IBERNEE
EES DIEEMiU.
ST-
r sb Behanger.
Woensdag*
6 April.
Tendens-romans.
jNo. 41.
36e Jaargang.
1898
nkolen,
he rij,
Je Meid.
enstbode
Binnenland.
.MEN, in
ter gelegenheid
erdere Artikelen
AIim\.
it Kleine Markt,
en ROSBEEF
e en Gebloemde
Beddentijken
den, Kussentij.
Hand- en Thee-
unlappen, üwei-
z.
delijk aanbevelend,
ElIJiJSMAftS
iij zijne stadgenoten aan all
141, Poteiplein.
EEN LADING le kwal.
C. M. DOMMISSE.
kende heeft tot Woens-
VI LOSSING een lading
(ücheMolen,
O. H. DOMMISSE.
tl
L30, a/d Loskade,
DELBURG.
N worden naar verkiezing, I
og van stok of geheel I
sleverd.
iSCHEN, Maandags afge-1
Woensdags en DROGE I
iterlijk Vrijdags thuis-1
dichtingen en prjjsopgaal|
te Vlieringen'.
N. J. YADER.
Plein Vierwinden I
'keflesch aVs NAMAAK,
crzirnisvanhcvensUuma
'(rj{ //.'V7i/'fabrieksm/yreC
'nakekleuren.
ten verkrijgbaar bij A F- J
Speciale prijzen voor
Comestibleshandelaars.
73£DEPOWE^
te Vlissingen bij den
SANDE.
jtevraagd eene
mingsweg 148.
iene
bij Meg. KOUSEN
Vlissingen
ÏLISSI1Ï6SCHE COURANT
Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1-4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschflnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Telephoonnummer
ÏO
Abonnements-Advertentlfin op zeer voordeelige voorwaarden.
H-B-l
Onder dit opschrift wordt door dr.
Virus Bruinsma in de Enk. Ot. het
volgende over een drietal in den
laatsten tijd verschenen romans ge
zegd
„Er zijn in den laatsten tijd eenige
romans verschenen, wier auteurs nog
een ander doel hadden dan een kunst
werk te scheppen en dit ter genieting
aan het publiek aan te biedeu. Wij
bedoelen zoogenaamde tendenz-romans,
romans met de bepaalde strekking
om een pleidooi voor de een of andere
richting te leveren, en daardoor den
lezers een zekere overtuiging bij te
brengen of hen daarin te versterken.
Waar dit laatste als het ware
ongemerkt geschiedt,waar de schrijver,
door zijn levendige en indrukwekkende
schets van de handeling, den lezer
weet aan te grijpen en vast te houden,
hem in zijn denkbeeldige wereld doet
meeleven en meevoelen, en hem al
de gewaarwordingen weet te doen
oudergaan, die iemand, welke de
beschreven handelingen werkelijk mee
beleefde, zou ondervinden, daar kan,
als het geheel samenwerkt om de
een of andere waarheid of een zekere
overtuiging diep in het gemoed van
den lezer te prenten, zulk een tendenz-
roman, tevens een waar kunstwerk
zijn, Doch er bestaan slecbts weinige
zulke kunstwerken. Een tendenz-roman
wordt door de ambitie van den
schrijver om voor zijn overtuiging te
pleiten wel vaak een goed pleidooi
voor de een of andere zaak, en is
dan niet zelden in een vorm gegoten,
die ook die lezers, welke niet gaarne
een dorre verhandeling lezen, aantrekt,
maar een hoog kunstwerk, dat ons
verrukt en opheft, ons aan de hand
van den schrijver wegvoert uit de
werkelijkheid, zoo iets wordt een
tendenz-roman in den regel niet.
Wij denken hierbij in het bijzonder
aan drie Nederlandsehe romans van
den laatsien tijd, op wie dit in meer
dere of mindere mate toepasselijk is,
toevallig alle drie door vrouwen ge
schreven.
Vooreerst is er „Vragensmoede"
van mej. De Savornin Lohman, dat
tot strekking heeft het onhoudbare
van de streng calvinistische levensop
vatting te doen zien en tevens de
knoeierijen iD het licht te stellen,
die het vermengen van politiek en
godsdienst tengevolge moet hebben.
Dan „Hilda van Suylenburg" door
tnevr. Goekoopde Jong van Beek en
Donk, een roman in twee deelen,
waarin niets dan de vrouwenkwestie
behandeld wordt en die een doorloo-
pende pleitrede is voor afschaffing der
wetsbepalingen, waardoor de vrouw
in haar aanspraak op politieke en
burgerlijke rechten bij den man ach
tergesteld wordt, en tevens voor een
opvoeding van het meisje, zoodat zij,
als een man, voor allerlei arbeid en
allerlei betrekkingen geschikt worde.
De derde roman, dien wij bedoelden,
is „Barthold Meryan" van mej.
F E l' I L E E T O
Arnerikaansche vertelling.
2).
Intusschen ging het :met den brief
,ln Kitty al heel zonderling. d'Ocon
nor s oppasser, die den brief ter be
stelling had ontvangen, had zich er
al lang op verheugd dat zijn luite
nant met verlof zou gaan, omdat bij
dan ook een beetje meer „vrij* zou zijn.
Op weg naar kapitein Lacy's huis
8'ng hij de cantine binnen, wat ten
gevolge had, dat hij een paar uur
later in den stal zijn roes lag uit te
s'&Pen. De stalwacht vond op den
Cornelie Huygens, een lijvig boekdeel
vau 4G6 bladzijden. Dit is een socia
listische roman, of nog nauwkeuriger
gezegd een sociaal-democratische
roman, want de strekking er van is
volkomen duidelijk sympathie te
wekken voor wat men noemt de
parlementaire of wel de internutiouale
sociaal-democratie, die zich hier te
lande sinds de stichting van de
Sociaal-democratische Arbeiderspartij
geheel van den, thans trouwens op
sterven liggenden Socialisten-Bond,
heeft, afgescheiden.
Alle drie romans bevatten veel
goeds en ook wel wat moois, maar
zij bezitten het genoemde gebrek der
meeste tendenz-romans, en vooral de
beide laatstgenoemde gelijken, naar
den inhoud van vele bladzijden,eerder
op verhandelingen en propaganda
geschriften dan op kunstwerken.Mevr.
Goekoop laat hare personen in de
gesprekken wijzigheden verkondigen
en verhandelingen over het vrouwen
vraagstuk houden, alsof het vooraf op
schrift gestelde redevoeringen waren,
hier en daar in een Noot zelfs de
bron opgevend, waaraan de wijsheid
ontleend is, en mej. Hnygens, hoewel
de laatste vermijdend, en als roman
cière, ook blijkens hare vroegere
werken, veel hooger staande, vult
toch ook vele bladzijden met lange
socialistische redevoeringen, waar zij,
uit het oogpunt van kunst, niet de
redevoeringen zelf had moeten geven,
maar een schets van den indruk, dien
deze op de hoorders hadden gemaakt
en van de gemoedsstemming van hen
en van den spreker en van de de
baters.
E u eigenaardigheid van „Barthold
Meryan" en van „Vragensmoede" is
dat in deze beide romans thans nog
levende personen geschetst zijn en
deel aan de handelingen nemen. In
het werk van mej. Savornin Lohman
treedt Dr. A. Kuyper, het hoofd der
anti-revolutionaire partij en redacteur
van De „Standaard* oponverbloemd,
zonder dat zijn naam door een anderen
vervaDgen is, eenvoudig als „de Am-
sterdamsche leider" aangeduid. En
mej. Huygeus laat, wél onder geheel
andere namen, maar overigens vol
komen herkenbaar geteekend, drie
der meest bekende personen uit den
socialistenstrijd in Nederland als
roman-figuren optreden.
Ieder moet Domela Nieuwenhuis
herkennen in „Baltian Rustin", die
als hij onverwacht op een vergadering
verschijnt en daar als gewoonlijk,
dadelijk wordt toegejuicht, .geteekend
wordt als „een grijze intelligente kop
met bleeke, fijn besneden trekken en
sterk sprekende oogen, het gelaat van
een apostel of profeet, ernstig en
zwaarmoedig van uitdrukking, doch
even glimlachend nu bij de spontane
hulde, hem gebracht, en die geen
einde scheen te zullen nemen."
Later, als een der vrouwelijke per
sonen uit het boek Baltian Rustin in
zijn woning een bezoek brengt om
hem over een partij-zaak te spreken,
vinden wij deze treffende beschrijving
van den indruk, dieu hij maakte
„Zij uam met belang^eliing zijn
uiterlijk wezen in zich opden grijzen
apostelenkop met het zware golvende
haar achteloos weggestreken, de fijn
besneden trekken met hun lijdende
uitdrukking, scherp en aoguleus bijna
bij het hooren van iets onaangenaams,
doch zich geheel ontspannend bij den
zeldzameu glimlach, d e nu en dan
als een vluchtig zonlicht over zijn
voorhoofd streek. Maar wat haar
meer dan alles trof, was de hooghar
tige argwaan, die sprak uit dat
ernstig gelaat, uit din oogen. Hij
kwam voor als iemand, die zich steeds
op elke laagheid, elke zielloosheid
van den 'egen-jver hem zittende houdt
voorbereid, die geleerd heeft altijd op
zijn qni-vive te zijn egenover de
menschelijke armzaligheid die altijd
leelijkheid, zelden of nooit mooiheid
heeft aanschouwd en gepeiid heeft
geheime zieleafgronden, welke voor
den alledaagschen mensch tot aan
het graf verborgen blijven".
De voorname tegenstander van den
revolutionair Baltian Rustin is in
mej. Buygen's boek de parlementair-
sociaal-democraat „Frank Martalis",
waarin men onmogelijk iaten kan F.
v. d. Goes te zien. Hij wordt getee
kend als bezittend een bijzondere
„hem karakteriseerende hoogheid in
blik en houding", met „een onberis
pelijke maar jui st door hare vorme
lijkheid op een afstand houdende be
leefdheid", hij die van „oud-Zeeuw-
schen adel" is, maar te democratisch
om zijn titel te dragen. Het bekende
feit dat hij eenige jaren geleden van
de Amsterdamsche beu-s gedrongen
grond een erg verfrommelden en vuil-
geworden brief, waarvan hij het adres
„Aan Miss Basil", met eenige moeite
ontcijferde. Daar het paard 't welk
miss Basil steeds bereed, daar in de
nabijheid stond, was het heel ver
klaarbaar dat de man meende, dat die
brief uit den zadeltasch der jonge
dame was gevallen waarom hij hem
er weer instak.
d'Oconnor snelde intusschen naar
het Oosten, door de meest tegenstrij
dige gevoelens bestormd, 't Was een
mooie Augustas-avond, toen hij met
de pakketboot van Jersey-City naar
New-York overstak, terwijl van eene
hem passeerende boot de tonen weer
klonken van een eigendommelijk volks
lied, dat sprak van liefde en leed. Den
volgenden morgen nam hij een rijtuig,
liet zich naar het Savoy-Hotel bren
gen en gaf zijn kaartje voor mr. Cos-
tello af. Nadat hij tamelijk lang had
gewacht, kwam eindelijk het kamer
meisje hem vertellen, dat mr, Costello
werd, laat de ochi
hem op de
omstreeks vijf en dertig jaar, laDg en
bleek, met iets vermoeids inde oogen".
„Thornton" zoo lezen wij verder
„was een jong rechtsgeleerde uit
Friesland, die enkeie jaren te voren
zijne gebeele maatschappelijke positie
ten offer gebracht had aan zijn over
tuiging. Buitengewoon begaafd, schit
terend redenaar, toegerust met een
zeldzame energie, had hij na zich zijn
roeping bewust te zijn geworden,
daarvan met woord en daad getuigd
eu te Utrecht een partij gevormd, die
in korten tijd alle afdeelingeu in den
lande in kracht en talsterkte pvertrof.
Tot zoover enkele aanhalingen uit
„Barthold Meryan". Wij kunnen niet
zeggeD, dat zulk een invoering van
levende personen in een gephantaseerd
verhaal ons bijzonder aanbevelens
waard voorkomt. Noch de kunst, noch
het socialisme zullen er winst bij be
halen. Maar bet is niet tegen te
spreken, dat voor velen een roman er
belangwekkend door kan gemaakt
worden. Mej. Cornelie Hnygens echter
heeft talent genoeg, om ook zonder
dit hulpmiddel een interessant boek
te kunnen schrijven.
volgende wijze zelf verhalen.
„Ik was nauwelijks op de beurs
verschenen, of men drong mij, op de
bij dergelijke gevallen gebruikelijke
wijze, met vereende krachten zonder
mij aan te raken naar de buitentrap.
Nu kou na alles wat ik reeds had
ondervonden, een demonstratie van
een groep gewetenlooze beursspeculan
ten mij natuurlijk niet doren, maar
wat op het Beursplein gebeurde, waar
een hoop volks was bijeengestroomd,
blijkbaar wachtend op de dingen, die
komen zouden, dtórop was ik niet
voorbereid, Het bouleverseerde mij,
zooals ik niet dacht, dat iets mij
bouleverseeren kóu,niet uit vrees,want
een doodelijke slag ware in die ure
voor mij een weldaad geweest, maar
omdat ik die ongelukkigen liefhad op
hetzelfde oogenblik, dat zij mij uit
jouwden en met steenen wierpen, en
ik er aan wanhoopte, dat ooit die
lagen te bereiken zouden zijn, dat
ooit die arme verwaarloosde, redelooze
schepselen tot menschen konden ver
vormd worden, menschen, die althans
vrienden van vijanden vermochten te
onderscheiden."
De derde persoon, duidelijk te her
kennen, is mr. P. J. Troelstra, die
onder den naam „Thornton, zónder
echter in het minst aan de handeling
in den roman deel te nemen, ons
voorgesteld wordt als „een man van
niet thuis was, maar dat miss Costello
hem wachtte.
Met kloppend hart liet zich d'Ocon-
ner door den elevator naar boven voe
ren en werd in een sierlijk boudoir
gebracht. Miss Costello verstond blijk
baar de kunst het zich gemakkelijk
te maken. Half liggend rustte zij in
een met kussens gevulde sluimerstoel
en begroette d'Oconnor met matte
vriendelijkheid.
Zoodra de deur zich achter hem
had gesloten, viel de luitenant aan
hare voeten neder en legde zijn arm
om hare schouders. Zijne liefde ont
waakte opnieuw. Wat wss zij toch
een heerlijk, lieftallig schepsel Doch
in plaats hem met hartelijke vreugde
te ontvangen, zooals hij had verwacht,
richtte miss Costello z'ch op en stiet
hem terug.
„Mr. d'Oconnor", zeide zij op ijs-
kouden toon, „wat moet dat bedui
den P Zoudt u niet liever een stoel
nemen
Afschaffing van dienstvervanging.
Het volgende werd door den
Utrechtschen hoogleeraar mr. J. de
Louter, in „De Gids» geantwoord op
de bewering dat de afschaffing van
dienstvervanging in strijd zou zijn
met de sociale rechtvaardigheid
«De gelegenheid tot plaatsvervanging
zou niet onrechtvaardig zijn, omdat lo.
absolute rechtvaardigheid toch onbereik
baar is; 2o. de wetgever niet geroepen
is het verschil in vermogensomstaudigheden
te loochenen, doch veeleer billijkerwijze
daarmede rekening moet houden. Voor
eerst ontslaat het onbereikbare van een
ideaal nimmer van den plicht het na te
jagen, zooals de belastingpolitiek van alle
landen aantoont. Bovendien werkt niets
zoo ontmoedigend en verslappend als de
meening, dat een schoon doel niet bereikt
kan worden. Wat het tweede betreft, zoo
is ongetwijfeld de wetgever ni6t verplicht
noch m. i. bevoegd de sociale verschillen
te veronachtzamen, veel min ze eigen
machtig te vereffenen. Doch deze verschil
len vertoonen zich op het gebied van ver
mogen of inkomen en mogen due slechts
invloed oefenen waar het aankomt op
prestatiën in geld of goed. Waar het
daarentegen, als bij den persoonlijken
dienstplicht, geene materieele doch ideëels
goederen geldt, en het om den persoon
zelveD, niet om zijn geld of goed te doen
is, dsar is het inderdaad stuitend onrecht
vaardig deze persoonlijke prestatie tot
een koopwaar te verlagen eene koopwaar,
waarvan de prijs ver boven het bereik
der meerderheid stijgt en slechts door
meer bevoorrechten kan worden betaald.
Het is onrechtvaardig jegens de minver
mogenden, omdat de Staat hier een per
soonlijk offer vergt, een offer van vrijheid
en arbeidsvermogen, van gezondheid, ja
van het leven: goederen, voor allen gelijk
in waarde en daarom slechte van allen
in gelijke mate en onder gelijke voor
waarden te vorderen. Ik schroom zelfs niet
het in ruimeren zin ook onrechtvaardig te
noemen jegens de meervermogenden, die
reeds het alternatief, waarvoor de wet
gever hen plaatst, de gelegenheid om hun
hoogaten burgerplicht af te koopen, be-
le-digt en vernedert. Daarom is bet on
juist, waDneer men het beroep op Bociale
rechtvaardigheid toeschrijft aan radicale
theorieën. Het is veeleer ontleend aan de
juiste schattiDg van den aard van den
militairen dienstplicht, Jie alleen voor den
oppervlakkigen waarnemer beetaat in de
tjjdelijke verrichting van eenige onaange
name werkzaamheden, in waarheid echter
in de voorbereiding tot en de vervulling
van een duren plicht die op eiken staats
burger rust.»
Ds. Van Dijk over de zaak te
Doetinchem.
De heer J. van Dijk Mz., directeur
der christelijk pbilautropiscbe inrich
ting te Doetinchem, deelt in het
„Doet. Wbl." over het veelbesproken
wegzenden van leerlingen, die tegen
het verbod hadden gerookt, het vol
gende mede
„De kweekelingen onzer inrichtin
gen hebben vrijheid buitenshuis te
rooken en Zondags ook binnenshuis.
Van die vrijheid is gedurig misbruik
gemaakt doordat sommigen ook op
andere dagen in de leerzalen rookten,
waardoor tot schade zoowel van de
niet-rookenden als van de rookenden
zelf de atmosfeer bedorven wordt.
Dat misbruik bracht mede morsen
met ascb, tabak, afgebrande lucifers,
eindjes sigaren eDz. Eens was dat
morsen van dieu aard, dat ik op een
Zaterdag de vrijheid om op Zondag
binnenshuis te rooken voorloopig
introk. Toch deden het den daarop-
volgenden Zondag 15 kweekelingen.
In het midden dier week werden
dezen, wier ouders reeds waren in
gelicht, voor 4 dagen naar huis ge
zonden, opdat de ouders zelf hunne
zoons zouden straffen. Tien hunner
verlieten Doetinchem op een wijze,
die mij aanleiding gaf aan hunne
ouders te schrijven, dat zij hunne
zoons voorloopig thuis moesten hou
den. De vader van een hunner be
greep maar al te goed, dat zijn zoon
wegens gedurige ongehoorzaamheid
niet meer moest voortstudeeren. De
commissie van bijstand uit het bestuur
der „Vereeniging tot bevordering van
iuwendige zending" heeft van die
tien kweekelingen er drie ontslagen,
mede omdat zij behalve in deze
quaestie ook vroeger meermalen aan
leiding tot klachten gegeven hadden.
Eén is tijdelijk teruggenom ;n en voor
twee bestaat de mogelijkheid om
terug te komen.
„Intusschen heeft deze maatregel
eene goede uitwerking gehad, zoodat
de oude vrijheid weer ingevoerd kon
worden."
Een bewering in de „Standaard*
weerlegd.
De «Standaard" heeft onlangs aan
merking gemaakt op de cijfers die
van regeeringswege genoemd werden
betrekkelijk het aantal der absolute
schoolverzuimers, of degenen, die in
„Maar maar heeft uw vader u
dan niets verteld P"
„Mij verteld? Wat? Dat u niet bij
uw zinnen zijt
„Dat hij met het oog op uwe ge
zondheid eindelijk in onze verloving
toestemt".
„Wat! Heeft papa u dat gezegd?"
riep de jonge dame, terwijl zij driftig
opsprong.
„Hier is de brief," antwoordde d'O
connor koel.
Miss Costello keek den brief eens
door, zag daarop den luitenant aan
en barstte eindelijk in een hartelijk
gelach uit.
Mijn arme oude d'Oconnor», zeide
zij toeD. „Nu, biecht nu eens eerlijk
op Je hadt mij al heelemaal vergeten,
toen ge papa's brief ontvingt, is het
niet zoo
Zij keek hem met een schalksch
lachje van ter zijde aan, zoodat hij
bloedrood werd. „Ik wist het, ik
wist het!» ging zij daarop voort.
„Anders hadt ge me immers wel eens
bloemen en boeken en dergelijke ge
zonden. En ik ik heb u ook al
lang vergeten, 't Is een ander. Ga
maar gerust weer heen. Maar hier
mede heb ik papa in mijne macht
En zij zwaaide den brief heen en
weer en hare zwakte scheen geheel
vergeten te zijn.
Toen d'Oconnor des avonds weer
op de boot naar Jersey City stapte,
stond plotseling de stramme gestalte
van een ouden militair voor hem. Hij
schrok, toen hij zag dat het kolonel
Basil was, en dat de oude houwdegen
hem ook herkende.
„Jij hier, d'Oconnor!" riep hij „wat
voert jou hierheen
Plotseling vloog den luitenant een
denkbeeld door het brein, dat hij on
middellijk aangreep.
„Ik wilde u om de hand uwer doch
ter vragen", zeide bij.
„Bij mijn ziel! Dat klinkt als een