ilicht Eduarda.
Vrijdag
18 Februari.
No. 21
36e Jaargang.
1898.
cL
3ELEN.,
worst.
leeseli-
ideren dag ïjjj
vertrouwen
itraat.
n
1 Loskade,
URG.
n naar verkiezing
i stok of geheel
Maandags afge-
dags en DROGE
Vrijdags thuis-
en en prijsopgaaf
isingen:
i. VADER.
Plein Vierwinden I
x Vlissingsche
n zich met de
rtentiën in alle
ertentiebladen
van prijs.
JODE
Groote Markt,
0
c)
20
40
55
15
3 25d
3 55
1 55
2 15k
325d
3 45
vm 8 10
8 40
ar Breskena hoog- I
7 44
6 5
6 46
S 2
67
7 16
7 52
8 36
9 10
9
952
10 7
8 4
7 30
8 6
7 89
7 81
*8 51
d*9 56
081
10 40 10 57
iland over Vlis-
voor België en
|6 58 lu 88
6 3810 28
7 5011 40
8 82, U 22
8 48 12 38
9 5 1 U 55
2 94® I
1 25 D8
■4 10
6 50
4 13
4 30
675
8®
8
MANT
Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bjj den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
II
ïeleplioonnnmmer IO
Abonnement»-Advertentiün op zeer voordeellge voorwaarden.
Binnenland.
De aanstaande Kroningsfeesten.
Op verzoek plaatsen wij het vol
gende aan De Bodeorgaan van den
Bi uil vau Nederlandsshe onderwijzers,
ontleende artikel
ingevolge een besluit der 22ste
Aljemeene Vergadering van den
Bond van Nederlaiidsehe Ouderwijzers
(goedgekeurd bij Kon. besluit van 22
jyp.art 189U, no. 28) richt het Hoofd
bestuur vau genoemden Bond zich
door dezen tot de verschillende auto
riteiten op het gebied der school en
tevens tot de onderwijzers naar
aanleiding' der a.s. kroningsfeesten.
Opdat een verkeerde uitlegging vau
onze woorden voorkomen worde, zooals
het geschiedde met de openingsrede
van den algemeenen voorzitter, wien
een enkel blad een uitdrukking in
den mond gelegd heeft, die noch door
hein, noch door een der bestuursleden
gebezigd is, stellen wij er prijs op
uitdrukkelijk te verklaren, dat wij in
geenerlei appreciatie omtrent de aan
staande kroningsfeesteu zullen treden.
O.is eenig doel is eveütueeie
conflicten te voorkomen de ervaring
tocii heeft ons in dezen geleerd, dat
var k kleinigheden, die zoo gemakkelijk
hadden kunnen voorkomen worden, de
aai;leiding werden van min of meer
ernstige conflicten.
Is voorgekomen, dat ondoordachte
uitdrukkingen, in een onbewaakt
oog inblik ontsnapt, als bezwarende
getuigenissen werden opgenomen in
het requisitor, dat omtrent den on
voorzichtige werd uitgesproken.
Uitsluitend derhalve om wanklanken
te voorkomen, richt het H.B. zich tot
de autoriteiten en de klasse-onder
wijzers.
Verklaring behoeft wellicht het feit
dat juist een organisatie van klasse
onderwijzers in dezen openlijk haar
waarschuwende stem doet hooren.
Als corporatie is de Bond niet bij
de feesten betrokken de leden echter
dier organisatie zullen door hun be
trekking aangezocht kunnen worden
hun steun bij de eventueel te geven
feesten te verleenen.
Onzes inziens, zouden we misbruik
maken van de ons toevertrouwde
positie, indien we ook maar eeDigszins
wilden influenceeren op hetgeen de
leden in deze meenen te moeten doen.
En dat te meer, wijl in onzen vak-
boc.l alle nuauceenngen vertegen
woordigd zijn.
Wij hopen er in te slagen, ons te
beperken tot eeu objectieve beschou
wing omtrent de motieven, die een
aauial onderwijzers er toe zal leiden,
iuzi.ke de feesten volstrekt niets meer
te doen, dan waartoe zij door hun
ambtelijken plicht genoopt kunnen
worden.
Wij vertrouwen echter, dat zij, die
meenen, zich te moeten onthouden,
dit. zullen doen op eene wijze, waar
door niemand zich kan beleedigd
gevoelen in hetgeen hij hoog schat.
En met te meer klem doen we dit,
I:1 KI IJ I L L E T N.
12).
Dat ging echter beter dan ik dacht
licht als een veertje rees zij weer
overeind, en allen gingen wij vervol
gens op onze stoelen zitten en begon
nen het ontbijt te gebruiken.
Die man had een verbazendeD slag
om met vrouwen om te gaan. Als
Jacob Horsecroft of ik zoo iets gepro
beerd hadden, zou het ons erg mal
ge taan hebben en de meisjes hadden
ons bepaald uitgelachen. Maar hem
Ë'og alles zoo eenvoudig en gemak
kelijk #f ea hij wist daarbij zoogoed
opdat niemand zich te laat over zijn
handelwijze zal te beklagen hebben.
Alweder ter voorkoming van mis
verstand stippen we terloops aan, dat
de motieven, die wij zullen releveeren,
slechts door ons worden medegedeeld.
Er zijn collega's, die in principe er
zich tegen kanten, dat .men bij feesten,
waarvan zij de strekking achten te
liggen buiten het bevattingsvermogen
van de jeugd, de kinderen betrekt.
Paedagogieche inzichten leiden hen
er toe, zich van deelneming te ont
houden. Onder hen zijn er, die wel
als burger zullen deelen in de vreugde,
welke, welke in 8ept. a. s. zich uiten
zal, maar op school zich liefst zullen
onthouden.
Zou het niet de moreele plicht van
een verstandig schoolbestuur zijn op
dezulken geen dwang te oefenen Wij
verwachten, dat men hun inzicht zal
eerbiedigen en hen niet dwingen zal
tot wat zij om paedagogische inzichten
verkeerd achten.
Een tweede oorzaak voor de weige
ring aan de deelnemiug der feesten
als onderwijzer, kan liggen in de
wijze, waarop de betrokken commis-
siën zijn saamgesteld of handelen.
Het is vaak gebeurd, dat bij derge
lijke gelegeüheden de voorloopige be
sprekingen geheel buiten hem om ge
houden werden en hij eerst gekend
werd op het oogeublik, dat men zijn
hulp beslist noodig had. Wie dus te
voren weet, dat hij de hulp van den
klasse-onderwijzer noodig heeft, er-
kenne nu een gepast gevoel vau eigen
waarde bij den onderwijzer, door hem
stem te geven in de regeling der aan
gelegenheden.
We zouden slechts ten deele waar
zijn, indien we ons tot deze rubrieken
beperkten.
Er zijn ook collega's, die om hunne
politieke denkbeelden beslist zullen
weigeren diensteD te presteeren, waar
toe zij door hun ambtelijken plicht
niet geroepen knnnen worden.
Ook voor dezen roepen wij de ver
draagzaamheid der autoriteiten in. On-
noodige strengheid leidt niet tot ver
sterking van het gezag, maar voert
onvermijdelijk tot verbittering.
Het zij ons veroorloofd het antwoord
van den Min. v. B. Z. aan de Eerste
Kamer te releveeren
,/Zij (de Regeering) deelt in de mee
ning, dat de overheid, zeker van de
gevoelens van het overgroot gedeelte
van de bevolking, niet noodig heeft
pressie op de onderwijzers te oefenen tot
ambtelijke medewerkingaan die feesten,
waarvan de waarde en de beteekenis
zeker niet door de uitoefening van pres
sie zouden -worden verhoogd
In aansluiting met dit Minislriëele
antwoord, dringen wij er met beschei
denheid maar met aandraag bij de
autoriteiten op aanstelt hen vrij
van deelneming, die als onderwijzer
liever zich onthouden willen.
Ten slotte binden wij het den colle
ga's, die om eenigerlei reden, als on
derwijzer, niet wenschen mee te wer
ken, ernstig op het hart, geeft noch
door woord, noch door daad stof tot
ergernis.
zijn woord te doen, dat men niet kon
nalaten naar hem te luisteren. Als bij
tegen moeder of Eduarda sprak en
dat deed hij dikwijls maakte hij
telkens een buiging, vergezeld van
een dankbaren blik, alsof het een
groote goedheid van haar was, naar
hem te willen luisteren; en het ant
woord ving hij op met een gezicht,
alsof hij elk barer woorden voor eeu
wig in zijn geheugen wilde prenten.
En toch was er in al zijn deemoedig
heid iets, hetwelk mij deed vermoeden,
dat hij alleen voor haar zoo zacht
moedig was, maar dat hij tegenover
andereu stuursch genoeg zou kunnen
zijn. Wat mijn moeder aangaat, die
was weldra geheel met hem ingeno
men, en binnen een baif uur had zij
hem al onze familie-aangelegenheden
verteld, waaronder dingen, die ik haar
nog nooit had hooren noemen. Zij
sprak met hem over den dood van
mijn broeder Rob, en de tranen
stonden hem in de oogen hein, die
Onthoudt u van alles, hetzij direct
of indirect, waardoor gij andersden
kenden in hunne overtuiging zoudt
kunnen kwetsen. Weet voor alien te
eerbiedigen, wat gij voor n zelf vraagt
nl. eerbiediging van beginselen. Laat
het beden en het verleden niet be
schamen Nederland blijve de Staat,
waar gewetensvrijheid steeds als een
dierbaar kleinood beschouwd is.
Namens het Hoofdbestuur,
G. Sevebijn, Voorzitter.
Th. M. Ketelaab,
Algemeen Secretaris.
De Brievengesehiedenis.
De heer Maekay contra den
heer Van Herwaarden.
In de „Standaard" heeft de heer
Mackay de echtheid van den gehei
men brief van 17 April 1888 en dus
ook de aanbieding van eene porte
feuille aan den heer van Herwaarden
erkend, maar hij ontkent dat daarop
eene weigering is gevolgd.
„Op grond van ingekomen berich
ten in de stellige meening verkeerende
zegt de heer Mackay dat de
door mij aan anderen opgedragen
besprekingen om den heer Dyserinck
als minister van Marine in het
ministerie te doen optreden, niet tot
het gewenschle doel hadden geleid,
wendde ik mij tot den heer van
Herwaarden; doch nauwelijks was de
brief aan hem verzonden, toen ik het
bericht ontving, dat de heer Dyserinck
zich bereid verklaarde, de portefeuille
te aanvaarden, waarop ik den heer
v. H. terstond bericht zond, dat tot
mijn leedwezen mijn aau hem gezon
den schrijven als vervallen moest
worden beschouwd."
„Er was dus eene aanbieding ge
weest, maar er volgde geen aanneming
of weigering, omdat de aanbieding
inmiddels was vervallen."
„En toch wordt nu gezegd, de
portefeuille is geweigerd, wegens den
bond van het ministerie met Rome.
Had ik dan al of niet recht, dit in
mijn schrijven van 5 Februari tegen
te spreken
„Ik heb over dit incident, evenals
over andere, waarbij derden betrokken
waren, die zich voorgedaan hebben
bij de kabinetsformatie in 1888, tot
heden toe een stipt stilzwijgen in acht
genomen.
„De heer van Herwaarden, de
eenige die, buiteu mij, als bekend
met de juiste toedracht, wist dat ik
geene inlichtingen kon geven zonder
in die nadere details te treden, heeft
het oirbaar geacht, mijn geheim
schrijven van 17 April 1888 publiek
te maken, waardoor volstrekt geene
opheldering kon worden gegeven,
waarom er na die aanbieding toen
geen sprake heeft kunneD zijn van
eene aanneming of weigering. Stelde
hij er prijs op, dat die aanbieding, die
slechts een kortstondig leven gehad
heeft, door mij werd erkend of ont
kend, er stonden hem middelen ge
noeg opeD, zulks van mij te vragen
of te vorderen. Voor het ondenkbare
ons voor een oogenblik zonder de
minste aandoening had verteld, dat
hij eens drieduizend man had zien
doodhongeren. Eduarda sprak niet veel,
maar zag den vreemdeling nu en dan
op een zonderlinge wijze aan, en hij
deed hetzelfde ten opzichte van
haar.
Toen het ontbijt was afgeloopen
en hij naar zijn kamer was gegaan,
haalde mijn vader acht goudstuk
ken voor den dag en legde ze op
tafel.
„Wat zeg je daar wel van, vrouw
vroeg hij.
„Dus heb je de zwarte rammen
toch verkocht P"
„Wel neen, dat is voor een maand
kostgeld van Johan's vriend. Zooveel
krijgen we nu alle vier weken."
„Maar dat is waarlijk te veel," zei
mijn moeder hoofdschuddend. „En
vooral nu die arme heer zoo in het
ongeluk is geraakt, moesten we zoo-
yeel geld niet aannemen."
geval dat ik dan zou hebben ontkend,
zou hij een beroep hebben kunnen
doen op mijn schrijvenmaar zelfs
in dat geval zou, indien die mededee-
ling zich niet had beperkt tot het
noodige om de aanbieding te bewijzen,
met weglating van alles wat niet ter
zake dienende was en een zeer ver
trouwelijk en intiem karakter droeg,
het hoogst onkiesch en ongepast zijn
geweest. Het doet mij leed dat hij in
deze, het door mii in hem gestelde
vertrouwen heeft teleurgesteld."
Thans is het volgende schrijven van
den heer Mackay ingekomen, dat aan
de quaestie een einde maakt.
Hoog Edel Geslr. Heer
Na mijn schrijven van den 14en dezer,
waarbij ik voor een goed deel op mijn
geheugen moest afgaan, trof ik eenige in
het ongereede geraakte stukken aan, waar
uit mij blijkt, dat ik mij, en nog wel op
een hoofdpunt, schromelijk vergist heb.
Ik haast mij de gepleegde fout te herstel
len. Na het zenden van den brief met de
aanbieding op 17 April 1888 is mede dien
dag een telegram aan u gezonden, doch
niet om die aanbieding te herroepen, terwijl
een door mij aan u gezonden brief,
geschreven na afloop van een onder
houd met den heer D., waardoor
tot diens optreden werd besloten, en het
welk niet op 17, doch in den morgen van
den 18en plaats vond, u niet bereikte,
alvorens door mij van u was ontvangen
een telegram, mij meldende, dat gij niet
meer bereid waart ter aanvaarding der
portefeuilledus de door u en Mr. Ver
kouteren beweerde, door mij ontkende
weigering blijkt werkelijk te zijn geschied.
Zoover ik kan nagaan, blijkt niet, dat ik
de door den laatsten opgegeveD reden toen
heb vernomen.
Het blijkt mij, helaas, dat mijn geheu
gen. wat betreft hetgeen 10 jaar geleden
is voorgevallen in dagen, zoo rijk aan zich
snel opvolgende gebeurtenissen, niet zoo
krachtig is, dan dat ik daarop zou hebben
mogen afgaan.
Ten zeerste doet het mij leed, omdat
daardoor ook bij anderen twijfel kan zijn
gerezen omtrent de juistheid van hetgeen
door n en Mr. Verkouteren is medegedeeld.
Aan u beiden bied ik hierbij mijne
verontschuldiging aan.
Eene mislukte demonstratie.
De heer Van der Myle te Sinilde
heeft afgezien van zijn voornemen
om de lijst der deelnemers aan het
huldebetoon aan Zola te laten druk
ken, nu daartegen van verschillende
zijden bezwaren zijn geopperd.
Het overschot der hem gezonden
gelden bedraagt, na aftrek der kosten
van telegrammen en verdere onkosten,
(waaronder ook die van de vervaardi
ging van het volledig afschrift van
het eerste telegram, dat hij per aan
geteekenden brief aan Zola heeft
gezondeD), een som van 181,45 in
contanten en postzegels. Hiervan
bestemt hij, naar hij zich vleit met
goedkeuring der deelnemers, een som
van 155,45 voor de verpleegden
der Prins Hendrikstichting le Egmond
aan Zee en een bedrag van 25 ter
ondersteuning eener familie door be
middeling van een hem bekenden
mede-onderteekenaar, die van nabij
met haar toestand op de hoogte is.
„Kom, kom," sprak mijn vader,
„hij kan het best missen met zijn
tasch vol goud. En hij heeft het zelf
aangeboden."
„Op dat geld kan geen zegen rus
ten," hernam mijn moeder.
„Maar vrouw, ik geloof waarlijk,
dat die vreemdeling met zijn mooie
praatjes u het hoofd heelemaal op hol
heeft gebracht."
„Het zou een geluk zijn, als andere
mannen wat van zijn manieren wil
den overnemen," antwoordde mijn
moeder, en dat was de eerste keer
in mijn leveD, dat ik haar mijn vader
hoorde tegenspreken.
De Lapp kwam spoedig weer be
neden en vroeg mij of ik wat met
hem ging wandelen. Toen we op weg
waren, haalde hij eeu kruis van roode
steenen uit den zak. Ik had nog nooit
zulke fraaie dingen gezien.
„Dit zijn robijnen," zeidehij. „Twee
zulke kruizen kreeg ik te Tudela, in
Spanje. Een er van gaf ik aan een
Jenever-accijns.
De jenever-accijns bracht in Januari
f 5000 minder op dan in dezelfde
maand van 1897, en 192,009 minder
dan per maand bij de staatsbegrooting
werd bepaald.
In Nederland werd dus voor ge
noemde som minder jenever gedron
ken, wat echter nog zeker weinig
beteekent tegenover de som van
2,028,000 zoowat ongeveer 2
per gezin welke aan het verbruik
van jenever in bovengenoemde maand
geofferd werd.
Het zou wel te wenschen zijn te
weten of het streven der geheel-ont-
houders op deze vermindering van
invloed is geweest.
Inlevering geweren.
Door den minister van oorlog is
last gegeven alle thans nog bij de
korpsen aanwezige Beaumont-gewereu
in de artillerie-magazijnen in te leveren.
Het aantal nieuwe geweren (M 95)
wordt bij aile regimenten infanterie
gebracht op 5600, terwijl bovendien
in de standplaatsen der dépots nog
350 geweren zullen worden opgelegd.
De eerste typografe in ons land.
Naar „Evolutie" meldt, is de vrouw,
die op de Nationale tentoonstelling
van vrouwenarbeid als typografe
werkzaam zal zijn, de echtgenoote
van den bekenden J. K. vaD der Veer.
Zij zal een snel- en een drukpers tot
haar beschikking hebben en door
eenige vrouwen en meisjes worden
bijgestaan. Allerlei klein drukwerk
zal er besteld kunnen worden en uit
sluitend door vrouwen, staande het
bezoek, gereed worden gemaakt.
Op dit oogenblik is de echtgenoote
van den heer Van der Veer in Neder
land de eenige aan het blad bekende
typografe en drukster.
De aardbeving op Amboina.
De Indische bladen geven nog
enkele telegrafische bijzonderheden
over deze ramp, waaronder deze
Volgens nader van het departement
van oorlog ontvangen bericht zijn
slechts vijf militairen gedood name
lijk de korporaal der artillerie van
der Aa, de kanonniers Romang, Janse
Kok en de fuselier Einogg. Zwaar
of licht gewond werden 35 minderen.
Aan de „Loc." is nog geseind, dat
bij de aardbeving te Amboina mevr.
Marcus en de cipiersvrouw om het
leven zijn gekomen. AchttieD artille
risten en vele gevangenen werden
onder het puin bedolven. Het stoom
schip „Arend" bracht te Makasser
vier gewonde mindere militairen,
waarvan een onderweg was overleden.
De aardbeving in de Molukken,
aldus meldt de „Java-Bode", heeft
niet de minste werking uitgeoefend
op de gevoelige instrumenten van het
meteorologisch observatorium te Wel
tevreden, in tegenstelling met de aard
beving te Calcutta en op Borneo,
welke hier duidelijk waarneembaar
Littausch meisje. Deze is voor u, ter
herinnering aan uw goedheid en vrien
delijkheid, mij gisteren bewezen. Ge
kunt er een mooie dasspeld van laten
maken."
Ik bedankte hem voor het kost
bare geschenk, in mijn oogen een
schat, zooals ik nog nooit had be
zeten.
„Ik ga naar boven op de Muir om
de lammeren te tellen," zeide ik.
„Hebt ge lust om met mij mee te
gaan Gij kunt daar deu ganschen
omtrek overzien."
Hij dacht eenige oogenblikken na
en antwoordde toen
„Ik zou wel gaarne willen, maar
ik heb eenige brieven te schrijven,
die zoo spoedig mogelijk verzonden
moeten worden. Ik zal dus liever de
zen morgen te huis blijven om die in
orde te brengen."
Den geheelen voormiddag bracht ik
op de heide door, en ge kunt wel be
grijpen, dat ik nergens aan dacht als