res, Lange le. DNGERS. sul LyfreBti ,8 S. V. p. Maandag 17 Januari. Bij öeze Conrant Moart sea Bijvoegsel. 18 9 7'. No. 7 36e Jaargang. 1898. Iddelburg .ienstbo&e Binnenland. luiilelljk iiiiraainle H Jaarlijksehe lijfrente voor t 100 gMtow kapitaal. mor mannen. 1 roor vrninve»,^ 7 s 83 f 6 7 39 57 7 9 18 10 51 13 verzoekt beleefd Be ligingen, welke in zijn igen geven, of hun die irgaderingen, Lezingen, wenschen te houden, op de VERBOUWING ór IVIei aanst. Aanbevelend, TOF 14 O P li K. E DIENSTBODE inwoningde waaoh loon en veel verval. Beige Stationsweg BER, Betje Wolfplein met Mei eene ken en van goede ge- fsasmi&is 8. I 55c) nm 12 25c) 10 20 10 40 11 55 12 15 3 25d 3 55 1 55 2 15 3251 3 45 kerke vm 8 10 8 40 ;emaakt 25 naar Breskens hoog- 0 S 4 3 4 6 4 27 2 40 8 46 5 10 5 6 37 7 40 7 50 7 44 6 5 6 46 5 24 67 7 15 7 52 8 36 9 10 9 26 952 107 1031 10 40W 8 4 7 30 1 8 5 7 39 7 si *8 51 d*9 56 10 10 571 Engeland over Vlia- reizigers voor België en 6 58 1') 38|2 g48 6 38 10 28 1 25 lOg 7 50111 40 3 10 262 8 32'iia 22 8 50,575 8 48 12 3814 l8;r,ö 9 5 1 12 óSJl 30|8 VLISSINtiSdË COURANT. Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever: F. VAN DE VELDE Ju, Kleine Markt, I. 187. ADYERTENTIÈNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Telephoonnummer XO Abonnements-Advcrtentiën op zeer voordeelige voorwaarden. in. Van de gebeurtenissen, buiten ons werelddeel voorgevallen, zijn het vooral die, welke betrekking hebben op de Spaansche koloniënwelke het meest onze aandacht trekken en haar gewicht nog steeds behouden. Het voortdurend wanbeheer der Spanjaarden had twee opstanden in het leven geroepen: de eene, thans geëindigd, op de Philippijnsche eilanden, de andere, nog in vollen gang, op het groote eiland Cuba in de Antillen (West Indië.) In het begin van het jaar was de opstand op Cuba sleepende.Maar in April werd uit de hoofdstad Havana eene be langrijke overwinning dei opstandelingen bericht. Zij slaagden in de verovering eener stad, door hen ondernomen, en van dat oogenblik af begonnen in Spanje stemmen op te gaan, die de terugroe ping van den Spaanschen bevelhebber op Cuba, generaal Weyler, verlangden. Weyler was geen bekwaam bevelhebber in dezen oorlog, maar het*'was niet zijn schuld, dat de grootste vijand dei- Spanjaarden op Cuba het klimaat is. Ook Alva's legers van Spanjaarden en Italianen, vonden hun vreeselijksten vijand iu het voooral toen zoo water rijke Holland. De malaria maaide ze weg. En zoo maait op Cuba de gelo koorts of de dysenterie de Spaansche soldaten weg. Het leger moest dan ook telkens worden aangevuld en toch bleef men in Spanje van een volkomen on derwerping van het eiland droomen. De Cubanen daarentegen verlangen geheele onafhankelijkheid en voerden gedurende den zomer den oorlog met vrij veel succes, maar dikwijls ook met groote wreedheid, daarin trouwens door de Spanjaarden steeds voorgegaan en ge volgd. Vooral na de inneming van Consolacion del Sur begon de kans voor de Cubanen goed te staan. Intusschen was de zedelijke en stof felijke steun, dien de Cubanen van de Vereenigde Staten ontvingen, een prikkel om den opstand te doen voortduren. Door den treurigen toestand op het eiland, uit de natuur zoo rijk en zoo vruchtbaar, lijden de Amerikaansche kooplieden groote schade en het is dus niet te verwonderen dat de onafhanke lijkheid van het schromelijk verwaar loosde land,een door hen zeer ondersteund denkbeeld is. De Amerikaansche gezant te Madrid FËtILLË T O Vrij bewerkt door A MO. 32). Ik hoop ten minste van niet.* Kort daarop verliet hij haar, omdat tij, zooals hij zeide, zakeD in de stad had. Het was niet zijn voornemen, teD minste voor het tegenwoordige terug te komen. Hij zou wachten, tot hij met Steinfurt afgerekend had als hij levend van het duel afkwam, zoo oor- heelde deze zwerver, die een moord in een tweegevecht niet als moord be schouwde en op wien ook de vloek gaf namens zijne regeering aan Spanje den raad om Cuba een eigen bestuur te geven en drong in het belang van den Amerikaanschen handel op het nemen van afdoende maatregelen aan. Spanje deed goede beloften, en de president der Vereenigde Staten beloofde zijn best te doen om de Cubanen tot het aannemen van de door Spanje te doene voorstellen over te halen, en de handelingen dei- vrijbuiters tot ondersteuning van den opstand zooveel mogelijk tegen te gaan. Wat laatstelijk gebeurd is, ligt nog versch in het geheugende val van het Spaansche Ministerie en de optreding van een nieuw, liberaal bewind, dat generaal Weyler terugriep en door een meer gematig^ bevelhebber verving de instelling van een zelf bestuur voor Cuba, enz. Tot nog toe echter hebben de Cubanen de wapens niet neergelegd en, hoewel ze thans nagenoeg geheel op eigen krachten moeten steunen, zetten zij den strijd voort, niet geheel zonder reden rekenende op de aanstaande totale uit putting van het Spaansche rijk. Onder de gekroonde hoofden van Europa mag voor ditmaal opzettelijk een woord worden gewijd aan dfe grijze Vorstin van GrootBrittanje en Ierland, keizerin van Indië, aan Victoria, die het voorrecht genoot het zestigjarig jubileum harer troonsbestijging te vièren. Het was een groote gebeurtenis, die rij van feesten, en in Engeland zal wel steeds historisch blijven de vermaarde tocht der grijze Vorstin van het be roemde paleis van Buckingham naar de Sint Pauls kathedraal, de hoofdkerk der Anglikanen, gehouden. De vraag, toen door de staatkunde van zelf opgeworpen, of de grijze Vorstin eindelijk den schepter zou neerleggen en afstand doen van de regeering ten be hoeve van haren reeds 55jarigen zoon, den prins van Wales,is thans geen vraag meer. Het is gebleken dat Victoria als gekroond hoofd wenscht te sterven. Zeker is het intusschen dat Engeland wél behoefte heeft aan de meer persoonlijke leiding van een vorst. Want al is de koning van Engeland aan eon grondwet streng gebonden en al is zijn gezag tamelijk begrensd, een krachtig man kan niet zonder wezenlijken invloed blijven op den loop der regeering, die feitelijk de regeering der bovendrijvende partij is. Zoowel Engeland als de overige Euro- peesche groote Mogendheden hebben in 1897 hun best gedaan, den vrede te bewaren en den vrede te verzekeren. Zeker zouden zij dat het best kunnen doen,door de groote legers te verminderen der diamanten scheen te rusten, zou hij tot de zijnen terugkeeren. Daarom ging hij naar de club, en daar gekomen, schreef hij een briefje aan zijn zuster, waarin hij haar te kennen gaf, dat hij van plan was een paar dagen weg te blijven. Toen zette hij er zich toe rustig de boodschap van Steinfurt af te wachten. Deze kwam in den morgen van den tweeden dag. Het was een briefje met de woorden «Houd uw belofte. Kom morgen te middernacht bij het oude bootshuis te Schwarzberg. Ge zult den weg daarheen gemakkelijk vinden.» Bij dit briefje was een soort van plattegrond gevoegd, waarop al de straten aangegeven stonden, die Rüp- pert door moest om op deze zonderlinge plaats van bijeeenkomst te komen. De brief was niet onderteekend. Dit was ook onnoodig. Toen bij zijn dagbladen gelezen bad, ging Rüppert naar zijn kamer, om te en de klachten niet uit te putten door de alles verslindende uitgaven yooi' leger en vlootmaar, zoover zijn we nog niet. In Frankrijk zijn er nog steeds zeer velen die droomen van een teruggaaf van Elzas door het Duitsche rijk, en aan die gedachte zal wel niet vreemd zijn het nieuwe verbond, tusschen Rus land en Frankrijk bij het bezoek van den Czaar aan Parijs tot stand gekomen en later openlijk erkend, toen president Felix Faure zijn tegenbezoek aan het Russische hof bracht. Naast het hernieuwde verbond tus schen Duitschland, Oostenrijk en Italië, staat dus nu dat van Ruslaod en Frank rijk. Maar het staat vast, dat dit laatste verhond er óók een des vredes is. De jonge keizer van Rusland Is oprecht den vrede toegedaan en Frankrijk heeft geen de minste kans om zijn droom verwe - zenlijkt te zien. De beide bonden moeten als verdedi gende verbonden worden beschouwd en als zoodanig hebben zy zin en beteekenis, daar Duitschland, Oostenrijk en Italië de beide andere groote rijken van elkan der scheiden en aan den anderen kant voor Duitschland van de zijde van de Fransche republiek steeds gevaren dreigen. Wat Engeland betreft, dat alleen zijn vloot heeft, maar geen in Europa bruikbaar leger, en dat een bij uitstek commercieel volk herbergt, men kan er zeker van zijn, dat het wars is van alle Europeesche oorlogen en zich daarin niet noodeloos zal mengen. Zeker is het ook dat het steeds zyn best zal doen den vrede te handhaven, waarbij het, ook door zijn geïsoleerden toestand, zulk een ontzaglijk belang heeft. Toch wordt het gekletter der Engelsche wapenen in verre streken gehoord en is ook overigens het jaar 1897 voor Albion een veelbewogen jaar geweest, zelfs wanneer wij den reeds besproken op stand in Britsch-Indië buiten rekening laten. Op dit rijk vestigen wij dus nog nadar de aandacht. 's R, ij k s middelen. Uit het overzicht van de opbrengst der rijksmiddelen over het geheele jaar 1897 blijkt hel volgende Het totaalcijfer is bijna 1 millioen lager dan dat van 1896, maar toch ongeveer ül/t miliioeu boven de raming. In 't geheel is 122.085.594 ontvangen. De Groudbelastiug gaf 119.000, de Bedrijfsbelasting 457.000 en de Vermogensbelasting 41.000 meer, bedenken, wat hij te doen had. Hij had zijn leven honderden malen in gevaar gesteld. «Ik heb over 't algemeen steeds weinig waarde gehecht aan het menschelijk leven," zeide hij, „en het allerminst aan dat van mij zelf.* Doch in den laatsten tijd had hij geleerd, dat het menschelijk leven wei waarde heeft en dat het ook gelukkig kan gemaakt worden. Onwillekeurig dwaalden zijn gedach ten terug naar andere gelegenheden, waarbij hij zijn kracht en ervarenheid gemeien had met die van een ander. Hij dacht aan het sabelduel in Mainz, toen hij die kap over het voor hoofd had gekregen, welke hij nog voelde, als hij zijn haren wegschoof. 11 ij dacht aan dat op de Amazonen- rivier, toen hij het oproer te San Gre nada had helpen dempen. Hij dacht aan het duel in de denDenbosschen van Amerika en aan dien ongelukki- gen twist, toen Wilhelm Brust kapi- daarentegen het Personeel 3.200,000 minder. De Invoerrechten kwamen 150.000 hoven 1896 en 372.000 boven de raming. Het totaalcijfer der Accijnzen (444/s miliioeu) is bijna 1 millioen hooger niettegenstaande wijn en gedistillleerd 45.000 en ƒ246,000 minder gaven. (Het gedistilleerd bleef bijna 11 /2 ton beneden de raming.) De suikeraccijns bracht 1 millioen meer op. Het zegelrecht ging met 64 000 achteruit en de hypotheekrechten met 17 000; het successierecht bracht ƒ22.000 minder op dan in 1896 en bleef 442.000 beneden de raming. Post en telegraaf gaven 319 000 en 63 000 meer, en de loodsgelden 101,000. Stijging van levenseischen. Het is eene waarheid die wel door niemand zal betwist worden, dat de levenseischen voortdurend hooger worden. Waar men bv. een dertig, veertig jaar geleden best met 2000 's jaars rond kon komen, is nu 3000 niet meer voldoende. En dat wél, nu die huishuren over het geheel genomen niet hooger zijn dan in dien tijd en vele levensbehoeften ontegenzeggelijk veel goedkooper zijn. Een sterk sprekend voorbeeld hiervan is dat de regeering thans voornemens is de jaarwedden der klerken aan de departementen te bepalen op 400 a ƒ1500. Vijf en twintig jaar geleden begon zoo'u klerk met/400, soms nog minder, en was het maximum ƒ750. Maar men vergete hierbij niet dat het aantal liefhebbers voor een baantje ook zeer hoog gestegen is sedert den tijd toen voor zoo'n baantje nauwelijks liefhebbers te krijgen waren, niettegenstaande de eischen, in het licht van den tegeuwoordigen tijd beschouwd, bespottelijk laag waren. Zoo herinneren wij ons dat de eischen op rekenkunstig gebied voor het allereerste .examen hierte lande voor de telegraphie zich bepaalden tot de vijf hoofdregels der rekenkunde en het overige naar verhouding en dat er onder de aspiranten waren, die niet eens aan die zeer bescheiden eischen voldoen konden. En hoe is het nu Voor de betrekking van «landbouw-specialiteit» aan het minis terie van binn. zaken boden zich dezer dagen zoo maar even 1000 liefhebbers aan, en zoo is het bij meerdere be trekkingen. In den regel is meer aanbod dan vraag. En toch worden niettegenstaande dit verschijnsel de loonen voor vele betrekkingen verhoogd, terwijl men juist het tegendeel zou kunnen ver wachten. Zou dit niet te wijten zijn aan de weelderige levenswijze die tot hooge uitgaven dwingende, niet kan ge voerd worden zonder de jaarwedden te verhoogen. Eene bewering weerlegd. Door het Kamerlid Nolens is bij de tein Snables gedood had. Eindelijk stond hij op en bestelde een vigelante. Hij had nog veel te doen. Hij wilde zijn testament maken. Ingeval hem iets mocht overkomen, zou zijn fortuin in drie gelijke deelen verdeeld worden. Eén er van zou ver maakt worden aan mevrouw Rüppert, het tweede aan Louise Rahder en het derde aan August Bührman. Toen dit geschikt was, voelde hij zich zich als iemand die van een zwaren last ontheven is. «Toch zal ik mijn best doen, dat de kerel mij er niet onder krijgt,* zeide bij. «Dat zou te gevaarlijk zijn voor August Bührman en voor Louise.* Zoodra hij in de club was terug gekomen, ging hij verscheiden brieven schrijven. Èr werd er een geadresseerd aan Bührman, een tweede aan baro nes Rüppert, een derde aan Louise Rahder. De brieven werden in een groot begrootingsdebatten beweerd dat de rijkdommen der Staten geen anderen oorsprong hebben dan het werk dei- arbeidende klassen. Deze bewering was in overeenstemming met de encycliek „Iierum Novarum». De ex-minister Van Houten bestreed daarop in de «Avondpost* deze stelling met de volgende woorden »De bron van den rijkdom is in kleine zoowel als groote ondernemingen de «goede conjunctuur"; zijn werkelijke oorsprong ia de geest, de intelligentie die den econo- misehen arbeid, waarin de bloote handen arbeid een steeds minder gewichtige roi speelt, voor winstgevend doel doet gebrui ken. Evenals in oorlog een legerhoofd van den eersten rang een half leger soldaten waard is, zoo wegen in den wedstrijd der volken op het gebied van het arbeids leven, welkB resultaat in de algemeene volkswelvaart zichtbaar is, betrouwbare leiders tegen geheele scharen arbeiders op, ja zijn de laatsten zonder zulke leiders eerlang werkeloos en broodeloos. Hoofd zaak voor de welvaart is de ontwikkeling van de ondernemers-klasse daarna ook die van den werkman, waardoor hij in zijn vak zoo hoog komt te slaan, dat zijn arbeidsproduct, hetzij hij dit zelf ter markt brengt, of in dienst van een onder nemer vervaardigt, afzet tegen loonenden prijs verzekerd vindt.« Ons Kamerlid Van Kol. In de «Indische Gids* wordt van ons Kamerlid Van Kol gezegd dat hij is een veelzijdig begaafd man, die over veel werkkracht en energie beschikt en door zijn veeljarig verblijf op Java goed op de hoogte is van vele Indische toestanden. Dat hij daardoor een groote aanwinst voor de Kamer maggeacht worden,heeft hij bewezen bij de debatten over de Indische begrootiug, waarin hij pleitte voor verbetering van de verloskundige hulp in Indië, de verbetering van de drinkwatervoorziening van Soerabaja en de voortzetting van de werken ten behoeve van de irrigatie van de Solo-vallei. De schrijver verwacht van Van Kol nog goede dingen voor Indië, maar vindt, gelet op dit alles, het dubbel jammer dat dit bekwaam Kamerlid zulk een eigenaardig staudpunt in neemt ten opzichte van het Atjeh- vraagstuk. Jenever verbruik. De accijns op het gedistilleerd bracht id 1894 bijna 26'/a millioen op. In 1895 daalde die opbrengst tot tot 261/» millioen. In 1896 was er weer eenige rijzing, tot bij de 26Vj, 33.000 meer dan in '94. Maar in 1897 zakte dat treurige cijfer weer tot even 26'/4slechts 18 000 boven het laagste bedrag in de drie vorige jaren. De bevolking des rijks nam echter in vier jaren toe met ongeveer 650 000 zielen, d.i. circa 14 pCt. Wanneer de opbrengst van den ac cijns van 2679 ware gestegen tot 30ljt millioen in 1897, dan zou deze stijging dus eenvoudig gelijken tred hebben gehouden met die der couvert gesloten, dat aan kapitein Rabe werd geadresseerd, met het ver zoek «Na mijn dood te openen.» Hij ging naar beneden en vond daar Rabe in gezelschap met Adolf Lema- bach. De beide heeren werden aan elkander voorgesteld en Adolf ver telde hem, dat hij van plan was een reisje naar de Zuidpool te maken. Had mijnheer Rüppert ook trek van de partij te zijn «Wie weet wat ik zal zijn?" zeide Rüppert, toen zij samen de deur uit gingen. Zoodra zij op straat waren, keerde Adolf zich eensklaps tot hem en zeide «Ge kent dien man, die zich Stein furt noemt »Of ik dien man ken. Dat zal waar zijn," «Houdt ge van hem «Neen, zeker niet.» «Ik ook niet. Is u ook iets bekend van het leven van dien kerel „Ja.«

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1898 | | pagina 1