HET GEHEIM
Vrijdag
10 Juni.
jNo.
36e Jaargang.
1898
Gemeentebestuur.
RECHTEE.
Binnenland.
VLISSINGSCIE COGJRANT.
Prija per drie maanden 1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Telephoonnummer ÏO
Abonnements-Advcrtentiiin op zeer voordeellge voorwaarden.
pERSONEELE BELASTING.
Afkondiqmg van het kohier der persomele
belasting no. 2, dienst 1898.
pe Burgemee ter van Vlisaiugen
maakt bekend
jat op lieden bij hein ontvangen
tn aan den rijks-ontvanger is gt zon
den bet executoir verklaarde kohier
wegens de personeele bela-ting no.
2, dienstjaar lb96/»7 i
de daarop voorkomende Delating-
schuldigen worden uitgeuocdigd om
iiunne aanslagen op den bepaalden
lijd aan te zuiveren, ook ter voorko
ming van vervolgingen
en herinnert
dat de bezwaarschriften binnen zes
weken na heden behooren te worden
ingediend, terwijl de aaugif en ter
bekoming van ontheffing ingeval van
verhuizing, aioeten worden gedaan bij
den directeur der directe belastingen,
jn wiens directie de aanslag is vast
gesteld, binneu zes weken na het
verlaten van het perceel.
Eu is hiervan afkondiging geschied
waar het behoort, den 9 Juni 1898.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKS.
BK li END MAKING.
Afgekeurd Vleesch
Burgemeester en Wethouders van Vlis-
eiagën maken hekend
dat in de maand Mei j.l. door
den keui meester van het slachtvee en
vleesch afgekeurd zijn als niideelig
voor de gezondheid
Een Rund.
Twee ingewanden van Runderen
Voorts herinneren zij belar ghebbenden
voor zooveel noodig, aan het bepaalde bij
artikel 207, 3e lid der Alg. Verord. van
Politie, luidende
«Wanneer het herhaaldelijk voorkomt,
dat hij eenzelfden slager of vleesohverkooper
voor de gezondheid nadeelig vleesch wordt
aangetroffen, zonder dat daarvan aangifte
ia gedaan, zijn Burgemeester en Wet
houders bevoegd, zulks mei vermelding
van de namen van den belanghebbende,
ter openbate kennis te brengen.
Vhssingeo, 7 Jnni 1898.
Burg. en Weth. voorn.
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
G. J. BISSCHOP.
Eerlijkheid hij aanbestedingen
en leveranliën.
De klacht over het bestaan van mis
bruiken in de administratie van 's volks
gelden van de opbrengst der belastingen
is oud, zeer oud.
Bij het volk lieersclit dan ook de
meening, dat er door hen die bij het
laadje zitten, gestolen wordt. (Permitteer
het onfatsoenlijke woord I)
Het volk verkeert ten deze in eene
grove dwaling. Het meent b.v. dat de
minister van financiën zoo maar eens
een greep in de schatkist kan doen ten
eigen behoeve, terwijl het toch van
I e u I L li e T O
algemeene bekendheid moest zjjn, dat
die minister nooit in rechtstreeksclie
aanraking komt met het geld, en hij
alleen zijn naam geeft tot het wettigen
van zekere uitbetalingen.
Het volksgeloof nochtans heeft in zoo
verre grond van bestaan, dat er nu en
dan wel eens dingen aan den dag komen,
welke niet sluiten op het begrip van
eerlijkheid, - voorvallen waarin menschen
betrokken geweest zijn, van welke men
krachtens hun roeping had mogen ver
wachten,dat ze juist hadden moeten waken
voor een richtig beheer, voor een eerlijke
administratie, voor een trouwe beharti
ging van 's lands belangen.
Wij willen er de aandacht op vestigen,
dat van een geval van onomkoopbaarheid
indien dit enkel eens bekend wordt, zoo
grooten ophef wordt gemaakt, dat het wel
tot de uitzonderingen schijnt te behoo
ren, en wat is dan regel?
Of wij dan denken, dat er in zaken
van publieken dienst wel omkooping
bestaat
Ongelukkig kan ons antwoord niet
ontkennend zijn.
Men zou wel eens kunnen onderzoeken,
hoe het bij aanbestedingen van groote
werken toegaat. Er werd eens op gewezen
hoe een aannemer, die den geprole-
geerden mededinger het werk wist af te
snoepen, toevallig afkeuring op afkeuring
van materialen kreeg hoe hem allerlei
toevallige hinderpalen in zijn' arbeid
ontmoetten, zoodat hem ten slotte de lust
verging om zich met zaken te bemoeien,
„waarmee hij niet noodig had."
„Vraagt men ,maar hoe komt het,
dat de concurrenten hun stem niet ver
heffen tegen dergelijke geheimzinnige
predestinatie
De ingewijden halen de schouders op:
zjj antwoorden liefst niet, wetende dat
ieder aannemer op zijn beurt in de
gelegenheid kan komen om ook van de
predestinatie te profiteeren, en dat de
klikker op alle mogelijke manieren zou
worden nagereden, indien het hem al
eens mocht gelukken een werk te be
zetten.
Er wordt gezegd, dat ieder, die een
Rijkswerk aanneemt, in de bureaux van
het departement, waaronder de aanbe
steding ressorteert, een veer moet laten.
Dat zelfs hooggeplaatste personen zich
vroeger niet schaamden indirect te pro
fiteeren van aanbestedingen, dit is be
kend. Zoo weet men zich nog te herin
neren, dat do vrouw van een minister
van financiën hier te lande steen- en
kalkfabrieken bezat en dat juist de
fabricaten van die fabrieken voor zekere
reusachtige waterwerken waren voor
geschreven.
Verder wordt verhaald, hoe vroeger
een aannemer, die van den betrokken
minister oen paar dagen voor de aanbe
steding gaarne eenige inlichtingen ver
langde, door Z.E. op het theeuur aan
huis werd bescheiden,en toen een collega
later met verbazing vernam, dat hij toch
het werk niet had gekregen, hem familiair
voor een domkop schold. „Bij hem op
de thee komen,", zoo luidde de ophelde
ring, „is zooveel als het werk te krijgen;
maar dan hadt ge een stuk of vijf
25.)
„De machines ontnemen den men
schen het werk niet, integendeel,
'erschaffen hun gelegenheid, hun ar
beidskracht beter en voordeeliger aan
'e wenden, dan tot dusverre mogelijk
w»s. De betere bewerking en de
hoogere opbrengt der velden en wijn
bergen verschaffen nieuwen arbeid,
die beter betaald kan worden dan tot
dusverre."
bankbiljetten van duizend gulden onder
uw theeschotel moeten schuiven
Wat de ieveranciën bij het leger betreft,
ieder menschenkind met eenig gezond
verstand, moet het in 't oog springen,
dat de prijzen van aanneming veeltijds
zoo laag zijn, dat de waar nooit anders
dan buitengemeen slecht of bedorven
moet zijn, of dat er in maat on gewicht
vroeselijk wordt geknoeid, natuurlijk
niet alleen door den leverancier
Men vrage zich eens af, hoe het
mogelijk is dat hot rundvleesch voor de
garnizoenen wordt aangenomen voor
prijzen, waarvoor men de koeien zelvo
met huid en ingewand niet kan koopen.
Daaraan moet dan toch eene mouw
gepast worden En wie aanneemt, moet
vooraf weten, dat zoo iets kan.
Wanneer destijds de Roo van Alder-
werelt kapitein van de week was, juich
ten de soldaten en beefden de leveran
ciers maar hij aanvaardde geen rollades
of paterstukken als cadeaux.
In Juni 1851 werden de officioren bij
het oversteken van hot binnenplein der
kazerne op de Lauriersgracht te Amster
dam uit alle ramen gebombardeerd door
gekookte aardappelen en een oorverdoo-
venden hongerkreet der soldaten die
aardappelen waren geen menschenvoedsel
gelijk en tóch waren ze voor „de centen"
der soldaten gekocht. De soldaten zijn
niet voor liet tumult en de ongeregeld
heid gestraft geworden, evenmin als de
leveranciersmaar den volgenden keer
waren de aardappelen goed
De soldaat, die een mouwvest of zelfs
maar een borstel van zijn' kameraad
steelt, wordt voorbeeldeloos zwaar ge
straft maar de soldaat zal geen aan
merking durven maken, wanneer het
brood, gedurende zijn' verloftijd voor
eenige dagen als wei o: A vangen in reke
ning wordt gebrachten indien zekere
handige cijfergroepeeringen in de admi
nistratie als diefstal worden betiteld,
zouden de betrokkenen in hunne militaire
eer zeer merkwaardig zijn geraakt.
Zulke en andere onregelmatigheden
zijn van algemeene bekendheid, en indien
op het punt van administratie bij het
leger alles eens haarfijn werd onderzocht,
dan zou het blijken dat ten onzent
lang niet alles in het reine is
De gelegenheid tot knoeien zal zelfs
bij de scherpste contrölo mogelijk blij
ven. Het is immers genoeg gebeurd,
dat aannemer en opzichter op het werk
als brieschende leeuwen tegenover el
kander stonden en dat de geroutineerde
in zaken zeer goed wist, dat er eene
ellendige komedie werd gespeeld, met
de bedoeling om het publiek en de auto
riteiten een rad voor de oogen te
draaien.
'tls gebeurd, dat bij een Rijkswerk
het hout bij gehee'e vlotten werd af
gekeurd en rechtsaf langs de gracht werd
weggevoerd, doch na een reisje om de
stad, links weer aan het werk arriveerde
en daar in genade werd aangenomen.
't Is gebeurd dat bij een groot water
bouwwerk de opzichter-ingenieur van
den aannemer een gouden tabaksdoos
cadeau ontving waarin eenige bankbil
jetten van 1000 'twas een nieuw
jaarssurprise. Toen men elkander 'savonds
„Dat zijn droomen, waaraan ik
niet geloof," zeide de kapitein, „de
machine-fabrikanten en de kooplie
den, die het tuig gaarne verkoopen,
hebben die sprookjes uitgevonden.
Waar de machine in plaats van den
mensch werkt, wordt de mensch
langzamerhand de slaaf der machinp.
In alle groote fabrieksteden is de ar
beidersbevolking, op weinige uitzon
deringen na, een ongelukkig, honger
lijdend volk. Blijf mij van het lijf
met dergelijke-nieuwigheden 1 Laten
wij gelukkig wezen, dat wij bier
nog vrij zijn van dat machine on-
tuig
„Heerscht niet trots, of nog
veel meer juist daardoor, onder onze
werklieden de bitterste armoede, de
grootste nood
„Daar zijn de laatste slechte jaren
de schuld vau. Als de boer niet oogst,
als het koren mislukt en de wijn
niets geeft, kan de arbeider niets ver
dienen. Dat zal je met je machines
ontmoette, vroeg de aannemer of de
tabak had voldaan, doch kreeg het ant
woord „Ze is mij te lichtik moet ze
dubbel zoo zwaar hebben," en de aan
nemer was wel genoodzaakt om den
inhoud der doos te verdubbelen. Nu
bedenke men eens, wat daar moet ge
knoeid zijn
Bij het volk bestaat de meening, dat,
in zake van ieveranciën en aanbestedin
gen, het knoeien regel en eene eerlijke
nakoming der gesloten overeenkomsten
uitzondering is.
„Is er geen oorzaak
„Nu is het heel gemakkelijk om pa
thetisch uit te roepen„Men stelle bij
alle verschillen oen jury van onkreuk
bare rechters, eerlijkheid moet voor
zitten bij alle overeenkomsten" enz.,
maar daarmede komt men geen stap
verder.
Liovei zegge men „Indien de tegen
woordige wijze van aannemen en leve
ren niet deugt, men zoeke een betere,
die meer waarborgen levert tegen het
uitoefenen van kwade praktijken."
In 1747 werd Willem IV door de
volksstem tot het stadhouderschap ge
roepen in naam van den gevaarvollen
toestand, waarin toenmaals het land
verkoelde, doch inderdaad, omdat het
volk wrokte over velerlei grieven tegen
over de aristocratische partij, die alle
be,trekkingen van eenige beteekenis aan
zich en hare creaturen trokonder
anderen had men het vooral op de
pachters en de postmeesters geladen, d:e
zicli allerlei afpersingen veroorloofden.
Indien thans de leveranciers zich
allerlei slechte praktijken veroorloven en
de ambtenaren of controleerende perso
nen daartoe maar al te veel aanleiding
gaven, dan was het zaak, dat men een
onderzoek instelde naar al die ongerech
tigheden, niet door eene deftige com»
missie, maar door vertrouwde personen,
die kunnen weten, hoe het in de wereld
der ieveranciën en aanbestedingen toe
gaat, opdat deze de autoriteiten zouden
kunnen voorlichten en wellicht de mid
delen aanwijzen, om maatregelen van
voorzorg te nemen tegen allerei bedrie
gerijen, opdat ook zij, die gaarne vol
komen eerlijk zouden handelen, den
moed krijgen, om het beter principe
voor het slechte in de plaats te stellen
(Fr. Crt.)
niet verbeteren, maar nog erger ma
ken. Dan heeft de professor een beter
idéé dan jij om onze arme streek er
boven op te helpen."
Verbaasd keek ik den kapitein aan
ik herinnerde mij niet met hem ooit
over den nood der arbeiders in het
Luttacher dal te hebben gesproken
of een middel te hebben genoemd om
daarin te voorzieD. Hij knikte mij
lachend toe en vervolgde
«Ja, ja, profes or, u weet hel al
niet meer dat u den eersten morgen,
van den dag dat u tot ons kwaamt,
met mij een gesprek hebt gevoerd,
dat mij sedert steeds in het hoofd
heeft gemaald. De vreemdelingen
moeten wij naar ons dal lokken 1 Wij
liggen tusschen de twee groote spoor-
weglijnen UudiniGdrz en Weenen
Triest, naar beide banen is het slechts
een paar uren gaans Hoe gemakkelijk
kouden de vreemdelingen tot ons ko
men I Waar de touristen komen, laten
zij geld 1 Ieder verdient aan hen, de
Mr. H. Louis Israëls aau 't woord.
Over de zaak van den heer Israëls
is zeker wel het noodige in de Kamer
en de pers gezegd, maar hij zelf
bleef zwijgen.Naar aauleiding vaodebij
de interpellatie-Gtlse gebezigde uit
drukkingen „adviseur vau het Neder-
landsch gezantschap» en „aan de legatie
te Parijs verbonden Nederlander", heeft
de heer Israëls het noodig geacht
uileen te zetten in welke verhouding
hij tot het gezantschap te Parijs
stond. Hij doet dit met de volgende
woorden
«Ik was niet aan het gezantschap ver
bonden», schrijft hij «ben nimmer bij de
Fransche Regeering geaccrediteerd geweest
was nimmer opgenomen in eenige officieels
of officieuse lijst van het personeel der
Nederlandsohe legatie te Parijs, en genoot
geen enkel diplomatiek voorrecht (zelfs niet
eenig voordeel bij officieele plechtigheden,
en gedurende den tijd dat ik oorrespondent
van het Handelsblad ben, heb ik nimmer
mijne invitatie, toegangskaart, of coupe-
file door het gezantschap of krachtens
den nu vervallen titel ontvangen). Ik
was niet de adviseur van het gezantschap
en ben nimmer door het gezantschap ge
raadpleegd waar liet diplomatieke aange
legenbeden betrof. Bezoldiging gsnoot ik
niet, in geen enkelen yprm. Mijn geheele
werkkring lag uitsluitend op het gebied
van het privaat recht voor private per
sonen.
«In het kort ik had geen post bij het
gezantschap, doch slechts een titel, mij
door den gezant verleend. Wat dit be
treft, kan men de verhouding oaeteris
paribus het best vergelijken met die welke
de titel van hofleverancier schept. Is de
hoileverancier iemand verhonden aan het
Hof Behoort bij tot het hofpersoneel
«Ten alle overvloede wijs ik op het
schrijven van 8 October 1884 ik was
in November 1883 te Parijs aangekomen,
waarbij de toenmalige gezant mij den
titel verleende
««Ter voldoening aan het verlangen,
door U W. G. kenbaar gemaakt bij uwe
komst te Parijs, heb ik de eer U W.G. te
machtigen den tite! te voeren van «Avocat
de la Légation des Pays-Bas a Paris»».
Wij meenen, zegt de „Avondpost"
dat het met de voorstelling, die de
heer Israëls hier geeft, niet geheel
en al in den haak is. Het was slechts
een titel, die mij was verleend, en
niets meer, zegt hijmaar aan het
recht tot het voeren van dien tite!
waren dan toch zekere lucratieve
werkzaamheden verbonden, met name
de afgifte der lettres de couturae. Die
titel verschafte den heer Israëls het
voordeel, dat rechtzoekende landge-
nooten te Parijs vanwege de legatie
naar hèm werden verwezen. Het was
dus méér dan een titel, al was die
hem slechts officieus verleend.
Een mislukt vorstelijk bezoek.
Op geestige wijze deelt een Zwit-
sersch blad het resultaat mede van
een bezoek dat onze Koninginnen aan
den Rigi brachten. Het „Handelsblad"
ontleent daaraan hel volgende
«Dat ook Koninginnen somtijds moeten
antichambreeren en dan nog geen audiëntie
kunnen verkrijgen, hebben de Nederland-
sche Vorstinnen onlangs te Arth-Goldau
ervaren. Den dag voor Pinksteren wilden
zij baar «cousine», de KoniDgin der Ber
gen, een bezoek brengen en deelden dit
der directie van den Arth-Rigi-Spoorw.
telephonisch mede. De directeur Rudler
vroeg onmiddellijk aan den hofmaarschalk
der »R' gina montium«,dr.Schreiber op Rigi-
Kulm, of daarop «uitzicht» was. Toen bij
ten antwoord kreeg: «Rigi helder», stapten
de Vorstinnen te Zug in den trein eu
kwamen zij tegen twaalf uur des middags
te Goldau aan.
Daarop kondigde dr. Schreiber zijn
hooge gebiedster het bezoek aan, maar
een boozer gezicht dan toen heeft hij mis
schien zijn geheele leven niet te zien ge
kregen. Koningin Rigi, die juist aan haar
Pinkstertoilet was begonnen, was ontzet
over het denkbeeld dat zij zich zóo zou
moeten vertoonen aan de bekoorlijke jonge
kastelein, de koopman, de werkmaD,
de paardenbezitter, die hen rijdt, de
waschvrouw, zelfs de gewone arbeider,
die hen door de bergen geleidt of hun
bagage draagt
„Ik geloof dat je droomt, oude,"
viel de burgemeester lachend in, „wat
moeten hier touristen Den Nanos
kunnen zij gemakkelijk beklimmen
van Priiwald uit en verder heeft ons
dal niets bijzonders. Het is al een
wonder, dat hier een natuurvorscher
onze professor verdwaald is.
Reizigers voor hun genoegen hebben
hier niets
„Daarom moeten wij trachten hun
iets te verschaffen De professor heeft
er mij op gewezen, dat wij hier ei
genlijk onverantwoordelijk van den
eenen dag op den anderen leven, zon
der te weten of wij hier niet een even
krachtig aantrekkingspunt voor vreem
delingen hebben als de Adelberger
grot. Weet een onzer, hoe diep onze
holen zijn, of zij niet misschien groo-
ter en mooier zijn dan de beroemde
en druk bezochte Adelberger grot
De eenige, die er zich wat dieper in
gewaagd heeft, is, als ik mij niet
vergis, Franz, en toch is hij, geloof
ik, ook niet ver gekomen. Is 't niet
zoo, Franz, heb ik geen gelijk
„Ver ben ik zeker niet gekomen
nog 't verst in de holen bij het boschje
aan de Rusina. Het is vermoeiend
werk. Ik heb den lust verloren verder
door te dringen, 't heeft trouwens geen
nuf."
„Dat meent de professor niet. Hebt
u nog lust, professor, om te trachten
de holen te bezoeken Ik heb u al
lang dit voorstel willen doen, doch
die afschuwelijke moordgeschiedenis
heeft ons allen zoo bezig gehouden,
dat men aan niets anders kon den
ken." Het voorstel van den kapitein
lokte mij zeer aan. Ik had juist dien
ochtend gedurende een excursie door
het boschje aan de Rusina met groote
belangstelling in het donkere, zich