HET GEHEIM
IIJERS,
Maandag
16 Mei.
Scheisjes oil Ie Grondwet.
No. 57.
36e Jaargang.
1898
HECHTER.
es mfreSj
2 tal age.
noodigd, voor den
A, ft I H
Mi E L E
Ileesch.
Leverworst. 1
ESTIGD
tgmeid,
Bi toe Courant behoort een Bijvoegsel.
FEUILLETON.
i v«Hn- m;i».,(.„.
4.-5
50
55
00
05
70
83
7 I 54
8 I 39
9 j ö7
11 i 18
13 51
n 1
0
10 I
la
in
EPRODUCTIE.
ja
en "Vleescti-
staat iederen dag
ik het vertrouwen
.ange Walstraat
Doct. en Arts.
praktijk H. BREUKINK,
raagd eene flinke
per week, tevens eene
voor Vrijdags. Adres in
,Du Commerce."
TRAMDIENST
NGEN en MIDDELBURG v.v I
en Remise: vm 4 50 5551
dagen) Van Zeilmarkt
11 45 nm. 12 30 1 151
4 15 5 10 5 55 6 55 7 451
ïrg naar Zeilmarkt Vlissm-
6 23 (alleen op werkda-
11 50 12 35 1 20 2051
5 15 6— 7 7 501
11
JHE HAVENDIENST.
en vm. 5 50 6 30 6 50 1
10 9 40 10— 1020 1040
nm 1 10 1 30 2 220
3 40 4 4 20 5 10 5f
45 8 20.
nsluievm 6 6 40 7 20 j
9 20 9 50 10 10 1030
50 nm 12 10 1 20 140
3 10 3.30 3 50 410 4 30
40 7 30 8— 8 30.
1398.
EJD
55a)b) nm 3 25 en 6 20c)
25a;b) 3 55 6 50 I
20 nm 1 55b) en 4 50
0 40 2 15 b) 5 10
1 55b) y> 3 25 6 20c)h) J
2 15b) 3 45 6 40 a) J
vm
8 10
8 40
,20 naar Breskens hoog-
ninuten.
zai tot 15 Mei da 7 30
jE niet aandoen,
gen naar Borseele en 1»
igelegd,
VLISSINfiSeBE COURANT.
ig^ÊÉlÉ
Prijs per 'drie maanden 1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor tlken regtl
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Telephoonnummer ÏO
Abonneincnts-Advcrtentiiin op zeer voordeelige voorwaarden.
XXIII. (Slot.)
Nevens het éene artikel, aan het
onderwijs gewijd, vinden wij in het nu
besproken hoofdstuk een artikel over het
armbestuur.
Magerder kon het al niet. Het artikel
vangt weder aan met de bolle uitdruk
king, dat het armbestuur een voorwerp
van de aanhoudende zorg der regeering
is en dat er een wet moet zijn die het
regelt. Verder wordt gezegd dat de
Koning jaarlijks een uitvoerig verslag
moet doen geven van de verrichtingen
van het armbestuur aan de Staten-
Generaal.
Vooral op dit gebied leert de erva
ring wel, hoe misplaatst dergelijke vage
uitdrukkingen in de wet zijn. De
aanhoudende zorg heeft zich bepaald tot
de armenwet van 1854, die nooit bij
machte is geweest om den stroom van
het pauperisme te keerenmaar in
tegendeel de gefingeerde armoede, de
openbare en vermomde bedelarij en de
landlooperij op onrustbarende wijze heeft
doen toenemen en daardoor de natuur
lijke armoede onder onvoldoende zorg
doet lijden. Wanneer de Staat door
doeltreffende maatregelen alle bedelarij
ten strengste wist te weren, dan zou
de natuurlijke armoede door kerkelijke
en particuliere liefdadigheid gemakkelijk
kunnen worden verzorgd, en in de
meeste gemeenten het burgerlijk arm
bestuur slechts in naam bestaan. Thans,
het is overbekend, gaan tallooze ge
meenten,onder den last der zoogenaamde
armenzorg gebukt, niettegenstaande het
gemeentebestuur, volgens de wet van
1854 geen onderstand mag verleenen,
tenzij die niet van kerk of particulieren
kan worden verkregen.
Er is wellicht geen punt, waarop het
met onze staatsinstellingen treuriger
gesteld is, dan het nu besprokene.
Wat de hoofdstof der grondwet be
treft zijn onze beschouwingen hiermede
ten einde gebracht. Een laatste hoofdstuk
heeft betrekking op den tyd van wer
king, op den levensduur. Zal het wel
zijn, dan behoort geen enkele wet al te
spoedig door een andere te worden
vervangen. Onzekerheid en verwarring
zfln vijandinnen eener geregelde staats
organisatie. In dubbele mate geldt dit
van de grondwetdie immers het
fondement van alle staatsinstellingen is.
De eerbied van een volk voor dien
VAN DEN
VI.
De beide gelagkamers van „de
Gouden Druif" waren dien avond zoo
'°1 gasten, als anders op werkdagen
zelden het geval was. Het gerucht
van den moord in het afgelegen huis
Jad zich snel, niet alleen door de
Weine stad, doch zelfs door de om-
'•Sgeade dorpen verbreid, ieder wilde
grondslag van het gebouw behoort zoo
groot te wezen, dat slechts in geval van
werkelijk gebleken noodzakelijkheid tot
eene wijziging wordt overgegaan.
De grondwet zelf maakt het dan ook
niet gemakkelijk om tot zulk eene
verandering te geraken. Wanneer een
voorstel tot wijziging gedaan wordt,
dan moet, dit trouwens spreekt wel van
zelf, daarbij uitdrukkelijk worden aan
gegeven, welke veranderingen men
wenscht. Dat voorstel wordt echter niet
op de gewone wijze behandeld. Er
moet eerst een wet worden aangenomen,
waarbij verklaard wordt, dat er grond
bestaat om het voorstel in overweging
te nemen. Zoodra deze wet is afgekon
digd, worden de Kamers der Staten-
Generaal ontbonden en worden er
nieuwe verkiezingen uitgeschreven. Het
zijn dan de nieuwe Kamers, die hot
voorstel tot grondwetswijziging in
behandeling nemen, en voor de aanne
ming zijn twee derde der uitgebrachte
stemmen noodig.
Het voorstel kan alle onderwerpen
der grondwet omvatten. Dit is de regel,
waarop echter ééne uitzondering bestaat.
Wanneer de Koning buiten staat geraakt
de regeering waar te nemen en er dus
een regentschap bestaat, kan, zoolang
dat regentschap duurt, in de troonop
volging geen verandering worden
gebracht.
Is de verandering in de grondwet een
voldongen feit geworden, dan moet zij
(de grondwet eindigt hier met een soort
van vuurwerk) plechtig worden afge
kondigd en bij de grondwet gevoegd.
Alle wetten moeten worden afgekon
digd en missen anders verbindende
kracht. De wijziging in de grondwet
moet die formaliteit met eenig vertoon
ondergaan, en hoe dat geschiedt moet
natuurlijk door de regeering worden
voorgeschreven. Hoe het voegen bij de
grondwet geschiedt, dit wordt niet
gezegd maar de bedoeling is dan ook,
dat dit plaats heeft door afkondiging.
Alsof dit niet van zelf sprak.
Moet de eerbied van een volk voor-
zijn grondwet groot zijn, die eerbied
moet ook worden levendig gehouden,
en dat geschiedt niet wanneer daarin
telkens veranderingen worden gebracht
en nieuwe artikelen worden ingelascht,
naast oude en geheel verouderde.
Ondanks alle aangebrachte wijzigingen,
die zeker voor een deel verbetering
waren, hebben wy nog steeds ds grond
wet van 1815, met tal van bepalingen,
die aan vervlogen tijden herinneren, die
geen waarde hebben voor het practische
tegenwoordige leven, en die geen reke
ning houden met de eischen der heden-
er natuurlijk meer van hooren en
nergens was daartoe beter gelegen
heid dan in „de Gouden druif," waar
de rechter woonde en eiken avond
aan de stamtafel was.
De voor de menschen uit den min
deren stand, boeren en kleine burgers,
bestemde gelagkamer was propvol,
velen moesten zelfs staande hun wijn
drinken, daar alle stoelen of banken
bezet waren.
Men hoorde daar geen woord
Duitsch, de gesprekken werden ge
voerd in de Slavische taal, ook in de
keuken werd slechts Slavisch gespro
ken door de thans talrijk opgeko
men nadere bekenden van vrouw
Franzka.
Wel twintig mannen, allen nering
doenden uit Luttach, zaten of stonden
om den groo*en haardzij luisterden
aandachtig naar vrouw FraDzka, die
hun, terwijl zij kookte en braadde,
vertellen moest van alle kleinigheden
des gruwelijken moords, dien de
daagsche staatsbegrippen, zoo geheel
wars van ijdel woordenspel.
Eene beschouwing onzer grondwet
geeft voor iederen onbevooroordeelds
den indruk, dat zij behoorde vernieuwd
te wordenniet veranderd, niet
gewijzigd, maar vernieuw1en allsen
vernieuwd kan zy een gezond standpunt
zijn voor de instellingen waaraan de
nieuwere maatschappij levendig behoefte
gevoelt.
Achter de grondwet vinden wij nog
een aanhangsel, de zoogenaamde addi-
tioneele artikelen bevattende. Het zyn
overgangsbepalingen, die men bijna in
elke wet vindt, en die ton doel hebben
de oude toestanden zonder schokkende
overgangen in de nieuwe te doen
overgaan, of wel een regeling te maken
in bijzondere aangelegenheden, in da
grondwet zelf niet behandeld.
Slechts op een paar daarvan behoeven
wij de aandacht te vestigen.
Vooreerst„de heerlijke rechten
betreffende voordracht of aanstelling van
personen zijn afgeschaft."
Deze heerlijke rechten waren reeds
door de omwenteling in het laatst der
vorige eeuw afgeschaft, maar later ten
deele weder hersteld. Zulke rechten zijn
geheel in strijd onder een staatsbestuur
dat de benoeming van alle ambtenaren
en andere bedienden van den Staat, aan
vaste regelen onderwerpt en de auto
riteit aanwyst, door wie de aanstelling
geschiedt. -V
Wat andere heerlijke rechten betreft,
zooals tolheffingen en dergelijke, kan
eene speciale wet die afschaffen, met
toekenning van schadeloosstelling aan de
rechthebbenden.
Ten tweedeDe regel dat niemand
van zijn eigendom kan worden ontzet
dan tengevolge eener wet ten algemeenen
nutte, geldt niet ten opzichte van
gronden, waarop krachtens gewoonte of
oude verordeningen, de verplichting
rust tot levering van aarde of specie.
Dat wij op deze meest belaugrijke
der additioneele artikelen slechts vol
ledigheidshalve de aandacht vestigen, zal
onzen lezers ook zonder verzekering
duidelijk zijn.
Binnenland.
Waarom de vereeniging van hoof
den van scholen optrad.
Het „Nieuwe Schoolblad», orgaan
der Vereeniging van Hoofden van
Scholen in Nederland, bevat een
voorwoord van het Voorloopig Hoofd
bestuur, waarin dit in enkele trekken
in herinnering brengt wat tot de
oprichting van bovengenoemde ver-
Duitsche „vliegenvanger" die naam
was mij reeds te Luttach gegeven
ontdekt had. Toen ik door de keuken
kwam, om mij naar de heerenzaal te
begeven, werd ik wel door allen be
leefd gegroet, doch met minder aan
gename nieuwsgierigheid aange
keken.
Ook in de heerenzaal was thans
een grooter gezelschap dan anders
bijeen alle tafels waren bezet, vooral
de groote, ronde stamtafel, waaraan
de burgemeester presideerde. Daar
zaten alle heeren, die ik den dag te
voren had leeren kennen, behalve de
kapitein, bovendien nog de dokter,
twee vreemde heeren, en merkwaardig
genoeg Franz Schorn, dien ik niet
had gedacht in dit gezelschap te
zullen vinden. Hij zat naast den ad
junct.
Ik werd reeds gewacht, men had
voor mij naast den dokter een stoel
vrij gehouden, en toen ik thans einde
lijk kwam en het ongeduld der hee-
eeniging heeft aanleiding gegeven.
Het doet dit door in de eerste
plaats te wijzen op de groote beroe
ring die sedert eenige jaren in de
onderwijzerswereld heerseht en die
haar oorsprong voornamelijk vindt in
de oprichting van den Boud van
Nederlaudsche onderwijzers naast het
N. O. G., welke Bond zich tot
eene machtige vereeniging heeft ge
vormd, die rusteloos ijvert voor wat
zij noemt de emancipatie van den
Nederlandschen onderwijzer.
Stelde het N. O. G. als eerste punt
op zijn programma de voortdurende
verbetering van het lager onderwijs
en de opname van alle onderwijzers
iu zijn kring, de Bond stelde voorop
de verbetering van de stoffelijke
positie van den onderwijzer, en liet
als leden uitsluitend toe niet-hoofden
van scholen.
Naar verbetering van het onderwijs
heeft het N. O. G. steeds gestreefd en is
in den strijd, dien het aanvankelijk
daarvoor moest voeren, steeds in 't
openbaar opgetreden. Thans mag het
zich verheugen dat met zijn wenschen
door du wetgevers rekeniog werd
gehouden en de autoriteiten den ar
beid der Vereeniging ten hoogste
waardeerden.
Verder gaat het stuk voort
«De Bond van Nederlacdsche onder
wijzers vestigde vooral de aandacht
op de onvoldoende salarieering en
drong daarnaast aan op eene betere
waardeeriüg van den arbeid der klasse
onderwijzers. I)e meeningen omtrent
dit laatste punt werden voortdurend
scherper geformuleerd en ten laatste
heeft de strijd om verbetering van
positie het karakter gekregen van
een strijd tegen de hoofden van
scholen. Naast de salarisquaestie
kwam de gezagsquestie en door de
eigenaardige wijze van ageeren schijnt
het soms, aisof in Nederland hoofden
en ouderwijzers zonder gemeenschap
pelijke belangen als vijanden tegen
over elkander staan. Die strijd wordt
ook overgebracht in het N. O. G. en
openbaarde zich daar vooral bij de
verkiezingen van leden voor het
Hoofdbestuur, het benoemen van af
gevaardigden enz. De Bond consti
tueerde zich als kiescollege voor het
N. O. G. en de vraag was niet meer
of van de candidaten heldere adviezen
konden verwacht worden, maar of
zij ook de «bond3ideeën" wilden
propageeren.
Wij willen den Bond in zijn geheel
niet aansprakelijk stellen voor de
wiize, waarop verschillende zijner
leden in het openbaar optreden. Het
komt ons zelfs waarschijnlijk voor,
dat die heftige uitingen, getuigende
van alle gemis aan zelfbeheersching,
door vele Bondsleden zullen worden
afgekeurd, maar de stroom is den
gematigden over het hoofd gewassen en
zoo is reeds veel kwaad gesticht. De
openbare onderwijzer beschikt in on
derscheiding van de meeste andere
ambtenaren over een groote mate van
vrijheid in het uitspreken zijner over
tuiging, maar de aard zijner betrek-
ren bevredigd werd, groette men mij
zeer voorkomend. Ook Franz Schorn
stond op, en daar alle heeren mij de
hand gaven, stak hij mij ook de zijne
toe, doch niet de rechter, maar de
linker, evenals de rechter, die zijne
gewonde, met een zwarte handschoen
bedekte hand, wilde sparen. Het viel
mij op, dat Franz Schorn de zijne in
't geheel niet toonde, hij hield haar
verborgen op de borst, onder de toe-
geknoopte jas.
Het gesprek in den kring werd
door mijn komst ternauwernood on
derbroken, het draaide natuurlijk om
den moord in het afgelegen huis en
bleef daarbij, toen ook ik thans aan
de tafel plaats nam. Ik was het thans
tot wien de nieuwsgierige vragen
werden gericht, die tot dusverre den
rechter, den adjunct of den dokter
gedaan wareD. Ik moest vertellen wat
ik ondervonden had, men vroeg naar
de minste bijzonderheden, het onbe
duidendste boezemde belang in.
king legt hem de verplichting tot zelf
beperking op, waarvan op den duur niet
straffeloos kan worden afgeweken. Er
zijn reeds teekenen, dat vele erkende
vrienden van de openbare school de
toenemende gisting met bezorgdheid
waarnemen en de mogelijkheid be
staat, dat bij een eventueele wets
wijziging het ontslaan van openbare
ouderwijzers voor de gemeentebesturen
vrij wat gemakkelijker zal wordeD.
En wiedan de eerste slachtoffers zullen
worden, behoeven wij onzen collega's
buiten de groote steden het nog
wel te vertellen
Tot heden ontbrak eene organisatie,
die met kracht kon optreden om de
bedenkelijke gevolgen dezer agitatie
zooveel mogelijk te keeren. Wel ver
hieven van tyi tot tijd enkele collega's
hunne waarschuwende stem, maar de
onaangenaamheden waaraan zij zich
blootstelden, brachten velen, aan wier
welwillende gezindheid teD opzichte
der onderwijzers niet getwijfeld kan
worden, er toe zich hoe langer hoe
meer terug te trekken binnen den
engen kring hunner dagelijksche
werkzaamheden. Zij hoopten, dat de
heftigheid wel zou verminderen en
vertrouwden op de bezadigdheid van
de groote meerderheid der klasseon
derwijzers om de meerderheid binnen
de perken te houden.
Dit vertrouwen werd echter be
schaamd. Plomper dan ooit werd in
de laatste maanden in adressen aan
autoriteiten, in vergaderingen, in
dagbladartikelen, overal, waar zich
maar een gelegenheid opdeed, de
meening verkondigd, dat controle
voor den klasseonderwijzer niet noo
dig, de taak van het hoofd der
school een sinecure is, en het streven
naar zelfstandigheid loste zich ten
slotte op in een vaag ideaald e
republikeinsche school, d.i.
geen samenwerking meer onder leiding
van een voorman, maar volkomen
gelijkheid van alle onderwijskrachten.
Gelijke salarieeriDg zou dan natuur
lijk een van zelf sprekende zaak zijn.
Velen onzer meenden, dat het hoogst
noodig was tegen deze richting, waar
door het karakter der Nederlandsche
volksschool in het hart wordt aange
tast, verzet aan te teekenen en binnen
enkele maanden vereenigden zich
reeds elfhonderd hoofden van scholen
om het beginsel te handhaven, dat
in elke school één persoon de hoofd
leiding behoort te behouden, één per
soon, die ter verantwoording geroepen
kan worden, als de belangen der
jeugd niet voldoende worden behartigd
en die daarom alleen reeds met een
behoorlijk gezag moet worden be
kleed. Waar wij de belangen der
school op den voorgrond plaatsen,
volgen wij het schoone voorbeeld van
het N. O. G. en zal de waardeering
van de vrienden der openbare school
ons niet onthouden worden.
Met vertrouwen doen wij dan ook
een beroep op den steun van allen,
die door hun ambt of betrekking
geroepen zijn hunne krachten aan het
onderwijs te wijden en van harte
De rechter, de adjunct en Franz
Schorn zwegen thans, de heide eerat-
genoemden kon ik niets nieuws ver
tellen, zij hadden geen reden iets te
vragen en Franz Schorn wilde be
paald door geen vraag indringend
schijnen, maar dat hij met groote be
langstelling naar mijne mededeelingen
luisterde, bewees mij zijn groote op
merkzaamheid. Ik vond het belangrijk
terwijl ik sprak, hem en den rechter,
de beide mede-minnaars, gade te
slaaD. De rechter scheen nauwelijks
naar mij te luisteren duister in zijn
glas starende, zat hij er schijnbaar
onbelangstellend bij, doch als hij af
en toe plotseling opkeek, las ik in
zijn blik, dat ook hij nog met veel
belangstelling naar het hem bekende
luisterde. Franz Schorn echter luis
terde toe, steeds de oogen op mij ge
richt. Hem deed het verhaal van het
vinden van den vermoorde ontstellen,
hij was meer bewogen dan een der
andere toehoorders.