Zaterdag
1 Januari.
No. 1
36e Jaargang.
1898.
Gemeentebestuur
HMDiRWST.
li I I L E E T O ff.
B i n n e n 1 a n d.
VLISSINGSCHE COURANT.
Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels f 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
YerscKöit Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Telephoonniunmer ÏO
Abonncments-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
Aanwijzing geneeskundige belast met de
doodschouw.
Burgemeester en Weth. van Vlissingen
maken bekend dat du heer HENDRIK
BREUKINK, arts, gemeentegeneeskundige
alhier, door hen, overeenkomstig art. 4,
laatste alinea der wet van 11 April
1859 (Staatsblad no 65), voor het jaar
1898 is aangewezen als geneeskundige,
belast met de doodschouw in deze ge
meente.
Vlissingen, 30 December 1897.
Burgemeester en Weth. voorn.
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
G. J. BISSCHOP.
7erleende vergunning tot het oprichten
van eene slachtplaats.
Burgemeester en Weth. van Vlissingen,
gelet op art. 8 der Hinderwet b- n
er algemeene kennis dat bü
van heden vergunning
los. Bannet te v>'
richten van f -eel,
wijk C P' -n.
VIL 1897.
-n Weth. voorn.
VAN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
G. J. BISSCHOP.
«iniiAWV AiW J-W. W-U «rtüvt.
smart over wat voorbij is, en zonder zorg
„Scheiden doet pijn."
Maar het is nu eenmaal besloten dat
.vij van alles moeten scheiden, zelfs van
hetgeen ons het liefste is, in de stoffe
lijke wereld of in die der gedachte.
En we zouden het nog niet ver ge
bracht hebben in de kunst van leven,
wanneer een geëindigd levensjaar ons
'óo dierbaar was, dat het scheiden er
van ons te veel pijn deed.
Daarom stemt het afscheid ons niet
einder tot ernst en nadenken, tot blijde
n tot droeve gedachten.
En van die gedachten is wel de ver-
hevenste, dat onwillekeurig, overstelpend
_;evoel van de vergankelijkheid der
lingen. dat gevoel dat zich van ons
meester maakt, waar wij al weer bezig
zijn aan onze nieuwe plannen en onze
nieuwe verwachtingenvol hoop en
vertrouwen op de toekomst vervuld, of
schoon wij weten dat ei' eens een tijd
tal komen, waarin het bouwplan niet
meer zal worden uitgevoerd.
Trouwens, we zouden niet mogen zijn
zonder zorg en berekening. O, ware het
inders, hoe gaarne zouden wij nog wil
len zijn als de kinderen, die, zonder
Vrij bewerkt door AMO.
26).
En neemt gij daarvoor altijd het
oed dat Dorothea u juist gegeven
eett
Rabe schudde het hoofd.
„Oin u de waarheid te zeggen heb
Ik vaudsag voor het eerst een mid-
leltje voor de piin gevraagd en ge-
iregen. Ik deed dit echter voorname-
,jk om juffrouw Lemsbacu te toonen
ioeveei belang ik ic haar kruiden
fctel».
Adoli knikte peinzend met het
voor het toekomende, alleen zien op het
tegenwoordige en dat volop genieten.
Diit mogen we niet en diit kunnen
we ook niet maar toch blijft het altijd
waar, dat we de kunst, de vaak moei
lijke kunst om te leven, moeten leeren
van het gezonde, natuurlijke kinderleven,
waarin het tegenwoordige oogenblik al
tijd het beste is. De kleinen nemen de
kleinste gaven die hun worden toege
worpen met een dankbaar en vroolijk
hart aan, en ze verzetten zich tegen de
teleurstellingen en tegenspoeden met een
weerstandsvermogen, dat dikwijls onze
bewondering trekt. Gevoelen zij het, hoe
diepe wijsheid er sprak uit den mond
der wijsheid, toen zoo ernstig gewaar
schuwd werd om niet te bange zorg te
hebben voor de toekomst, die voiop
genoeg heeft aan haar eigen kwaad
Er gaat geen dag van het leven voorbij
die ons niet leert, hoe wijs we handelen
doorminder le letten op hetgeen wezouden
xvenschen te bezitten en vooral te zien
op hetgeen ons reeds geschonken is.
Wee ons, als dat leven voor ons is een
reeks van onbevredigde begeertenWè 1
ons als wij, hopende op eene betere
toekomst, het lieden ten volle waar-
deeren, en het verledene zóo herdenken,
dat het ons cpwekt om van hetgeen
voor ons ligt, altijd een beter gebruik te
maken dan van hetgeen voorbij is.
De ware wijsheid schijnt we! te
wezen, om te leven in het verledene,
in iiet lieden en in het toekomende.
Hoe dierbaar zijn ons onze ervaringen
en hoe strekken zij ons tot rijke bron
om er alles uit te putten wat noodig is
om het tegenwoordige op de rechte wijze
aan te wenden. Hoe rijk gevoelen we
ons in het heden en hoe stemt de
waardeering van dien schat ons tot
gematigdheid, opdat de toekomst ons
geene verwijten doe en ons geluk niet
begrave onder de puinhoopen van het
nutteloos berouw.
De jaren snellen heen, met hun
blijdschap en verdriet. Alles verandert
en veroudert, wij zelf ook alleen het
eeuwige beginsel van het goede, de
bron van liet streven naar boter en
hooger blijft.
Daarom ligt er iets buitengewoon
plechtigs in het einde van elk jaar. Het
kan zijn dat het verledene als een
kalme stroom daarheen vlood en zich
door niets merkwaardigs teekende. Is
dan het leven in zijn gewoon alledaagsch
verloop niet ernstig en merkwaardig
genoeg
Het kan ook zijn dat de verloopen
tijdkring als het ware de gedenksteen
onzer levensreize vormtdat we daarin
hoofd en zeide
„Als dat zoo is, zult gij mij mis-
schien wel een gunst willen bewijzen".
„Zeker", antwoordde Rabe, niet
begrijpende waar hij heen wilde. „Het
zal mij hoogst aangenaam zijn u te
verplichten."
„Gij kunt dit doen, door mij dat
poeder of dat pakje te geven, dat
Dorothea u straks ter hand gesteld
heeft».
Rabe zag hem met de uiterste ver
bazing aan. Was die goede Adolf
"lot wel bij het hoofd
r, met genoegen», zeide hij,
ie uit den zak halende en het
If overhandigende,
ge er niet tegen hebt," zeide
ju ik het gaarne houden."
kon er nu in het geheel geen
n vastmaken. Hij begreep in
i verte niet, waarom Adolf
verlangde te bezitten, doch
telde
ons levensdoel bereikten, lat daarin de
nacht des lijdons ons overviel in al zijn j
bitterheid.
Het kan ook zijn, dat juist de afge
slotenkring den drempel voor ons vormde
van een opgang tot het leven of tot een
andere toekomst. In ieder geval is de
stdle ure, waarin de stemmen weerklin
ken van het stervend jaar, de ure die we
toewijden aan onze gedachten over den
ernst van het vergankelijke leven. Geen
gedachten die ons terneer drukken, of
tot somberheid stemmen maar zulke,
die ons kracht geven om op te staan,
het licht te ontsteken en de lendenen
te omgorden, en om zóo "te gehoorza
men aan de roepstem die weerklinkt
in den hooge.
Is dat de stemming die ons bezielt,
dan mag, tot zekere hoogte, ook het
begin van een nieuw jaar, eene feest-
ure voor ons zijn, die wij aan onze
stille hoop, aan onze geheime wenschen
toewijden.
De grens van twee jaren is altijd ge
wichtig. Gewichtig voor die schare, die
daar, juist aan den eindpaal, in liet
kleed van den rouw voorbijtrok, om een
laatste offer te brengen. Gewichtig voor
die moeder, die nog even voor de ure
van het nieuwe levensjaar, de eerste
zwakke tonen van haar lieveling ver
nam. Doch, waar zouden wij eindigen,
indien wij met voorbeelden wilden
voortgaan? En waarom a-uden wij ver
schil zueken, waal uu giuiHuuon van
het lied in den nieuwjaarsmorgen toch
voor allen dezelfde moet zijn.
Voor allen, is het punt dat we nu
voorbijtrekken, vol van gewicht. Voor
de Koningin— ja dat mogen we hier
wel vooral zeggen van de Koningin
op hare verhevene plaats, met den eer
sten voet in de voor haar van zoo hooge
roeping getuigende levensperiode, als
voor den arme onder het schamele dak.
Zie, daar ligt de afgelegde baan, en
onze wandeling daarover schijnt ons een
lange droom toe. Daar ligt ook het
onbekende land der toekomst, overdekt
met een ondoordringbaren nevel. Ieder
slaat nog een laatsten blik naar achter
en dan terstond een voorwaarts. Hoe
gaarne zouden wij een tooverstaf bezit
ten, welks aanraking al de raadselen
des levens oploste, en hoe weinig kun
nen we ons nu nog schikken in de
wetenschap, dat slechts de tijd dit
vermag
En het is zeker, dat zelfs de mensch
die zich waarlijk mensch gevoelt, zijn
loopbaan vernieuwt, met vreeze en
hoop vervuld.
Maar toch, het is de betamelijke
vrees, die uit zelfonvoldaanheid, uit het
„Goed", zeide Adolf. „En nu moet
ik u nog iets vragen, uamelijk dit,
of ge aan Dorothea of Rose niet wilt
zeggeD, dat ik u dit pakje heb afge-
kaapt. Ik heb daarvoor mijn reden».
„Mag ik vragen begon
Rabe, doch Adolf viel hem in de
rede
„Neen, dat moogt ge niet doen.
Ge moogt mij niets vragen. En als
ge er niets tegen hebt, zullen we hier
afscheid van elkander nemen. Wij
zullen elkander, deuk ik, morgen wel
bij mijn zuster terugzien."
„Ik kom daar ten minste dikwijls»,
antwoordde Rabe. „Doch wij zullen
elkaar ook wel in de club ontmoeten».
„Welke club?"
„De Toeristen-club».
„Ik ben geen man voor clubs of
sociëteiten," zeide hij „maar ge zult
er mij nu en dau wel eens zien ver
schijnen.»
Zij namen afscheid en Adolf Lems-
baeh vervolgde in gf-peins verzonken
besef van het vergankelijke des levens
voortvloeit. Het is de hoop, die zich
zelf weet te betoomen en die geleerd
heeft dat het leven geen tooverland is.
Het is de vrees van het vertrouwen op
hooger levensbeginsel en de moed der
in den levenskamp opgedane zelfkennis.
Het is de vrees die niet te veel vreest
voor de toekomst, de hoop die niet te
veel verwacht van wat zij in haren
schoot verbergt.
Alles verandert alleen de wissel
valligheid der dingen verandert niet.
Alles verandert. Zouden dan wij
niets, niets veranderd zijn in die vele
maanden Zouden wij niets hooger
staan op den steilen weg der zedelijke
ontwikkeling? Zouden wij geen duim
breed gewonnen hebben van het terrein
van den levensstrijd
Laat ons het wèl bedenken Slechts
waar het anders is hebben we niet te
vergeefs geleefd
Het bericht dat jhr. van der Wyck
de portefeuille van marine aangeboden
zou zijn, kan volgens het „Vad." niet
waar zijn, daar ze hem niet is aange
boden.
Te 's Gravenhage heeft zich een
comité gevormd om aan de nagedach
tenis van dcu minister van .iaat, mr.
J. Heemskerk A.zn., eene blijvende
hulde tot stand te biengen,
Bij de regeering is, naar het „Hbld,"
vernam, eene mededeeiing ontvangen van
den secretaris der schatkist van de Ver-
eenigde Staten, dat de surtaxe voor
Holl. suiker in Amerika in beginsel is
aangenomen. Het bedrag is nog niet
vastgesteld en zal eerst worden bepaald
nadat het totaal bedrag onzer suiker
productie over het loopende werkjaar
kan worden geschat, d.i. het bedrag der
premie hier, die daarmede in verband
staat, daar de surtaxe in Amerika gelijk
moet zijn aan het premiebedrag hier te
lande.
Nu het tijdstip nadert, waarop retour-
kaarten langs de Nederl. spoorwegen
eene maand geldigheidsduur zullen heb
ben, zal het goed zijn toe te lichten
hoe de berekening van dien geldigheids
duur zal geschieden.
Eene retourkaart, gekocht op den
eersten dag eener maand, is geldig tot
en met den laatsten dag dier maand,
dus van 1 tot en met 31, 30, 29 of
28, al naar gelang van het getal dagen
dat die maand heeft.
Retourkaarten gekocht op een datum
in de maand, zijn geldig tot en met den
vóordatum van de volgende maand
alzoo van 29 Januari tot 28 Februari
zijn weg. Zijn geest dwaalde terug
naar al de groote plaatsen die hij be
zocht had. New-Orleans, Buenos-
Ayres, Hongkong rezen beurtelings
voor zijn geest op.
Toen hij om den hoek eener straat
kwam, bracht een schoorsteenveger
hem Italië weer voor den geest.
„Genua,zeide hij, „daar was het.
Daar heb ik hem gezienEn hij
slaakte een zucht van blijdschap,
dat hij gevonden had wat hij zocht.
Bij de Lelienstrasse stond een vigi
lante. Adolf riep den koetsier bij hem
te komen en hem naar de Prinzen-
strasse te rijden, hem het adres van
een bekend scheikundige opgevende.
Den geheelen weg bleef hij denken
aan Genua en aan hetgeen bij daar
ervaren had.
Toen hij zijn plaats van bestem
ming bereikt had, trad hij den win-
kei binnen. Hij nam het pakje, dat
Rabe hem gegeven had uit den zak,
overhandigde het aan den man die
van 30 of 31 Januari tot en met 28
respectievelijk 29 Februari; van 12
April tot 11 Mei.
Voor berekening der geldighoid komt
dus niet in aanmerking, het getal dagen
der maand van uitgifte.
Aan het bestuur der gemeente Leiden
is bij koninklijk besluit van 18 Dec.
medegedeeld, dat in het geslicht voor
krankzinnigen op het landgoed „Ende-
geest", gemeente Oegstgeest, bestaande
uit drie paviljoenen voor mannen, drie
paviljoenen voor vrouwen en de noodige
dienstgebouwen en ziekenpaviljoenen,
niet meer dan 377 krankzinnigen, 179
mannen en 198 vrouwen mogen ver
pleegd worden.
Bij de regimenten infanterie zijn de
miliciens der lichting 1897 die niet voor
'het blijvend gedeelte zijn aangewezen,
in het genot van onbepaald verlof gesteld.
Bij gelegenheid der Tentoonstelling van
Vrouwenarbeid te's Hage zal van lltotlS
Juli eene samenkomst plaats hebben tot
verhooging van het zedelijk bewustzijn.
De heer Cornelissen heeft in den
Socialistenbond verklaard dat hij den
strijd moede is en daarom naar liet
buitenland gaat.
thans nog 51 be
van 1830 31 in
boven de negentig
In Friesland zijn
hoefSge oudstrijders
leven, waarvan 15
jaar oud zijn.
„Gelukkig heeft het dankbare vaderland
voor de oéfioeften' dier ouusirijders uit
nemend gezorgd", zouden we gaarne
willen schrijven. Tot heden is er echter
weinig kans op.
VLISSINGEN, 3i December
Gisteren namiddag had ten raadhuize
de herbesteding plaats van perceel I
(verfwerk.)
Ingeschreven werd door de heeren
L. van Aartsen, ad 1744, H. G.
Mos,ad ƒ1625, M. C. Kroon, ad 1595,
.A. M Luitwieler, ad 1589
Alle inschrijvers wonen alhier. Aan
de laagste inschrijvers van de aan- en
herbesteding zijn de werken gegund.
'De le luitenant J. P Dumont, van
het 2e reg. inf. te 's Hertogenbosch,
wordt 1 Februari ontheven van zijne
detacheering bij het 3e reg. vest. art. te
Gorinchem.
Voor Walcheren, inzonderheid voor
Middelburg en Vlissingen, worden po
gingen in 'twerk gesteld tot oprichting
van eene afdeeling van de Nederl. ver-
eeniging tot bevordering der Hornoëpathiej
Door de afdeeling „Patrimonium" al
hier is adhaesie verleend aan de motie
van de afdeeling „Bid en Werk» inzake
1 a 'n -ijr
iïIiaH
naar hem toekwam, en zeide
«Zoudt gij de goedheid willen heb
ben mij te zeggen, wat de inhoud
van dat poeder is
Zoodra de man het poeder zag, ver
klaarde hij, dat het poeder Verat, of
nieskruid, een zwaar vergift, bevatte.
Adolf Lemsbacb was geheel uit het
veld geslagen. Het gebeurde niet veel,
dat deze oude zeerob het spoor mis
was maar nu moest hij bekennen,dat
hij voor een raadsel stond, dat hij
niet in staat was op te lossen.
Hij verbeeldde zich iets gezien, hij
meende zeker gezicht herkeud te
hebben, maar hij was niet zeker van
het eene en kon geen naam geven
aan het andere.
Toen hij den avond na zijn gesprek
met Rabe den kruidenwinkel weer
binnentrad, was hij stil en afgetrok
ken. Hij zat aan den haard zijner
zuster zijn pijp te rooken en bleef
langer dau een kwartier zwijgend
rookwolken uitblazen.
y. van Ztweeden, café stad Vlissingen,