HET GEHEIM
lans, Overjassen.
Woensdag
25 Mei.
juluteur$
Mnhren,
IIS, ill de
No. 60.
36e Jaargang.
1898
)fFen en Chitsen,
i n g e n.
DEPOT
Ui
erkmeid,
lede Dienstbode
IN
Gemeentebestuur,
FEUILLETON.
RECHTER.
VLI88IMS8C1E 11)1 RAM
scst gesorteerd eil
veren van
C-,
VAN
ilïken-, Emaillc- en
en BESTE fabri-
tUKEJ\GEBRElK
IANTS.
156. Telephoon No. 542.
ildhoven (N.-Brabaut
i plaatsen van Nederland.
ct
in rijke dessins
rate kleuren.
onstoffen p. el 130
ponstoffen 100
271/,
- if 30
- u 25
ze Stolen-Depóts op
aande franco.
van den naam „BRU-
daardoor gegarandeerd
and, met veel relaties,
ip onzer artikelen willen
■iftelijk tot het HOOFD,
i wenden.
e Meier,
tprljzen.
zoowol
•OM.
ren.
•wer«rij
bij
VLISSIüGEK,
evraagd een flinke, fat
tenmeid, wasch aan huis.
vr. DE RUIJTER, Regen-
's Gravenhage.
t beneden de vijftien jaar,
N UNEN, Dokkade L 107.
werkt verrassend. Het
doodt alle soorten in
secten bjjna ongeloof
lijk snel en verwijdert
het aanwezige onge
dierte op zoodanige
wijze, dat zelfs geen
levend spoor ervan
overblijft. Daarom
wordt het ook door
millioenen afnemers
geroemd en gekocht.
Zijn merkteekens zijn:
1 de verzegelde flesch,
2 de naam „Zacherl."
Hoofd-Depot en-gros
te 's-Hertogenbosch bij
den heer P.J.JANSEN,
Apotheker en Drogist.
restigd waar Zacherlin
Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts fioeemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naai' plaatsruimte berekend.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Telephoonnummer ÏO
Abonncmcnts-Advcrtentiën op zeer voordeclige voorwaarden.
A A 5ïf$5SÜ5 SH&lftS.
Onderzoek der Verlofgangers van
de Militie te Land.
Burg. en Weth. van Vlissingen
gelet op art. 2 van het besluit van den
Commissaris der Koningin in deze Provin
cie van den 5den Mei 1898 (Prov. blad
no. 57).
Roepen bij dezen op
alle in deze gemeente wonende verlof-
angers van de Militie te Land onver
schillig tot welke lichting zij behooren voor
zoover zij vóór 1 April 1898 in het genot
van onbepaald verlof zijn gesteld om
op Woensdag den 8 Juni 1898 des voor-
middags te 10 ure vóór het raadhuis
dezer gemeente te verschijnen, gekleed
in uniform, voorzien van alle, door hen
van het korps medegenomen kleeding- en
uitrustingstukken, van hun zakboekje en
van him verlofpas, teneinde overeenkom
stig art. 139 der militiewet, door den
Militie-commissaris te worden onderzocht.
Verder wordt te kennen gegeven dat,
zoo een verlofganger uithoofde van ziekte
of gebreken buiten staat is voor den
Militie-commissaris te verschijnen, daarvan
uiterlijk vóör den dag der Inspectie bij
den Burgemeester zal moeten worden in
gediend, een attest Van den behandelenden
Een ieder wien zulks aangaat, wordt
mitsdien ernstig aangemaand, om zich ten
voorschreven dage, uur en plaats te doen
vinden, teneinde zich niet bloot te stellen
aan de straffen bij de wet bedreigd.
Wordende - voor zooveel noodig
herinnerd aan de navolgende bepalingen
der wet op de Nationale Militie
lo. de verlofganger meldt zich binnen
dertig dagen na den dag waarop hem de
verlofpas is uitgereikt, bij den Burge
meester zijner woonplaats aan, teneinde
deze zijn verlofpas voor gezien teekene.
(Art. 133)
2o. de verlofganger, die zich in een
andere gemeente gaat vestigen, geeft daar
van kenis aan den Burgemeester zijner
woonplaats. Binnen dertig dagen na den
waarop hij komt in de gemeente,
waarin hij zich vestigt, meldt hij zich
evenzeer aan bij den Burgemeester dier
gemeente, opdat zijn verlofpas ook door
hem voor gezien worde geteekend.
(Art. 134)
3o. de verlofganger van de militie te
land mag zich, zonder toestemming van
den Minister van Oorlog, niet langer dan
gedurende vier weken buiten 's lands be
geven. (Art. 136)
4o. de verlofganger, die de artt. 133
134 en 136 niet naleeft, wordt in werke-
lijken dienst geroepen en daarin gedurende
ten hoogste twee maanden gehouden. De
duur van dazen dienst wordt bepaald
door den Minister van oorlog. (Art. 137);
5o, de verlofganger van de militie te
land, die bij openbare kennisgeving is
opgeroepen om door den Militie-commis
saris te worden onderzocht, verschijnt bij
het onderzoek in uniform gekleed en voor
zien van de kleeding- en uitrustingstukken,
hem bij zijn vertrek met groot verlof
medegegeven, van zijn zakboekje en van
zijn verlofpas. (Art. 138, 139 en 140);
6o. de verlofganger van de militie te
land is aan de militaire rechtspleging en
tucht onderworpen, onder anderen ge
durende den tijd, dien het onderzoek voor
den Militie-commissaris duurt, en, in het
algemeen, wanneer hij in uniform gekleed
'8. (Art. 130)
19.)
Dit alles heeft mij dit eigenaardige
®eisje eerlijk gezegd, terwijl zij mij
daarentegen ell^e verklaring weigerde,
l°en ik haar nog eens vroeg wat zij
gisteren bedoeld had met de uitdruk-
k'n(?i dat zij misschien de schuld was
'an h&ars vaders dood."
«Mij
is de kleine Anna een raad-
®ev aldus besloot de kapitein zijn
an£ verhaal, #doch ik heb haar
7o. behoudens het bepaalde bij art. 130,
kan een arrest van twee tot zes dagen, te
ondergaan in de naastbij gelegen provoost
of het naastbijzijnde huis van bewaring
of arrest, door den Militie-commissaris
worden opgelegd aan den verlofganger
a. die zonder geldige redenen niet bij
het onderzoek verschijnt
b. die daarbij verschenen zijnde, zond er
geldige redenen, niet voorzien is van de
bij art. 140 vermelde voorwerpen
c. wiens kleeding- en uitrustingstukken
bij het onderzoek niet in voldoenden staat
worden bevonden
cl. die kleeding- of uitrustingstukken,
aan een ander behoorende, als de zijne
vertoont (Art. 141)
8o. onverminderd de straf in het voor
gaand artikel vermeld, is de verlofganger
verplicht, op daartoe door den Militie-
commissaris te bepalen tijd en plaats en
op de in art. 140 voorgeschreven wijze,
voor hem te verschijnen om te worden
onderzocht. (Art. 143)
9o. de verlofganger die zich bij her
haling schuldig maakt aan het feit, sub
4o van art. 141 bedoeld, of niet, overeen
komstig art. 143 voor den Militie-commis
saris verschijnt of aldaar verschenen
zijnde in het geval verkeert, sub 2o en
3o van het art. 141 vermeld, wordt in
werkelijken dienst geroepen en daarin ten
hoogste drie maanden gehouden. De duur
van dezen dienst wordt door den Min.
van oorlog bepaald. (Art. 144)
lOo. de verlofganger die niet voldoet
aan eene oproeping voor den werkelijken
dienst, wordt als deserteur behandeld.
(Art. 145);
llo. elk, die voor de militie is inge
schreven, en ieder, die daarbij is ingelijfd,
kan, overeenkomstig de daaromtrent bestaande
voor schiften, tot eene vrijwillige verbintenis
voor den tijd van zes jaar of langer wor
den toegelaten bij de zeemacht, het korps
mariniers hier onder begrepen,bij het leger
hier te lande of bij het krijgsvolk in 'a rijks
overzeesche bezittingen plaatsvervangers,
echter niet bij de zeemacht of het korps
mariniers gedurende het eerste jaar van
hunnen diensttijd. (Art. 9 en 74)
12o. aan de bij de militie te land in-
gelijfden, die verlangen na volbrachten
oefeningstijd minstens voor zes maanden
onder de wapenen te blijven of te komen,
zonder zich ais vrijwilliger te verbinden,
wordt dit vergund. (Art. 126).
Vlissingen, den 24 Mei 1898.
Burg. en Weth. voorn.
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE
De Secretaris
G. J. BISSCHOP.
Verkiezing van twee leden der Provinciale
Staten.
De Burgemeester en Wethouders van
Vlissingen,
maken bekend
lo. dat op Dinsdag den 7 Juni e.k. de
verkiezing zal plaats hebben voor twee
leden der Provinciale Staten en wel ter
vervulling der plaatsen van de heeren D.
A. Dronkers en W, A. Graaf van Lijnden
die met den len Dinsdag van Juli aan de
beurt van aftreding zijn.
2o. dat de opgaven van cundidaten door
een of meer der personen, die haar on
derteekend hebben, persoonlijk kunnen
ingeleverd worden op Dinsdag den 7 Juni
e.k. van des voormiddags 9 uur tot des
namiddags 4 uur bij den Burgemeester,
die tot bet in ontvangst nemen vanbedoelde
opgave zitting zal houden ten Raadhuize;
en 3o. dat de lijsten voor bedoelde
opgaven van af heden tot op den dag der
daarom niet minder lief en ik zal
tot haar hulp bij haar blijven, ik laat
haar niet alleen. Doch thans kunt ge
mij een dienst bewijzen, professor.
Komt u, als ge van middag van uwe
excursie terug keert, nog even aan,
ik zal u dan een paar boodschappen
medegeven voor mijn broeder, den
burgemeester. Hij moet zorgen, dat
Anna, wil zij niet bij den dokter
inwonen, na de begrafenis haars va
ders dadelijk een fatsoenlijk onder
komen te Luttach vindt, ook moet
bij maatregelen voor de begrafenis
nemen. Ik zal hem dit alles mede-
deelen in een brief, dien gij dan zeker
wel zoo goed zult willen zijn, per
soonlijk aan mijn broeder te overhan
digen."
Ik beloofde dit natuurlijk gaarne
en zoo scheidden wijde kapitein
keerde in huis terug om den brief te
schrijven, wat, zooals hij zelf zeide,
een ouden, het schrijven niet gewen
den soldaat, wel menig uur zou
verkiezing kosteloos verkrijgbaar zijn ten
Raadhuize (Bureau Bevolking).
Voorts vestigen zij de aandacht op art.
151 der Kieswet, luidende als volgt:
„Hij, die een opgave, als bedoeld in
„art. 51 inlevert, wetende dat zij voorzien
„is van handteekeningen van personen,
„die niet bevoegd zijn tot deelneming aan
„de verkiezing, waarvoor de inlevering
„geschiedt, terwijl zonder die handteeke-
„ningen geen voldoend aantal voor een
„wettige opgave zou overblijven, wordt
„gestraft met gevangenisstraf van ten
„hoogste driemaanden of een geldboete van
„ten hoogste honderd twintig gulden.
„Met gelijke straf wordt gestraft, hij die
„wetende dat hij niet bevoegd is tot
„deelneming aan de verkiezing, eene voor
„die verkiezing ter inlevering bestemde
„opgave als bedoeld bij art. 51, heeft on
derteekend."
Vlissingen, 23 Mei 1898.
Burgemeester en Weth. voorn.
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris
G. J. BISSCHOP.
Binnenland.
Strijd over een kroningslied.
In het Weekbiad de Amsterdammer
is een zeer scherpe critiek uitgeoefend
op de woorden van het Kroningslied
dat door de Vereeniging tot bevor
dering van den Volkszang" bekrooud
werd om zijne ontegenzeggelijk groote
muzikale waarde. In een artikel ge
teekend d. K.., wordt o. m. het vol
gende gezegd.
«De roomsche en protestantsche geloo-
vigen koesteren ten gevolge van hun geloooi
een andersoortige liefde por een gekroond
hoofd, dan de liberalen ea radicalen.Voor
hen is het getroonde hoofd wel geen
bovennatuurlijk wezen, maar regeerende
bij de gratie Gods, kunnen zij het zich
niet anders denken dan ala door God aan
gewezen om een door God gewild werk
te verrichten. Hoe natuurlijk, dat die
geloovigen een koning of c-en koningin
van harte eeren en dus zóo warm voor
het in te huldigen koninginnetje gevoelen,
dat liefde een niet te sterk woord is om
hun genegenheid uit te drukken.
Bij liberalen en radicalen is dat niet
alzoo. Zij zien hun koning of koningin niet
in verband met het bovennatuurlijke. Tot
dal hooger gevoei, hetwelk met recht
liefde kan heeten, zullen zij het niet bren
gen. Indien zij van liefde spreken, dan is
dat meer op de wijs, zooals de Koningin
in de troonrede gewaagt van de vriend
schappelijke verhouding, waarin Nederland
tot de overige mogendheden staat. De
woorden vriendschap en liefde gebruikt
men dan bij wijze van spreken. De libe
ralen en ladicalen komen langs den weg
van gewone redeneering tot de slotsom,
dat het wenschelijk is door een koning of
koningin geregeerd te worden, zij achten
dat beter dan het tegendeelvoorts kun
nen zij in het Oranje-Huis het historisch
monument zien, dat hun aan veel goeds in
lang verleden en latere tijden herinnert
het is zelf mogelijk dat zij de monarchie
als een krachtig wapen beschouwen in
den strijd voor hun eigen of voor hoogere
belangen maar dat innige, vrome, om
zoo te zeggen, devote karakter waardoor,
bij de geloovigen, het gevoel voor een
gekroond hoofd tot liefde wordt gestem
peld, blijft hun ontzegd«.
Het „Centrum dient d. K. met het
kosten, ik vervolgde mijne wande
ling.
Het kerkje van St. Nieolaas was
spoedig bereikt, nog even genoot ik
van het prachtig gezichttoen begon
ik te verzamelen. Benige uren lang
zwierf ik in alle richtingen door het
bosch van St Nieolaas, toen opwaarts
tot over de woudgrens naar de kale,
rotsachtige hellingen van den Nanos;
eerst toen mijn doozen en flesschen zoo
rijk gevuld waren, dat ik niet meer
wist waar mijn entemologische schat
ten te bergen en de hitte te erg
werd, begaf ik mij tegen het middag
uur op weg naar huis, weder als den
vorigen dag, rechts houdende, door
het bosch bergafwaarts gaande. Kort
daarna bereikte ik het smalle, naar
het afgelegen huis leidende voetpad
en bijna op dezelfde plaats waar ik
den dag te voren Franz Schorn had
ODtmoet, trof ik hem ook thans we
der thans echter ontweek hij mij
niet, doch wachtte mij af. Hij was
volgende antwoord. Het vraagt of
deze tegenstelling juist is. Het geldt
hier een vraag van beginsel, van
levensbeschouwing. Ed, zegt het blad,
betwisten zal zeker niemand dat de
godsdienst en de eerbied voor 't ge
steld gezag ten nauwste met elkander
verband houden.
«Echter zij hiermede geenszins gezegd,
dat wij de loyale gevoelens onzer liberale
er. radicale landgenooten ten opzichte der
Kroon in twijfel zouden willen trekken.
«Wat ons ook moge verdeelen, de
Kroon, die boven de partijen staat, houdt
ons allen vereenigd, en daarom zij, bij de
naderende inhuldigingsfeesten,hierop vooral
de volle nadruk gelegd.
«Voor het maken van scherpe tegen
stellingen schijnt ons thans het oogenblik
al zeer ongelukkig gekozen.»
Beursspel.
Door het krachtige optreden van
den minister van Koloniën, die dit
maal gelukkig de gelegenheid had
om een spaak in 't wiel te steken, en
door de macht, die de Amsterdam-
sche geldhandel op de wereldmarkt
uitoefent, is 't, zegt de „Haagsche Ct.",
onlangs gelukt, bijtijds te verhoeden,
dat eene Nederlandsche maatschappij
aan onze meest gedachte en minst
scrupuleuse mededingers vasten voet
in Ned.-Indië bezorgde.
Terwijl wij nog gebukt gaan onder
den Atjeh-oorlog, nu al meer dan een
kwart eeuw geleden begonnen om te
voorkomen dat Noord-Amerika zich
nestelde in onze Indische bezittingen,
stond nu weer eene Amerikaansche
reuzenonderneming, beschikkende over
eenige honderden millioenen, gereed
om in een vrijwat winstgevender deel
van Sumatra feitelijk „de met sterren
bezaaide vlag" der Vereenigde Staten
te planten, ten-einde daarna, lang
zaam maar zeker, het Nederlandsche
kapitaal uit de geheele petroleum-
nijverheid weg te drukken het te
vernietigen, voor zoover het zich niet
aan de oppermacht van den „trust"
onderwierp en die bron van welvaart
en rijkdom geleidelijk geheel in
Yankeehanden te brengen.
Wat er daarna gebeurd zou zijn,
kan men misschien niet met zeker
heid zeggen, maar is toch wel te ver
moeden. Wanneer groote mogendheden
de „sfeer harer belangen" ergens
wenschen uit te breiden, dan zijn
daartoe gemakkelijk diplomatieke
middeltjes te vinden. Zelfs maakt
men er zich in onzen tijd niet altijd
druk over, daarbij althans den schijn
van 't Recht te bewaren. Wie een
mooi stuk van Zuid-Afrika hebben
wil, die zendt er een Jameson heen;
en wil men een stukje van China in
vollen vrede aan dien „bevriecden"
staat ontnemen, dan vaardigt een
voist daartoe, als ware 't de eerlijkste
zaak ter wereld, zijn dierbaren broe
der met oorlogsschepen af, en ieder
een vindt dat erg natuurlijk.
Geen twijfel, dus, of de Vereenigde
Staten zouden, als de „Standard-Oil"-
mogendheid eerst met hare millioenen
den grond veroverd had, eerlang een
„Nisero" of ander argument hebben
niet alleen zich aan hem klampende,
zijn rechter arm om haar middel,
stond de mooie Anna.
Het was een schoon jong paar 1 Ik
genoot bij het zien dier schoone jonge
lieden. Franz Schorn was inderdaad
een flink jongmanzooals hij daar
met een blik vol innige liefde neerzag
op zijne geliefde, kwam de schoon
heid zijner trekken, die de duistere,
harde uitdrukking geheel verloren
hadden, tot haar volle recht.
Toen Franz Schorn, door mijn loo-
pen op mij opmerkzaam geworden,
opkeek en mij zag, kwam weer een
schaduw op zijn gelaat. Zonder het
meisje los te laten, nam hij voor mij
met de linkerhand den stroohoed af.
Anna knikte mij blozend toe, zij deed
geen poging zich uit zijn arm te be
vrijden.
«Wij hebben u hier gewacht, pro
fessor," zeide Franz, toen ik het jonge
paar genaderd was, «kapitein Pollenz
heeft mijn meisje medegedeeld, dat
aangegrepen of gemaakt, als middel
om zich officieel de souvereiniteit over
huu „belangensfeer" op Sumatra te
verzekeren.
De wapenspreuk der hedendaagsche
wereldstaatkunde, tegenover kleine
en zwakke volkeren vooral, is„de
voorwendsels zijn gemaakt om er zich
van te bedienen."
Dat de heeren Cremer en van der
Wijck, gesteund door de belaugen van
de Amsterdamsche beurs, dit voor
ditmaal wisteu te voorkomen, door de
Cecil-Rhodes poliliek der „Standard-
Oii Company' te verijdelen en net
traktaat tusschen Amerika en Moeara
Enim te doen mislukken, is dus een
heugelijk feit, verblijdend voor Indië
en Nederland beiden.
En al wees nu het bestuur van
Moeara Enim er te-recht op, dat niets
de Amerikaansche miilionnairs belet
ten kan, aandeelen in andere Ned.-
Indische petroleum- of cultuur maat
schappijen op te koopen en zich langs
dien weg tóch den eigendom dier
bezittingen te verschaffen, waarna
deze evenwel slechts in naam Neder-
landsch zouden blijven, al is het
staatkundige gevaar dus geenszins
afgewend en zelfs, al zag men het
gaandeweg naderen, op den duur niet
te ontwijken. voor 't oogenblik is
't toch geruststellend, dat ons Gou
vernement en onze geldmannen heiden,
het gevaar inziende, met kracht daar
tegen openlijk optraden.
Tweede Kamer.
Door den heer Troelstra is voorge
steld (met intrekking van het door
hem ingediende amendement) al. 1 van
art. 127 (de vrijstelling van geestelij
ken) te doen vervallen en tusschen de
eerste en tweede zinsnede van het
ongewijzigd artikel, twee zinsneden in
te voegen luidende
Aan den ingelijfde bij de militie,
die geacht wordt onmisbaar te zijn
in het gezin, waartoe hij behoort,
wordt door Ons, op zijne schriftelijke
aanvragen, telkens voor een jaar, ont
heffing van den werkelijken dienst
verleend. Dit geval wordt aanwezig
geacht, waar door de indiensttreding
van den ingelijfde de jaarlijksche in
komsten van dat gezin dalen beneden
het bedrag, voor de gemeente of het
gedeelte dsr gemeente, waar het gezin
woont, vermeld in de bij deze wet
gevoegde tabel.
Bij algemeenen maatregel van be
stuur worden voorschriften gegeven,
zoowel betreffende de inrichting der
hierbedoelde aanvrage als omtrent het
onderzoek naar en de bewijsvoering
van juistheid van haren inhoud.
Het schijnt dat der Tweede Kamer
nog zooveel werkzaamheden wachten,
dat het te voorzien is dat zij nog tot
de helft van de volgende maand zal
bijeen blijven.
Celebes
Zonderlinge geruchten komen den
redacteur der Soer. Ct., Ier ooren om
trent de ruwe behandeling van koelies
op de verschillende plaatsen van Cele
gij van St. Nieolaas komende, tegen
den middag langs het afgelegen huis
zoudt komen, daarom zijn wij u tege
moet gegaan en hebben u hier ge
wacht om u iets te vragen."
„Als ik kan zal ik zeker aan uw
verlangen voldoen," zeide ik met ge
noegen het jonge meisje aanziende,
dat bloosde, doch met stralenden blik
Franz aankeek, toen hij de woorden
„mijn meisje" uitsprak.
„Het is een verzoek, dat u zonder
ling zal toeschijnen, professor,» ver
volgde FraDz met eeDige verlegenheid,
„doch ik wil het toch doen, omdat ik
overtuigd ben, dat gij mij en mijn
liefste Diet gaarne eene onaangenaam
heid zult berokkenen.»
„Zeker niet! Zeg mij ronduit wat
ge verlangt."
„Het is niet veel, ik zou u alleen
willen verzoeken dat ge tegen nie
mand over onze ontmoeting op giste
ren spraakt."
Die woorden schenen heel onschul