HET GEHEIM
Maandag
18 April.
Sclelsjes uit ie Groniwet.
RECHTER.
No. 45.
36e Jaargang.
1898
gij flezBConrant Moort een Bpo&nsel.
F E III L L E T O
Binnenland.
VLISSINSSCIE COURANT
Prijs per drie maanden f 1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIÊNvan 1—A regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derz»lf«te
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend, ftroote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
VersckJJnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Telephoonnummer ÏO
Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
XXII.
Dat in ons polderland, voor een groot
deel aan de golven ontwoekerd, voor
een deel gelegen beneden de oppervlakte
der zee, het zoogenaamd wat er-
staatsbest jiur van zeer groot
gewicht is, behoeft geen betoog. Het
wonen in een delta, een laag land,
veroorzaakt steeds veel last en moeite,
en het is dus niet te verwonderen, dat
de grondwet een hoofdstuk aan den
waterstaat wijdt. Van heel veel beteeke-
nis zijn de daartoe behoorende artikelen
evenwel niet. Zij schrijven voor dat
er wettelijke bepalingen moeten zijn,
die het waterstaatsbestuur regelen dat
de Koning het oppertoezicht heeft en
de Provinciale Staten het toezichtdat
de reglementen der polders en water
schappen door hen kunnen worden
veranderd of vernieuwd, en dat zij
waterschappen en polders kunnen instel
len of opheffen terwijl de polders en
waterschappen zelf, volgens vaste wet
telijke regelen, hunne h u i s h o u d e-
delijke of inwendige belangen
kunnen regelen.
De wet, die het waterstaatsbestuur
in het algemeen zal regelen, moet nog
gemaakt worden. Daarin moeten dan
ook vaste voorschriften worden opge
nomen omtrent het oppertoezicht der
konings en het gewone toezicht van
de Provinciale Staten.
Alleen de regels voor de verordenin
gen, die de polders en waterschappen
voor hun inwendig beheer kunnen
maken, zijn, voor betrekkelijk korten
tjjd, tot stand gekomen bij de zooge
naamde wet tot uitvoering van art. 191
der grondwet.
De nog altijd onvolledige regeling
van het waterstaatswezen in het alge
meen heeft practisch vaak tot groote
moeilijkheden aanleiding gegeven en
dringend de behoefte daaraan doen ge
voelen, ofschoon door enkele bijzondere
wetten na 1887 zooveel mogelijk in
die behoefte is voorzien.
En thans moeten wij in beschouwing
nemen het éénig artikel dat de grond
wet wijdt aan het o n d e r w ij s. Het
tiende hoofdstuk draagt tot opschrift
van het onderwijs en het
armbestuur.
De grondwetgever achtte het niet
noodig aan deze belangrijke aangelegen
heden afzonderlijke hoofdstukken te
VAN DEN
Ik vertelde rondweg, datikteWee-
nen en Gratz ernstig voor mijne reis
naar Krain en voor de vijandigheid
Jegens Duitschers van de Slaven ge
waarschuwd was; daar antwoordde
miJ de burgemeester Pollenz, een
Waardig, oud heer, die met veel klem
luide sprak, zoo luide, dat de bij
et venster alleen zittende, nogs'eeds
zijn courant verdiepte jonge man
woord kon verstaan
wijden, maar vergenoegde zich met eene
samenkoppeling en bracht aldus, zonder
het zóo te bedoelen, twee dingen met
elkander in verband die werkelijk ten
nauwste met elkaar samenhangen.
Zeker is het althans dat, hoe men de
verplichtingen van den Staat in zaken
van armoede ook opvatte, de zorg voor
een algemeen en degelijk onderwijs dien
plicht altijd zal verlichten.
Maar juist aan die zorg heeft het, ten
deele althans, steeds ontbroken, zelfs
toen het onderwijs nog geheel vrij was
van de godsdienstige en staatkundige
twistvragen, die men er in latere jaren
aan heeft vastgekoppeld.
Vóór het jaar 1848 was het onderwijs
niet vrij. Er was alleen onderwijs van
Staatswege. Eerst bij de grondwetswij
ziging van 1848 werd het vrij verklaard,
om voldoening te geven aan hen die
met het onderwijs van Staatswege geen
vrede hadden.
Had de Staat toen het onderwijs
geheel vrijgelaten, dat wil zeggen geheel
aan particuliere krachten overgelaten en
alleen toezicht gehouden op bekwaam
heid en zedelijkheid, maar dan ook
gezorgd voor algemeen onderwijs,
veel misverstand en strijd zou in het
vervolg voorkomen zijn geworden en de
nog voortdurende treurige strijd tusschen
openbaar en bijzonder onderwijs ware
wellicht nimmer ontbrand.
Het voorschrift dat de Staat alom voor
voldoend, openbaar lager onderwijs moest
zorgen, werd bij de uitbreiding van liet
bijzonder onderwijs al spoedig voor
velen een aanstoot, omdat het particu
lier onderwijs uit particuliere beurs
moest worden bekostigd. Dit beginsel
althans was neergelegd in de wetten
op het lager onderwijs van 1857 en
1878, een beginsel dat echter bij de
wet van 1889 is gewijzigd.
In de grondwet is het artikel
dat over het onderwijs handelt, nog
steeds zooals het in 1848 is vastgesteld.
Het zegt dat het openbaar onderwijs
een voorwerp is van de aanhoudende
zorg de regeering;
Dat de inrichting van het openbaar
onderwijs, met eerbiediging van ieders
godsdienstige begrippen, door de wet
geregeld wordt;
Dat overal in het Rijk van overheids
wege voldoend openbaar lager onderwijs
gegeven wordt;
Dat het geven van onderwijs vrij is,
behoudens het toezicht der overheid en,
voor zoover het middelbaar en lager
onderwijs betreft, behoudens het onder
zoek naar de bekwaamheid en zedelijk
heid des onderwijzers het een en ander
door de wet te regelen.
Eindelijk dat de koning van den staat
„Dat is helaas, een ver verbreide
dwaling, waardoor onze goede Krain-
provincie ten onrechte een slechten
naam heeft gekregen. Wij zijn allen
Slaven en trotsch er op dit te zijn.
Al zijn ook onze voorouders Duit
schers geweest, wij zijn het niet.
Krain is ons vaderland. Wie hier
geboren is, hier woont, moet zich
Krainer, Slaaf voelen. Slechts de on
trouwe zonen van ons land, die ons
onze taa!,ODze zeden ontnemen, die ons
tot Duitschers willen maken, haten
wij, niet de „rijks-Duitschers," tegen
hen koesteren wij geen nationalen haat.
Dien haat zult gij in onze omgeviDg,
waar de gekeele bevolking zuiver
Slavisch, is nergens vinden en u spoe
dig overtuigen, dat ge als rijks-Duit-
scher overal vriendelijk zult worden
ontvangen. Maar anders is het in Lai-
bach en overal waar eene gemengde,
in den nationalen strijd zich meDgende,
bevolking is waar van beide zijden
gestookt en de haat aangewakkerd
van de hooge-, middelbare en lagere
scholen jaarlijks een uitvoerig verslag
doet geven aan de Staten Generaal.
Dat het openbaar onderwijs een voor
werp van de aanhoudende zorg der
regeering is, dit is weder een van die
niets zeggende uitdrukkingen, waarin
sommigen onzer wetten helaas zoo rijk
zijn en die in vele opzichten het onbe
duidende van den overigen inhoud
moeten bedekken.
Het voorschrift, dat dc inrichting van
het openbaar onderwijs, met eerbiediging
van ieders godsdienstige begrippen, door
de wet moet worden geregeld, was ook
niet vrij van bedenking.
Wanneer de Staat zich met het
onderwijs bemoeit, in dien zin, dat hij
zelf voor het onderwijs zorgt, dan is
eene wettelijke regeling van zelf onver
mijdelijk, enj dan spreekt het vrij wel
van zelf, dat die regeling iedere gods
dienstige begrippen moet eerbiedigen.
De grondwet had dit gerust weg kunnen
laten. Nu zy deze woorden opnam, is
daarmede tevens door de wet beslist,
dat het onderwijs met godsdienstige
begrippen noodwendig in verband moet
staan, dat er mitsdien uiteraard voor
schending van persoonlijke gevoelens
gevaar bestaat. Is dit zoo, dan zou
daarmede van zelf zijn uitgemaakt, dat
het onderwijs niet van overheidswege
behoort te worden gegeven, maar eene
particuliere zaak is.
Wij vermelden dit natuurlijk niet om
ons in de daaromtrent bestaande ge
schillen te mengen, maar alleen om er
op te wijzen, dat de grondwetgever
fouten heeft begaan.
Toen het geven van onderwijs vrij
werd verklaard, was er voor de bepaling
dat overal van rijkswege voldoend
openbaar lager onderwijs wordt gegeven,
geen plaats meer. Daargelaten nog, dat
het woord overal voor verschillende
uitleggingen vatbaar is, staat het toch
vaat dat openbaar onderwjjs niet noodig
is waar niemand er gebruik van maakt
en het particuliere reeds in alle behoef
ten voorziet. Moet er dan toch eene
instelling van openbaar onderwijs zijn,
dan wordt op die wyze eene concurrentie
in het leven geroepen, dio geen enkel
belang bevordert en ook door den ont
werper der grondwet niet is bedoeld.
Sparen en Verzekeren.
Onlangs heb 'k een aardig tooneel-
stukje gezien. De hoofdpersoon was
een ijverig kruidenier, wien het na
jaren sparen gelakt is een aardig
"-ma&aw.i.tffejaCM»*.
wordt daar komen wel handtaste
lijkheden jegens de Duitschers voor,
doch zij zijn ook daar niet spoedig
gericht tegen de rijks-Duitschers, als
deze niet deelnemen aan anti-Slavische
demonatratiën en daardoor den Krain-
schen nationalen trots opwekken."
„Dan kan ik dus naar uwe meening
zonder vrees voor beleedigingen alleen
door de bosschen en over de Alpen
zwerven Men heeft mij te Wee-
nen uitdrukkelijk gezegd, dat ik het
huis niet kon verlaten zonder een ge
laden revolver bij mij tegen „roover-
aanvallen."
Een luid gelach van alle heeren was
het antwoord op deze vraag. „Er is
misschien in het geheele Oostenrijksche
keizerrijk geen streek, die zoo veilig
is als de onze," zeide de burgemeester,
„sedert vele jaren is hier geen roover-
aanval voorgekomen en dat geen Slaaf
u beleedigen zal, omdat ge een Duit-
scher zijt, wil ik geheel op mijne
verantwoording nemen, natuurlijk on-
gommetje bijeen te krijgen en die er
eindelijk toe besluit dit te beleggen.
Maar als hij dan 't geld uit handen
gegeven beeft en hij de papiertjes in
zijn brandkast wegsluit, is Leiden in
last. Nog nooit heeft hij iets gekocht,
dat zóo duur waal Denk eens, vijf
tigduizend guldens zoo ftiaar op eens
uitgegeven Bekrimpen moet hij zich,
erg bekrimpen. Wat zijn de tijden
toch duur En hij laat zijn vrouw en
kinderen aardappelen met stroop eten,
omdat hij zulke groote uitgaven gehad
heeft. De type is erg vermakelijk
't publiek lachte hartelijk en vond
onzen vriend erg dom.
Toen was er een duiveltje in m'n
binnenste, dat fluisterde Zouden
onder al die lachende menschen niet
eeDigen, misschien wel velen, zijn die
in den grond van hun hart juist zoo
denken als de inaD, dien ze uitlachen
Dicht bij me zag ik een kennis zitten,
die lachte dat je'm in de keel kon
zien. 't Duiveltje fluisterde mij toe,
dat ik op dien man mijn proeven
nemen moest. Eu ik was zoo goed
niet of den volgenden dag klampte ik
hem aan.
Zeg eens, kerel, je bent kort ge
leden getrouwd. Heb je je leven al
verzekerd Mijn vriend schudde weer
van 't lachen, net als in den schouw
burg. Mij vang je niet, ouwe jongen!
Aao mij valt niets te verdienen ik
leg mijn duiten zelf apart I En zul je
later, als je voor je spaarduiten eens
een flinke bom effecten koopt, niet
over de groote uitgaven klagen Hij
hield z'n buik vastBen je mal P Zie
je me voor dien kruidenier van gister
avond aan? Effecten zijn effecten hoor,
'k zou ze liever vandaag dan morgen
koopen als ik 't geld al had Maar
die verzekeringen, dank je zie,
dat is mij nu te duur en hij lachte
zóó hartelijk, dat ik nolens voiens
meedeed.
Den volgenden dag trof ik hem in
een kalmer stemming, 'k Heb over
dat sparen van je nog eens nagedacht
zei ik maar je heele plan loopt
in 't honderd, als je niet lang meer
in leven blijft. Dat 's waar, maar
't ligt er nu eenmaal toe, om veel te
sparen heb je tjjd noodig, en dan, 'k
ben zoo gezond als een visch.
Nu heb ik er altijd verbazend bet
land aan, een gezond mensch aan de
broosheid des levens te herinneren.Het
ophangen van akelige tafereelen om
trent een plotselingen onverwachten
dood ontstemt de menschen meestal en
maakt ze ongeduldig. Ik liet hem
dus ongestoord genieten van het be
wustzijn gezond en sterk te zijn en
stelde hem alleen voor, een solied
effect op afbetaling te koopen. Hij
keek me verbaasd aan. Er is toch
geen effectenmakelaar te vinden, die
erin zal toestemmen voor een gekocht
stuk termijnen op afbetaling in ont
vangst te nemeD, zei hij, en boven
dien, als ik kwam te sterven, vóórdat
het was afbetaald, zou m'n vrouw
immers toch niet in het vrije bezit er
van komen. Nu was ik waar ik
hem hebben wildeAls je afstand
der voorwaarde" hij verhief weder
zijn stem en sprak zeer luide „dat
ge u niet vereenigt met den eenigen,
den Slaven vijandig gezinden Krainer,
die onder ons zich bevindtdat ge u
niet verdacht maakt door vriendschap
met dezen ontrouwen zoon van dit
land."
De jonge man bij het raam had tot
dusverre schijnbaar niet op ons ge
sprek gelet, thans stond hij op en
trad op ons toe. Hij keek den kring
rond, zijn fonkelend oog keek uitda
gend de beeren beurtelings aan, ein
delijk bleef zijn blik op den burge
meester rusten, doch zijn gelaat toonde
thans een zachtere uitdrukking. „U
kan ik het niet kwalijk nemen, bur
gemeester," zeide hij ernstig, doch
niet onvriendelijk, „gij hebt mij door
uwe woorden gekrenkt, doch ik weet
dat ge het goed met mij en den
vreemden heer meent. Gij hebt mij
een ontrouw zoon van het land ge
noemd, dat ben ik waarlijk niet! Ik
doet van het geregelde coupon-knip
pen, krijgt je vrouw bij je overlijden
het stuk in vollen eigendom, zonder
dat ze er ooit iets meer op hoeft af
te betalen. Ook niet, als ik b.v.
pas een termijn heb afbetaald P
Ook dan niet
Mijn vriend was geheel overbluft.
Je houdt me voor den gek zei hij
dat staat je leelijk bij zoo'n
ernstige zaakNijdig liep hij weg.
Dieuzelfien dag nog schreef ik hem
een brief, waarin ik hem uiteen zette,
dat het door mij bedoelde effect een
polis van levensverzekering was.
Zoo'n polis is je volle eigendom, zoo
dra je je eerste spaarpenningen bij de
Maatschappij gestort hebt. Na 25
jaren b.v. wordt er je f 25,000 op
uitbetaald, maar kom je vóór dien
tijd te overlijden, dan krijgt je vrouw
die f 25,000 dadelijk, ook al heb je
nog maar één afbetaling gedaan.
Zoo'n termijn van afbetaling noemen
ze hier premie. Jaarlijks je coupon
netjes knippen kan je natuurlijk niet.
Maar tel je al de afbetalingen ge
durende die 25 jaren samen, dan zal
je zien, dat je door een uitkeering
van 25 duizend gulden toch nog
rente van je geld gemaakt hebt. En
bovendien weet je zeker, dat de
f 25,000, hoe het ook loopen mocht,
dadelijk bij je overlijden aan je vrouw
komen.
Mijn brief was nog veel langer,
maar ik zou vreezen mijn lezers er
mee te vervelen. Weinige weken later
was mijn vriend verzekerd.
Duur toch,zoo'n verzekering zei
ik eens schertsend, toen we het over
de zadA hadden. Waarvoor zie je
me aan? --vroeg hij verontwaardigd.
Weet jij soms een beter middel om
mijn spaargeld te beleggen 'k Ben
toch die kruidenier niet uit dat be
kende stukje
Lachend ging ik mijns weegs. De
tijden veranderen en wij veranderen
mee. 't Ware te wenschen, dat ieder
een zoo in zijn voordeel veranderde
als mijn vriend.
Amst. Crt. v. S.
Een ribbenstoot aan de conser
vatieve partij.
Men weet dat de „Standaard" als
er sprake is van de conservatieve
partij ,deze haar scherpste pijlen nooit
spaart. In verschillende pittig ge
schreven artikelen toonde zij reeds her
haalde malen dat zij onder alle partijen
van ons vaderland met deze het minst
op heeft. Naar aanleiding van eene
klacht van het Dagblad van 's Gra-
venhage, dat buitenlandsche journalis
ten wel geen waar beeld van het
politieke Nederland zullen ontvangen,
als ze wèl hooren van alle andere
partijen, maar niets vernemen van
het conservatieve Nederland, is de
Standaard weder eens van leer ge
trokken en antwoordde zij het volgende
op de grief van het conservatieve
orgaan
«Ongetwijfeld is de conservatieve macht
in Nederland nog sterk. Sterker zelfs dan
ben met geheel mijn hart een trouw
Oostenrijker, die het nooit vergeten
zal, dat hij uit Duitsch Oostenrijksch
bloed stamt. Gij allen hebt dit ver
geten, ik echter bleef de Duitsche
taal en Duitsche zeden trouw. Gij
zijt de ontrouwen, niet ik
„Wil je hier soms met ons allen
twist zoeken, Franz?" vroeg de bur
gemeester, den jongen man met duis
teren; blik aanziende.
„Neen, doch ik zal niet dulden dat
ge dien vreemden heer een onwaar
beeld van mij geeft. Wees overigens
onbezorgd, ik zal mijnheer mijne
vriendschap Diet opdringen, ik weet
te goed, dat ik hem daardoor in on
gelegenheid zou brengen. God hoede
uHij keerde zich om en verliet,
zonder de anderen nog met een blik
te verwaardigen, het vertrek. Eerst
toen de deur achter hem gesloten was,
zeide de burgemeester
„Die Franz Schorn blijft toch een
strijdlustige, ruwe kerel. Hij had voor