s. Zeema til
HET GEHEIM
22 April.
ileerde Kamer
netle Jongen,
Vrijda
rechter.
No. 47.
36e Jaargang.
1898
AAGD:
enstbo&e
Binnenland.
toren van aannem„
uis, Rotterdam
van minstens ijj
vorderd
schappen.
en voorhamer) en a]s
Is ketelmaker, of m,
oeven
e staaf ijzer of zacht
ening.
M. diameter, met op.
pl.m. 10 cM., in
pijp van een strooi
dik, naar teekening.
die vroeger reeds als
oor elk jaar der ver-
asse f 15. voor die
achtereenvolgens be
toker en sergeant-
klasse f30. -, voor
d verstrekt,
ren dienst aan boord
ereikt, waaraan voor
n 1.— per maand,
stokers der 2e en 3e
oor korporaalstokers
eerkringen wordt hei
met 7,50 voor
toren van aanneming
UUR, met of zonder
ureau Vliss. Courant.
ar, gevraagd voor op-
am in 't café te zijn.
elg. Loodsensocieteit,
RKMEIDEN, om
te treden. Adres;
ree."
Groote Markt, C 51.
KS8<&HtI&©E
5 b), nm 3 25 en 6 20c)
5b) 3 55 6 50
0 nm l 55a) en 4 50
2 15a) 5 10
a) 3 25 j> 620c)f)
5a) 3 45 6 40 f
8 10
8 40
naar Breskena hoog*
de 7 30 uur boot vaQ
5 4
46
4 2 7
2 4(1
46
5 10
54
37
40
50
22
22
39
44
56
4
12
25
34
48 i
7 44
6 5
6 46
5 24
67
7 16
7 52
8 86
9 10
9 25
952
10 7
1031
10 40
8 4
7 80
8 5
7 89
7 31
*8 61
d*9 56
1—
10 67
Engeland over Vle
ziger 6 voor België
6 58 10 38 2
6 38 10
7 5011 40
8 38,1123
8 48 12 38
9 5 112 53
1 2S
10
i 50
4 '3
4,30
YLISSIMSCHE COURANT.
Prijs per .drie maanden 1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Ji-, Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor «lkaa regil
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend, fcroote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Telephoonnnmmer ÏO
Abonnemcnts-Advertentiün op zeer voordcelige voorwaarden.
Gemeentebestuur.
Iti&Ai\I)WE)EiIt.
Oefeningen met de Brandspuiten.
De Opperbiandmeester te Vlissingen,
brengt ter kennis van de pijpvoerders
en inzetters bij de brandweer alhier,
dat de oefening in de behandeling dei-
spuiten, bepaald bij artikel -439 der al
gemeens verordening van politie, zal
plaats hebben op Maandag 25 April a.s.
met die van de spuiten A en Ben op
Woensdag den 27 dier maand met die
van de spuiten C en D
dat zij zich tot dat einde op de voor
lien bestemde dagen telkens des namidd.
ten 5.45 uur zullen moeten bevinden
aan hel brandspuithuis C, staande aan
het zg- Prinsenboschje
dat bij ongunstige weersgesteldheid op
die dagen des namiddags tusschen 4 en
uur een roode vlag van den stadstoren
zal worden uitgestoken, ten teeken van
uitstel tot den volgenden dag en 'tzelfde
uur.
Vlissingen, 21 April 1898.
De Opperbrandmeester voornoemd,
J. G. GEIJSEN.
Het ministerie.
In de „Noord-Brabander" heeft het
Kamerlid, de heer Bahlmann, weder
eens een uitstapje op politiek gebied ge
daan en is daarbij tot de ontdekking ge
komen dat wij tegenwoordig een minis
terie bezitten, dat zoo goed als niets
uitvoert. De Kamerleden krijgen wel
weken lang de „Staatscourant", maar
hoe zij ook turen, nieuwe wetsont
werpen komen er niet in voor.
Natuurlijk is deze uitval voor
rekening van den heer Bahlmann, die
zeker bevreesd is dat de leden dei-
Kamer weer in zitting vergaderd, met
de handen in den schoot zullen zitten,
terwijl hun werklust toch zoo groot
is, en daarbij vergeet dat reeds zoovele
en daaronder zeer belangrijke wets
ontwerpen zijn ingediend dat de
Kamerleden waarlijk niet behoeven
te vragen wat moeten wij doen
Maar ouder al deze volgens deze
voorstelling zoo gemaklievende minis
ters spant, volgens den heer Bahl-
man, de nieuwe minister van ma
rine de kroon. Als deze niet nu
reeds een voorstel doet om een nieuw
schip te bouwen, dan kan men aan
de Rijkswerf na 1 October e. k. niet
meer geregeld doorwerken. Er is dus
haast bij de zaak, zegt de schrijver,
en als de minister zegtik zal eene
suppletoire begrooting indienen voor
iet nieuw aan te vragen schip, dan
is dat een doekje voor bet bloedeD,
hetwelk in werkelijkheid niets meer
of minder beteekent dan uitstel tot
de eerstvolgende begrootiDg.
De schrijver besluit uit al dat
akeligs dat het Kabinet niets anders
WÜ zijn dan een kabinet ad hoe
hetwelk zal blijven zitten tot na de
inhuldiging der Koningin en dat
alsdan de tijd zal gekomen zijn om
IS I I L L E T O
VAN DEN
Het waren eigenaaardige toestanden
uarvan ik door Mizka keunis gekre
sen had. Thans eerst begreep ik veel
Let in de gelagkamer gedurende
woordenwisseling gesprokene, en
6 veri',tering, die de districtsrechter
Lm8 Franz Schorn toonde: een
dorpej3romaa in een Slavisch
&r w<rt ging mij dit alles aan
heen te gaan en plaats te maken
voor een ander, hetzij met, hetzij
zonder Kamerontbinding.
't Is mogelijk dat deze profetie
bewaarheid worde, niet alleen de
Tilburgsche afgevaardigde kent een
korten levensduur aan het ministerie
toe, maar als het valt, zal het toch
zeker niet zijn omdat het io werk
kracht te kort schoot. Het lijstje
van ingediende wetsontwerpen getuigt
dat het geen ministerie van stilstand
is, al üioge het dan ook niet aan den
eisch voldoen om zoo wat elke week
een nieuw wetsontwerp uit den mouw
te schudden.
Hoe zou dit trouwens door de
leden der Kamer gevonden worden,
die nu al klagen en niet zonder
reden, dat zij het gewone werk niet
af kunnen
Het „Handelsblad" heeft na dezen
uitval in de „Noord-Brabanter" eens
een lijstje opgesteld van hetgeen door
dit zgn. stilzittend kabinet op wetge
vend gebied reeds is ingediend of
toegezegd. In de eerste plaats het
wetsontwerp op den militairen dienst
plicht dan een wetsontwerp om de
zorg voor de landbouwbelangen aan
een departement van algemeen bestuur
op te dragenvervolgens wetsont
werpen tot betere bescherming en
berechting van kinderen en jeugdige
personen, tot regeling van den leer
plicht en tot wettelijke verzekering
tegen ongelukken. Verder voor Ned.
Indië, eeD ontwerp-mijnwet, benevens
een voorstel betreffende het uitvoer
recht op suiker, ontwerpen betreffende
het militair strafrecht in de krijgs
tucht. Voorts werden nog een aantal
ontwerpen genoemd als nog iu be
werking.
Genoeg om te doen zien dat
de naam van stilzittend ministerie
eigenlijk veranderd moest worden in
die van een hardwerkend ministerie.
Zou den heer Bahlmann dit iijs'je
onbekend zijn Is het hem bekend,wat
wel het geoal zal zijn, waarom dan
zulk een eenzijdige beschouwing
Beweging tegen het openbaar
onderwijs.
„Het Vad." ziet iets verbazend
kunstmatigs in de beweging, die men
nu sedert 1889 weder tegen ons onder
wijs op touw zet. Toen was men al
heel blij wat subsidie te erlangen
voor de vrije school en was men be
reid aan de voorwaarden van de wet
te voldoen om die subsidie te krijgen.
Ja men vond niet alles opperbest
maar van de enorme grieven, thans
zoo breed uitgemeten, werd weinig
vernomen.
„Maar dit geloove men", zegt bet
blad verder „ook vele voorstanders
der openbare school hebben op het
onderwijs wel het een en ander aan
te merken, en zijn zelfs geneigd toe
te geven, dat er in de denkbeel
den van de voorstanders der vrije
school, zoo&ls die zich thans ontwik
kelen, wel iets bruikbaar kan zijn.
Maar het is allerminst noodzakelijk,
om ter verwezenlijking daarvan ous
Welk belang kon een oude, zestig
jarige natuurvorscher hebben in de
liefdeszaken van een hem onbeken
den, wilden knaap en een onaangena-
men districtsrechter, die aan geldge
brek en een geloopen blauwtje leed
Ik had volstrekt geen plan mij in die
vreemde zaken te mengen of er mij
ook maar om te bekommeren. Niet
voor dit doel, doch om planten, vlin
ders en kevers te verzamelen, was ik
naar Luttach gekomen en daarom be
sloot ik reeds den volgenden morgen,
mij niet bekommerende om den liefde
handel tusschen Duitschers en Slaven,
te beginnen.
Ik kleedde mij uit, klom op een
stoel en met een flinken sprong kwam
ik in het verwonderlijk hooge ledi
kant. Ik verzonk diep in de met
maïsstroo gestopte kussens. Eeu mooi
bed was het niet, doch een vermoeid
mensch slaapt ook goed op een slecht.
Ik had nauwelijks het naast het bed
op een nachttafeltje staande licht uit-
gansche stelsel 't onderstboven te
keeren. Waarom zou men, zoo dit
gewenscht is, den invloed der ouders
op de school niet kunnen uitbreiden
Zoo 't onderwijs te „schlablonenartig"
is gelijk De Stand, meent, waarom
zou men het niet meer aan de om
standigheden kunnen aanpassen? Zoo
't er op aangelegd is „halve geleerden"
aan te kweekeD, een uitdrukking niet
vrij van eenige overdrijving (een
12 jarige kleuter, die van üe openbare
school komt 'n halve geleerde wat
belet ons het practischer in te richten
Zoo, gelijk De Nederl. wil, meer heil
gezocht moet worden in voortgezet
onderwijs, in welk opzicht staat de in
richting der openbare lagere school
aan die wenschen in den weg Maar
wat ter wereld heeft dit alles nu met
de quaestie van den leerplicht te
maken? Wij waren, zucht De Nederl.,
iu 1889 zoo goed op weg. Weluu, wij
kunuen zeer wel op den goeden weg
blijven, en en passant eventjes den
leerplicht aannemen. Die behoeft ons
volstrekt niet van den goeden weg af
te leiden. Wat er aan ons onderwijs
mag ontbreken, geen kind wordt er
beter op, door het de vrijheid te laten
er zoo ongeregeld als het zelf wil van
gebruik te maken."
Schoolplicht.
De inspecteur Fabius heeft nu ook
een tweede artikel in de „Nederlander"
gewijd aan het schoolverzuim
Hij wijst er eerst op dat schoolverzuim de
dood is voor Wonderwijs. Wie verzuimt, raakt
onverbiddelijk ten achter, en menig verzuimer
heeft zich te laat beklaagd nis daardoor hem.
ambachtsschool of burgeravondschool voor immer
gesloten bleef. Dat geldt vooral omdat in de
volksschool een volkomen omkeering heeft plaats
gehad, welker beteekenis nog aan velen ont
snapt: de overgang van hoofdelijk tot klassikaal
onderwijs. Daardoor kon de lagere school zooveel
meer leerstof opnemen, maar voor den leerling is
de voorwaarde geworden: geregeld volgen van de
lessen. Wat moet er worden van het klassikaal
onderwijs, indien er als 'tware volle vrijheid is
van komen of wegblijven? Trouwens, wie al op
de lagere school de plooi van het wegblijven
beetkrijgt, is voor goed bedorven en dus voor
voortgezet onderwijs ongeschikt.
Misschien zal men zeggen: De hoofden en on
derwijzers der Vrije Scholen klagen toch niet
zoo over schoolverzuim, roepen toch niet om
leerplicht. De Heer F. antwoordt daarop, dat
zijne ervaring als bestuurder van bijzondere scho
len hem niet gemaakt heeft tot een vurig be
wonderaar der patrio, potestas, en dat hij betwij
felt of de onderwijzers dat zoo algemeen zijn.
Maar ,,er zijn er, voor wie het geraden is te
zwijgen; ze mochten eens worden aangezien voor
iniet zuiver in de leer". Voorts zijn er die opzien
tegen meer administratieven arbeid, anderen tegen
te nauwe aanraking met het Rijksschooltoezicht,
anderen zijn wat het verzuim aangaat, in gunstige
omstandigheden door belangstelling van ouders,
pastoor of predikant. Doch ook velen zullen
in stilte het oogenblik zegenen, waarop
het schoolverzuim niet meer hunne
kracht verlamt.
Toen een poging ten platten lande om 's zo
mers ^vroegschool" in te voeren, hopeloos mis
lukte, begreep 5 ik zegt de Heer F. dat
slechts de Wet zal kunnen helpen. En ik meen
de bevolking ten platten lande genoeg te kennen
om te zeggenze zal helpenals 't eenmaal een
geblazen, toea ik in een diepen slaap
viel.
II.
De in mijn kamer schijnende zon
wekte mij reeds vóór vijf uur. Ik
stond op, kleedde mij vlug aan en
ging naar beneden naar de keuken,
waar Mizka reeds op den haard een
flink vuur had ontstoken. Zij beloofde
mij, dat binnen een kwartier mijn
koffie klaar zou zijn, die zij mij dan
in den tuin zou brengen.
In den tuin trof ik reeds den ka
pitein, die, vol genot zijn kort pijpje
rookende, tusschen de perken op en
neer ging. Bij ieder der pas ont-
knopte rozen bleef hij staaD, haar
met genoegen beschouwende. Hij
groette mij vriendelijk.
„Gij schijnt vroeg op te staan, pro
fessor", zeide hij lachend, „ik dacht
dat de menschen uit de groote ste
den niet vóór acht uur opstonden,
docb gij hebt gelijk, dat ge een uit-
„moet" is, dan gebeurt het wel. «Slechts de we
tenschap, dat wet en rechter schoolverzuim ver
bieden en straffen, zal hier baten."
Men heeft niet alleen te doen met onkunde
en baatzucht der ouders; de Heer F. weet ge
vallen, waarin de kinderen zei ven een zakduitje
verdienen wilden zonder dat de ouder9 het keeren
konden. Eu dan die ouders, goede «Christenen"
misschien wel, die, zonder er aan te denken den
meester verlof te vragen, met het blad de Gtreft
Kerk zeggen: „Een uitgaansdag naar de stad is
geen kwaad". Zoo werkt men ordeloosheid en
tuchteloosheid in de hand in een tijd, waarin
men de school te hulp roept tegen de baldadig
heid der straatjeugd.
«Waarlijk, liever dan te waarschuwen tegen
overheidsbemoeiing tot beteugeling van een er
kend kwaad eene bemoeiing, welke plichtge
trouwe ouders niet den minsten overlast behoeft
aan te doen, behoort men te ijveren tegen de
voortwerking van eene tuchteloosheid, die straks
naast heillooze gevolgen ook heel wat harde
maatregelen brengen kan".
Atjeh.
De „Javabode" schrijft het volgende
„Zijn wij welingelicht, dan wenscht
de regeering zoo spoedig mogelijk het
zwaard om te smeden tot de sikkel en
met de werken des vredesden Atjeher
tot ons te brengen. De stoomtram
doet reeds wonderen van toenadering
en moet er nog meer doenreeds
hebb en wij medegedeeld dat die lijn
van Selimoen over Rueng-reung door
de vallei van Pedir naar Segli zal
worden doorgetrokkenis dat vol
bracht en is eenmaal de lijn der Deli-
spoorwegmaatschappij van Medan tot
Tandjong-Poera gelegd, dan wil men
de laatstgenoemde plaats met Sigli
verbinden, zoodat men dan een Iijn
OlehlehMedan zai krijgen, waarin
ai de kustplaatsn aan de Noordkust
zullen zijn opgenomen. De verplaat
sing der mobiele kolonnes van Medan
naar Koeala Simpang staat mede in
verband met dit spoorwegplande
federatiën van Pedir en Gighiën zijn
dan van twee zijden per spoor bereik
baar en gemakkelijk in bedwang te
houden.
Verscheidene der kuststaatjes aan
de Noordkust hebben door de ijverige
bemoeiingen van den wd. assistent
resident aldaar, den heer I. A. van
Rijn van Alkemade, hun rechten op
het verleenen van mijnbouwconcessiën
tegen 50 pCt. der opbrengst aan het
gouvernement afgestaan, zoodat de
openstelling van meerdere plaatsen
tot exploratie nog slechts een kwestie
van tijd is. De jagers zitten al op het
vinketouw, maar vonden in den
resident van Langen naar het schijnt
geen erg meegaand ambtenaar. Ook
de scheepvaartregeling zal nu eens
door een particuliere bril bekeken
worden door de pleizierreizigers aan
boord van de «lieiniersz."
Is het verzet in Pedir gebroken en
heeft de minister van koloniën het
geld voor den spoorweg van de volks
vertegenwoordiging verkregen, dan
zal het korps maréchaussées inmiddels
tot een paar bataljons zijn uitgebreid
om hier en daar, in open kampementen
gelegerd, de baan te bewaken en den
omtrek veilig te houdende posten
zondering maakt, want de ochtenden
en avonden zijn bij ons het schoonste
deel van den dag. 's Middags schijnt
de zon zoo warm, dat wij niet ten
volle van de natuur kunnen genieten.
Kijk maar eens deze rozenknoppen, hoe
zij ontbotten, aan elk hunner hangt
nog als diamant een fonkelend
dauwdropje, zijn ze niet prachtig
mooi
Hij praatte steeds door, toonde mij
elke pas bloeiende bloem; in elk harer
stelde hij belang hij leidde mij door
den gehee'.en, niet zeer srooten tuin,
aan het einde er van opende hij eene
niet gesloten deur.
„Thans moet ik u voor alles de
grootste, of misschien de eenige be
zienswaardigheid van Luttach laten
zien, volg u mij maar," zeide hij
door de geopende tuindeur mij voor
gaande.
Na eenige schreden te zijn voort
gegaan, Btonden wij aan den oever
van de bruisende, breede beek, die
in Groot-Atjeh kunnen dan geleidelijk
opgeheven en het veldleger kau
tot een minimum worden terugge
bracht.
De Koninginnen op reis.
Eergisteren boden de vorstinnen in
baar hotel te Parijs eeu dejeuner aan,
waarbij als gasten aanzaten de heeren
Hanötaux, min. van buitenl. zaken,
Bilhoud, Frausch gezant te 's Hage,
Ridder de Stners en het verdere
personeel van het Nederlandsche ge-
zautschap te Parijs.
Weder werd een bezoek aan het
Louvre gebracht. Te 3 uur kregen
de Koninginnen een bezoek van
president Faure, die den volgenden
dag eeu dejeuner aan de Koninginnen
aanbood waaraan ook mevrouw Faure
en hare dochter deelnamen.
Dit bezoek werd een uur later
door de Koninginoen beantwoord, die
in een open rijtuig uaar het Elyeée
reden. Op het plein voor het paleis
speelde de muziek het Wilhelmus.
Het geheele bezoek duurde twintig
minuten.
's Avonds vertrokken de vorstinnen
naar Cannes.
Het Engelsche blad „Daily News'
zegt het volgende omtrent ODze Konin
ginnen
Toen de Koninginnen te Parijs
uitstapten, zag de jeugdige Majesteit
er frisch en stralend uit als eene
Hebe. Zij was gekleed in een toilet
van die tint van lichtgroen, welke
daar „coeur de laitue" genoemd wordt.
Ook haar hoed was groen, met een
witte vederom den hals droeg zij grijs
Medici boDt. Haar gelaatskleur is
zeldzaam schoon, eene mengeling van
rozen en lelies. Heur haar is zeer
schoon, meer goudkleurig dan blond.
Zij heeft aangename trekken, goede
tanden en blauwe oogen vol bekoor
lijke uitdrukkinghaar gelaat teekent
de indrukkenzij ziet er openhartig
uit en geheel als de dame van rang.
Zij is tenger, maar goed gevormd, en
eer iets boven dan beneden de gemid
delde lengte. Zij ging op de liefst
denkbare wijze op zijde, opdat haar
moeder vooruit kon komen; de Koningin
ging onder in de dochter.
De Koningin-Regentes droeg een
zwartzijden kleed, mantel en hoed,
en om den hals zwart bont. Op reis
behoedt zij hare oogen, die zwak zijn,
met een groenen bril, en dezen droeg
zij nog bij het uitstappen. Men kan
zien, dat haar leveü vol zorg was.
Ofschoon slechts weinig ouder dan
hare zuster, de Hertogin van Albany,
zou men haar veel ouder schatten.
Program voor de inhuldigingsfees
ten te Amsterdam.
De Koningin zal met hare moeder
op Maandag 5 September om 1 uur
20 van Den Haag vertrekken en
aankomen aan het station Weesper-
poort.
Aan' den weg naar het paleis, die
fraai versierd zal zijn, zullen op de
uit een zich vlak boven ons bijna
loodrecht vereffenden rotsmond in al
haar waterkracht voortbruiste. De rots
moest aan den voet geheel uitgehold
zijn, want uit ontelbare kleinere en
grootere openingen stroomde het kris
talhelder water met zulke kracht, dat
de talrijke stroompjes dadelijk een
breede, diepe beek vormden.
„Dat is de Luttach," zeide de ka
pitein, „aan den noordkant van den
Nanos stroomt de prachtige Wayna
door een wild rotsdal, om op eenmaal
spoorloos te verdwijnen. De berg
heeft haar in zijn onpeilbare diepte
opgenomen. Men zegt, dat de Wayna
in den Nanos een onmetelijk diep meer
vormt, daaruit binnen in den berg
verder stroomt, de rotsen doorboort
om hier als Luttachbeek weder voor
den dag te komen. Mogelijk is dit
zeker, want de Nanos en de geheele
Karst zijn vol rotsholen. De beroemde
Adelsberger grot zou daar niet als
eenig natuurwonder bestaan, als onze