HET GEHEIM
Woensdag
II Mei.
36e Jaargang.
1898
Binuenland.
RECHTER.
jNo. 55.
ij d i N g e N-
Gemeentebestuur.
gemeenteraad van vlissingen
FEUILLETON.
tand van Vlissingen
April tot 7 Mei.
WD J. de Ridder,
rtevogel, jd. 22 j. A'
20 j. en M. E. Chrlal
F. A. Claeijs, jm. 34 j,
|r, jd. 26 j. - J. B. vau
24 j. en C. van flet
G. Geldhof, jm. 2ij
|d. 20 j. - G. A. Gillis!
an P. Bijleveld, jd. 20 j,
J. Maas, geb. Colijn, a,
geb. Pypeling, z. -
geb. Groenenberg, d. -
geb. Delanghe, z. - c.
de Wolf, z. - C. M.
Ik, geb. Elants, d. - j.
Muller, d. - J. C. W.
Kemeling, d. A. p,
Knuijt, z. H. Dinge-
waak, d. L. S. Baljé,
- J. A. Bernard, get.
M. M. Roelse, geb,
A. F. G. Dehenauvr,
P. van der Leeuw,
lie Heer, 75 j. C. C.
M. Luppers, 67 j. C,
J. Schroevers, z.6 m,
Ian hier vertrokken, het
e», naar Antwerpen.
Ilu van politie zijn als
eponeerdeen toer
>uden slootje en drie
loralen met koperen
VLISSIN6SCHE COURANT
Prijs per 'drie maanden 1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiker, regel
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en ciiché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Teleplioonnummer ÏO
Abonnements-Advertentiün op zeer voordeelige voorwaarden.
OPENBARE VERGADERING
van den
op Woensdag 11 Mei 1898.
des namiddags ten 2 ure.
A. Mededeeliugen.
B. Overlegging van stukken.
C. Eervol ontslag aan den heer H.
Breukink als 2e gemeentegeneesheer.
D. Benoemingen
1. van inwoners der gemeente tot
leden en plaatsvervangende leden der
stembureaux;
2. van den voorzitter in het le stem-
district en van leden en plaatsvervan
gende leden in de beide districten, voor
de stemming op 17 Juni e.k. van 2
leden voor de Prov. Staten;
3o van twee onderwijzeressen 3e kl.
in de nuttige handwerken voor meisjes
aan school B.
E. Te behandelen onderwerpen
1. Voorstel tot het verleenen van
vergunning aan G. van Meelen tot het
gebruik maken van gemeentegrond tot
het plaatsen van een gebouwtje tegen
den muur van den Beerput, (de afpaling
op het terrein te zien.)
2. Idem om, met toepassing van het
bepaalde in art. 36 der Alg. verord. van
Pol. aan G. van Meelen te vergunnen
het sub le bedoelde gebouwtje van hout
op te trekken.
3. Idem tot het verleenen van ver
gunning tot het uithangen van zonne
schermen.
4. Idem tot machtiging B. en W. tot
het doen aanbrengen van een. stank-
koker op het reservoir in het z.g. Vestje.
5. Idem inzake het geschil tusschen
Regenten over het Gasthuis en de Di
rectie der Mij. Zeeland over betaling van
verplegingskosten.
6. Idem tot goedkeuring der rekening
over 1897.
a. van de Zeemans- en Visschersbeurs.
b. i, Kamer van Koophandel.
c. Leenbank.
7. Uitloting van zes obligatiên in de
geldleening van 1888.
8. Vaststelling Kohier Hoofd. Omslag
Hoe wij Indië kunneu behouden.
Ons schoon en rijk Insulinde waar
zoovelen van Nederlands zonen en
dochteren een bestaan vinden, en dat
oin zijn natuurlijke rijkdommen ons
duor vele mogendheden benijd wordt,
heeft in den laatsten tijd zoovele
machtige buren gekregen dat het
gevaar om den een of anderen tijd als
hij hen de begeerlijkheid ontwaakt
is, in hun handen te valleD, grooter is
dan ooit. Voor Japan b.v. dat zoo dicht
hij ligt, zou het een kleinigheid zijn
met zijn geduchte en geheel modern
ingerichte vloot even in onze bezittingen
te landen en ons onze schoonste parel te
van den
ontnemen. En wat zouden wij, bijna
machteloos als wij zijn, daai'tegen
kunnen doen. Gelukkig heeft Japan
nog geene annexeerenda neigingen
aan den dag gelegd, maar of die
neigingen zich niet den een of anderen
tijd zullen openbaren, wie kan dat
zeggen
Ongelukkig genoeg hebben wij niet
alleen met het tot nog toe zoo vreed
zame Japan te rekenen, maar ook met
de Duitschers, Engelsehen, Russen en
Fransclien, die reeds elk een deel van
den Chineeschen taart hebben inge-
slokt en bij wie de zucht om hun
gebied te vergrooteu in 't bloed zit,
al mogen zij voorwenden bij de
Oostersche volkeren slechts een zending
van vrede en beschaving te bedoelen
en daar slechts een débouchè voor
hunne waren te vinden.
Voor hunne begeerlijkheid moet de
nabijheid van een schat als ons Indië
is, wel een prikkel zijn om de handen
er naar uit te steken, en al moge nu
in de eerste jaren daarvan geen sprake
zijn, de omstandigheden zeiven de
noodzakelijkheid om voor hunne
waren en bevolking een uitweg te
vinden, drijven de mogendheden mis
schien tegen hun wil, voort op den
weg van verovering en zullen ten
lange leste ook de vrees voor ver
breking van het evenwicht doen ver
dwijnen.
En dat wij niet in staat zijn, mocht
zulk een inval werkelijk geschiiden,
dien met da vereischte krachten af te
weren, wie twijfelt er aan bij den
onvoldoenden toestand, waarin zich
onze vloot bevindt, die tegenwoordig
nog in een tijdperk van reorganisatie
verkeert, en bovendien al hare
krachten noodig heeft om ons gezag
in Indië staande te houden.
Wat dan te doen Een vloot en
leger te scheppen, tegen de omstan
digheden opgewassen, gaat boven onze
krachten, en een onvoldoende bewape
ning zou slechts verspilling van goed
en bloed zijn. Wat wij dan wel noodig
hebben om ons in Indië staande te
houdeD, zegt ons prof. H. Kern uit
Leiden, met de volgende woorden
«Wij, burgers van Nederland, moe
ten met al de kracht die in ons is, zoeken
te bewerken, dat de inlandscbe bevolking
houw en trouw, met ons haar geboortegrond
verdedigt tegen eiken buitenlandsohen
vijand».
«En dat zal zij doen, die bevolking van
het Nederlandsche Rijk ten zuiden van
den Evenaar, wanneer de burgers van
Nederland ten noorden van deze lijn
daadwerkelijk toonen alle onderdanen van
H.M. de Koningin zóo te willen behande
len, als ieder onzer behandeld wil zijn.
Het ie onze plicht niet enkel te zorgen
voor een zoogenaamd goed bestuur, maar
ook om den inlander alles mede tedeelen,
zelfB met zelfopoffering mede te deelen,
wat er in onze beschaving goed ishet
algemeene peil van beschaving bij hem te
verhoogen, te breken met dat ellendige,
door gedemoralieeerde oudgasten aange
prezen domper-systeem, dat een vrijheid
lievend volk onwaardig is, en dat, naar
mijne innige overtuiging, nagenoeg door
onze geheele natie verafschuwd zou wor
den, indien niet zoovelen zich lieten be
dotten door zich noemende «Indische
specialiteiten».
14.)
Ee noodzakelijkheid te moeten
handelenhet gevaar dat mij 's
"■orgens in het huis door den ver
scholen moordenaar misschien kon
dreigen, had mij krachtig, flink ge
houden, thans, nu ik als gewoon
toeschouwer dit vreeselijk onderzoek
■hoest bijwonen, werd mij het ver
schrikkelijke van het geheele voorval
eerst duidelijk.
Die kalmte, die koelbloedigheid
van den dokter, die, zooals ik van
den adjunct had vernomen, de dokter
en vriend van den ouden Pollenz
was geweest, verhoogde het vreeselijke
der zaak en benam mij bijkans het
denkvermogen.
Ik bevond mij gedurende het ge
heele onderzoek in zemiwachtigen
toestand. Ik zag en hoorde alles wat
om mij gebeurde zóó duidelijk, dat
mij de herinnering aan de kleinste
kleinigheid is bijgebleven, doch ik
was niet in staat zelfstandig te den
ken, gevolgtrekkingen te maken uit
hetgeeD ik hoorde en zag eerst later
kon ik dit doen, toen ik uit die om
geving was.
Ook op den adjunct en vooral op
den rechter maakte het onderzoek
een verpletterenden indruk, doch zij
mochten zich daaraan niet overgeven,
daar zij een zwaren ambtsplicht te
vervullen hadden. De adjunct was
erg bleek, doch bleef gedurende het
«Indien mannen van allerlei politieke
richting, invloedrijke mannen ieder in zijn
kring, gelijkelijk en eendrachtig wilden
strijden voor wat bij allen toch als recht
en waarheid geldtwilden samenwerken
voor de hoogere belangen van vaderland
en koloniën, hoe zon dan tevens de po
litieke atmosfeer hier te lande gezuiverd
worden, hoe zou onze naam met eere ge
noemd worden door het nageslacht, dat
niet nalaten zal recht te spreken over al
nat in onze dagen geschiedt.»
Zal ook dit ideaal van den pro
fessor verwezenlijkt worden
Wij vreezen dat er nog heel wat
jaren zullen voorbij gaan voor men in
Nederland algemeen van het denk
beeld doordrongen is, dat ons Insulinde
niet langer mag beschouwd worden
louter als een exploitatieterrein ten
hate van het moederland.
Waarom de heer Troelstra zoo
van leer trok in de Tweede Kamer.
Volgens de „Standaard" had de
uitdrukking van den heer Troelstra
dat het symbool van militairisme is
«vechten en zuipen voor Vaderland",
voornamelijk tot grond het feit dat
op een Nederlandsch oorlogschip ia
den vreemde, waarop de vreemdelin
gen in menigte ons zeewezen komen
bekijken, bij de wapaDtrofee een
jeneverton gelegd is, die smakeloos
rood-wit-blauw geverfd is en daarover
een oraDjevaan gehangen, waarop het
woord Jenever staat.
Het blad oordeelt dat een stellige
verklaring van den minister, dat hij
dit geval scherp onderzoeken zou,
alleszins op haar plaats geweest
ware.
Als bewijs dat de denkbeelden over
het waardige en betamelijke in som
mige officierskriugen nog altoos naar
den maatstaf van een zeer eigenaardig
moraal worden afgemeten, haalt de
.Standaard" eene uitspraak van den
militairen raad van discipline aan,
welke op een officier, die door den
civielen rechter wegens openbare
schennis der eerbaarheid veroordeeld
was, het ounoodig vond disciplinaire
maatregelen toe te passen.
Is dit nu zoo, zegt het blad, en
men zal er wel meer van hooren
dan zou hier alzoo sprake zijn niet
van éen officier, maar van een college
van officieren, dat openbare schennis
der eerbaarheid nog niet zoo erg acht.
Levenateeken der oud-conserva
tieven.
Het volgende bericht herinnert ons
dat deze partij nog altijd bestaat. De
onder den naam van het «Eilandje'
(tr.ffende naam voor eene vereeniging
zoo geïsoleerd als deze) bekende ver
eeniging hield Zaterdagavond in het
hotel Paulez te 's Hage haar jaarlijk-
sche bijeenkomst ter verkiezing van
een voorzitter ter vervanging van wij
len den minister van staat, mr. J.
Heemskerk Azn.
De conserv. vergadering werd door
het gebruikelijke banket gevolgd.
Oorlogschepen voor Indië en Ne
derland.
Uit de memorie van toelichting
(marine) blijkt dat de minister van
marine voornemens is voor den Indi-
schen en algemeenen dienst te doen
bouwen schepen, die aan de volgende
eischen voldoen
Een onbekleed stalen schip van pl.m-
5000 ton waterverplaatsing, onder de last
lijn gepantserd met hard nikkeistaai, welk
pantser van onderen aansluit aan een
gewelfd pantserdek.
Bewapening2 kanons SDelvuur van 24
cM-, gepantserd.
4 kanons snelvuur van 15c.M., 6 kanons
van 7.5 c.M. snelvuur, 8 kanons van 3.7
oM. snelvuur, allen door schilden gedekt
en zooveel revolverkanons van 3.7 c.M.
als later zal blijken wenschelijk en moge
lijk te zijn, in de breeds zijden
3 torpedo-lanoeeriniichtingen, waarvan 2
onder water in de breede zijde en 1 boven
water recht vooruit.
DiepgaDg 57 d.M. Proeftochtsnelheid
gedurende 4 uur 16 mijlGeraamde kosten
4,300,000 gulden.
De vaststelling van dit typeschip steunt
op de overtuiging der regeering dat, hoewel
onze personeele en financieele krachten
niet gedoogen, dat onze vloot eene andere
dan zeer secundaire plaats inneemt onder
de oorlogsvloten der zeemogendheden,
Nederland enkele krachtige, zeewaardige
schepen moet bezitten, wil zijne vloot bij
machte zijn de rechten en belangen van
het rijk in en buiten Europa op die wijze
te beschermen en te doen eerbiedigen als
met het oog op ons uitgebreid en belang
rijk koloniaal bezit mag gevorderd worden.
Zelfs in het weinig waarschijnlijk geval
dat wij in een oorlog alleen zullen staan
tegenover de overmachtige strijdkrachten
van eene groote mogendheid, zijn er vele
toestanden denkbaar, waarin het bezit van
enkele krachtige zeewaardige schepen voor
ons van groot belaug zoude wezen en het
gemis daarvan ons, vooral in indië, duur
te staan zoude kunnen komen, door het
ods onmogelijk te maken te handelen, zoo
als ons belaDg zoude vorderen.
Hierbij mag niet worden voorbijgezien
dat, waar ons eenig doel is en moet
blijven om het eigen territoir te verdedigen,
onze eventueel» bondgenooten zeker den
rechtmatige» en zelden straffeloos te
ontgaren eisch zullen stellen, dat wij niet
geheel op hen steunen, maar bij die ver
dediging van het eigen grondgebied, zelf
tot zoodanige krachtsontwikkeling in staat
zullen zijn als in billijkheid maggevorderd
worden.
Le Koninginnen op reis.
Gieterenochtend zijn de Vorstinnen
naar Insbrück gegaan en zouden
hedenmiddag te Schoenfels aanko
men.
Men seint aan het Vaderland, dat
de Koninginnen in welstand te Ins
brück in het hotel Tirol aangekomen
zijn.
Provinciale Staten.
Te 's Gravenhage is bij herstemming
tot lid der Prov. Staten gekozen mr.
W. Dolk (lib.) met 3733 stemmen. Op
mr, J. C. M. Kolkman (kath.) werden
3454 stemmen uitgebracht.
Tweede Kamer.
Naar men verneemt, ondervindt het
geheele onderzoek kalm, terwijl de
rechter al zijn krachten noodig had
om zijn aandoening meester te blijven,
toen de dokter steeds met het lijk
bezig, zóó duidelijk, zóó nauwkeurig,
als was hij getuige van den moord
geweest, den loop er van beschreef.
Doch hoe aangedaan ook de rechter
was, hij bewees toch, dat hij voor
de taak hem opgelegd, goed berekend
was. Hij toonde bij het onderzoek
der kamer, waar de moord was ge
pleegd, de grootste opmerkzaamheid
en zorgvuldigheid.
Het bloedige dolkmes, dat vrij ver
van het lijk op den grond lag, viel
den rechter natuurlijk 't eerst in
't oog.
„Daar ligt het wapen, waarmee
de moord is gepleegd 1" riep hij, „ge
lukkig heeft de moordenaar het hier
gelaten, het zal ons op zijn spoor
brengen."
De verwachting, die de rechter
aan de vondst van het mes vast
wetsontwerp op den Leerplicht in de
afdeelingen der Kamer veel tegen
stand, maar blijft de heer Schaepman
zich er een voorstander van betooneu.
De heer Basterd (liberaal) verklaarde
zich tegen het ontwerp.
Bescherming van kikvorschen.
Naar aanleiding van de berichten
over de kikvorsohenvangst, die weder
begonnen is en zoo afschuwelijk
wordt door de wijze waarop de ge
vangen diertjes worden verminkt, is
door de Nederlandsche vereeniging tot
bescherming van dieren een request
gericht tot den minister van Binnenl.
zaken, houdende het verzoek om de
kikvorsch, nu de deskundigen het nut
van dat dier voor den landbouw niet
in twijfel trekken, alsnog te doen
opnemen onder de bij de wet be
schermde diersoorten, nuttig voor
landbouw en houtteelt.
Zooals wij reeds meldden, zal de
marine niet deelnemen aan de groote
revue, die bij gelegenheid van de in-
huldigingsfeesten zal plaats hebben.
Naar men meldt, is hiervan de oorzaak
het gebrek aan kanonniers en snel-
vuurschutters bij de vloot, nu de
nieuwe pantserschepen successievelijk
in dienst zijn gekomen, zoodat een
groot deel der equipages binnenslands
dezen zomer aan boord van Hr. Ms.
artillerie-instructieschip Beliona tot
kanonnier zal worden opgeleid en niet
aan die opleiding kan onttrokken
worden.
De Maatschappij „Nederland" heeft
den bouw van een stoomschip, be
stemd voor de vaart op Nederlandsch
Indië, opgedragen aan de Maatschappij
voor Scheeps- en Machinebouw te
Feijenoord.
Het Damescomité der doofstom-
menvereeniging „Door Liefde Saamge-
bracht» gevestigd aan de Westermarkt
te Amsterdam, werd gisteren in hare
belangrijke uitgaven voor huis en
werkverschaffing gedeeltelijk tegemoet
gekomen, met een belangrijke gift van
2000 ter vermelding onder letter»
W. G. te A. Deze belangrijke schen
king bewijst dat het doel van het
comité zich in de werkelijke sympathie
onzer weldadige landgenooten mag
verheugen.
VLISSINGEN, 10 Mei.
Maandagavond werd in de bene
denzaal van het café Bos de zestiende
algemeene vergadering gehouden van
de vereenigiDg „Hulp in Nood.»
Als naar gewoonte was het aantal
belangstellenden niet groot, want met
inbegrip van 4 bestuurleden en 2 leden
der financieele oommissie telde de
vergadering slechts 16 bezoekers.
Uit de rekening en verantwoording
van den penningmeester bleek, dat de
ontvangsten slechts f 594,87® be
droegen en de rekening met een tekort
knoopte, bleek ongegrond, doordat de
adjunct opmerkte, dat dit het mes
was, dat de oude Pollenz steeds als
wapen bij zich had gedragen ook
de dokter bevestigde dit, hij had het
dikwerf bij zijn ouden vriend gezien
en kende het goed. Dat het mes
als moordtuig gebruikt was, betwij
felde de dokter echter niet, „bepaald,"
voegde hij er, weder scherpzinnig
combineerend aan toe, „heeft d«
moordenaar het den ouden man, die
er zich mede wilde verdedigen, ont
rukt en daarbij is eene worsteling
ontstaan, waarbij de moordenaar zich
meer of min aan de hand heeft
verwond, want het geheele gevest is
vol bloed. Wij zullen dat spoor zijner
bloedende hand bepaald nog elders
zien, daar aan de kast, die hij geopend
en aan de papieren, die hij er uit
genomen heeft."
Het vermoeden van den dokter
bleek juist. De buitenkant van de kast
deur, alsmede de schuifladen droegen
duidelijk de sporen van bloedige vin;
gers en deze toonden zich ook op de
over den grond verspreide papieren,
die de moordenaar uit de kast had
genomen, doch als onbruikbaar opzij
had gegooid.
In de kast had de oude Pollenz,
zooals de rechter en de dokter wis
ten, zijn geld en geldswaardige
papieren bewaard. Ook de moordenaar
moet goed met die plaats bekend zijn
geweest, want hij had slechts die
schuifladen uitgetrokken, die tot berg
plaats dienden anderen, die slechts
waardelooze papieren, rekeningen, enz.
bevatten, waren in 't geheel niet
geopend. Bij nauwkeurig onderzoek
der kast vond men geen geld of
andere papieren van waarde, zooals
schuldbekentenissen en dergelijke
alle verkoopbare papieren had de
moordenaar gestolen, maar een oud
gouden horloge, een zwaren gou
den snuifdoos, zeer dure waardevolle
stukken, onaangeroerd laten liggen.