Zaterdag 25 December. No. 152. 35e Jaargang. 1897. stAviettJAü sssaras. Gemeentebestuur, BEDRIJFSBELASTING. FEUILLETON. VLISSINGSCHE COURANT. Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15. Afzonderlijke nummei'3 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever: F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTIENvan 1-4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Versckynt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Telephoonnumi ïer ÏO Abonnements-Advertenticn op zeer voordeelige voorwaarden Afkondiging van twee kohieren der bedrijfsbelasting dienst 1S97/98. De Burgemeester van Vlissingen maakt bekend dat op heden bij hem ontvangen en aan den rijksontvanger zijn gezonden, twee door den directeur der directe belastingen te Middelburg executoir ver klaarde kohieren wegens de bedrijfsbe lasting, dienst 1897/98 de daarop voorkomende belasting schuldigen worden uitgenoodigd, om hunne aanslagen op den bepaalden tijd aan te zuiveren, ook ter voorkoming van vervolgingen en herinnert dat de bezwaarschriften binnen zes weken na heden behooren te worden ingediend. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 24 Dec. 1897. De Burgemeester voorn. VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. Tweede oproeping ter inschrijving rvoo de Nationale Militie. Burgemeester en Wethouders van Vlissingen maken bekend dat liet register tot inschrijving van alle man nelijke ingezetenen, die op den eersten Januari a.s. hun 19e jaar zullen zijn ingetreden, derhalve zij die in 1879 zijn geboren, zal gereed liggen ter gemeente-secretarie van den len tot en met den 31 en Januari 1898, van des voormiddags 9 tot des namiddags 3 ure met uitzondering van den Zondag dat voot ingezetene wordt gehouden: lo. hij wiens vader, of is deze overleden, wicn« moeder, of zijn beide overleden, wiens voogd ingezetene is, volgens do wet van den 18 Juli 1850 Staats blad no. 44) 2o. hij, die geen ouders of voogd hebbende gedurende de laatste achttien maanden vooraf gaande aan den len Januari van het jaar, waarin hij zich moet laten inschrijven, in Nederland verblijf hield. 3o. hij van wiens ouders de langstlevende in gezetene was, al is zijn voogd geen ingezetene mits hij binnen het rijk verblijf houdt dat niet voor ingezetene wordt gehouden de vreemdeling, behoorende tot een staat waar de Nederlander niet aan den verplichten krijgsdienst is onderworpen of waar ten aanzien der dienst plichtigheid, het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen. (Art. 15 der wet van den 19 Aug. 1861, Staatsblad no.72); dat hij die eerst na het intreden van zijn 19e jaar, doch voor hot volbrengen van zijn 20e in gezetene wordt, verplicht is zich zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te geven bij Burge meester en Wethouders der gemeente waar de inschrijving volgens art. 16 moet geschieden. (Art. 20 der wet) dat voor de militie niet wordt ingeschreven: lo. de in een vreemd rijk achtergebleven zoon van een ingezetene die geen Nederlander is 2o. de in een vreemd rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is zijn 3o. de zoon van den Nederlander die ter zake van 's lands dienst in'srijks ovorzecsche bezittingen of koloniën woont Art. 17 der wet); dat de inschrijving geschiedt lo. van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of is deze overleden, de moeder, of zijn beide overleden, de voogd woont; 2o. van een gebuwde en van een weduwnaar in de gemeente waar hij woont 3o. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft, of door dezen is achtergelaten of wiens voogd buiten 's lands gevestigd is in de gemeente waar hij woont 4o. van den buiten 's lands wonenden zoon van een Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd land woont, in de gemeente waar Vrij bewerkt door AMO. 23). „Nu wilde ik u zeggen," zeide ïlüppert kalm, „dat, wie ook dien aanslag op het leven van Bührman gedaan moge hebbeD, Wilhelm Brust er part noch deel aan heeft. Men sal wel beproeven u dat wijs te ma ken, maar ik verzeker u, dat het Diet zoo is.» „Ik zou het mij niet wijs laten maken," zeide Louise ongeduldig. «Gij hebt mij immers gezegd, dat Wilhelm Brust dood was." zijn vader of voogd 'het laatst' irr Nederland ge woond heeft. [Art; 16"- der wet] dat ieder die volgens art. 15. behoort te worden ingeschreven, verplicht is zich daartoe bij Bur gemeester en Wethouders ter boven aan gegeven plaats en binnen den daar bepaalden tijd aan te geven en dat bij diens ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis zijn vader, of is deze overleden zijn moeder, of zijn beide overleden, zijn voogd tot het doen van die aangifte verplicht is [Art. 18 der wet]. Belanghebbenden worden mitsdien dringend aangemaand aan de op hen rustende verplichting te voldoen. en wordt hun ten overvloede onder de aan dacht gebracht dat bij bovengenoemde wet onder meer is bepaald dat met boete van f 25.tot f 100.wordt gestraft de overtreding van art. 18 en dat bij elke veroordeeling tot eene boete tevens door den rechter wordt bepaald, dat indien daarin niet is voldaan binnen twee maanden nadat de veroordeelde tot betaling is aangemaand, de boete door gevange nisstraf van ten noogste tien maanden zal worden vervangen. [Art. 183 en 188 der wet.] En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 24 December 1897. Burg. en Weth. voornoemd. VAN DOORN VAN KOUDEKERKE. De Secretaris, G. J. BISSCHOP. Het is reeds meer dan achttien eeuwen geleden, dat de apostelen van den nieuwen godsdienstvorm, toen de sekte der christenen geheeten, uittogen om de leer te verkondigen, waarvan men meende dat zij weldra een wereld godsdienst wezen zou. Hadden de apostelen er kennis van gedragen, dat de bewoonde aarde zoo oneindig groot is, terwfl zij zich de menschenwereld slechts zeer klein voor stelden, het zou hun moed en hun geloof zeker niet hebben verminderd, maar hoe verbaasd zouden zy niet gestaan hebben, indien iemand het hun had kunnen mededeelen dat, na verloop van vele eeuwen, hun geloof nog altijd aan daarmee onbekende volken zou worden gepredikt, wanneer andere reeds weder bezig waren om naar nieuwe godsdienstvormen te zoeken. En nog meer zou het de verbazing dier geloofshelden hebben gewekt, indien zij hadden geweten dat de palmtak van den vrede, waarmede zij voor de volken optraden, welhaast door de oorlogsfakkel zou worden vervangen, dat, in plaats van door heilige overtuiging, de wereld tot het nieuwe geloof zou worden ge bracht door vuur en zwaard dat, nog na verloop van zooveel eeuwen, de komst der christenpredikers in verre landen, het sein zou geven tot vervolging en moord, en deze op hunne beurt de vaan van den krijg zouden doen ontrollen. En toch, zij hebben het geweten, die mannen des vredes, dat de stichter van het' christendom, hun groote Meester niet was gekomen om den uitwendigen vrede op de wereld te brengen. „Ja, dat heb ik ook gezegd, en toen ik het zeide, sprak ik de waarheid. Ik had mij voorgenomen, dat Wilhelm Brust voor eeuwig zou begraven wor den om nooit weer op te staan. Hij had, naar ik meende, met de aarde afgedaan, en het was zijn plicht te verdwijnen." „Dus leeft hij „Ja, ik heb hem om uwentwil weer in het leven geroepen." „Om mijnentwille Er was iets zoo vreemds in Rüpperts stem en manieren, dat het haar onwillekeurig schrik aanjoeg. „Ja, om uwentwille. Hij moet u helpen." «Mij helpen, mijnheer Riippert Hoe kan die man mij helpen „Gij hebt dringend hulp noodig en hij is de eer.ige die u helpen kan." „Wat heb ik met dien Wilhelm Brust te maken? Het hooren van zijn naam is reeds genoeg om mij van schrik te doen trillen. Gij hebt wel En hoe zou het anders runnen zijn Hot licht en de duisternis cijn strijdende elementen en het licht zelf verblindt menigmaal. Ziedaar volken, die eeuwen lang leefden afgezonderd van de overige wereld. Hun geloof is in* ons oog het diepste bijgeloof en het afschuwelijkst fanatisme; liet predikt onzedelijkheid en menschenmoord het geeft looneelen te aanschouwen van het zwartste heiden dom. Maar die volken zijn toch in hun geloof opgegroeid. Al hun doen en laten, al hun instellingen zijn er op gebouwd. Hoe zou het mogelijk wezen, dat zij de prediking van nieuwe drigen, door vreemde wezens verkondigd, anders dan met wantrouwen begroetten Is het niet verklaarbaar dat zjj, bij wie moord en roof gewone dingen zijn, de apostelen der nieuwe leer tot hun slachtoffers maken Zijn de heidenvolfe-n niet dik wijls met geweld gebracht tot den geloofsvorm, dier christenen, van wie zij niets zagen dan het tegenovergestelde van wat zij leerden Is nog in onze dagen de bescherming der christenleeraars voor de regeeringen niet al te vaak een voorwendsel, om zich macht en aanzien in den vreemde te verschaffen en tegen mededingende natiën op te treden in den grooten wereldstrijd En laat ons nu liet oog vestigen op de natiën, die er zoo trofeeh op zijn, christen natiën te heeten. ,Ts hun on- derlinge verhouding een h Y .- n odes? Van den vrede, ja, maar van een tot de tanden gewapend, elk oogenblik ge reed om naar liet zwaard te grijpen, vol van achterdocht en wangunst. Het is er verre van verwijderd, dat de geest van het christendom, of, wat hetzelfde is, van de ware menschelijk- heid, de volken doordringt en tot richt- snoer van hun handelen strekt. Maar laat ons de vraag eens stellen of het wel anders zou kunnen zijn. De groote stichter van het christendom leerde veel in zijne eenvoudige, reine verhalen. Hij leerde, in eene daarvan, ook op welke wijze zijn geest, de geest des vredes, de wereld doortrekt lang zaam van het eene punt tot het andere, in de verborgen diepten van het menschelijk hartzeker niet bij geheele groepen van menschen of bij geheele volken, zooals de bekeering door het zwaard geheele drommen voor den vorm aan de voeten van den levensboom brengt. En daarom, zoo ooit de uitwen dige wereld meer het beeld des vredes zal terugkaatsen, dan zal het eerst zijn wanneer de meerderheid der menschen zeiven van den geest van het christen dom zal doordrongen zjjn, zoo door drongen dat het in den strijd tusschen gezegd, dat hij niet de man is die die mijn vader vermoord heeft, maar toch „Louise, uw vader werd Diet ver moord hij werd gedood in een tweegevecht. Dit duel werd hem opgedrongen door een schurk, die later een deel van de straf heeft ondergaan, w élke hij verdiende te ondergaan. Ik zweer u, dat er geen moord gepleegd is, tenzij het moord genoemd kan worden, als men tot een duel wordt opgezet door een schurk als Ileinrich Braun. Die moor denaar is thans ter helle gevaren," zeide Rüppert met trillende stem en vlammende oogen. „Gelooft gij mij, Louise „Ja, ik geloof n," antwoordde zij dof, nauwelijks bemerkende, dat hij haar bij haar voornaam noemde. „Ik heb u gezegd, dat de man, die uw vader doodde, niet Wilhelm Brust heette." „Ja." den natuurlijken mensch en het kind des vredes, de laatste is die de over winning behaalt. En daarom, al is de toestand der wereld niet rooskleurig, al weerklonken ook weder in het welhaast scheidende jaar de wapenkreten der volken en dreigde hun staal, we wanhopen niet aan de langzame zegepraal van dat woord des vredes, dat ook ook nu weer gepredikt wordt op het heerlijkste der christenfeesten. Het „vrede op aarde» is niet tot ons gekomen opdat wij zouden droomen van een duizendjarig rijk en in ijdele be* spiegelingen ons zouden verdiepen. Zal het woord des vredes voor ons eenige beteekenis hebben, dan is het dringend noodzakelijk, ons tot ons zei ven te be palen en over ons zeiven te waken. De geheele wereld om ons heen, en de wereld in ons, zijn één strijdeen strijd van hartstochten en gebreken, van te genstellingen en tegenstrijdigheid. Elke toestand is een andere dan de omringende; gezichtspunten en beginselen, behoeften, aanleg, geaardheid, levensopvatting, humeur, ze zijn overal onderscheiden. Het is eene waarheid, voor geen tegen spraak vatbaar, dat, al wilden we met de geheele wereld in harmonie leven, we het niet zouden kunnen. Maar juist op dat willen komt het aan en niet zoozeer op het kunnen. Het streven naar waarheid en vrede, zijn grooter en beter dan de waarheid en de vrede zeiven. Als we yrede willen, dan willen wij het vriendelijke woord spreken^ dat de bedreigde harmonie doet bewaren, dan willen we ons onthouden, waar ons woord misplaatst, onze tusschen- komst gevaarlijk zou zijn dan willen we het eerst de hand uitsteken, al weten we ook dat ze niet zal worden aange nomen. Van dat willen doordringe ons het licht van den heerlijken Kerstnacht opnieuw in de feesture die voor ons ligt. Het doordringe ons van den geest des vredes het leere ons de waarde en de macht te beseffen van het zachte ge moed en het liefelijke woord. Het schen. ke ons de zalige rust des gemoeds te midden van het geluid der krijgsbazuinen om ons heen. Het leere ons te strijden tegen de vijanden van binnen, om aan ons zeiven, maar dan ook alleen aan ons zeiven, die spreuk van den wijze te zien^bewaarheid, dat wie vrede wil, make oorlog! „Ik sprak de waarheid. De naam de wezenlijke naam van den man, die gedwongen werd met uw vader te vechten, was niet Wilhelm Brust, maar Max Rüppert." „Goede Hemel!" riep zij uit. „De broeder van mijn beste vriendin Heeft Max Rüppert mijn vader gedood „Ja, dat moogt gij wel zeggen 1 Gij moogt uw gelaat wel met de handen bedekken om mij niet te zien. Gave God, dat hij mij gedood had, dan zou ik dezen vreeselijken dag niet beleefd hebben I Dat doode gelaat grijnst mij dag en nacht tegen. Ik ben naar Duitschland teruggekomen, alleen om u te vinden en hij u goed te maken wat ik aan uw vader heb misdaan. Alleen daarom ben ik naar de beschaafde wereld teruggekeerd. Mijn zuster zou mijn met bloed be vlekte hand nooit aangeroerd hebben, als ik tegenover u geen plichten te vervullen had." „Laat mij nu gaan," zeide Louise. Binnenland. Ambitie. Het Nieuws van den Dag bevat een uitvoerig verhaal van den onlangs te New-York gehouden wielrijderswed- strijd, die zulke treurige gevolgen voor de deelnemers had, en knoopt daaraan de volgende beschouwingen vast„"Wij wilden slechts wijzen en met dat doel gewaagden wij van deze gebeurte nissen te New-York op de macht der ambitie. Waartoe is de mensch al niet bekwaam, wanneer maar eenmaal de ware lust aanwezig is Ziehier eenige mannen, die de verveling trot- seeren, noodwendig verbonden aan het voortdurend zich bewegen in een en hetzelfde cirkeltje die strijd voeren met de geweldige macht, met welke men leeuwen en tijgers pleegt te temmen, de macht van den slaapdie hun lichaam pijnigen en hun geest, en die dat alles vrijwillig doen. Niemand legt het hun op,niemand drijft hen er toe aan, niemand eischt het van hen. Worden zij tot dezen wedstrijd geprikkeld door de zucht om bekend te worden in de gan- sche beschaafde wereld, of door verlan gen naar de uitgeloofde geldsom, of door andere beweegredenen Een ander heeft hier niet mede te maken. Een ander heeft alleen te maken met het feit, dat zij aan dien strijd deelnamen, en dat de ambitie, eenmaal zich van een mensch meester hebbende gemaakt, hem de kracht geeft tot het brengen van dergelpke offers. De oorzaken van niet-slagen liggen dikwijls buiten den mensch. Maai- wie die orzaken buiten zichzelf zoekt, slaat 'een veikeerfleil weg in. Het grootste werd in den ïegel tot stand gebracht met onvolkomen werktuigen en met geringe middelen. Als eenmaal de am bitie er is, dan is er zoo goed als alles. Zij maakt den geest vindingrijk in het uitdenken van middelen en wegen, die kunnen voeren tot het hoogste doel. Zij maakt oog en oor scherp, het verstand wakker, het lichaam onvermoeid. Zonder haar hangt en geeuwt de knaap, is hij loom en traag, een kruis voor zijne ouders en onderwijzers. Toen een ge leerde, die over de kennis van zestig talen beschikte, gevraagd werd of het geheim van groote wetenschap niet moet worden, gezocht voornamelijk in den aanleg, gaf hy ten antwoordneen maar in de liefde voor die wetenschap. Zij is het, die den leerling heenhelpt over de moeielijkheden, zij is het die hem de volharding schenkt en het geduld, voor elke studie noodig.De ambitie maakt het hoogste zolderkamertje aantrekkelijker dan de heerlijkst gemeubileerde gecireer- de zaalbevolkt de eenzaamheid met tal van goede geesten bouwt een wereld op, schooner dan gebouwd kan worden door alle schatten van de aarde. Terecht teekent de publieke opinie verzet aan tegen wat daar in Madison Square heeft plaats gehad. Terecht wendt een ernstig mensch zich af van die tooneelen, die ons doen vragen of het dan inderdaad waar is wat zoo vaak wordt beweerd dat er meer krankzin- „Laat er vrede zijn tusschen ons en laat mij gaan. Ik kan niet meer hooren.» „Wacht nog even," zeide hij smee- kend. „Gij moogt niet weigeren mijn verhaal te hooren. Als gij dat ge hoord hebt, zal ik heengaan en gij zult mij nooit terugzien.» „O," riep zij uit, „laat mij u nooit terugzien Ik zal van hier weggaan. Ik kan niet met barones Rüppert blijven samenwonen.» „Neen, gij zult niet weggaan, Louise. Dit is niet noodig. Ik zal voor altijd verdwijnen. Geen macht ter aarde zal mij ooit weer naar Duitschland terugsleepen. Doch mijn zuster be hoeft dit niet te weten. Zij moet in het geloof gelaten worden, dat haar dwaze broeder zijn dwalend leven heeft hervat. Zij moet voor altijd on kundig blijven van deze geschiedenis". „Waarom hebt gij mij de waarheid bekend gemaakt? „Omdat ik zag, dat gij bezig waart

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1897 | | pagina 1