Nicht Eduarda. Woensdag 2 Maart No. 26 36e Jaargang. 1898. Bode, geb. du P0nt eb. Drioel, z.j ij oker, z. L. M Casteele, d. emanse, d. J. 'Jong, z. O. M Grijp, d. A. I en, z. JSponse- M. J. de Mooij, geb N. Bostelaar, geb D. Cijs, geb. Bolierj aas, geb. Akkermang' Smit, d. M. S] erloo, d. N. a ioen, d. M. A k, d. van der Net, vromy 38 j.O. Bebelaar, den Bos, 56 j. I Meulenberg, 30 i d. 12 j. - l. i: J. Wiesener, 69 j, j. J. J. van den an politie alhier, ia eerd een gouden en een nieuw i c h t e n. 25 Febr. 1.15 per kilo. 0 per 104 stuks. RillMCs, e van dit nummer 1 „Een duel. op vijfde kolom tal- ualhier' (te Am- VLISS1NGSCIE COURANT Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever: F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzeifde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Telephoonnummer ÏO Abonncments-AdvertentlSn op zeer voordeelige voorwaarden. Schets van bet ontstaan en de geschiedenis der Fransehe Sehandaal- processen Dreyftas-Zola. IV. Juist op het oogenblik dat deze regelen «orden aangevangen, is het voor het lof der Assizen te Parijs gevoerde proces togen Zola en den directeur van liet blad de Dageraad geëindigd met de veroordeeling van beiden tot de zwaarst mogelijke straf. Het doel van het proces is daarmede ton volle bereikt. Zij die zich wilden «reken op den man,die moedigerdan allen, durfde te zeggen wat hij en velen met hem dachten, die geen genade had voor de handelingen van de heeren van den generalen staf en het ministerie van oorlog, zij hebben hun doel bereikt.Maar ook Zola heeft zijn doel bereikt. Dat doel was alleen, licht te ontsteken in de duistere Dreyfus-zaak, en, hoeveel of hoe weinig dan ook, licht is ontsto ken, en licht geeft licht. Het proces Zola, waarvoor men drie dagen noodig achtte, heeft even zoovele weken geduurd. Een heerlijk baantje Yoor heeren leden der jury anders ge zegd de twaalf bij loting aangewezene geiworenen, die feiteljjk den uitslag van het strafproces in handen hebben. Deze niet rechtsgeleerde hseren worden be noemd uit ?!!e rangen cn standen dei- samenleving en spreken het. schuldig of niet schuldig volgens hun geweten uit,volgens hun gemoedelijke overtuiging; indien men ten minste mag aannemen dat zij zich nimmer door andere invloe den laten leiden. Men vindt onder hen een kruidenier, een bakker, een slager, een herbergier, een koopman enz De Nederiandsche rechtspraak heeft gelukkig aan de instelling der jury nog geene behoefte, en de ervaringen in het buitenland zijn niet van dien aard, dat wij er sterk naar behoeven te verlangen. Gerechtelijke dwalingen worden er niet door voorkomen en tegenover menschen van betrekkelijk weinig kennis en ont- wikkeliing kan de vrees voor verkeerde invloeden zeker niet geringer wezen dan bij onafhankelijke rechterlijke ambte naren. In het proces Zola dit geeft geen hoog denkbeeld van onafhankelijkheid hebben heeren juryleden er ijverig zorg voor gedragen dat hun stembriefjes (er moest viermaal gestemd worden) on middellijk werden verbrand. Zij lieten er opzettelijk de kachel voor aanmaken' Doch, laat ons tot de zaak terug- heeren. Zooals wjj opmerkten, drie weken ongeveer heeft het proces ge- P E IJ I L L T I» R. 17). «Wel Joh&n, je begint scherpzinnig 6 worden," zeide hij spottend, en een 00genblik later hoorde ik bem de deur Vht| zijn kamer sluiten en den sleutel omdraaien. Ik dacht niet, hem dien avond te zolen weerzien. Maar een oogenblik er kwam hij in de keuken, waar met de oudelui aan tafei zat. «Madame," zoo begon hij, terwijl J met de hand op de borst een zij - it z?n.er''DKe buigingen maakte, heb m uw huis veel goedheid en duurd, niettegenstaande een aantal ge- dagvaarde getuigen weigerden de vragen te beantwoorden, zich op het geheim beroepende, hun in hunne be trekking opgelegd, niettegenstaande de president van iiet hof der Assizen al hot mogelijke deed om te beletten dat vragen gedaan werden die het licht wat helderder konden doen branden. Maar dat was niet altijd mogelijk, met twee handige advocaten als mrs. Labori en Clémenceau, en zoo kwam men toch meer te weten, dan aan hen lief is, die het licht onder den korenmaat willen houden. De oud-minister van Justitie, de heer Trarieux, deelde verschillende omstan digheden mede, waaruit hem bleek dat waarschijnlijk eene gerechtelijke dwaling is begaan. Vooral waren het brieven, door generaal Gonse, van het Ministerie van Oorlog, aan kolonel Picquart ge schreven, toen Gonse dezen gelast had om een onderzoek in te stellen naar de officieren die het bewuste stuk hadden kunnen schrijven, toen Picquart daarop gekomen was op het spoor van Esterhazy en hij dezen wilde doen arresteeren. Trarieux deelde ook mede, dat op zeker oorspronkelljk stuk tot de zaak Dreyfus behoorende, eerst met de letter D ge- teekend, die letter later in Dreyfus ver anderd was. Verder, dat in het proces tegen majoor Esterhazy, de commissaris- generaal die namens de regeering als beschuldigde moest optreden, integendeel als verdediger gehandeld heeft Andere voorname getuigen, Zooals generaal Mercier, draaiden om de zaak heen, of' zeiden niets, maar juist die houding bewees, dat op geheime of geheim gehouden stukken moet gevon- nisd zijn, die noch aan den beschuldigde noch aan diens verdediger overgelegd werden. Onder de belangrijke verklarin gen moet ook die gerekend worden van den heer Thévenet,insgelijks oud-minister van Justitie. Hij kon niet begrijpen, zeide hij, dat men niet meer licht wilde en niet eerlijk ja of neen ant woordde op de vraag of een geheim stuk aan den krijgsraad werd medege deeld, waarop deze vonnis velde. Kolonel Picquart was de man, die, zooals wij opmerkten, op het vermoeden tegen Esterhazy kwam: Picquart, kolonel der Algerijusche tirailleurs, die reeds vijf en twintig jaar het vaderland met eere heeft gediend en thans uit den militairen dienst ontslagen is. De rol 'van Picquart in deze zaak hebben wij reeds geschetst. Men liet hem werken, zoolang hij niet gevaarlijk wasToen hij verder in de zaak door drong moest het uit zijn. Hij was op het spoor van medeplichtigen, die Es- vriendschap ondervonden, en zal dat nooit vergeten. Nimmer had ik ge dacht, in deze stille 6treek zooveel geluk te zullen vinden. Gij zult wel zoo goed zijn, dit kleine geschenk van mij te willen aannemen." Bij deze woorden legde hij twee kleine pakjes op de tafeleen voor mijn moeder en een voor mijn vader. Toen verliet hij, onder herhaalde buigingen, de kamer. Het geschenk voor moeder was een broche, met een groenen steen in het midden en een aantal schitterende witte steentjes er om heen. Wij had den nog nooit zoo iets gezien en wis ten dus niet wat het was. Later ver namen wij te Berwick, dat de groote groene steen een smaragd was en de witte steentjes diamanten waren, en dat alles te zamen een waarde had grooter dan van al onze schapen en lammeren. Mijn goede, beste moeder is sedert jaren overleden, maar die broche is in onze familie gebleven. terhazy moet gehad hebben. Hij ver klaarde dat generaal Pellieux hem het veelbesproken geheime stuk heeft laten zien. Zonder machtiging van den Min. van Oorlog mocht hij niet verklaren wat er in staat. Nog meer ander belang rijke documenten heeft hij gezien van do geschiedenis waarover eene dichte sluier ligt en die in deze zaak een rol moeten hebben gespeeld. Door dozen getuige werden ook de namen genoemd van de officieren van het Ministerie van Oorlog, die indertijd de zaak tegen Dreyfus op touw hebben gezet. Waarom werd dio zaak begonnen? Omdat er werkelijk verraad was ge pleegd? Was het daarom dat majoor Lauth, de archivaris Gribelin, kolonel Sandherr,majoor du Paty de C-lam, onder leiding van generaal Gonse te werk g ngen Veeleer blijkt uit de gedane onthul lingen, dat het •vooral Sandherr was, de jodenhater, die den man van joodsehe afkomst niet dulden kon in den gene- ralen staf van Frankrijk. De jood moest weg Kolonel Sandherr is in deze zaak niet gehoord, want. hij is sinds lang op geroepen naar de plaats, waar de hoogste rechter oordeelt over levenden en dooden. Binnenland. Vrijstelling van geestelijken van den Militiepiicht. Het is bekend dat het kerkelijk blad De Hervorming de vrijstelling der uit breiding van geestelijken en a. e. gees telijken in het door den minister van Oorlog ingediende wetsontwerp op den militiepiicht, ongerechtvaardigd en on redelijk eu voor onze aankomende pre dikanten schier beleedigend noemde. De oud-minister Seyffardt wijst er in hetzelfde blad op dat die vrijstelling moet gevraagd worden en men er das geen gebruik van behoeft te maken. Daar in ons land slechts Va voorden dienst ge schikte jongelieden dient, vindt de heer S. er geen tegenstrijdigheid in, dat geeste lijken worden vrijgesteld. Mocht de alge- meene dienst- of oefenplicht worden inge voerd, dan zou z. i. het oogenblik gekomen zijn hun een taak bij de landsverdediging aan te wijzen. «Maar dan een taak die bij hun vredesambt past. Die taak wijst zich Tan zelf aan, de taak van troost en hulp in lijden, dat is de taak van militair-ziekenverpleger in de hospitalen, in de verdedigiugsliniën, op de slagvelden wellicht voor de slagvelden wellicht voor sommigen de taak van aalmoezenier bij de voor 's lands vc-idediging te wapen geroepen zonen van het vaderland.» De Herv. verklaart dat het niet bij haar is opgekomen het wetsontwerp «in gevaar te brengen,» zooals in een particu lieren brief gesehreven werd. «Loopt het inderdaad gevaar indien de bedoelde Vrij- Thans prijkt ze bij gelegenheden aan den hals mijner dochter. Nimtner zie ik ze, zonder te denken aan onzen vreemden commensaal met zijn slimme, scherpe oogen, zijn laugen, dunnen neus en zijn katachtige knevels. Mijn vader kreeg een fraai gouden horloge met dubbele kast. Zijn oogeu schitterden van trots, toen hij het in de hand hield en naar het tikken luisterde. Ik weet niet, wie van beiden dien avond het gelukkigst was maar zij konden nergens over spreken dan over de geschenken van De Lapp ont vangen. Het was mij onmogelijk om mij stil te houden over het gebeurde. „Hij heeft u nog veel meer gegeven," zei ik ten laatste. „Wat dau, Johan vroeg mijn vader. „Een echtgenoot voor nicht Edu arda." Eerst dachten zij, dat het gekheid was. Maar toen zij begrepen, dat ik stellingen niet werden gehandhaafd, dan zeggen wijlaat ze staan.» Dat door de vrijstellingen de tegenstand der katholieke Staatspartij gebroken zou worden, acht het blad niet te voorzien zelfs de houding der autirevolutionnaireu is nog niet bepaald. Stemt De' Herv. toe, dat zoolang de meerderheid der roomsch-katbolieken de vrijstelling hunner geestelijken en van personen, die daarmee gelijk staan, niet als onredelijk eu onrechtvaardig kan aan zien, er termen bestaan om haar te hand haven, daarmee is h. i. de vrijstelling van hen die van Protestantschen huize zijn niet te redden. »Met de redeneering: indien de anderen vrij zijn, eischen wij het ook voor dezeD, gaan wij niet mee. Protestanten moeten van deze vrijstelling van hun aanstaande godsdienstleeraars afzien op grond hunner godsdienstige be ginselen Zij behooren er een eer in te stel len te toorjen, dat deze niet meebrengen scheiding van de andere kinderen des volks ea niet eisohen een afzonderlijke behandeling voor hun aankomende gods dienstleeraars». Voor een beweren, dat aanstaande godsdienstleeraars, naar protestantsehe beginselen, niet op volkomen denzelfden voet, niet in volkomen dezelfde mate ais alle andere kinderen des volks zich zouden behooren te kwijten van den plicht met, de daaraan Verbonden lasten om onze neutraliteit te handhaven en op te komen tot verdediging onzer volksrechten voor zulk een beweren gevoelt De Herv. niets. «Ons zou het wat waard zijn, indien de Ned. Herv. Kerk vooraan, indien alle protestantsehe kerkgenootschappen het duidelijk uitspraken wij, wat ons betreft, verlangen die vrijstelling nietwij willen geen privilege voor onze godsdienstleeraars. Laat dan de R. Katholieken met hun privilege alleen staan I» Nawerking der Zola-zaak. Naar de Provinciale Groninger Ct. verneemt, zal het bestuur van de Groningsche afdeeling der Alliance Franjaise aan de andere afdeeliDgen voorstellen, als protest tegen het vonnis waardoor Zola getroffen, en tegen de wijze waarop bij de groote meerderheid van het Fransehe volk het vonnis ontvangen is, zich niet langer te noemen Alliance Francaise maar Société des Amis de la Langue franjaise, en officieele relaties met de Parijscbe Alliance af te breken. In het Ouafb. Israël. Orgaan wordt het volgende medegedeeld „Verscheidene joodsehe familiën te Parijs en andere plaatsen in Frankrijk hebben Amsterdam als het gastvrije oord opgezocht en in de Sarphati- straat reeds woniugeD gehuurd om zich blijvend aldaar te vestigen. „Ook vernemen wij, dat onze voor malige stadgenooten, de heeren Gebr. Boas, de grootste juweliers te Parijs, hunne koffers pakken om naar Am sterdam te retourneeren. Het gerucht is tevens verspreid, dat baron Roth schild en familie het stellige voorne men heeft Parijs te verlaten en zich eveneens in Holland te vestigen." In het Utrechtsch Dagblad heeft jhr. Hora Siccama van de Haarstede in poezie zijn verontwaardiging over de wetsverkrachting uitgedrukt en mis schien wel door zijn poëtisch vuur waarheid gesproken had, waren zij in de wolken van blijdschap. Al was de grootste grondbezitter van Schot land om Eduarda gekomen, dan had den zij niet meer in hun schik kun nen zijn. Het is waar, mijn arme vriend Jacob had door zijn vroeger ongeregeld leven en vechtlust geen goeden naam in den omtrek gekregen en mijn moeder had menigmaal be weerd, dat zoo'n huwelijk nooit ge lukkig kon zijn De Lapp daarentegen was, voor zoover wij over hem kon den oordeelen, een bedaard en fat soenlijk man. En geheime huwelijken waren in dien tijd in Schotland niet zeldzaam, zoodat daarover gewoonlijk weinig drukte werd gemaakt. Het was dus niet zoo vreemd, dat mijn ouders verheugd waren. Maar ik was bedroefd en boos, want ik vond, dat mijn vriend vreeselijk slecht was behandeld en ik kende hem als iemand, die zich zulk een beleedigende handeling niet zou laten welgevallen. wat al te ver meegesleept, het denk beeld geuit dat Nederland bij wijze van protest officiéél zich vau alle deel neming aan de Parijscbe tentoonstel ling van i900 zal onthouden. Natuur lijk kan onze regeering zich niet aan het hoofd stellen van eene 'oewegiDg om van die tentoonstelling volstrekt geen notitie te nemen. Iedereen zal dit moeten toestemmen. De nijverheid kan dit evenmin, omdat zij met hare belangen rekening moet houden en zeker niet kan bestaan indien zij alleen met brave menschen te doen wilde hebben. Zeker blad zegt dat het bezwaar b. v. voo- "hilders niet be staat. Wij zijn het mede niet eens, want ook voor hen is in het exposee- reo een handelsbelang begrepen. Zij stellen immers hun schilderijen tegen zekeren prijs verkrijgbaar, al moge ook een redeu tot tentoonstelling hun ner producten zijn het streven om zich naam te maken. ï)e Amsterdamsche Courant over dr. Schaepman's artikel. De „Amstr. Ct." had Scbaepman's artikel warmer gesteld willen zien hij de dichter, hij de man met den ruimen blik, de foische en groote. Waarom een vraag en waarom niet een krachtig, mauuelijk protest tegen den onwaardiger), onbe«cbaafden, onchrisielijken Jodenhaat vau een pastoor Thissen Waarom Joden-ver volging den Katholieken ontraden op grond van „eerlijk eigenbelang en plichtmatige voorzichtigheid 1" Waar- om niet deze utiliteitsgroudeD, die morgen kunnen wegvalleu, achterge steld bij het hooger en eeuwig motief, dat inderdaad ware beschaving, echte humaniteit en dus zuivere godsdiens tigheid voor den Katholiek zoo min als voor den Protestant bestaanbaar is met rassenhaat, droef overblijfsel uit tijden toen van de solidariteit aller menschen ook door Christus gepredikt nog geeD besef werd gevonden". Eigenbelang en voorzichtigheid acht het blad nuttigheidsoverwegingen, waar ge niet ver mee komt. „Het schijnt wel dat eigenbelang eu voor zichtigheid hebben voorgezeten bij de verantwoordelijke personen, die de onverantwoordelijke ongeregeldheden te Algiers toelieten en door bun lijde lijkheid bevorderd hebbeu, die op voorstel van een afgevaardigde en van een senator een prefect ver oordeelden, omdat hij maatregelen tegen de antisemitische betoogen ge nomen had (gelijk een officieel rapport meldt)" Protest Maasbode. De Maasbode protesteert, zonder echter het artikel van dr. Schaepmau over te drukken, heftig tegen het schrijven van kapitein De Ridder, te 's-Hertogeubosch, aan de Limb Koerier, waarin deze als cantine-commis- saris het abonnement op dat blad op zegt wegens de „invuile" artikelen van pastoor Thissen. Den volgenden morgen ontwaakte ik met een bezwaard gemoed ;want Jacob zou dien dag thuis komen eu dat zou natuurlijk een groot spectakel geven. Maar dat het een geheele verandering in ons aller leven zou teweegbrengen, had ik in de verste verte niet kuDnen vermoeden. Ik was vroeg opgestaan omdat ik met mijn vader naar de heide moest om op de lammeren te passen. Van uit de gang kwam mij een koude wind tegenmoet, veroorzaakt door dat de voordeur half openstond. Uit een der binnendeuren, die eveneens open stond, viel een schemerachtig licht. Het kwam uit Eduarda's kamer, en die van De Lapp was evenmin geslo ten. Plotseling begreep ik, wat de ge schenken vaD den vorigen avond moes ten beteekenen. Het was een afscheid geweest en zij waren weg. Het hart met verbittering vervuld, staarde ik in Eduarda's ledige kamer. Hoe was het mogelijk, dat zij ons voor

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1898 | | pagina 1