NS.
ntijken
HET GEHEIM
Maandag-
2 Mei.
No. 51.
36e Jaargang.
1898
singen.
IJENS.
N.
GNON
m eijk,
PEDILLETON.
RECHTER.
29 APRIL.
tolstraat H 221,
Bij toCoirai Moort een Bpepl.
Gemeentebestuur.
r stuk, van het
X te Lacken.
ges.
Gordijnen,
totïen.
sters.
n Franjes,
enz.
jne Zaak uit tó I
en JONGMENSCH
worden.
F, bureau Yliss.
ISTTXA-"-
.msterdam i
goedgekeurd w
kap. ÏOO.OOO.
reserve.
ELDERS.
iten, Spiegels, ge-
en het geval van
onvoorzichtigheid,
trumoer, etc. tege»
Zeeland,
No 237.
10
40
Breskens ho°g'
30 our boot van
VLISSIifiStlE COURANT.
Prijs per 'drie maanden 1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Jl., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Telephoonnummer ÏO
Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
Kiezer slijst.
De Burgemeester van Vlissingen maakt
ingevolge het bepaalde bij art. 33 der
Kieswet bekend
dat Burgemeester en Wethouders naar
aanleiding van bij hen ingekomen ver
zoekschriften beslist hebben
op de door hen op 22 Maart 1898
vastgestelde kiezerslijst voor 1898/99
nog als kiezers voor leden van de Tweede
Kamer der Staten Generaal, van Prov.
Stoten en van den Gemeenteraad te
plaatsenWillem Pieter Edelman,
Johannes Jacobus van oer Burg, Jan
üoense, Willem Jan Groen, Meeus
ItausE en Marinus de Vries;
en als kiezer voor leden van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal en van Prov.
StatenJacobus Huijssen.
De met redenen omkleede beslissingen
zijn voor een ieder op de Secretarie ter
inzage nedergelegd en in afschrift tegen
betaling der kosten aldaar verkrijgbaar.
Vlissingen, 30 April 1898.
De Burgemeester voorn,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
SGHUTTEBU.
Overgang van ingeschrevenen voor de
schutterig tot een andere categorie.
Burgemeester en Wethouders van
gelet op artikel 7 van 's Konings be-
sluit van 7 September 1828 (Staatsblad
no. 55)
roepen mitsdien op
zoodanige in vorige jaren ingeschrevenen
voor de schutterij, die tijdens de inschrij
ving gehuwd of weduwnaar met een of
meer kindereu waren, doch door sterfge
vallen ala anderszins in de termen vallen
om in de eerste klasse, zijnde ongehuwd
of weduwnaar zonder kinderen, te worden
overgebracht, om daarvan kennis te geven
ter secretarie dezer gemeente vó&r of op
den 15 Mei 1898, zullende tegen de nala-
tigen procesverbaal worden opgemaakt
en aan de bevoegde rechtbank toegezon
den, ten einde de strafbepalingen van
artikel 1 der wet van 6 Maart 1818
(Staatsblad no. 12) toe te passen, en dat
zij tevens overeenkomstig art. 8 van
bovengemeld besluit, dadelijk bij de schut
terij worden ingelijfd.
VlissiugeD, den 30 April 1898.
De Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
J. H. DOMMISSE, l. t.
S.<SMÏ«Ï
Inschrijving voor de Schutterij.
De burgemeester en Wethouders van
gezien de wet op de schutterijen van
jen 11 April 1827 en speciaal gelet op
de artikelen, die in betrekking staan tot
de jaarlijksche inschrijving, zoo tot de
'«gieters van vroegere jaren als tot de
nm 3 25 en 6 2°c'
3 55 6 50
a 1 55a) en 4 50
2 15a) 5 10
3 25 6 20c)f)
3 45 6 40 fl
van den
10.)
Door de gebeurtenissen had ik dien
a°rst' n'et meer gevoeld, doch thans,
t» tot rust kwam, deed hij zich
e dubbele kracht gelden. Ik voelde
1„ ""geput, een onmacht nabij. Ge-
een °P een ta^e' 'n zaa^
raff^e met water gevulde ka
toor" hadden al uren in die
ma»Z gestaan, het water was lauw,
r toch dronk ik het met groote
inschrijving die gedurende de laatste helft
der loopende maand moet geschieden
maken bekend
dat de registers tot inschrijving voor de
schutterij van de geborenen i i den jare
1864 tot en met 1873 ingesloten, zullen
worden geopend tot de inschrijving van
alle mannelijke ingezeteneu die tot laatst
gemeld jaar behooren, alsmede van hen,
die in de vorige jaren geboren zijnde,
sedert de laatste vorige inschrijving hunne
woonplaats alhier hebben gevestigd, waar
onder ook begrepen zijn de militairen na
dien tijd gepasporteerd, en de vreemde
lingen die sedert dezen tijd van
buiten het rijk zijn gekomen en zich al
hier hebben gevestigd, voor zoover deze
laatsten hun voornemen om zich in dat rijk
neder te zetten hebben aan den dag gelegd
hetzij door werkelijke overbrenging van den
zetel van hun vermogen en de hoofdmiddelen
van hun bestaan naar herivaarts, zonder dat
de tijdelijke uitoefening van eenig bedrijf of
handwerk in een ondergeschikte betrekking als
zoodanig voornemen wordt aangemerkt
dat van de inschrijving niemand der
vorenstaande personen is uitgezonderd,
maar dat allen zonder onderscheid daarin
begrepen zijn, al ware het ook dat zij
mochter vermeenen, volgens de wet tot de
vrijgestelden of uitgestotenen te behooren, en
dientengevolge ook zij niet, die hun ont
slag uit den schuttersdienst reeds hebben
bekomen, zuilen derhalve al de bovenge-
melden die daartoe bij deze opgeroepen
worden, moeten verschijnen ten raadhuize
dezer gemeente tusschen den 15 Moi en 1
Juni dezes jaars, teneinde zich te laten
inschrijven ieder in dat register, waartoe
hij volgens zijn ouderdom behoort, welke
registers op laatstgenoemden dag finaal
worden gesloten
dat de studenten, geëmployeerden in
huizen van negotie, klerken van notarisseD,
advocaten enz., bedienden en werklieden
worden ingeschreven in de gemeente waar
zij hunne stutiën houden, werkzaamheden
uitoelenenot dienstbaar zijnde ambte
naren en geëmployeerden bij het geweste
lijk bestuur en alle andere, al wonen zij
ook elders, in de plaats waar zij hunne
ambtsbetrekkingen moeten uitoefenen, die
huiten 's lauds stndeeren of werkzaam
zijn, in de gemeente hunner vroegere
woonplaats, de buitenlandsch zeevarenden
in de plaatsen waar zij hun wettig domi
cilie hebben, en de aan boord wonende
schippers in de gemeente waar zij het
laatst hunne vaste woonplaats hebben
gehad, of wel personeel of mobilair, of
wegens hun vaartuig belasting betalende,
daar waar zij voor deze belasting zijn
De vorenstaande opgeroepenen zullen
verplicht zijn bij hnnne inschrijving opgave
te doen van hunne namen, voor- en bij
namen, van de plaats en den tijd hunner
geboorte, hunne woonplaats met aandui
ding van wijk en nummer, het beroep
hunner ouders en dat van hen zelf, of zij
zijn gehuwd of weduwnaar, van het getal
hunner kinderen van beide seksen (welke
laatste opgave moet worden geconstateerd
met een schriftelijk bewijs, afgegeven door
den Burgemeester of Ambtenaar van den
Burgerlijken Stand) sedert wanneer zij
ingezetenen der gemeente zijn en vanwaar
zij alhier zijn komen inwonen en einde
lijk van de reden die zij zouden vermee
nen, dat hen van den schutterlijken dienst
zoude vrijstellen of daartoe onbevoegd
maken naar aanleiding van Art. 3 en
4 der wet, met opgave van het artikel
en het onderdeel er van, waarop zij zich
beroepen
wordende voorts een iegelijk buiten deze
gemeente geboren, aangenaamd om zich tijdig
teugen en het bracht mij de zoo hoog
noodige verkwikking. Ik voelde mij als
opnieuw geboren.
Wel vijf minuten moest ik wach
ten, de tijd duurde mij vreeselijk
lang, daar ging eindelijk de deur
open en de rechter stond in elegant
zomercostuum voor mij. Reeds den
dag te voren was mij zijn vaal geel
gezicht niet bevalleD, thans nu hij
mij met een vriendelijk lachje ontving,
beviel hij mij nog minder.
/^Vergeef mij, dat ik u zoo lang
moest laten wachten, professor," zeide
hij lachend, „doch ik kon u niet open
doen eerlijk gezegd stond ik, toen u
klopte, in mijn hemd. Ik moest mij
verkleeden, daar ik in uw belang
eene vrij vermoeiende wandeling heb
gedaan. Ik ben namelijk ook een
weinig botanicus, slechts een leek,
doch ik stel toch veel belang in bo
tanie, en nu stelde ik er prijs op den
geleerden professor met eenige zeld
zame planten, die ik te vinden wist,
van een geboorteact# te voorzien en zich
alzoo van zijnen ouderdom te verzekeren,
teneinde de inschrijving behoorlijk kunne
geschieden en om te voorkomen dat
niemand door eene verkeerde opgaat van
zijnen ouderdom, vervalle iu de straf bij
de wet bepaald.
Terwijl Burgemeester en Wethouders een
ieder hierin betrokken, vermanen en
waarschuwen om zich van zijne verplich
ting in deze te kwi. ten, vermits uit kracht
van Art. 9 der wet en Art. 6 van Zijner
Majesteits besluit van 21 Maart 1828, al
degenen, die zich vóór het Bluiten der
registers op 1 Juni e.k. niet hebben laten
inschrijven, alsnog ambtshalve zullen worden
ingeschreven, en dat zij dientengevolge
zullen worden verwezen tot eene geldboete
en daarenboven zonder loting bij de schut
terij ingelijfd, indien het zal blijken dat
er tijdens de verzuimde inschrijving geen
redenen tot vrijstelling of uitsluiting ten
hunnen aanzien bestonden.
En is hiervan afkondigiug geschied,waar
het behoort den, 30 April 1898.
De Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
J. H. DOMMISSE, l. s.
De 29 April is de dag waarop de
stad Vlissingen, waarop geheel Nederland
in gedachte een krans neerlegt aan den
voet van het standbeeld van Neerlands
grootsten zeeheld.
En het is geen wonder dat we ons
dit herinneren, juist op liet oogenblik dat
onze oude erfvijand, Spanje, ten strijde
gaat c-n zich toerust tot een oorlog, die
wel in hoofdzaak een zeeoorlog zal zijn.
Want die oude erfvijand wasm 1673
onze bondgenoot geworden in den strijd
tegen den Franschen dwingeland. Span
jaarden en Hollanders vlochten zich
lauweren op de wateren der Middelland-
sche Zee, en daar was het ook, bij
Agosta, dat den 29 April 1676 de
Fransche kanonskogel den grijzen „bes-
tevaêr" trof, die weldra aan zijne
bekomen wonde te Syracuse den helden
dood stierf.
De zeeslag bij Agosta is een der
vele belangrijke krijgsbedrijven uit den
zesjarigen oorlog van 1672 tot 1678,
door de republiek der vereenigde
Nederlanden, eerst tegen Engeland,
Frankrijk, Keulen en Munster en later
tegen Frankrijk alleen, gevoerd. Het
was de Nederlandsche zeemacht, die het
gevaarlijkst bleef voor de heerschappij
van den Franschen tiran. Het was de
Nederlandsche zeemacht die door haar
schitterende daden de voorname oorzaak
was, dat Engeland reeds in 1674 het
Fransche bondgenootschap verliet en
met ons den vrede sloot. In gedachte
trekken ze allen ons oog voorbij: het
weerstaan, door de Ruyter en Tromp,
van de Engelsch-Fransche zeemacht, op
te verrassen. Het kostte mij eeüige
moeite ze machtig te worden, zelfs
eenig gevaar, want ik ben bij het
zoeken gevallen en heb mij een wei
nig aan de hand gewond, onbedui
dend, 't is niet de moeite waard, doch
de prachtige orchideeën heb ik ge
kregen. Hier zijn ze!"
Hij nam met de linkerhand de
rechter had hij in een witten zakdoek
gebonden eenige orchideeën van
de tafel, die voor de sofa stond, en
reikte mij die toe. Het was een zeld
zame, prachtige soort, waarmee ik op
elk ander oogenblik zeer blijde zou
zijn geweest, doch thans keek ik ze
nauwelijks aan.
„Ik moet mijne dankbetuiging uit
stellen tot een ander oogenblik",zeide
ik ernstig, „want de vreeselijke mede-
deeling, die ik u, heer rechter, als
eerste magistraatspersoon der stad, te
doen heb, duldt geen uitstelik kom
zoo even van de plaats van een vree-
selijken moord, uit het afgelegen
den 7 Juni 1672, het gevecht met de
Engelschen op onze Zeeuwsche kusten,
door den terugtocht der Engelsche vloot
gevolgd de door de Ruyter verijdelde
poging van prins Robert om te Sche-
veningen te landen en zijne overwinning
in den slag bij den Helder op 21 Aug.
1678.
Het verbond met Spanje volgde eerst
een jaar na het uitbreken van den
oorlog, toen de dreigende wolken, die
zich te land over Neerland hadden
uitgespreid, reeds door de fouten van de
Fransche generaals en het beleid van
Willem III, de Ruyters boezemvriend,
als we die mannen van zoo verschillenden
leeftijd dus mogen noemen, waren
verdreven.
En het was geen wonder dat dit
Spaansche verbond tot stand gekomen
wasToen Lodewijk XIV, tegen alle
alle recht in, voor zijn Spaansche gema
lin aanspraak maakte op de Spaansche
heerschappij, waarvan zij afstand gedaan
had, toen Turenne, zijn veldheer, in
1667 in Brabant en Vlaanderen viel en
Joan de Witt, het drievoudig verbond
met Engeland en Zweden tot stand
bracht, toen kon de wraak van den
Franschen koning niet uitblijven. De
meest ongeloofelijke kunstgrepen werden
in het werk gesteld. Zweden werd van
het drievoudig verbond afgetrokken,
voor Fransch geld natuurlijk. De En
gelsche koning was eveneens te koop en
aasde op onze schoone provincie Zeeland
hem als loon toegezegd, met nog een
douceurtje van 350,000 pond sterling!
De Duitsche kleine vorsten werden op
een na omgekocht om zich onzijdig te
houden of mee te doen. Toen volgde de
oorlogsverklaring op den 6 April 1672.
1672, het jaai waarvan de geschied
schrijver spreekt van de redelooze
regenten, het radelooze volk en het
reddelooze land, dat toch gered werd.
Toen de Franschen hun beroemden maar
inderdaad zeer gemakkelijken overtocht
over den Rijn (bij Ellen) hadden ge
maakt, Utrecht hadden bezet en reeds
verkenningen deden onder de poorten
van Amsterdam, toen wierpen de over
moedige Fransche dragonders de
sleutels van Muiden, die de laffe magi
straat ze had afgestaan, in de gracht en
reden wegmaar Johan Maurits van
Nassau maakte zich van de versmade
stelling meester, zette de sluizen open
en het land onder water, en, Amsterdam
was gered.
En toch, toch zou wellicht de oorlog
een andere wending genomen hebben,
wanneer de wapenfeiten ter zee den
bondgenooten niet verhinderd hadden
in hun pogen om van de zeezijde te
huis."
De districtsrechter stoof doodelijk
ontsteld achteruit't was alsof hij
door een ontzettenden slag was ge
troffen. Een doodelijke bleekheid kwam
op zijn vaal gezicht, een krampach
tige trek kwam om zijn lippen, een
waas voor zijn oogen, en met een
blik, die hevige ontroering verried,
keek hij mij aan.
„Gij komt van het afgelegen
huis? Moord en diefstal! Dat
is ongelooflijk!" stamelde hij. Hij
was zoodanig door den schrik bevan
gen, dat hij ternauwernood die enkele
onsamenhangende woorden vermocht
te uiten.
„Wat ik u vertel is, helaas, slechts
al te waar," zeide ik, en toen ver
haalde ik hem in korte woorden, wat
ik gezien had en dat ik het open
staande huis gesloten had en mij naar
Luttach had gespoed om hem als
eerste magistraatspersoon in den om
trek, aangifte van de vreeselijke tuis
landen en de bewegingen van het
Fransche leger te steunen. Eerst was
het de aanval op Zeeland, die mislukte
on de Engelschen deed besluiten zich
aan de Theems in veiligheid te stellen;
toen verhinderde de Ruyter de landing
bij Scheveningen en, de vloot der
verbonden mogendheden volgende, bracht
h(j haar bij den Helder de nederlaag
toe, die Engeland welhaast van het
verbond deed afvallen.
Toen was de dageraad der redding
voor goed aangebroken. Toen Spanje
zich met ons had verbonden, en ook de
Duitsche keizer zich voor zijn rijkslanden
bij ons had aangesloten, toen de kei
zerlijke veldheer Montecuculi den Fran
schen maarschalk Turenne in Zuid-
Duitscliland,waarin hij een verwoestenden
aanval deed, terugdrong, volvoerde
onze Willem van Oranje het stoute
voornemen om zich in Vlaanderen met
den Spaanschen veldheer, graaf van
Monterey, te vereenigen, met dezen bij
Venlo over de Maas te trekken en zich
met groot beleid eene aansluiting bij het
leger van Montecuculi te verzekeren.
Toen volgde het beleg van Bonn en de
bedreiging met insluiting van het Fran
sche leger onder Gondé, dat zich in
allerjjl uit Holland terugtrok, met ach
terlating, tegen een kleine vergoeding
van vijf en twintigduizend Hollandsche
krijgsgevangenen. Dit was het sein, ook
tot den afval van Keulen en Munster
van het Fransche verbond en van het
verder voor de Franschen meest ongun
stige verloop van dezen oorlog, die van
nu af geheel buiten de Noord-Neder-
landsche grenzen gevoerd werd, doch
eerst in 1678 leidde tot den, tegen den
zin van Willem van Oranje, in 1678
te Nijmegen gesloten vrede.
Het zou ons te ver voeren al de
bijzonderheden van dien merkwaardigen
oorlog te schetsen of een Willem van
Oranje te volgen in zijn moeielijk en
beleidvol streven. Ons was het te doen
om een woord van herinnering en van
dankbare hulde aan den grooten, den
braven zeeheld, Vlissingens' zoon, die,
naast Oranje, wel het mees; tot den
ongehoopten uitslag van den beruchten
krjjg hoeft bijgedragen.
Een hulde aan den braven zeeman,een
voorbeeld van godsvrucht en deugd,
den warmen vaderlander, den trouwen
Oranjevriend, den edelen strijder, den
liefdevollen echtgenoot en vader. Een
hulde, niet aan het vergankelijke stof
en den ijdelen roem, maar aan de
groote beginselen, door hem minder
beleden dan betracht, en die, als een
onvergankelijke erfenis, hare waarde
houden voor alle volgende geslachten.
daad te doen.
Terwijl ik in korte woorden mijn
verhaal deed, had hij getracht zich
zelf meester te worden, wat hem ge
lukt was. Hij had, duister voor zich
uitziende, naar den grond getuurd,
en thans keek hij mij vorschend aan.
Zijn stem beefde toen hij zeide
„Hebt ge geen spoor van den moor
denaar gevonden Hebt ge niemand
in de buurt yan het afgelegen
huis gezieD
Ik had den ganschen weg lang tot
mij zelf gezegd, dat het mijn plicht
was het gerecht mededeeling te doen
van mijne ontmoeting met Franz
Schorn, doch bij de vraag van den
rechter voelde ik onwillekeurig nei
ging die vraag niet te beantwoorden.
De rechter was de doodsvijand van
den jongen man mocht ik hem mijne
verdenking mededeelen, die door niets
dan eenen toevallige, misschien ge
heel onbeduidende ontmoeting ont
staan was