res,
&RAAF'.
gevraagd
Maandag
10 Januari.
1 S *7.
litoomlDoot
'abriek
d
No. 4
36e Jaargang.
1898.
Bij deze Coiiraüt beiioort een Bijvooisel
D. DE VRIES.
:n.
Hddelburg.
AND."
ngen, Middelburg,
a, Amsterdam v.v.
van den dienst,
juden.
lingen 7 Januari,
terdam 12 Januari.
)ndemeemster,
IDELEZEB
;d op de
dezer Courant.
1 April of 1 Mei
en stand
RENHUIS of ruime
IWONING.
letter B. D. aan het
rant.
tAMDIENST
EN en MIDDELBURG v.v
Remisevm 4 50 5 55
igen) Van Zeilmarkt
11 45 nm. 12 30 1 15
15 5 10 5 55 6 55 745
naar Zeilmarkt Vlissin-
23 (alleen op werkda-
11 50 12 35 1 20 2 05
5 15 6— 7— 7 50
11
NIBUSDIENST
STATION (HAVEN.)
lein 6 35* 8 50* 11 40
9 35* 10 35*
is: 6 50 9 05 11 55 3 20
7 20 9 20f 12 15f 3 35f
1110
is: 7 30 9 30 12 25 3 45
eteekende uren zijn aan
sluiting met de stoom-
rarg naar Vlissingen.
reteekende uren zijn aan
.sluiting met de atoom-
jen naar Middelburg.
IE HAVENDIENST.
vm. 5 50 6 30 6 50
0 9 40 10— 1020 10 40
nm 1 10 1 30 2 2 20
40 4 4 20 5 10 5 30
5 8 20.
Bluis vm 6 6 40 7 20
9 20 9 50 10 10 10 30
50 nm 12 10 1 20 1 40
3 10 S.30 350 4 10 4 30
40 7 30—8 30.
RKOOP:
llO'S
L»
'4
5 4
7 44
8 4
80
8 46
6 5
7 30
8
4 27
6 46
8 5
42
2 4(
5 24
7 39
20
3 46
67
28
5 10
7 15
7 31
10
6 54
7 52
*8 51
10
6 37
8 36
10
7 40
9 10
d*9 56
10
20
7 50
30
8
9 25
39
89
52
8 22
59
8 29
9
8 39
952
14
8 44
25
8 56
34
9 4
10 7
42
12
5S
9 25
l -
3
84
1031
-
1212 48)
10 40
10 5"
1 u
naar Engeland
over YLia-
d reizigers voor België
en
rp»n
lea
colaas
6 58 10 38
6 38 10 28
7 50 11 40
8 32} U 28
8 48 1238
9 5 I 12 55
2-25
1 25 7
10 25
3 50,
4 18 2
i aoi*J
VLISSINSSCRE COURANT.
Prijs per drie maanden ƒ1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij don Uitgever:
F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts toeemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Telephoonnumnicr lO
Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden
i.
De dooden groeten ons. Het laatste
der afgesloten tijdkringen, zelf eene
doode, vraagt nog een laatste bespreking.
En, bij het scheiden van dien laatsten
tijdkring verschenen weder de gewone
lange lijsten van afgestorvenen, in bonte
rijeen mengelmoes van namen, die
door het groote publiek welhaast ver
geten zullen zijn.
Maar toch, ieder van hen heeft ge
leefd, geliefd en gewerkt in eigen kring,
met eigen gaven en krachten, en aan
ieder wordt, op eenig plekje, of althans
in eenig menschenliart, een gedenk
steentje gewijd.
Ieder van ons heeft zijn dooden, die
hem groeten. Ook het vaderland heeft
ze. Menige naam zal voortleven in meer
of minder uitgebreiden kring, zal nog
menigmaal komen op de lippen. —Laat
ons hopen dat dan ook nog menigmaal
mot een verwezenlijking van Ezechiöls
droomgezicht de geest in hen varen zal
en zij leven zullen dat wij, levenden,
wij jongeren, nog zullen bezield worden
door hun vaderlandsliefde, hun weten-
schappelijken zin, hun kunstgevoel, hun
weldadigheid, hun godsvrucht.
En, waar dit onze innige wensch is,
daar is een dorre opsomming van namen
niet noodig, daar is het ook niet noodig,
enkelen als de uitnemendsten te noemen.
Kennen wij ze niet, dan zullen ze ons
daardoor niet kenbaar worden. Kennen
wij ze, dan is de herinnering ons ge
noeg.
Er zijn ook dooden, die nog leven.
Van deze hebben wij wél te spreken.
De nieuwe kieswet trad in werking.
De verkiezingen voor de Tweede Kamer
met zooveel spanning verbeid, hadden
een oidelijk en vredelievend verloop; maar
zij brachten niet wat men over het
algemeen meende dat zij brengen zou
den een krachtige meerderheid, die
aan een gelijkgezinde regeering gele
genheid zou geven om eenigen tijd
vruchtbaar werkzaam te zijn. Het wel
bekende doode punt keerde bijna terug.
Van een krachtige meerderheid geen
sprakeslechts van eene meerderheid
van afzonderlijke, onderling verschillende
groepen.
In dien stand der zaak stond het vast,
dat het ministerie Roël zijn taak vol
bracht had. Het wachtte de uitspraak
der Kamer niet af, maar legde het
F li IJ I L L li T D N.
Vrij bewerkt door AMO.
29).
„Gij hebt, geloof ik, eene groote
ontdekking omtrent mij gedaan,"
hernam hij toen de beide anderen wa
ren heengegaan.
»Ja," antwoordde zij, ik heb ont
dekt, dat uw naam niet professor
Steinfurt is."
„Ik heb u reeds meer dan eens
gezegd, dat ik dien naam slechts heb
aangenomen."
//Ja, dat hebt ge ookmaar gij
hebt mij nog nooit gezegd, wie gij
bewind neer, om door een ander, van
tamelijk vooruitstrevende richting, te
worden vervangen.
Het trad op met een programma,
waarin de beste volksbelangen beslist
op den voorgrond zijn gestold verzeke
ring van werklieden, bescherming van
veriaten en verwaarloosde kinderen,
regeling van het arbeidscontract en meer
uitnemende onderwerpen. Laat ons hopen
dat ook in deze beenderen het leven
mogen varen, in het waarachtig belang
des volks, en geen onzalige en onvrucht
bare partijstrijd naar de toekomst zal
verschuiven wat vlak voor de hand ligt.
Maar een lang leven mag men
aar. dit bewind toch niet voorspellen.
Zijne zwakte heeft het reeds verraden,
door het aftreden van den Minister van
Marine, die op zijne begrooting van de
Tweede Kamer, op bezuiniging en vooral
op werken naar een vast plan gesteld,
niet kon verkrijgen wat hij wenschte.
Misschien dat intusschen op wetge
vend gebied dit jaar nog rijker zal zijn
dan het voorafgaande, dat door schro
melijke armoede gekenmerkt werd.
Met voldoening zien wij terug op de
tot standkoming der wet, die de op
richting van Kamers van Arbeid voor
schrijft, een wet, die veel verbetering
ten goede kan brengen in de gedurende
de laatste jaren zoo gespannen ver
houding tusschen patroons en werk
lieden.
Maar behalve deze wet is de uitkomst
van den parlementairen arbeid bijna niet
noemenswaard.
Trouwens, het gehecle jaar 1897 was
een mager jaar dat wil zeggen, een
waarvan weinig valt mede te deelen
en zonder de Indische aangelegenheden,
zou het weinige nog minder zijn. Ook
hier blijkt het weer, hoe weinig er over
een klein tijdsverloop genomen, van de
wereldgeschiedenis overblijft, wanneer
de oorlog van het tooneel verdwijnt.
Ons moge jaar in jaar uit worden
medegedeeld, dat onze betrekkingen met
de mogendheden van den meest vriend-
schappelijken aard zijnhet moge waar
wezen, dat het Rijk van Atjeh op Su
matra geen mogendheid is in den
Europeeschen zin van het woord, toch
blijven de krijgsbedrijven aldaar schatten
verslinden en edele krachten wegnemen,
zonder dat van wezenlijk resultaat
sprake kan zijn. Ook in den afgeloopen
jaarkring viel weer menig slachtoffer, en
velen treuren om den zoon of den
broeder, als held gevallen in die verre
gewesten, het brekend oog naar het va
derland gericht, de laatste gedachten aan
de geliefden thuis. O ja, ook deze dooden
groeten onswant van hen werd veel
waart. Ondanks al uw verklaringen
hebt gij mij niet genoeg vertrouwd
om mij dat geheim te durven open
baren. Het was ook nog al moeilijk
mij in uw vertrouwen te nemen, mijn
heer Jozef Braun."
Een donkere blos overtoog zijn ge
laat, toen hij dien naam hoorde. Zij
bield baar oogen op de zijne gevestigd.
Zij bad haar ziel er op gezet, zijn
geheim te weten. Hij moest zich voor
haar ontmaskeren.
„Wat deed u denken, dat ik Jozef
Braun ben zeide hij dof.
„Wat mij dit deed denken? Dat
weet ik zelf niet. Maar ik weet, dat
ge Jozef Braun zijt. Ontken dit eens,
als ge durft?"
z/Ja, ik ben Jozef Braun. Ik was
van plan u alles vroeger of later te
vertellen."
„Als gij iets van vrouwenharten
gekend hadt, zoudt gij het mij eerder
en niet later verteld hebben. Maar
gij hebt mij niets gezegd. Ik heb
gesproken bij den overgang van het
jaar, en, ook wij groeten se met een
weemoedige gedachte,
In 1898 wijst de kalender slechts
drie leden der koninklijke familie meer
aan, waaronder slechts twee directe
afstammelingen uit het Huis van Oranje;
het zijn de vorstin van Wied en onze
geliefde jonge Koningin.
Zoo zien we ze allen van het too
neel verdwijnen. In 1897 wederom
moeten wij de dooden gedenken stierf
te Weimar de eenige dochter van onzen
ridderlijken koning Willem II, meestal,
naar haar derden naam Prinses Sophia
der Nederlanden geheeten. Zij huwde in
1842 dep groothertog van Saksen-Wei -
mar-Eisenach en vond in het heerlijke
Saksen een tweede vaderland, waar zij
in hoogen ouderdom, door allen diep
betreurd, overleed. Daar deze vorstin
mannelijke afstammelingen heeft nage
laten, zou volgens de bepalingen onzer
grondwet, door haar de kroon der
Nederlanden overgebracht worden in liet
Huis van Saksen-Weimar, wanneer
directe afstammelingen van koning Wil
lem den Derde mochten ontbreken.
Zoo zeker als dit tot de mogelijke
dingen behoort, zoo zeker is het, dat
de overgang der kroon in een vreemd
huis, voor een land altijd eigenaardige
moeilijkheden medebrengt. Reeds dit zou
genoeg zijn, er ons van harte in te
verblijden, dat onze jonge vorstin zich
in wolstand mag verheugen en hare vele
gaven van hart en geesi zich uitmun
tend ontwikkeien onder de meer dan
zorgvolle leiding harer geëerbiedigde
moeder.
Dat God beiden lang voor ons moge
sparenDeze bede past ons vooral bij
den aanvang van dit jaar, van zooveel
beteekenis in het leven der jonge vor
stin. Nog weinige maanden, en zij zal
geroepen worden tot een werkdadig
aandeel in de regeertaak.
En hiermede hebben wij het voor
naamste medegedeeld uit de geschiedenis
van ons eigen vaderland, dat wij thans
verlaten om een kijkje te nemen in
den vreemde.
Binnenland.
Nogmaals de zaak Hoogerkuis.
In de volgende woorden geeft prof.
D. Simons in het „Paleis van Justitie"
zijn oordeel in de zaak-Hoogerhuis te
kennen,
«Twijfel aan de betrouwbaarheid van
een getuige geeft nog geen recht aan op
zettelijk valsch verklaren te denken Ook
in mijn oog is het getuigenis van het drie
tal, waarop de veroordeeling is gegrond,
het geraden. Ik heb u verslagen,
professor Steinfurt."
„Dat hebt gij ook. Ik ben uw slaaf.
Wat zijt, gij van plan verder met
mij te doen
„Ik ben van plan alles te doen,
wat ik kan, om te weten te komen,
wie en wat gij zijt."
„Wie en wat ik ben?"
„Ja, ik wil weten, waarom gij deze
rol speelt waarom gij een anderen
naam hebt aangenomen waarom
gij die ellendige erfenis niet zijt
komen opeischen en wat gij met
die belachelijke maskerade voorhebt."
„Allereerst deed ik het," zeide
Steinfurt, „omdat ik wist dat men
mijn vader baatte. Verder hebben
wij een tijdlang in dezelfde boot ge
zeild. Gij hebt getracht te ontdekken,
wie de moordenaar van uw vader
is, en ik heb getracht uit te vinden,
wie den mijuen vermoord heeft. Ik
weet, wie de moordenaar van uw
vader is."
niet stellig betrouwbaar, en de lezing van
vonnis en arrest heeft bij mij den indruk
gevestigd.dat hier op objectief zwak bewijs
materiaal is gevonnisd.
«Maar daarin staat de zaak-II. niet al
leen, Niets is subjectiever dan het oordeel
over het al dan niet voldoende van de
voorgebrachte bewijzen, en wat de eene
rechter onvoldoende oordeelt, acht de
andere, niet minder gemoedelijk en eerlijk,
een voldoenden grondslag voor zijn ver-
oordeelend dictum.
»M, i. bestond en bestaat er reden te
twijfelen aan de geloofwaardigheid van de
hoofdgetuigen in (lit proces, maar daarom
behoeft hun goede trouw nog niet te wor
den verworpen. Er zijn, helaas, zoo vele
getuigen, die volkomen te goeder tronw
meer en anders verklaren, dan met de
waarheid in overeenstemming is. Sugges
tie door anderen, willekeurig en onwille
keurig, auto-suggestie geheel onbewust,
spelen hier eene groote rol. Mr. Troel
stra weet dit eveugoed ais ik, want ook
hem moet zijn strafpractijk die ondervin
ding hebben gebracht.
»En nu vind ik wel in zijn pleidooi, in
de T. K. gehouden, opmerkingen, die aan
de schuld zijner beschermelingen zouden
kunnen doen twijfelen en aan hunne on
schuld zouden kunnen doen gelooven,
doch niets wat het opzettelijk valsch
verklaren der hoofdgetuigen bewijst, en
daarom vrees ik, dat ds ingeslagen weg
het doel niet zal kunnen doen bereiken,
ook al mocht alles worden bevestigd, wat
de heer Troelstra als juist aanneemt».
Hoe aanzienlijk onze importhandei
van tabak is biijkt hieruit dat de
eerste-hand iu het jaar 1897 kan wij
zen op een totaal omzet van 51 mil-
lioen. In het jaar 1896 was het cijfer
10 millioeu minder.
Als gewoonlijk staat de Sumatratabak
bovenaan met 32'/4 millioen dan volgt
•Java met I3i/2 millioen het hoogste
cijfer na 1879.
De Borneo-tabak (voor 3/i uit Britsch-,
voor Vi uit Nederlandsch-Borneo) bracht
f 2,282.000 op, tegen f 1,981,000 ten
vorige jare.
Verder is er nog tabak aangevoerd
uit Menado en de Molukken, uit Mexico,
uit Manilla, uit Griekenland en Turkije,
uit N.-Amerika, enz.
Van al het product werd ca. 3/t te
Amsterdam, 1/i te Rotterdam aan de
markt gebracht.
«De beide plaatsen»,zoo zeggen de hee-
ren Lieftinck, die deze statistiek geven,
«namen op tabaksterrein zoozeer in bloei
toe dat de handel er inderdaad ontzag
wekkend is geworden.»
Eene zonderlinge aanbesteding.
De afdeeling van den „Nederland-
schen Hoere-nbond" te Groesbeek heeft
de herbergiers aldaar laten inschrijven
„wie van hen de hoogste som wilde
storten in de kas van den „Boeren
bond," voor elke vergadering in hunne
herberg te houden." De hoogste in
schrijving bedroeg f3.75 voor elke
vergadering en werd door het bestuur
aaügenomeu. „Rekent men hierbij nog
vuur, licht, bediening, enz. zoo
schrijft een inzender in „De Boeren
stand," orgaan van den „Boerenbond"
dan zal de winst voor den be
trokken herbergier zeer gering zijn,
of er moet nogal worden gedronken.
Om die reden meent hij te moeten
„Weet gij dit? Zeg het mij dan."
„Weet gij het niet?"
„Ik heb vermoedens. Zeg het mij
dadelijk."
„Willem Brust is de man, die uw
vader vermoord heeft."
„Dat dacht ik reeds. Wie is Wil
helm Brust en waar is hij
Dit was voor Louise een vraag van
gewicht. Als deze Jozef Braun waar
lijk wist, wie Wilhelm Brust was,
waren de dagen van Max Rüppert
misschien geteld.
Het antwoord kwam na een oogen-
blik van stilzwijgen.
„Dat weet ik niet," zeide hij. „Dat
is de eenige draad in het verband
van het drama, dien ik nog niet in
handen heb. Maar ik zal dien wei in
handen krijgen."
Louise liet een zucht van verlich
ting hooren.
„Dus gelooft ge," vroeg zij, „dat
deze man, deze Wilhelm Brust, de
moordenaar van Frans Zimmerman is
waarschuwen
bestedingen.
legen dergelijke aar.-
H. M. de Koningin-Regentes heeft
zelf op het laatstgehouden Hofbal den
staatsraad rnr. T. M. C. Asser zijne
benoeming tot commandeur in de
orde van den Nederland-clien Leeuw
medegedeeld. Mr. Asser dankt deze
benoeming aan het succes van de door
hem te 's Hage geleide conferentiën
van het Internationaal Privaatrecht,
iu 1893 en 1894. Dat verdrag is
thans geteekend door alle Europeesche
mogendheden, behalve Turkije, Grie
kenland en Servië.
Door zooveel succes aangemoedigd
beeft de regeeriug reeds de uituoodi-
gingen verzonden tot eene in Den
Haag te houden derde conferentie van
Internationaal Privaatrecht, waarop
in behandeling zullen genomen wor
den: Huwelijksrecht, Erfrecht, Voogdij.
Dat Nederland in deze zaak de lei
ding heeft aanvaard en aanvankelijk
met schitterenden uitslag, is wel als
een gewichtig feit aan te merken.
De Eerste Kamer heeft Donderdag het
afdeelingsonderzoek begonnen van de
begrootingen. Benoemd zijn tot rap
porteurs over de Algemeene Beschou
wingen, hoofdstukken 2, 3, 5. 7b en
de koloniale begroetingen, de heeren
Vlielander Hein, Rahuseu, Van Bo-
neval Faure, Sickesz en Pynakker
Hordijk; Justitie. Vestingbegroo-
ting, Oorlog en Waterstaat, de heeren
Schtmmelpenniuck Van der Oye, Van
Alphen, Reekers, Melvil, Van Lijnden
en Van Weideren Rengers.
De Kamer komt vermoedelijk den
24en Januari bijeeu tot behaudeling
van de Staatsbegrootiug.
In 1898 treedt de helft der leden
van de Provinciale Staten afd. i.
voor 't geheel land 283 of 2b3
vaD de 565.
Een verdienstelijk ambtenaar.
Het blad „Insulinde" zegt dat in
dit jaar het lustrum (tijdruimte van
5 jaar) zal eindigen waarin de
tegenwoordige Gouverneur-Generaal
in Indië het bewind voert.
„Hij heeft, zegt het blad, in Indië
een zware taak gehad. Slechts twee
woorden hebben we te spreken
Lombok en Atjeh om dat vol
komen te hegrijpen.
Met het oog op de continuïteit in
de Atjeh-politiek, naar onze meening
het eenige middel om dien lintworm
te fnuiken, hopen wij van harte dat
de heer van der Wijck ernstig zal
worden aangespoord om er nog een
lustrum bij aan te knoopen."
In September en October zal in he
Rijksmuseum te Amsterdam eeDe ten
toonstelling gehouden worden van de
verspreide schatten van het Huis van
Oranje. De commissie ondervindt van
alle kanten medewerking. De prinses
en dat hij den aanslag op het leven
van mijn verloofde heeft gepleegd
„Ik geloof, dat Wilhelm Brust de
man is, die den moordenaar omkoopt.
Ik geloof, dat hij opzettelijk naar
Afrika is gegaan, om dat contract
over de verdeeling van het geld te
bewerken. Mijn vader heeft mij dit
geschreven."
„Zoo En verder
„Toen hij dat plan maakte, moet hij
daarvoor een reden gehad hebben.»
„Ja. En die reden was
„Zich van de erfgenamen te ont
doen en zelf eindelijk al het geld
meester te worden."
„Denkt ge, dat dit de reden was
„Is het niet zeer waarschijnlijk
„Ja. Ga voort," zeide zij haastig,
daar zij hem in den waan wilde laten,
dat zij alles geloofde.
„Toen die schikking gemaakt was,
vertrok hij naar Zuid-Amerika. Daar
op verscheen hij opeens in Berlijn.
Hij werd bij het lijk van Frans Zim-