i
VLISSIHSdJE COURAIVT
HET GEHEIM
■1
ïïT
12,
lp 94.
Maandag
23 Mei.
Eerste Blad.
Onze Oost-Indische buren.
EECHTER.
No. 59.
36e Jaargang.
1898
IA N
Walslraat H 220.
"TJEJSS. I FEUILLETON.
O
en.
mi-, Emaille- ou
BESTE fabri.
1NGEBRUIK,
ITS.
ieer!
is Breukzalf vol-
Iruiksaanwijzing met
lezenen bij den Heer
1(5 ets aan postzegels,
ING:
lernber 1897.
breuklijder met ge-
lan een gevaarlijke
in het ziekenhuis te
|n, dan had de dood
operatie vooruitge-
(zullen zien als het
Ier aan deze zalf te
Inoeg waardeeren. Ik
|VET.
[pes en andere
Zeer billijke
>or Japonnen.
Es, Heeren en
Neteldoeken,
H'dellières en
ling Corsetten,
e n tot in de
Sigaren,
|s te bewaren,
fabriceeren,
keeren,
o r s t,
te zien.
ages.
Gordijnen,
ïstofïen.
lasters.
en Franjes,
enz.
i) nm 3 "25 en 6 20c)
l) 3 55 6 50
m 1 55b) en 4 50
2 15 b)» 510
3 25 6 20c)U)
3 45 6 40 h)
10
140
aar Breskens hoog"
)t 15 Mei de 30
aandoen.
ir Boraaele en Ter
Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks by den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfd»
advertentie wordt de prijs slechts tocemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Telephoonnurnmer ÏO
Abonnemcnts-Advertentlën op zeer voordcelige voorwaarden.
De zonderlinge loop van den Spaansch-
Amerikaanschen oorlog heeft eensklaps
aller aandacht gevestigd op die merk
waardige eilandengroep, die zich ten
noorden onzer Oost-Indische bezittingen
uitstrekt, en die op de kaart is aange
duid met den naam van Philippijnsche
eilanden.
Sinds lang waren geruchten van daar
gekomen van opstand, die erheerschen
zou en telkens weer onderdrukt werd,
tot eensklaps, terwijl de strijd om de
onafhankelijkheid van Cuba is losgebar
sten, de oorlogsmonsters der Amerikanen
voor de baai van Manilla verschijnen en de
hoop der eilanders,om mede de onafhanke
lijkheid te verwerven, tot nog toe
slechts een stille hoop, geheel opleeft.
Zal ook daar de Spaansche vlag
verdwijnen,dan is dit slechts het gevolg
van het te lang voortgezette wanbestuur
dei Spanjaarden, waardoor deze bezig
zijn het overschot van een wereldheer
schappij te verspelen.
Merkwaardig in de hoogste mate is
die meer dan drie honderd eilanden
tellende groep, waarbij nog een paar
mede onder Spaansch bestuur staande
kleinere groepen behoorenallen te
zamen wellicht slechts het overschot
van een uitgestrekt land, door onder-
aardsche werking bij brokstukken in de
diepte verdwenen.
In 1521 werden de Philippijnen dooi
den beroemden Portugeeschen zeevaarder
Ferdinand de Magelhaens ontdekt en
na verschillende mislukte pogingen, In
1564 door Philips II veroverd. Reeds
zeven jaren later werd de stad Manilla
gesticht en sedert dien tijd werden de
nog niet onderworpen eilanden, door
verschillende meestal met elkander in
oorlog levende inlanders bewoond, aan
ie kroon van Spanje gehecht. In den
oorlog tusschen Spanje en Engeland,
die in het midden der achttiende eeuw
uitbrak, trachtten de Engelschen wel
vasten voet op de Philippijnen te krijgen
w hielden de hoofdstad, die zij bemach
tigden, lang in bezit, maar moesten
die tengevolge van den vrede weder
ontruimen.
Het behoeft wel geen betoog, dat de
Spanjaarden in den eersten tijd van het
VAN DEN
ui
Voor zessen had ik reeds mijn ont-
gebruikt en was geheel tot ver-
n" klaar. Waarheen zou ik gaan
«et bergwoud boven de kapel van St.
''Ooiaas oefende op mij een groote
^"trekkingskracht Ik had daar den
°'igen dag zoo groote entomologische
'natten vergaard, dat ik niets beters
181 te doen dan er thans weder heen
ï&an. Te veel rupsen der Saturn ia
bezit, de kolonie behandelden zooals
alle koloniseerende mogendheden uit de
16e eeuw. zy trachtten zooveel mogelijk
geldelijk voordeel te behalen, zonder
zich in eenig opzicht om het lot dei-
bevolking te bekommeren. Wij bedoelen
hier het stoffelijke lot. De bevolking
werd voortdurend overgelaten aan de
willekeur van dikwijls oneerlijke en
onbekwame ambtenaren, die elkander
onophoudelijk afwisselden en de hulp
middelen van het land in geen enkel
opzicht tot ontwikkeling brachten.
Maar op één punt droeg Spanje steeds
uitermate zorg voor zijne koloniën op
het punt van den godsdienst. In het
bekomen van geldeiyke voordeelen, in
het drijven van een winstgevenden
handel, waren zij niet sterk, maar in
het toebrengen der onderworpen volks
stammen aan het gezag der kerk,
daarin waren zij meesters. Augustijners,
Franciscanen, Dominicanen en andere
monniken, waarvan het in Spanje kriel
de, overstroomden de kolonie, en wisten
zich op behendige wy'ze in het ver
trouwen der Maleische bevolking te
dringen en deze tot de kerk te brengen,
niet alleen, maar zelfs in het burgeriyk
leven zich een overwicht te verzekeren,
dat eindeiy'k tot onaangenaamheden met
het burgeriyk bestuur leidde.
De aanmatigingen der geestelijkheid
namen evenwel geen einde, en nog
heden ten dage is zij het, die feitelijk
den toestand op de Philippijnen be-
heerscht.
Vele geestelijken behooren tot de
inlanders of kleurlingen, maar zij zijn
niet opgenomen in de geestelijke orden
en worden in alles bij de meer ont
wikkelde geestelijke broeders achterge
steld. In deze inlandsche geestelijkheid,
die natuurlijk op de inboorlingen veel
invloed heeft, vindt de opstand, het
streven om van de Spaansche heer
schappij te worden ontslagen, den meest
mogelijken steun.
De haat tegen de Spaansche over-
heersching wordt verder hoofdzakelijk
gevonden onder de kleurlingen of
mestiezen, dat zijn zij die geen Spaan
sche moeder hebben. Deze worden dooi
de Spanjaarden zooveel mogelijk van
alles buitengesloten en beschouwen, niet
geheel ten onrechte, de Spanjaarden als
vreemde indringers, die, zonder behoor
lijke kennis van de kolonie en hare
toestanden, veelal uit Spanje overkomen
om zich uit de Staatsruif te mesten.
Zij verlangen meer zelfbestuur en eene
vertegenwoordiging in de Spaansche
Kamer te Madrid, en wanneer de regee
ring aldaar verstandig genoeg geweest
ware, om intijds eene andere gedrags
lijn tegenover hare koloniën te volgen,
dan zou het tot een wensch naar los
scheuring van het oppergezag wellicht
nimmer gekomen zijn.
Een derde orrzaak moet vooral ge
zocht worden in het streven der op de
Philippijnen gevestigde Chineezen, dat
wil zeggen de afstammelingen van
Chineezen en inlandsche vrouwen. "Wat
de Chineezen voor de Oostersche volken
zijn, weten wij maar al te goed. Deze
sluwe en geslepen kooplieden, wier
handel met alle mogelijke bedriegeryen
gepaard gaat, zuigen de bevolking op de
ergerlijkste manier uit; maar hunne nijver
heid is zeer groot en zy hebben bij de
afschuwelyk verwaarloosde ontwikkeling
der kolonie het grootste belang.
Het zich reusachtig ontwikkelende
Japansche Rijk heeft daarom haar on
verdeelde sympathie. Aansluiting aan
Japan is de leus geworden, waarvoor
met succes onder de bevolking propaganda
wordt gemaakt,en de Japanneezen zeiven
laten niet na van den toestand partij te
trekken. Zy hebben hetzelfde belang by
een zich ontwikkelend en welvarend
Philippljnscli Ryk als de Spanjaarden by
een dergelyk Cubaansch Rijk.
De beweging was behoorlijk georga
niseerd en, ondanks de verzekeringen
van het tegendeel, volkstrekt niet onder
drukt toen de oorlog met Amerika begon.
Aanvankelijk tot de provincie Cavite, ten
zuiden van Manila, Lep kt, broidde de
opstand zich vandaar uit over
verschillende andere deelen van het
hoofdeiland Luzon, en ook naar andere
eilanden. Het aantal opstandelingen werd
ten tijde dat de beweging in vollen gang
was, op minstens twintigduizend geschat;
terwijl het Spaansche leger in den beginne
zeer zwak was en zich niet kon verdeelen
en op de trouw der regimenten inland -
sche soldaten niet kon worden gerekend.
Hoogstwaarschijnlijk zou het Spanje
wel gelukt zijn dezen opstand, ofschoon
veel ernstiger dan vroegere, nog te be
dwingen, want de toestand geleek vol
strekt niet op dien van Cuba. Zonder
eenigen twijlel echter, heeft men zich
van de zijde der opstandelingen met
Amerika in verbinding weten te stellen
en bestond er eene verstandhouding, die
aanleiding gaf tot den snellen tocht van
het te Honkong gereed liggende eskader
van admiraal Dewey.
"Wat zullen de Amerikanen doen met
de kolonie, die feitelijk de hunne is,
wanneer Manilla is gevallen en de op
standelingen het bestuur op zich nemen?
Zij zullen wel, door de omstandigheden
gedwongen, hen de hand boven het
hoofd houden en alzoo oorzaak wezen, dat
eene eilandengroep, met verscheidene
millioenen inwoners, van regeering
verandert door een opstand in een
betrekkelijk klein gedeelte en waarvan j
slechts een klein deel der bevolking is
aangesloten. Maar of de Philippijnen
hnnne onafhankelijkheid zelfstandig
zullen weten te bewaren en zelfstandig
zullen komen tot een opheffing uit hun
achterlijken en verwaarloosden toestand,
dit is een vraag, waarop men thans
aarzelt een bevestigend antwoord te
geven.
Binnenland.
calligena kon ik niet verzamelen,
want iedere rups geeft helaas 1 geen
kapel I Naar St. Nicolaas dus en wel
langs den kortsten wegW as het
mij den vorigen dag gelukt het mij
nog onbekende rotspad berg-af te
gaan, dan kon thans, nu ik den weg
kende, het berg-op gaan voor mij niet
gevaarlijk zijn
Ik begaf mij op weg. Het pad was
inderdaad beter dan men er van
zeide. Gevaarlijk was het bij het da
len slechts voor den wandelaaar, die
aan duizelingen lijdt en niet zeker op
de beenen staat. Ik had op mijn
tochten om een zeldzame plant te be
machtigen, dikwerf moeilijker en ge
vaarlijker tochten gedaan.
Het naar het afgelegen huis lei
dende gemakkelijke voetpad was spoe
dig bereikt, kalm vervolgde ik mijn
weg. Den vorigen dag had ik mij
langs dien weg gespoed zonder om te
kijken, slechts vervuld van den wensch
zoo spoedig mogelijk Lnttach te be
De begrafenis van het Kamer
lid Bahlmann.
Dinsdag-morgen vroeg is het lijk
van den heer Bahlman te 'tGraven-
hage uit het huis vau de firma
Bahlmann Co. aan de Hoogstraat
aldaar in een rouwwagen overgebracht
naar het Staatsspoorweg-station, van
waar het naar Nijmegen werd ver
voerd ten einde aldaar ter aarde te
worden besteld.
Alle r.k. leden der Kamer waren
dien dag niet ter zitting tegenwoordig
wegens deze begrafenis. Te half twaalf
kwam de trein met het stoffelijk
overschot te Nijmegen aan. Onder het
luiden der kiokken van alle r.k.
kerken zette de stoet, waariD zich 20
rijtuigen bevonden met de familiele
den en een aantal r.k. KamerledeD,naar
de begraafplaats. Bij het dragen der
kist werd door het koor van de
Franciskanerkerk de Miserere ge
zongen.
Toen de kist was bijgezet, hield dr.
Schaepman de lijkrede, waarin hij
o.a. zeide
»Toen de koning Ezechias van den
grooten profeet de boodschap ontving, die
bet getal zijner dagen bepaalde en de
stonde verkondigde van zijn dood, toen
kwam uit zijn ziele de diep meDSchelijke
klacht«In het midden mijner dagen zal
ik gaan in de poorten van het doodenrijk».
En toen de dood naderde, geweldig, on
weerstaanbaar, toen schokte zijne ziel
terng «als een leeuw zoo verbreekt hij
al mijn gebeente».
Zoo weeklaagt, zoo jammert de «chrik,
de schrik voor den dood. De man, bij
wiens graf wij staan, heeft geen bood
schap vernomen, geen profeet, die den
dag van het eind verkondigde gehoord.
Hem heeft de dood gegrepen, als de
leeuw der woestijnen, éen sprong, éen
greep, éen val. Hem is de dood verschenen,
bliksemend in zijne bliksemende majesteit.
Hij ia gevallen in het midden zijner
dagen, in de volheid van zijn leven.
Een vol leven heeft deze man geleefd.
Een leven, dat van alle krachten en gaven
de volste inspanning, de krachtigste werk
zaamheid vroeg. Een leven, dat zich uit
strekte over alles, wat tot het leven be
hoorde, dat zich bewoog op verscheiden
gebied. Dat geene rust kende en geen
verpoozing dan waar de ziekte onthou
ding van arbeid gebood. Dat niet wenschte
te rusten, maar steeds om meerder arbeid
vroeg. Een leven, dat niet geleefd werd
voor zich zeiven of ten eigen bate, maar
dat werd geleid en bezield door den geest
van zelfverloochening en zelfopoffering, die
voor wie dit leven ernstig waardeeren,
reiken, thans kon ik genieten van de
prachtige omgeving, waarop ik neer
zag en met kennersblik de links van
mij glooiende berghelling bekijken,
om daar misschien eene zeldzame,
tusschen de steenen groeiende plant
te ontdekken.
Ik was niet ver meer van het af
gelegen huis, toen ik tot mijn groote
vreugde boven mij op eene gemak
kelijke en zonder gevaar te bereiken
plaats dezelfde fraaie orchidee Ophrys
Bertoloni, die de rechter mij had me
degebracht, in grooten getale bloeien
zag. Dat was een ongehoopt geluk
Ik had den vorigen dag verzuimd, de
fraaie planten in het watef te zetten,
toen ik eerst tegen den avond van het
onderzoek in het afgelegen huis te
Luttach was teruggekeerd. Zij waren
toen zoo verwelkt, dat ik ze niet meer
voor mijn herbarium kon gebruiken,
thans kon ik zelf de frissche, heerlijk
bloeiende exemplaren bijna zonder
moeite of gevaar machtig worden.
het leven tot het leven maakt. De om
trekken waarbinnen, de lijnen waarlangs
dit leven zich bewoog, zijn ons allen
bekend».
Spreker herinnerde daarbij met een
enkel woord aan mr. Bahlmann's veel
zijdige werkzaamheid op het gebied van
handel en rechtspraktijk, om vervolgens
meer uitvoerig stil te staan bij hetgeen
de overledene op staatkundig terrein
heeft gearbeid.
«Voor de maatschappelijke ontwikkeling
en verheffing van den arbeider heelt hij
reeds nog voor de machtige bazuinetoot
van «Rerum Novarum» weérklonk, een
open oog gehaJ, een open hart en een
open hand. Het staatkundig leven is het
tooneel geweest van zijn hoogste werk
zaamheid. Daar heeft hij gestreden met
onbezweken moed en met ongekreukte
trouw, met al zijn gaven, hoedanigheden,
talenten en middelen, met zijn wetenschap
en zijn ervaring, met machtigen stoot
en slag.
«Wat de eenheid en geheelheid van
zijn leveo maakte, behoef ik aan niemand
te zeggeD. Aan niemand, noch aan vriend,
noch aaD tegenstander. Aan niemand
waarom dan spreek ik het uit Om dank
en lof, eere en aanbidding te brengen aan
U, o onze Vader in den hemel, die ons
door en in Uw Zoon gegeven hebt het
geloof, dat verzamelt en samenbindt en
eenheid geeft en belijdensmoed en
martelarenkracht Dat geloof was in
dezen man, dat onverstoorbare geloof, dat
altijd rustig blijft en vast en altijd vol
lioht en vol gloed.
«Hij heeft zich naar zijne kracht eu
zijne mate gegeven, geheel gegeven, in een
leven van harde inspanning en van harden
arbeid vol.
«Labori sicut bonus miles Jesu Christi».
«Gij dan, arbeid en zwoeg ala een goed
krijgsknecht van Jezus Christus», heeft de
groote Apostel der volkeren tot zijn leer
ling Timotheua gezegd. Het woord, dat
de vervulling van dit hooge en heilige
voorschrift beschrijft, is het beste graf
schrift voor dezen man.
Het is het heerlijkst woord van troost
dat men bieden kan aan hen, die hem
betreuren met meer teerheid, meer ver
wringing des harten, niet met meer eer
bied en meer trouw dan wij. Het zegt,
dat hij zijn taak heeft vervuld, zijn kroon
heeft gewonnen.
«En tot ons allen, katholieken van
Nederland, komt het als een groote,
machtige roepstem, een roepstem lot
onverpoosden en onvermoeiden arbeid,
immers de kroon des levens en de victorie
over den dood is de mannelijke arbeid in
Christus, in liefde en in gelooi».
Aan het graf werden nog woorden
van waardeering gewijd aan den over
ledene door het Kamerlid van
Maastricht mr. M. de Ras en den
heer Verbuit, vice-president van de
Kavner van Koophandel te Tilburg.
Een broeder van den overledene dankte
voor de belangstelling wijlen zijn
broeder bewezen.
Een interpellatie van Mr. Troelstra
in de Kamer beantwoord.
In de Kamer heeft mr. Troelstra
bij een interpellatie gezegd dat de
burgemeester van Zierikzee toen bij
daar het woord voeren zou voor
zijne partijgenooten, een lokaal-
houder, die zijn lokaal disponibel
bad gesteld, ten sterkste ontraden had
Ik verliet den weg en ging gemak
kelijk langs de rots naar boven, spoe
dig had ik de plek, waar de orchi
deeën bloeiden, bereikt. Daar zag ik
tot mijn verbazing dadelijk tal van
vertrapte planten, een bewijs dat
hier reeds voor mij een ander bezig
was geweest en wel een bloemenlief
hebber, die hier exemplaren dezer
schoone plant had gebaald. Op een
plek waar de planten dicht op elkaar
stondeD, waren deze afgeplukteen
botanicus van liet beroep was bier
niet geweest, zoo iemand zou de plan
ten met wortel en al uitgegraven,
niet alleen de bloemen geplukt
hebben. De bloemenverzamelaar moest
haast hebben gehad, hij had enkele
bloemen verloren, zij lagen verwelkt
op den grond, zij waren bepaald den
vorigen dag geplukt.
Had de rechter hier gisteren mis
schien voor mij de schoonste bloemen
geplukt. De exemplaren, die hij mij
had medegebracht, waren ook wortel
loos geweest. Thans herinnerde ik
mij deze omstandigheid, die mij den
vorigen dag niet was opgevallen.
Maar hij had gezegd, dat het hem
moeite, zelfs eenig gevaar gekost had
de zeldzame planten, die hij wist te
vinden, te krijgen, hij was daarbij
gevallen en had zich aan de hand
verwonddat kon onmogelijk hier
gebeurd zijn, want hier was geen
sprake van gevaar, gemakkelijker dan
hier kon men nergens in het gebergte
bloemen plukken.
En toch was de rechter hier ge
weest Hier had hij voor mij de Ophrys
gepluktEen duidelijk bewijs verried
hem. Ik vond een rood en geel ge-
kleurden zijden zakdoek en een der-
gelijken zakdoek had de rechter twee
avonden te voren gehad, ik herin
nerde mij dit zeer goed. Hij had dien
hier bepaald bij het verzamelen der
planten verloren.
Ik moest onwillekeurig lachen over
de blufferij van den besten man, di<