.
Wij weten nu wat de ergste beschul-
gers der Hogerhuizen teu hunnen
nadeele hebben kunnen aanvoeren
we hebben nu bóuvast. Eén ding
staat thans vastde achtergebleven
lantaarn is die van Tjeerd Stienstra.
Daarmede is de kern van het bewijs
materiaal ter ontlasting der Hogerhui
zen buiten debat gesteld.
Mr. Troelstra stelt zich nu voor
eerstdaags aan te toonen dat het stuk
alle juridische en moreele waarde
mist een mislukte pogiDg is om
het publiek zand in de oogen te strooien
zoodat het verscheiden leugens
bevat, waaronder zeer onnoozele
die door de kritiek van een deskundige
als spinrag uiteengeblazen kunneu
worden.
Over de bonding door mr. Troelstra
in de zaak Hogerhuizen aangenomen,
zegt een ander rechtsgeleerde, mr.
Opzoomer te Zwolle, dat de veroor
deelden allerminst zijn en geholpen
worden door de luidruchtige drukte
van mr. Truelstra. Verder dient mr.
Opzoomer zijn collega de volgende
scherpe terechtwijzing toe:
«Deze heer gelieft, onder het praalziek
hijachen der juridische vlag, anderen van
belachelijke domheid te betichten, terwijl
de even gezochte als ondoeltreffende om
weg, door hem gemaakt, geenszins den
«jurist» verraadt en zeer zeker niet den
«jurist bij uitnemendheid». Hoe geweldig
hij ook van den tongriem is gesneden, als
«jurist» heeft hij in deze zaak zijn sporen
niet verdiend.
«Hij heeft gehandeld hinderlijk niet
kinderlijk naief.
«Mocht de groote man mij de eer aan
doen, dit stuk te lezen, dan zal hij wel
verbaaid uitroepen: «Wat vermeet zich
dit onbekend individu
«In dat geval diene tot zijn naricht, dat
ik reeds op tamelijk vertrouwelijken voet
stond met Papinianus en Ulpianus en
Paulus, toen er, ten einde hem de noodige
rust te verschaffen, nog werd getrokken
aan het wiegetouw.»
Een goede maatregel
Meermalen worden naar krankzin
nigengestichten overgebracht personen,
bij wie zich, tengevolge van het mis
bruik van sterke-drank, meer of min
der duidelijke verschijnselen van krank
zinnigheid openbaren.
Velen dezer personen herstellen
daar spoedig, tengevolge van d« ont
houding en van geneeskundige be
handeling, en mogen dan niet langer
in de gestichten blijven.
Toch zijn zij nog niet bestand
tegen de verleiding, en, in vrijheid
gesteld, vervallen zij spoedig in hun
oude kwaal, tot groot nadeel van
henzelven en hunne familiën.
In verband hiermede heeft thans
de minister van Binnenlandsche Zaken,
in overleg met het bestuurder »Ver-
eeuiging voor herstel van drankzuch
tigen" bepaald, dat dergelijke perso
nen, na herstel in de gestichten, op
„iiooghnllen" opgenomen kunnen
wordeD, maar alleen als de gestichts
geneesheer, die hen behandelde, hunne
voortgezette behandeling onder ge
neeskundige leiding in zulk een sana-
toen van geen gewicht beschouwdet,
doch daar u thans ter ooren is ge
komen, dat het volk Franz Schorn
als den moordenaar van den ouden
Pollenz noemt, acht ge het uw plicht
van uwe ontmoeting in het bosch
mededeeling te doen. Gij kunt er aan
toevoegen, dat ge ook thans nog die
ontmoeting van geen beteekenis acht
en dat ge volstrekt geen verdenking
tegen Schorn wilt uiten, doch u ge
dwongen acht, uw plicht te vervullen
en mede te deelen wat ge weet. Ik
geloot dat een dergelijk proces-verbaal
geheel overeenkomt met uw gevoel
van recht.»
„Neen, het komt niet overeen met
mijn gevoel van recht eene verden
king te uiten, die ik voor valsch
houd! Wanneer ik thans eene ver
klaring afleg, zal men dat uitleggen
dat ik thans zelf Schorn verdenk. De
officier van justitie zal er die betee
kenis aan geven, ook al beweer ik
het tegendeel. Dadelijk na de ontdek-
torium noodzakelijk acht voor hun
geheel herstel en de geneesheer-direc
teur van nüooghullen" het geval voor
verpleging aldaar geschikt acht.
De kosten der verpleging zulleD,
wat de behoeftigeu betreft, voor de
helft gedragen worden door de ver-
eeuiging en voor de helft door het
Rijk.
Het verblijf zal hoogstens drie
maanden duren.
Marinebegrooting.
Het regeeringsantwoord is ingeko
men op het afdeeliugsverslag der
Eerste Kamer over de definitieve
marinebegrooting.
De minister betoogt, dat de uit
drukking „h double usage" zeer
oneigenlijk wordt toegepast op het
nieuw ontworpen schip met dubbele
bestemming. Dat schip kan in 1901
voor den dienst gereed zijn inmiddels
zal het eskader in Indië gaandeweg
reeds krachtig versterkt worden door
toevoeging van meerdere der nieuwe
panteerdekschepen. De minister ver
wacht, dat in 1899 twee, in 1900
drie, in 1901 vier, en in 1902 vijf van
die schepen in Indië aanwezig zullen
zijn, terwijl inmiddels de schepen type
Kortenaer, indien de politieke toestand
in Europa zulks gedoogt, ook ter
versterking van het eskader naar
Oost-Indië zouden kunnen gezonden
worden. De minister zou hiertoe ech
ter slechts bij dringenden nood willen
overgaan, opdat het materieel voor
de Nederlaudsche verdediging niet te
veel verzwakt en de oefeningen niet
te veel onderbroken zoud.m worden.
In dit jaar zullen twee pantserdek-
schepen naar Indië gezonden worden.
De minister erkent niet de behoefte
aan een mistsiguaal of misthoorn
dichter bij den ingang van den
Rotterdamschen Waterweg. Een mist-
signaal moet, wegens de onbetrouw
baarheid van geluid, een aanwijzing
zijn van een plaats waar men niet
dichtbij mag komen en mag niet zijn
een geleidemerk, dat dicht genaderd
mag worden.
Atjeh.
Het volgend bericht ontving het
Handelsblad van daar
„De Selimoen-colonne is verder
overbodig geoordeeld en keert naar
den kraton terog. Er worden wegen
geconstrueerd naar Garoet en de VII
Moekims. Polim is met zijne familie
naar Toekoe Bintara Kemangan ge
vlucht.
Gisteren werd ons het volgende uit
's Hage geseind en door ods op de
gewone wijze bekend gemaakt
Officieel bericht Pedir-
expeditie. Bij het oprukken naar
het gebied van Toekoe Bintara Keu-
mangan is de vijand in de versterkingen
Kota Boetos en nabij Panglkawon
aangevallen en verdreven,met achterla
ting van een en zeventig dooden. On
zerzijds gesneuveld vijf inlandsche
king van den moord had ik haar
kunnen en moeten afleggen. Gij hebt
mij daar toen van terug gehoudeD,
thans kan ik haar slechts geven, als
ik de mogelijkheid inzie dat eene ver
denking tegen Franz Schorn zal kun
nen bevestigd worden."
„Het is de zaak van den officier
van justitie, niet de uwe, te beoor-
deelen of uwe ontmoeting met Franz
Schorn er toe bijdraagt de verdenking
jegens hem te vergrooten," zeide de
rechter ernstig, „gij zijt verplicht
ook de schijnbaar meest onbeduidende
waarnemingen, die toch misschien op
het spoor des misdadigers kannen
leiden, aan het gerecht mede te dee
len."
„Die verplichting bestaat niet,"
zeide ik, „als die waarnemiugen vol
gens mijn innige overtuiging in geen
verband staan met de misdaad, als ik
overtuigd beu, dat zij slechts strekken
kunnen, verdenking tegen een on
schuldige op te wekken. Waren uwe
militairen en gewond zeven militairen
beneden den rang van officier. Licht
gewond een officier, die dienst blijft
doen.
Denzelfden dag ontving de «N. R.
Ct." het volgende bericht uit Atjeh
„De Selimoen colonne en de lan
dingstroepen rukken op naar ltemala.
De Pedir-colonne viel de versterkingen
in Bandi (Bambie) aan. De le luit.
dei infanterie J. C. Lamster werd
daarbij licht gewond. Acht minderen
werden daarbij gekwetst, vijf minderen
sneuvelden. De vijand liet 71 dooden
achter.
Volgens de Javabode lijden officieren
en minderen in het kampement te
Log Neya veel aan eene lastige ziekte,
door de geneesheeren genoemd als
influenza in den buik. De stemming
moet in dit kampement daardoor zeer
gedrukt zijn.
Bij algemeene order is den officieren
aanbevolen de inlandsche talen meer
te beoefenen, wat niet .overbodig
schijnt te zijn, daar slechts zeer en
kele hunner het Maleisch kennen.
Uit Baarn wordt gemeld dat de
Koninginnen in de schoone omstreken
dagelijks njtoertjes maken en Koningin
Wilhelmina op den eersten dag na haar
terugkeer uit het buitenland ondanks
hare vermoeiende reiR, een rijtoertje
maakte van Baarn over de Lage
Vuursche.
Door de betrokken Spoorweg
maatschappijen zal een nieuw tarief
voor het Duitsch-Bngelsch reiz'^ers-
en bagageverkeer worden ing'
dat nieuwe vrachtprijzen bev
reizigers en bagage in verkeer
Duitsche stations en Londen.
Het Solosche Gezantschap, dat zich
thans te Brussel bevindt, gaat een reis
maken naar Parijs, Londen en het
eiland Wight.
Den 14sn Juni zal het Gezantschap
met gevolg, bestaande uit 10 personen,
to Parijs aankomen. Daarna zal de
reis via BoulogneFolkestone worden
voortgezet naar Londen, Windsor en
het eiland Wight.
Te Leiden is het precentage van
den hoofdelijken omslag van 1898 op
2,958 vastgesteld. Burgemeester en
Weth. stellen nu den Raad voor tot
vereenvoudiging der berekening het
op 3 pot. te stellen.
Vlissingen, 14 Juni.
Ten gevolge van de verwikkelingen
tusschen de Vereenigde Staten van
Noord-Amerika en Spanje, heeft de
heer P. Smith,alhier, met het oog op
de onmogelijkheid om als consulair
agent van beide genoemde mogend
heden beider belangen onpartijdig te
behartigen en ook om gezondheids
redenen zijne betrekking tot eerstge-
noemden Staat nedergelegd. In zijne
beweringen juist, dan moest ik den
officier ook mededeeleD, dat ge zelf
dien morgen in de buurt van het af
gelegen huis geweest zijt, dat ik uw
zakdoek heb gevonden, waar ge de
Ophrys Bertoloni pluktet!"
Hij keek mij met zijn donkere
oogen woedend aan, zoo woedend, dat
ik van schrik terugdeinsdeik had
niet gedacht dat die woorden, een
toespeling op zijn grootsprekerij, hem
zoo konden beleedigen. Met vaD woede
bevende stem, zich met moeite tot
kalmte dwiDgende, zeide hij
«Dan zoudt ge den officier van
justitie eene onwaarheid vertellen,
want ge weet uit mijn eigen mond,
dat ik de bloemen niet in de buurt
van het afgelegen huis, maar ver van
daar verwijderd op een slechte met
moeite te bereiken rots heb geplukt,
en mijn zakdoek daar slechts toeval
lig verdwaald raakte. Ol gelooft ge
mij niet, al geef ik u mijn woord,
dat alles zich zoo toedroeg als ik u
plaats is benoemd de heer II. M.
Kloppers, alhier.
De heer Smith heeft de betrekking
van consulair agent van de Veree
nigde Staten twintig jaar vervuld en
volgens getuigenis van den Ameri-
kaanschen consul te Rotterdam, zich
in die betrekking op de meest eervolle
wijze van zijn taak gekweten.
Bij beschikking van den Minister
van Marine is met ingang van 1 Juli
a.8. benoemd tot derde lichtwachter
aan boord van 's Rijks lichtschip
„Noordhinder", de tijdelijke lichtwach
ter J. P. F. Broier.
Het volgend treurig ongeval heeft
hier weder een huisgezin in diepen
rouw gedompeld.
Zondagavond omstreeks 8 uur ver
trokken de Belgische sloeproeier L.
Van Dilst en de Nederlandsche C.Lems
met een bootje toebehoorende aan een
ingezetene alhier,^naar Breskens om
hun zwager, die hun dien dag was
komen opzoeken en de laatste boot
gemi.t had, aldaar aan wal te zetten.
Nadu', dit geschied was, werd de
terugtocht naar Vlissingen hervat.
Toen zij evenwel halverwege de reede
gekomen wareD, sloeg de boot om
en geraakten beide opvarenden te
water. Beiden gelukte het evenwel
om weer boven de omgeslagen boot te
komen. Van Dilst ziende dat de boot
beiden niet zou kunnen dragen, be
sloot naar den kant te zwemmen.
Alle tegenwerpingen van Lems konden
niet baten, en eindelijk nam Van Dilst
"in besluit en sprong van de boot.
j--,i ovenwei niet mo-
strand.
Van Dilst laat eene weauwc
met acht kinderen.
Heden werd het op de reede lig
gende pantserschip „Zeeland" door
den Schout-bij-nacht H. Qnispel ge
ïnspecteerd.
Gisterenavond had de werkman D.
van de Maatsch. „de Schelde" het
ongeluk in aanraking te komen met
een slijpmachine, waardoor hem de
duim der rechterhand werd verbrijzeld.
De man werd in het gasthuis opge
nomen, waar genoemd lichaamsdeel
moest geamputeerd worden.
De bij het 3e regiment infanterie
benoemde kapitein L. W. C. G. van
der Garden is bestemd voor het 4e
bataljon te Vlissingen.
Volgens mededeeling van den in
specteur over het loodswezen in het
6e district, zal het lichlschip „Noord-
Hinder", Noordzee, in de tweede
helft van de maand Juni 1898, wegens
herstelling, voor korten tijd worden
binnengehaald.
vertelde
Hij las bepaald op mijn gelaat,
dat ik niet geheel overtuigd was,
want hij vervolgde op scherpen
toon
„Gij twijfelt trots mijn gegeven
woord, misschien denkt ge zelf dat
ik op de eene of andere wijze bij den
moord betrokken ben
„Ik vraag u, heer rechter, welk een
idee 1" riep ik, hem ontsteld in de
rede vallende, „ik sprak slechts van
u en uw zakdoek, om uwe bewering
te weerleggeü, dat ik verplicht ben
iedere onbeduidende waarneming aan
het gerecht mede te deelen. Moet ik
mededeelen, dat ik Franz Schorn in
de buurt van het afgelegen huis heb
gezien, dan is het zeker ook mijn
plicht, over den vondst van uw zak
doek in de buurt van dat huis mede
deeling te doen
„Als ge dat uw plicht acht, zal ik
u daarin zeker niet verhinderen,"
zeide hij duister naar den grond kij-