Nicht Eduarda. E VREUGD. lijke Dames. Woensdag 26 Januari. No. 11 36e Jaargang. 1898. i DAGMEISJE n 2 dames. DIJK, Uitgever, Gemeentebestuur. PERSONEELS BELASTING, GRONDBELASTING. E E IJ I L L E T O M. httien jaar, om dagelijks werk te doen Adres; lie Courant. ieke Voordrachten. rijke keuze splin- drachten, Komieke tukjes enz, 2 heeren. 85 cent. ichtenboek met eenfi internieuwe komieke, Yrooiyke Coupletten.' enz., 0.35. Ieder boek 35 cent,! besteld slechts 60 cent.l van het bedrag peil postzegels geschiedt de| per post door RONINGEN. VLISSIMSCHE COURANT Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever: F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 137. ADVERTENTIËNvan 1-4 regela 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Teleplioonnuinmer ÏO Abonnements-Advertenüiin op zeer voordeelige voorwaarden. Afkondiging van het kohier der perso nele belasting no. 5, dienst lS87/9g- De burgemeester van Vlissingen maakt bekend dat op heden bij hem ontvangen tn aan den rijks-ontvanger is gezonden liet executoir verklaarde kohier wegens de personeele belasting no 5, dienstjaar IS«/98. de daarop voorkomende belasting schuldigen worden uitgenoodigd, om hunne aanslagen op den bepaalden tijd aan te zuiveren ook ter voorkoming van vervolgingen en herinnert dat de bewaarschriften binnen drie maanden na heden behooren te worden ingediend, terwjjl de aangiften tor bekoming van ontheffing ingeval van verhuizing, op grond van art 27 2 der personeele wet, moeten worden ge daan bij den rijks ontvanger binnen ééne maand volgende op die, waarin het per ceel is ontruimd. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort,den 24 Janua ri 1898. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Afkondiging van tot kohier der grondbelasting, dienst 1898. De Burgemeester van Vlissingen maakt bekend dat het op heden bij hem ontvangen kohier der grondbelasting, dienst 1898, ter invordering aan den rijks-ontvanger is verzonden on noodigt- mitsdien de daarop voor komende belastingschuldigen uit, om hunne aanslagen op de daartoe bepaalde termijnen aan te zuiveren. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort,den 21 Janua ri 1898. De Burgemeester voornoemd, VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Binnenland. Regeerings-antwoorden De regeering heeft in haar ant woord op het verslag der Eerste Kamer over de Staatsbegrootiug van 1898 de bedenkingen wederlegd, die in twee atdeelingen gemaakt waren tegen haar optreden en tegen de meening, door enkelen geuit dat eeD anti revolutionair kabinet in verband met de katholieke staatspartij met even veel recht had kunnen optreden. De regeering wees daarbij op het feit dat de programma's der verschillende partijen op gewichtige punten met elkander overeenstemmen en vertrouwt bij zeer vele van haar voorstellen steun te zullen vinden ook bij hen, die niet tot hare geestverwanten in aigemeenen zin gerekend kunnen worden. 2). De blijde tijding, die de dokter ons gebracht bad, werd door andere voor bijgangers bevestigd, en met een ver licht gemoed begaven wij ons in huis. Dit alles heeft echter niet veel te niak.m met hetgeen ik wilde vertellen. Maar als men een goed geheugen heeft, komen ons zooveel voorvallen tegelijk voor den geest, die wij niet kunnen terugdringen. En eigenlijk heeft het er toch wél wat mede te makenwant Jacob Horsecroft werd, Hieruit blijkt dus dat de regeering de in de Tweede Kamer geleden echecs niet zoo beduidend acht om daarin eene aanwijzing te zien, dat de tijd om heen te gaan voor haar zou aangebroken zijn, gelijk van zekere zijden beweerd werd. Integendeel schijnt de regeering als gewichtige Zaken aan de orde worden gesteld, te vertrouwen dat ouder hare geestver wanten van verschillende richtingen de eenheid groot genoeg zal zijn, haar in staat te stellen aan haar roeping te voldoen. De minister van justitie heeft o.a. verklaard dat eene herziening van art. 407 Burgerlijk Wetboek is be grepen iD het ontwerp op de vader lijke macht, dat thans bij den Raad van State is iDgediend. Hoever de regeling van het arbeidscontract zich zal moeten uitstrekken, kan nog niet bepaald worden. De minister deelde mede dat het departement van water staat zich ernstig bezighoudt met eeu onderzoek naar de wenschelijkheid eener regeling van het toezicht van staatswege op de uitoefening der scheepvaart en dat onderzoek waar schijnlijk zal leiden tot de beant woording der vraag in hoeverre staatstoezicht op de zeewaardigheid van schepen hier te lande noodig is. Eene suellere en vereenvoudigde berechting van strafzaken bij den kantoorechter komt den minister nood zakelijk voor. Eene herziening daarvan is reeds in bewerking. De noodza kelijkheid der herziening van de bepalingen omtrent preventieve hechte nis erkent de minister. Eene opheffing van de bordeelen, zou het kwaad, de oneer vinding leert het, niet doen verminderen. Tot nu toe is er geen tijd geweest om de aandacht te wijden op een wetsontwerp tot het tegengaan van vervalsching der levens middelen. Eene nieuwe Zondagswet kan voorloopig althans, niet worden gewacht. De minister van binnen], zaken is het eens met hen, die meenen dat niet de Drankwet moet afgeschaft worden, maar maatregelen moeten genomen worden om de wet gestreng te handhaven. Eene herziening der wet wordt daartoe overwogen. Eene herziening der Boterwet zal plaats hebben zoodra de chef der afdeeling Landbouw zijne betrekking zal aan vaard hebben. Ook de regeering vindt in het verslag van de vergadering van den Bond van Nederlaudsche onderwijzers, voorkomende in «de Bode" van 1 Januari 1898, ge.ene aanleiding, om demonstratiëu te vreezen tegen de inhuldigingsteesten. Zij deelt in de meeniDg dat de overheid, zeker van de gevoelens van het overgroote ge deelte van de bevolking, niet noodig heeft pressie op de onderwijzers te oefenen tot ambtelijke medewerking aan die feesten, waarvan de waarde en de beteekenis zeker niet door de uitoefeniog van pressie zouden worden verhoogd. De vraag, of en op welke wijze na een hevigen twist met zijn vader, op de kostschool te Berwick geplaatst, en mijn vader nam die gelegenheid te baat om mij tegelijkertijd daarheen te zenden. Alvorens nu echter verder te gaan, moet, ik u eerst het een en ander van mijzelven vertellen. Ik had daar eigen lijk mee moeten beginnen, want het ban licht gebeuren, dat mijn verhaal wordt gelezen in plaatsen, waar men nooit iets van de familie Calders van West-Inch heeft gehoord. Het klinkt wel aardig West-Inch." Toch is het geen prachtig landgoed met een fraai kasteel, maar slechts een uitgestrekt, open veld, met houw en weilanden, die zich tot aan het strand uitstrekken en die genoeg op leveren om eenvoudige menschen in staat te stellen geregeld huu pacht te betalen en Zondags boter op hun brood te smeren in plaats van stroop. In het midden van de bezitting staat het huis, een oud gebouw, het mogelijk zal zijn ook van rijks wege aan de bijzondere onderwijzers tegemoetkoming te verleenen ter verzekering van pensioen aan wedu wen en weezen, maakt een punt van onderzoek uit. Ook deze minister van financiën is niet voornemens de Staatsloterij op te beffen. De schatkist zou jaarlijks 600,000 aan inkomsten missen; er zou niet minder gespeeld worden, maar meer nog dan nu in buiten- landsche loterijen gestoken worden. Het wetsontwerp tot vaststelling van een wetboek van militair straf recht, dat in eene vroegere zitting der Kamer onafgedaan bleef, is ongewij zigd weder ingediend. Anti-monarchale onderwijzers. Onder dezen titel geeft de „N. R. Ct." bet volgende uittreksel uit eeu hoofdartikel van de «Amst. Ct." aan gaande dit onderwerp De Amsterdamsche Couraut vestigt er de aandacht op, dat op dealgemee&e ver gadering van den Bond van Ned. Onder wijzers den leden is aangeraden bij de kroningsfeesten »geen uittartende houding» aan te nemen dat er verklaard is, dat, wanneer gemeentebesturen meenen onder wijzers tot medewerking of deelneming te kannen dwingen, de Bond de kracht van vereeniging zou toonen, en eindelijk, dat een circulaire aangaande dit onderwerp aan de verschillende autoriteiten zal wor den gezonden. Het blad meent nu, dat het goed is, vóór de onderwijzers een besluit nemen, hun te wijzen hoe nadeelig dat voor hen kan zijn, niet alleen door den slechten indruk, dien dit anti-monarchaal vertoon maakt, maar vooral ioor het mogelijk gevolg, dat men her ..'telt voor het di lemma buigen ot barsten, zich naar den wil der overheid gedragen of heen gaan. Het contrast tuaschen »niet uittarten» en sale de gemeentebesturen het ons niet naar den zin maken, zullen wij onze kracht toonen», vindt het blad komisch. Zoo'n dreigement is immers reeds uittar ten. De onderwijzers, als ambtenaren behoo- rende te staan op het standpunt van on dergeschiktheid, weigeren zich daarop te plaatsen, en daarom begrijpen zij niet, dat zij door de aanvaarding hunner be trekking zich als contractueel tegenover de gemeentebesturen, die hen aansteldeD, verbonden hebben om alles te doen wat naar billijkheid en recht van onderwijzers kan worden gevorderd, en dat bij een officieel feest als dat der inhuldiging, dooi de overheid als zoodanig gevierd, van zelf de openbare lagere school als officieele instelling zal worden betrokken, en dat dus de aan die instelling verbonden amb tenaren als zoodarig gehouden zijn de desbetreffende besluiten der overheid uit te voeren, op straffe van anders wegens dienstweigering geschorst of ontslagen te wordeD. En nu zal men toch wel niet willen volhouden dat een gemeentebestuur van de onderwijzers meewerking vragend om de kinders voor te bereiden op het groote officieele feest, hen daardoor als uit hun sfeer van werkzaamheid zou ruk ken en van hen iets verlangen zou, waar van zij zouden kuDnen zeggen „maar daarvoor ben ik niet aangesteld«. En op de opmerking dat het voor een anti-monarchaal onderwijzer toch hard is q. q. (op last van een ander) aan zoo'n feest mee te doen, antwoordt de A. Ct. van steen opgetrokken en met leien gedekt. Boven de deur in den gevel leest men het jaartal 1703 Achter het huis is een schuur voor het vee. In dit huis heeft onze familie langer dan een eeuw gewoond, en, hoewel arm, waren wij in den ganschen om trek geachtwant op het land is de pachter soms meer in aanzien dan de grondeigenaar. Het zonderlinge van ons huis te West-Inch was, dat ingenieurs en andere geleerde lieden hadden uitge rekend, dat de grenslijn tusschen de twee lauden juist midden door bet dorp liep, één van onze slaapkamers in tweeëu deelende, zoodat de eene helft op Engelsch, de andere helft op Schotsch gebied stond. En de hangmat, waarin ik sliep, was zoodanig ge plaatst, dat mijn hoofd in de noorde lijke helft lag en mijn beenen in de zuidelijke helft lagen uitgestrekt. Op school werd ik daarmede altijd ge plaagd en had ik er veel last van. Zoo zij anti-monarchaal zijn, behoorden zij uit eerlijkheid tegenover zichzelf niet onderwijzers te zijn geworden. Of, zoo zij toch die betrekking hebben gekozen, dan moeten zij door het feit der aanvaarding hunner benoeming geacht worden hun anti-monarchale en andere met den geest der school onvereenigbare aspiraties opge borgen te hebben om ze als bloote theo rieën te koesteren. Het gemeentebestuur, een rijkswet uit voerende, die de zorg voor het onderwijs grootendeelB aan de lokale overheid op draagt, stelt voor zekere gediplomeerden de gelegenheid open om in dienst der ge meente kinders op te voeden in «christe lijke en maatschappelijke deugden», waar toe toch zeker ook wel naar den geest der wet, die van den Koniüg uitging en door de Volksvertegenwoordiging goedge keurd werd, gerekend mogen worden eerbied en liefde voor het Vorstenhuis eerbied voor het verleden der Oranjes vaderlandsliefdezin en oog voor den hechten band tusschen vorst en volk. Wie nu uit eigen, vrije verkiezing voor die betrekking zich aanmeldt, zal niet geacht worden van een tegenovergesteld inzicht op deze punter) te zijn. Doet zich nu een dissentieerende broe der op en bij de aanvaarding van het onderwijzersambt wordt geen staatkundig credo gevraagddan moet men dus nood wendig gelooveD, dat deze geneigd is om den broode zijn persoonlijke overtuiging op te bergen en de voorwaarden te ver vullen, door de overheid voor de richtige waarneming der betrekking gesteld. Juist het feit dat naar de overtuiging des onder wijzers geen onderzoek wordt ingesteld, bewijst dat de voorwaarden bekend ge rekend worden en elk, die zich aanmeldt, stilzwijgend onder die voorwaarden zich verbindt. De overheid kan toch nooit ge wild hebben personen in haar dienst te nemen, die hun taak anders opvatten dan de overheid die omschreef. Wie nu achteraf blijk geeft niet te wil len treden in de hem gestelde eischen, die behoort uit de gelederen der ambtenaren te gaan of verwijderd te worden. De onderwijzers mogen dit bedenken eer zij gaan toonen »dat de kracht der vereeniging nog bestaat.« Ook de kracht der overheid bestaat nog. Zaterdag werd uit Batavia geseind dat de colonne van overste Krull de partijgangers van Toekoe Oemar uit Djantoi verjoeg en dezen te Pantja vervolgde. Wij hadden daarbij vier gewonden. De overste Krull staat dus nu aan den voet van de heuvelrij, die de Atjeh-vallei scheidt van het stroom gebied der Pedir-rivier, ongeveer ter plaatse waar Habib Abdoer Rachman ons nu vóór 19 jaren aanraadde een versterking op te richten. Wellicht zal men er nu toe overgaan om zoo noodig een of meer tusschenposten op te richten,evenals dit tusschen Indra- poeri en Selimoen, die ook 16 kilo meter van elkander verwijderd zijn, te Gliëng plaats vond. Daardoor zou onze vestiging te Selimoen zeker krachtig worden be veiligd tegen öemar's aanslagen en voor het eerst de geheele vallei van Groot-Atjeh in ouze macht zijn. In tusschen blijft het de vraag, of men nu op dit oogenblik in Atjeh vol doende voorbereid is om zulk een grooten stap voorwaarts te doen. De jongens noemden mij „Half om half" en „Bond-Johan". Bij vechtpar tijen tusschen Schotsche en Engelsche jongens schopten de eersten mij tegen de schenen en aioegen de anderen mij om de ooren, totdat beide partijen eindigden met er hartelijk om te la chen, alsof het iets heel grappigs was. Den eersten tijd gevoelde ik mij op school bitter ongelukkig. Birthwistel was de hoofdonderwijzer en Adams de ondermeester ik mocht geen van beide lijden. Verlegen en terughou- deud van aard, sloot ik mij bij nie mand aan, noch bij de jongens noch bij de onderwijzers. Berwick was elf en aen halve mijl van West-Inch ver wijderd, en ik vond het vreeselijk zoo ver van mijn moeder af te zijn. Het duurde dan ook niet lang of ik kon het niet meer uithouden en besloot van de school weg te loopen en naar huis terug te keeren. Toen gebeurde er evenwel iets met mij, waardoor ik de Nog werd den 22 dezer het volgende bericht bij de regeering ontvangen Eergisteren (20 dezer) van Djantoi naar Pantja, alwaar vernomen werd, dat Toekoe Oemar 's morgeus naar de Vile Moekim Pedir doorgetrokken was. Colonne gisteren (21 dezer) over Reung-Reung terug." Gisteren ontving de N. R. Ct. het volgende telegram aangaande Amboina ,Het freg atEmma,dat van Amboina is teruggekeerd, bracht de tijding mede, dat de eilanden Handa en Sa- paroea ongedeerd zijn gebleven*. Men weet, dat er vrees bestond, dat ook Banda en Saparoea mogelijk door de aardbevingen zouden getroffen zijn en dat daarom een fregat daarheen vertrok. Gelukkig blijkt uit dit tele gram dat deze eilanden gespaard zijn gebleven- De minister heeft o.i. goed gedaan door aan de Eerste Kamer te berich ten dat het niet in zijn voornemen ligt in de uniformen nog wijzigingen te brengen, welke kosten aan het Rijk zouden veroorzaken of voor de officieren bezwarend zouden zijn. Mochten de laatstelijk ingevoerde veranderingeo te bezwarend blijken, dan zou hij niet aarzelen in meer dere of mindere mate daarop terug te komen. Deze minister heeft dus niet zooals de vorige lust zijn naam te vereeuwi gen door uniformveranderingen. Personeele Belasting. Volgens de uieuwa wet op de Personeele belasting kan aan belas tingplichtigen, die in den loop van het dienstjaar eene andere woning betrekken, waarvan de huurwaarde meer dan V* minder is dan die van het verlaten perceel, ontheffing worden verleend. Deze bepaling heeft in 1897 een bijzonder groot aantal verzoeken om dergelijke ontheffing uitgelokt, die voor een belangrijk deel afgewezen zijn, omdat het de bedoeling is haar alieen toe te passen, wanneer de ver huizing het gevolg is van fiuaucieelen achteruitgang. Om voor het vervolg den stroom van verzoekschriften te keeren, is door den minister van Financiën voorge schreven, dat op de aanslagbiljetten voortaan moet worden ingelascht het volgende: //Van deze bevoegdheid wordt geen gebruik gemaakt wanneer de verhuizing niet het gevolg is van financieelen achteruitgang." De Amst. Ct. haalt als historische herinnering aan, dat het gisteren 36 jaar geleden is dat koning Willem III vijne goedkeuring schonk aan het wetsontwerp tot verbetering der wa terwegen van An Am naar Rotter dam Daar de Nuo'Uzee, en dat Z.M. later bij publicatie door burgeui. Vollenhove liet bekend maken, dat hij zijn bezoek aan Amsterdam uilstellen bewondering van al mijne schoolmak kers en van mijn onderwijzers opwekte, en waarvan het gevolg was, dat mijn schooltijd mij plotseling zeer aange naam en gemakkelijk werd gemaakt. Dat alles kwam doordat ik uit het venster van de tweede verdieping viel. Ziehier hoe het geval zich toedroeg. Op zekeren avond werd ik erg afge ranseld door Frederik Barton, den belhamel van de school, en deze be - leediging, gevoegd bij de vele die ik ondergaan had, deed den kleinen beker van mijn ellende overloopeu. Dien avond, terwijl ik mijn beschreid ge zicht onder de dekens stopte, zwoer ik bij mij-zelven, dat ik den volgenden morgen te West-Inch zou zijn, of ten minste op weg daarheeD. Onze slaapkamer was op de tweede verdiepingmaar dat was voor mij geen bezwaar. Klimmen en klauteren kon ik als een kat en duizeligheid kende ik niet. Thuis liet ik mij zoo

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1898 | | pagina 1