ETTEN
Nicht Eduarda.
rertentiën.
OTTEïij
No. 29
36e Jaargang.
1898.
sekering.
:olen.
ii.imii*.
Woensdag
9 Maart.
Schetsjes uit 4e Grondwet.
uitgewogen'
DE
de
[Gemeentebestuur.
feiiilleto
Binnenland.
als
)ONEN,
IK en
1AMYKADE.
in 1776,
1 op Amsterdamsche
keer billijke Premie
kaarden, Gebouwen,
atsen, Pakhuizen,
lis, Winkelinventa-
oederen, tegen alle
id, veroorzaakt door
pploffing enz., enz
ide daaruit voor-
i biedt de meeste
l'emieopgaaf worden
|>r den Hoofd-Agent
TAN 01 JEN,
jlacisstraat N. 69.
A
nvoer per Spoor,
als prijs concur-
ir verkiezing, tevens
abrieksprijs.
Noordstraat E 118.
itgever dezes
voorhanden
stel.
VLISSDIGSCRE COURANT
Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bjj alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTEËN van 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en clické's worden naar plaatsruimte berekend.
Versch^nt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Telephoonnnmmer XO
Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
en voor de gewichten in gebruik bij
goud- en zilversmeden (fijnere we-
maten en gewichten.
tferijk der Maten en Gewichten-
Burgemeester en Wethouders van Vlissingen,
maken bekend
dat tot den herijk der maten en gewichten in
deze gemeente zal worden gevaceerd in een der
Jjilen van het huis voor de besmettelijke ziekten aan de
Ifa&rdenmarkt den 15, 16, 17, 18, 16, 21, 22,23,
|o.l 25 en 26 Maart dezes jaars, telkens des
Iji'onriiddags van 9 tot 12 en des namiddags van
I] tot 4 uur, als volgt
I Voor de ten verkoop bestemde, in magazijnen
|tn winkels voorhanden zijnde nieuwe maten en
■gewichten en
I apothekers, go
Innig 15 Maart.
Wijk A en B 16 Maart.
C 17
D en E 18
F 19
G 21
H 22 en 23
.1 24
K L en M 25
de overige wijken 26
De tijd wordt geacht te zijn de middelbare
Amsterdamsche (oude tijd.)
Voorts wordt herinnerd
lo, dat de voorwerpen schoon tn droog ten
I herijk aangeboden moeten worden en zich dus in
I zoudanigen toestand moeten bevinden, dat eene
verificatie en stempeling mogelijk is;
2o. dat lengtematen, voorzien van merkteekenen
I of aanwijzingen van onwettige maten, moeten
I worden afgekeurd en ten alle tijde in beslag ge
nomen kunnen worden
3o.dat de onderdeelen van het Gram (Milligram.
Gewichten) uithoofde der daartoe noodige fijne ba
lans, uitsluitend aan het ijkkantoor te Middelburg
kunnsn worden geverifieerd. (Ministrieele be
schikking van den 16 April 1872, no. 193);
4o. dat belanghebbenden zich bij terugontvangst
van hunne voorwerpen moeten overtuigen, dat deze
duidelijk de wettige merken dragen, daar een
beroep op verzuimen, die bij den herijk mochten
zijn begaan, later niet zal ontslaan van rechts
vervolging.
5o. dat na het einde van den termijn van den
I herijk l(Septembe r 1899) het gebruiken of voor-
r iiauden hebben van maten en gewichten, niet
voorzien van het goedkeuringsmerk h verboden
en strafbaar is
6o. dat het laatst geplaatste goedkeuringsmerk
gedurende minstens twee jaren ongeschonden moet
blijven bewaard en dat voorwerpen, waarvan dat
merk onduidelijk wordt, andermaal totden herijk
moeten worden aangeboden, waartoe belangheb
benden. zich aan het ijkkantoor te Middelburg
kunnen vervoegen.
Eveneens kunnen maten of gewichten waarvan
de gebruikers, om welke reden dan ook, het wen-
schelijk achten dat de nauwkeurigheid gedurende
genoemd herijktijdvak, voor welke het goedkeu
ringsmerk h dient, meer dan eenmaal aoor den
ijker worden onderzocht, voor dat doel aan het
I ijkkantoor te Middelburg worden aangeboden.
Werden de belanghebbenden herinnerd aan het
lute lid van art. 11 der wet van den 7 April
1869 (Staatsblad no. 57], luidenda
„Het bezitten of voorhanden hebben van niet
rnet de wet of met Koninklijke besluiten ter uit -
voering daarvan genomen overeenkomstige maten,
gewichten of weeg werktuigen, op plaatsen bestemd
of gebruikt tot verkoopen, inkoopen, afleveren of
in ontvangst nemen van waren, of waren die
voorwerpen tot grondslag van heffingen of an
dere ontvangsten strekken, is verboden," alsmede
art. 3, waarin de onderscheidene gewichten wor-
den opgenoemd welke mogen worden gebezigd.
I luidende
De stoffelijke gewichten zijn stukken van 50,
-5. 10, 5, 2 en 1 K.G. [pond], 5, 2 en 1 hecto
gram, [ons] 5, 2 en 1 dekagram [lood], 5, 2 en
1 gram [wichtje] en 500, 200, 100, 50, 20, 10. 5
2 en 1 milligram.
Terwijl voorts nog wordt kenbaar gemaakt dat
de verificatie kosteloos geschiedt, doch dat de
•iau het riik verschuldigde justeergelden bij de
teruggave aer gewichten moeten worden voldaan.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 5 Maart 1898.
Burg. en Weth. voornoèmd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
G.J. BISSCHOP.
20).
Wii waren nauwelijks op de been
hadden pas de schuurdeur openge-
™an, toen ons van uit de verte de
heerlijkste en lieflijkste muziek in de
horen klonk, die wij ooit hadden ge
hoord. Wij bleven onbeweeglijk staan,
oni beter te kunnen luisteren, want
hei was voor ons nieuwelingen, die
?°F ?00'' 200 iet"3 gehoord hadden,
jn erdaad aangrijpend. Toen onze ser
geant zag, boe verrukt wij waren,
?!?on bij hardop te lachen.
«Dat zijn Franache muziekkorpsen,
XVIII.
Wij zijn thans genaderd tot de be
schouwing van die hoofdstukken, welke
ons reeds ten deele hebben beziggehou
den, toen wij, in den aanvang onzer
schetsen de staatkundige rechten van
het volk bespraken.
Van de Justitie luidt het opschrift
van het vijfde hoofdstuk een belangrijk
hoofdstuk, omdat het een der gewich
tigste onderwerpen in eiken welgeor-
denden Staat betreftde rechtspraak.
Volgens art. 149 is het recht eigenlijk
een koninklijk voorrecht, want, er
wordt, zegt het artikel, alom recht
gesproken in naam des Konings.
Dit is natuurlijk slechts eene theorie,
eene op de overlevering berustende
instelling, die voor het recht zelf geen
wezenlijke beteekenis heeft. Eenigszins
er mede in verband staat de ons bekende
bepaling, die aan het hoofd van den
staat het recht van gratie van opgelegde
straffen verleent.
De rechtspraak is de beslissing van den
bevoegden rechter in alle geschillen en
ter zake van alle overtredingen van
wetten en wettelijke verordeningen.
Er moeten, dit is het voorschrift en
de bepaalde bedoeling van art. 150,
steeds algemeene wetboeken zijn, dat
wil zeggen, verzamelingen van alle om
trent eene bepaalde afdeeling van het
recht bestaande wettelijke verordeningen.
Zoo is b.v. al wat het handelsrecht
betreft in één wetboek saamgelezen
maar zulk een wetboek kan men maar
niet telkens aanvullen of wijzigen. Van
daar het voorschrift dat enkele onder
werpen in afzonderlijke wetten mogen
worden geregeld. Het is eigenljjk altijd
zóo geweest, maar eerst in 1887 is er
dit uitdrukkelijk bijgevoegd.
Zulke wetboeken moeten bestaan voor
het burgerlijk en het handelsrecht, het
strafrecht, de rechtspleging en de in
richting der rechterlijke macht.
Geheel uitgevoerd is dit grondwettelijk
voorschrift nog niethet ontbreekt nog
aan een wetboek van militair strafrecht,
ofschoon het sinds lang in voorberei
ding is.
Het burgerlijk wetboek bevat de voor
schriften die betrekking hebben op de
verhouding der burgers tegenover
elkander. Het handelsrecht behoort mede
daaronder maar toch wordt dit, zooals
wij opmerkten, in een bijzonder wetboek,
dat van koophandel, omschreven.
De burgerlijke rechtspleging, met
andere woorden, de wijze waarop in
burgerlijke en handelszaken het geding
die daar spelen,® zeide hij. „Als jelui
hier wilt komen, zul je wat zien, wat
eenigen van jelui niet voor de tweede
keer zullen beleven."
Wij liepen allen naar buiten en be
klommen een heuvel dicht bij de
schuur, vanwaar wij een ruim gezicht
hadden over het ons omringende ter
rein. Beueden, ongeveer een half ge
weerschot van ons verwijderd, zagen
wij een hoeve, met leieD gedekt en
een soort muur om den grooten boom
gaard. Manuen in rooden uniform en
met berenmutsen op werkten daar als
een zwerm bijen, maakten deuren en
vensters dicht en boorden schietgaten
in de rnureD.
„Dat is een afdeeling van onze gar
de," sprak de sergeant. „Ik kan u de
verzekering geven, dat zij die hoeve
zullen verdedigen, zoolang een van
hen een vinger kan verroeren. Maar
zie nu eens naar rechts daar kunt
ge in de verte het Fransche kamp
onderscheiden.
voor den rechter gevoerd, of geproce
deerd wordt, vindt men in het wetboek
van burgerlijke rechtsvordering.
Het burgerlijk strafrecht vormt den
inhoud van het wetboek van strafrecht.
De inrichting van de rechterlijke
macht is geregeld bij de zoogenaamde
wet op de rechterlijke organisatie, door
de grondwet ook een algemeen wetboek
genoemd
Vooral op het gebied van burgerlijk
en handelsrecht bestaan er nevens de
wetboeken tal van bijzondere wetten
terwijl in een groot aantal rijkswetten
strafbepalingen op de overtreding van
bepaalde voorschriften zijn gesteld, die
naast het wetboek van strafrecht een
zelfstandig bestaan hebben, maar door
de algemeene voorschriften van dat
wetboek worden beheersebt.
Alle twisten over burgerlijke rechten,
van weiken aard die ook zouden mogen
zijn, de handelsquaesties daaronder be
grepen, mogen alleen beslist worden
door de door de wet aangewezen rech
ters. Zij behooren, zooals de grondwet
het uitdrukt, tot de kennisneming van
de rechterlijke macht. Andere personen
of colleges kunnen daarop geen invloed
uitoefenen.
Nu komen er intusschen nog andere
twistgedingen voor, niet over burgerlijke
rechten loopende. Men verstaat daaronder
de zoogenaamde administratieve rechts
geschillen, welke voortspruiten, niet uit
de betrekking tuaschen de burgers on
derling, maar uit die tusschen de burgers
en den Staat of zijne onderdeelen. Bijeen
groot aantal wetten zijn verschillende
verplichtingen aan de burgers opgelegd of
rechten toegekend en bij de vervulling
en uitoefening daarvan ontstaan dikwijls
quaesties. De grondwet zegt dat de
wetgever de bevoegdheid heeft om
deze geschillen aan den gewonen rechter
te onderwerpen of aan een college met
administratieve rechtspraak belast, een
bijzonder college dus,zooals Gedeputeerde
Staten of de Raad van State.
Deze zoogenaamde administratieve
rechtspraak kan echter nog niet op eene
voldoende regeling bogen. Er is nog
geen éénheid in. Er moest, en de grond
wet wil dit ook, een administratief hof
zijn, waarvoor ten slotte alle geschillen
met de administratie worden gebracht
en dat dus, zooals het heet, uitspraak
doet in het hoogste ressort
Voor de gewone rechtspraak bestaat
volgens art. 162 der grondwet een
opperste gerechtshof, onder den
naam van Hooge Raad der Nederlanden.
Voor dit hooge hof staan de leden
der Staten-Generaal, de ministers en
Wij blikten over de vallei naar de
de heuvelen aan de andere zijde en
zagen duizende kleine lichtende pun
ten, waarvan de rook langzamerhand
omhoog steeg. Dat waren de vuren
van het kamp. Verderop ontwaarden
wij nog een andere hoeve en vlak er
naast verscheen plotseling een troepje
ruiters, dat stil stond en Daar onze
zijde tuurde. Achter de ruiters zagen
wij een afdeeling huzaren. Vijf man
nen reden vooruit. Drie van hea droe
gen helmen. Van de twee anderen
had een een roode veer op zijn hoed
en naast bem reed iemand met een
soort laag hoofddeksel.
„Bij God riep de sergeant, „dat
is hijDat is Napoleon die daar
op dat grijze paard. Ik wil er een
maand soldij onder verwedden, dat hij
het is 1"
Ik keek door mijn handen om beter
te kunnen onderscheiden om den man
te zien, die zulk een donkere schaduw
over Europa had weten te verspreiden,
andere hooge ambtenaren en waardig-
heidsbekleeders wegens ambtsmisdrijven
terechtindien het noodig is, wel te
verstaan, en dit is bij ons gelukkig het
geval niet.
De feitelijke werkkring van den
Hoogen Raad bestaat hierin, dat hij
toezicht houdt op den geregelden loop
en de afdoening der rechtsgedingen en
de nakoming der wetten door de leden
van de rechterlijke macht en verder dat
hij de vonnissen en beschikkingen der
lagere rechters, wanneer deze met de
wet strijden, vernietigt, of zooals men
meestal zegt, casseert waarom de Hooge
Raad ook wel Hof van cassatie of van
verbreking genoemd wordt.
Eene onafhankelijke rechterlijke macht
is de beste waarborg voor eene goede
rechtspraak. Vandaar dat de eigenlijke
rechters door den Koning voor den ge-
heelen duur van het leven worden aan
gesteld en niet telkens voor een bepaald
aantal jaren. Het misnoegen der regee
ring moeten zij niet te vreezen hebben.
Nevens de handhaving van het recht
door een verlichte, onpartijdige en on
afhankelijke rechterlijke macht, behoort
in eiken welgeordenden staat veel ge
wicht te worden gehecht aan de hand
having der openbare orde, door de
daarmedo belaste ambtenaren, gewoonlijk
in één woord de 'politie genaamd.
Het is een fout in de grondwet, dat
deze daarvan niet spreekt en niet ge
biedend het bestaan eennr algemeene
organisatie der politie voorschrijft. Deze is
tenonzent nagenoeg geheel zonder éénheid
en leiding, en zonder verband met de
justitie. Zoolang de wet, zij het dan
ook zonder grondwettelijk voorschrift,
daarin niet voorziet, zal de hoogst ge
brekkige regeling der politiemacht on
bekwaam blijven om haar taak naar
eisch te vervullen.
Wijziging strafrechtspleging van
jeugdige overtreders dier wet.
Wii vernemen, zegt de N. R. Ct., dat
de regeering voornemens is eenige hoogst
belangrijke wijzigingen voor te stellen in
het straffen en in de strafrechtpleging van
jeudige overtreders der strafwet, ten einde
zooveel mogelijk te voorkomen, dat zij
opgroeien tot misdadigers.
Door eene verbeterde regeling van de
vaderlijke macht, met eventueele ontzet
ting uit de ouderlijke alleen en op zich
zelve, kan de jeugdige verdwaalde niet
van den kwaden weg teruggebracht wor
den, Op jeugdigen leeftijd is er voor
zijne verbetering meer te hopen dan wan
neer hij, na in zijne jeugd op den slechten
weg zijne schreden gezet te hebben, in de
eerste jaren van oordeel des onder
scheids leeds als recidivist terecht staat.
Een kleine deugniet behoeft niet noodza
kelijk een slecht burger te worden, en in
die sedert vijf en twintig jaren alle
volkeren had verontrust en zelfs onze
nederige hoeve in Schotland Diet had
gespaard. Want wie anders dan hij
was de oorzaak, dat wij aileD, Jacob,
Ednarda en ik zelf, uit ODze omge
ving waren gerukt, waarin onze voor
ouders altijd rustig en tevreden hadden
geleefd.
Voor zoover de groote afstand mij
veroorloofde gevolgtrekkingen te ma
ken, was de beroemde veldheer een
kort, ineengedrongen, vierkant ge
bouwd man. Hij had een kijker voor
de oogeD, dien hij met twee handen,
de ellebogen ver van het lijf af, vast
hield. Plotseling hoorde ik Daast mij
eeD zware ademhaling, en omziende,
ontwaarde ik Jacob, wiens oogen als
vurige kol'n glinsterden.
„Dat is hij, Johan fluisterde hij
mij in het oor.
„Ja, dat is Napoleon 1" zeide ik.
„Neen, neen I Dat is de Lapp of
De Lissac, of hoe die vervloekte kerel
geen geval mag ondoelmatige strafvervol
ging daartoe medewerken. Voeren jeugdige
baldadigheid en straatschenderij op lateren
leeftijd tot de gevangenis, een oordeelkun
dige bestraffing van die beiden kan dat
anders onvermijdelijk gevolg trachten af
te wenden.
De groote moeilijkheden, die deze rechts-
materie oplevert, hebben de regeering niet
kunnen weerhouden haar ter haiid te
nemen, ten einde van overheidswege, al
thans zooveel mogelijk, de toeneming van
strafwaardige losbandigheid der jeugd te
breidelen en tegen te gaan, opdat de
strafwaardigheid van het nageslacht be
perkter moge worden dan die der thans
lavenden.
Als het dezen minister gelukt deze
zware taak te volbreugsu, zal hij een
zeer verdienstelijk werk verricht eu
het vaderlaud wezenlijk aan zich heb-
bou verplicht. Dat het hem aan steun
zal ontbreken bij een dar verschillende
partijen, ais het blijkt dat zijn voor
stellen werkelijk de verregaande los
bandigheid der jeugd kunnen brtideleü,
is we! niet te deuken. Die verregaande
losbandigheid is een kwaad, waar
bij de wegneming toch geenerlei po
litiek belang betrokken is en die door
allen, vau welke btaatkuud.ge richting
dan ook, moet geweuscht eu gesteund
worden.
Stoomloodsachepen.
De N. R. Ct. eenige beschouwingen
wijdende aan de begrootmg van marine
van 1898, zegt van de zienswijze des
ministers in zake invoering van stoom-
loodsschepen het voigende
Herhaaldelijk werd door ons betoogd,
dat de invoering van den stoomloodsdieust
reeds te lang door het departement van
marine is tegengehoudeu. Zou eindelijk het
oogeuohk Zijn a&uVebii.keu, nat het manus-
bestuur zwicht voor den Bteeds toenemen-
den drang in die richting? Wij hopen dat
van harte, doch zijn niet geheel gerust.
De minister is uiterst voorzichtig in do
keuze zijner woorden; om als het ware
te waarschuwen tegen al te hoog gespan
nen verwachtingen, laat hij op de aange
haalde zinsnede volgen «Onder die om-
sstandigheden wenschtde ondergeteekende
«geene beslissing te nemen omtrent den
«aanbouw van den loodskotter vóór hem
«de uitslag van het aangevaugen onderzoek
«bekend is; mocht het dan blijken, dat
«er geene waarschijnlijkheid bestaat op
«bet vrijkomen van kotters door verande-
«ring in den loodsdienst, dan stelt bij
«zich voor de noodige gelden voor den
«aanbouw op de suppletoire begrooting
«dan wel op die voor het jaar 1899 aan
«te vragen».
Hopen wij echter, dat het «nogmaals
ingestelde ernstige onderzoek» tot resultaat
moge hebben, dat althans de eerste stappen
fedaan worden tot het verkrijgen van
inke stoomschepen voor den loodsdienst
En mochten de uitgaven voor het loods
wezen daardoor wat stijgen, wat nood
Die uitgaven zijn in alle opzichten
productief zij zullen strekken tot groote
ren bloei van handel eu scheepvaartzij
zijn, met die voor betonning, bebakening,
verlichting, hydrographie en meteorologie,
de eenige uitgaven van Hoofdstuk VI,
die de welvaart des volks en daardoor
iodireot ook weder de schatkist rechtstreeks
ten goede komen I Het loodswezen behoort
steeds uit zichzelf de toenemende sciiejp-
vaartbewegiug vooruit te zijn, in plaats
rav '."ZAwje 3TT
ook heeten moge. Hij is het."
Nu zag ik hem ook. Het was de
ruiter met den rooden veer op zijn
hoed. Zelfs op dien verren afstand
kon ik hem herkennen aan de manier
waarop hij het hoofd droeg en aan
zijn eeuigszins scheve gestalte, veroor
zaakt door tallooze verwondingen. Ik
greep Jacob bij den arm, want ik zag,
hoe de wraakzucht uit zijn oogen
straalde en begreep, da', hij op dit
oogenblik tot elke dwaasheid in staat
zoude zijn- Maar juist op dat oogen
blik zeide Napoleon iets tegen de Lis
sac, waarop de geheele troep rechts
omkeert maakte en weg reed, terwijl
een kanon werd afgevuurd en een
witte rookwolk boven de batterij op
den heuvel omhoog steeg. Kort daarna
werden wij opgeroepen, grepen onze
geweren en plaatsten ons in het ge
lid.
Wordt vervolgd.)