Maandag-
6 December.
No. 143.
35e Jaargang.
1897.
Gemeentebestuur.
Beken (lm aki n g.
I RANT.
Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187.
ADYERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
tneer 10 cent. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Telephoonnnmmer ÏO
Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden
Nationale Militie.
Eerste zitting van den Militieraad.
Burgemeester en Wethouders van Vlis-
singen
brengen ter kennis van de lotelingen
dezer gemeente, behoorende tot de lich
ting 1898
dat de Militieraad in Zeeland, op Woens
dag den 15den December 1897, des voor
middags te 91/2 ure, te Middelburg, in
een lokaal der Provinciale Griffie, toegang
hebbende door de deur die uitkomt in de
Abdijpoort bij de Giststraat, zijne eerste
zitting zal houden om uitspraak te doen
omtrent de verschenen vrijwilligers voor
de militie, de lotelingen, die redenen van
vrijstelling hebben ingediend op grond van
de bepalingen der wet van 19 Augustus
1861 (Staatsblad no. 72;) de lotelingen
die volgens art. 55 en 56 der wet niet tot
de diensten der militie kunnen worden
toegelaten en alle overige lotelingen
dat, volgens art. 88, 2e alinea der wet,
voor den militieraad moet verschijnen, de
loteling, die vrijstelling verlangt wegens
ziekelijke gesteldheid of gebreken of wegens
gemis van de gevorderde lengte dat evenwel,
zoo een loteling uithoofde van ziekte of
gebreken buiten staat is voor den Militie
raad te verschijnen, daarvan eene ongeze
gelde en door den Burgemeester der uwonplaats
gelegaliseerde verklaring van den behande
len den geneesheer moet worden overgelegd,
met opgave van de woonplaats (straat,
wijk en nummer) van den zieken loteling,
een en ander tijdig door tusschenkomst
van den Burgemeester, aan den Militie
raad in te zenden, zullende hij alsdan
overeenkomstig art. 89 der militiewet,
onderzocht worden, op de plaats waar hij
zich bevindt
dat hoewel art. 88, 2o der wet bepaalt,
dat de bij de tweede alinea genoemde
lotelingen voor den Militieraad moeten
verschijnen, men zich echter aan teleur
stelling bloot stelt, indien men daaruit
afleidt, dat voor hen, die meenen om an
dere reden recht te hebben op vrijstel
ling, deze vrijstelling niet, ten dienende
dage, behoeft te worden gevraagd bij den
Militieraad en de inlevering van bewijs
stukken bij den Burgemeester zou zijn
aan te merken als het inbrengen van de
reden van vrijstelling bij het college, dat
daaromtrent uitspraak moet doen
dat teneinde zooveel mogelijk teleur
stelling in het verkrijgen van vrijstelling
als eenige wettige zoonwegens broeder dienst,
of uithoofde van eigen militairen dienst te
voorkomen, de aandacht van belangheb
benden er op wordt gevestigd dat het
opgeven der redenen van vrijstelling (bij
de inschrijving of bij de loting), het
inleveren van bewijsstukken bij den
Burgemeester en het doen opmaken van
het bij de wet gevorderde getuigschrift
niet voldoende is om zich de vrijstelling te
verzekerenmaar dat hun belang medebrengt
om bovendien de vrijstelling te vragen in
de eerste zitting van den Militieraad op
tijd en plaats in hoofde dezer vermeld
dat de gevolgen van onvolledigheid van
stukken of van misstellingen daarin, die
onopgemerkt bleven en oorzaak zijn dat
eene gewenschte vrijstelling door den
militieraad niet is verleend, niet kunnen
worden opgegeven, indien niet tijdig
(binnen 10 dagen) tegen de uitspraak van
dat college bezwaren zijn ingebracht bij
Gedeputeerde Staten
dat een beroep op onvolledige of onjuiste
inlichting omtrent het bestaan, al of niet,
van recht op vrijstelling ter gemeente
li I I i L li T O Si.
Vrij bewerkt door AMO.
secretarie of elders verstrekt, niet kan
leiden tot vrijdom van dienst, indien
verzuimd is, de reden van vrijstelling te
bekwamer tijd, waar het behoort
overeenkomstig de wet te doen gelden
wordende de lotelingen, die om boven
gemelde redenen vrijstelling van den dienst
verlangen, of zich als vrijwilligers voor
de militie hebben aangeboden, mitsdien
aangemaand om op den bepaalden tijd
voor den Militieraad te verschijnen en
zich niet te verlaten op het ontvangen
van een oproepingsbiljet, daar het niet
ontvangen van uit biljet, niet ontheft van
de verplichting tot het verschijnen voor
dien raad.
En is hiervan afkondiginggeschied, waar
het behoort, den 4 December 1897.
Bürg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
G. «I. BISSCHOP.
Personeele Belasting.
Afkondiging van het kohier der perso
neele belastingno. 4 1897/98.
De Burgemeester van Vlissingen maakt
bekend
dat op heden bij hem ontvangen en
aan den rijks-ontvanger is gezonden, het
executoir verklaarde kohier wegens de
personeele belasting no. 4, dienst 1897/98
de daarop voorkomende belastingschul
digen worden uitgenoodmd, om hunne
aanslagen op den bepaalden tijd .aan te
zuiveren, ook ter voorkoming van ver
volgingen
en herinnert dat de bezwaarschriften
binnen drie maanden na heden behooren
te worden ingediend, terwijl de aangiften
ter bekoming van ontheffing, ingeval van
verhuizing, op grond van art. 27, 2 der
personeele wet, moeten worden gedaan hij
den rijks-ontvanger, binnen ééne maand,
volgende op die, waarin het perceel is
ontruimd.
En is hiervan afkondiging geschied,
waar het behoort, den 3 December 1897.
De Burgemeester voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
Personeele Belasting.
Besluit tot heffing van de opcenten op de
hoofdsom der personeele belasting ten be
hoeve der gemeente Vlissingen.
Burgemeester en Wethouders van Vlis
singen doen te weten
dat door den Raad dezer gemeente in
zijne vergadering van den 20 Augustus
1897 is vastgesteld de volgende
Verordening tot heffing van opcenten
op de hoofdsom der personeele be
lasting ten behoeve der gemeente
Vlissingen.
De Raad der gemeente Vlissingen,over
wegende dat tengevolge van het bepaalde
hij art. 14,1ste lid van de wet van den
24 Mei 1897 (Stbl. no 156), de vigeeren-
de verordening betreffende de heffing van
opcenten op de personeele belasting met
den 1 Januari 1898 van rechtswege ver
valt overwegende dat het met het oog
op den fmancieelen toestand der gemeen
ten noodzakelijk is opcenten op de perso
neele belasting te blijven heffen
gelet op artikel 247 der gemeentewet,
gelijk dat artikel gelezen wordt volgens
artikel 12, sub. D der wet van den 24
Mei 1897 (Stbl. 156.)
Besluit
Vast te stellen de navolgende
Verordening betreffende de heffing
van opcenten op de personeele be
lasting in de gemeente Vlissingen.
14).
Toen ontmoette August de oogen
van Riippert. Er werd een blik van
verstandhouding gewisseld en Biihr-
man wist de geheele geschiedenis.
Hij had Wilhelm Brust herkend.
Biihrman overreedde Max, toen deze
uitgepraat had, met hem mede te
gaan, en leidde hem langs het plein
waur Steinfurt bezig was met schermen.
Zij begaven zich gezamenlijk naar
de plek, waar Steinfurt nog druk aan
den gang was. Hij stond daar als
iemand die niet het minste belang
stelde in hetgeen er om hem heen
voorviel. Toch zou iemand, die zijn
oogen nauwkeurig nagegaan had,
gezien hebben, hoe hij Riippert be
spiedde, in wien ook bij misschien
Brust herkende.
„Ge schijnt een uitstekend schermer
te zijn,» zeide Riippert. „Ik zag dat
reeds in de verte,"
Steinfurt vestigde zijn doffe, zwarte
oogen op Riipperts gelaat.
„Ja," zeide hij rustig, „ik scherm
tamelijk goed. En gij?"
„Op jdit „gij" werd een schier be-
leedigende nadruk gelegd en de toon
was zoo hatelijk, dat Riippert lachend,
maar eenigszins scherp antwoordde
„Ik kan nogal zoo wat van alles.
Een mensch, die op zooveel plaatsen
gewoond heeft als ik, doet kennis op
van allerlei aard. Hij raakt van alle
markten thuis, zooals het spreekwoord
zegt."
Steinfurt trok bijna onzichtbaar de
E e n i g artikel.
Er zullen te beginnen met den len
Januari 1898, in deze gemeente opcen
ten op de personeele belasting gelieven
worden tot een getal van ten hoogste
vijf en tachtig volgens den navolgenden
maatstaf.
50 opcenten op de aanslagen van lien
voor wie de belastbare huurwaarde f 175
niet te hoven gaat.
55 opcenten op de aanslagen van hen
voor wie de belastbare huurwaarde meer
dan f 175 en minder dan f 218.75
bedraagt.
60 opeenten op de aanslagen van hen
voor wie de belastbare huurwaarde f218.75
of meer en minder dan f 262.50 bedraagt.
65 opcenten op de aanslagen van hen
voor wie de belastbare huurwaarde
f 262.50 of meer en minder dan f 306.25
bedraagt.
70 opcenten op de aanslagen van hen
voor wie de belastbare huurwaarde f 306.25
of meer en minder dan f .350 bedraagt.
75 opcenten op de aanslagen van hen
voor wie de belastbare huurwaarde f 350
of meer en minder dan f 393.75 bedraagt.
80 opeenten op de aanslagen van hen
voor wie de belastbare hum-waarde f 393.75,
of meer en minder dan f 437.50 bedraagt.
85 opcenten op de aanslagen van hen
voor wie de belastbare huurwaarde f 437.50
of meer bedraagt en van hen die niet
naar den grondslag huurwaarde worden
aangeslagen.
Vlissingen, 20 Augustus 1897.
De Gemeenteraad voornoemd,
De Voorzitter
Th. VAN UIJE PTETERSE, L.B.
De Secretaris
G. J. BISSCHOP.
Behoort hij Koninklijk besluit van 8
November 1897 no. 33.
Mij bekend.
De Minister van Binnenlandsche Zaken.
get. H. GOEMAN BORGESIUS.
overeenkomstig het oorspronkelijke.
De Secretaris-Generaal Binnenland
sche Zaken,
get. D1JCKMEESTER.
En is hiervan afkondiging geschied waar
liet behoort, den 4 December 1897.
Burg. en Weth. vernoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE
De Secretaris,
G. J. BISSCHOP
Verordening- op de invordering van
opcenten op de person, belasting.
Burgemeester en Wethouders van Vlis
singen,
doen te weten dat door den raad dier
gemeente in zijne vergadering van den
20 Augustus 1897 is vastgesteld de vol
gende bij koninklijk besluit van den 8
November 1897 no. 33 aangehaalde:
Verordening op de invordering van
opeenten op de personeele belasting
in de gemeente Vlissingen.
De raad der gemeente Vlissingen
gelet op zijn besluit van heden, hou
dende vaststelling van eene verordening
betreffende de heffing van opcenten op de
personeele belasting in de gemeente Vlis
singen,
Besluit
met ingang van den 1 Januari 1898 vast
te stellen de volgende
Verordening op de invordering van
opcenten op de personeele belasting
in de gemeente Vlissingen.
Eenig artikel
De invordering der opcenten op de
personeele belasting in deze gemeente zal
geschieden op de wijze bepaald bij art.
263 der gemeentewet.
schouders op. Hij gaf biermede sluw,
ofschoon zeer onkiesch te kennen,
welk eeu geringen dunk hij van dat
liefhebberen in de kunst had. Riip
pert bemerkte dit en zeide eenigszins
geraakt
„Zoudt ge mij willen vergunnen,
professor, mij eens met u te meten,
als u ten minste niet te vermoeid is
„Ik ben niet vermoeid,# antwoordde
Steinfurt. „Als gij mee naar mijn
kleedkamer wilt gaan, zal ik u een
en ander leenen."
Een kwartier later stonden de beide
mannen in den tuin tegenover elkan
der. Een dozijn stooten was genoeg
om Riippert tot de overtuiging te
brengen, dat Steinfurt de kunst waar
lijk volkomen meester was. Hij weerde
al de aanvallen van zijn tegenpartij
af, met een zekerheid die Riippert
onwillekeurig bewondering afperste.
En toen Steinfurt op zijn beurt aan
valler werd, moest Riippert zich hard
inspannen, als hij den bal wilde te
Vlissingen, 20 Augustus 1897.
De Gemeenteraad voornoemd,
Th. VAN UIJE PIETERSE L.B.
De Secretaris
G. J. BISSCHOP.
En is hiervan afkondiging geschied
waar liet behoort, den 4 Dec. 1897.
De Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
De Secretaris,
G. J. BISSCHOP.
STOOMWET.
De Burgemeester van Vlissingen.
Gelet op de circulaire van den Min.
van Waterstaat, Handel en Nijverheid
van don 12 November 1897 uo. 171
vestigt de aandacht van belanghebbenden
op het bepaalde bij artikel 24 der wet
van 15 April 1896 (Staatsblad no. 69)
luidende
„Van elk ongeval bij het gebruik van
„een stoomtoestel geeft de gebruiker
„binnen vier en twintig uur kennis aan
„den burgemeester der gemeente, waarin
„zich het stoomtoestel bevindt.
„In geval van ontploffing zorgt hij, dat
„tot de komst van den burgemeester of
„van den door dezen aangewezen persoon,
„ter plaatse waar het ongeval is voorge
vallen, alles in onveranderden toestand
„blijve, tenzij daaruit gevaar zou kunnen
„ontstaan. Heeft een ongeval plaats ge-
„had aan boord van een stoomvaartmg,
„in zee of in een binnenwater, zoo ge
schiedt de kennisgeving in het eerste
„geval aan den burgemeester van de
„eerste Nederlandsche havenplaats waar
„bet vaartuig binnenloopt, en in het
„tweede geval aan den burgemeester der
„gemeente, waarin bet vaartuig het eerst
„stilhoudt."
Vlissingen, 1 December 1897.
De Burgemeester voorn.
VAN DOORN VAN KOUDEKERKE.
Onder dit opschrift bevat de Standaard.
een hoofdartikel dat zeer lezenswaar
dig is, aldus luidende
„Onderwijl het denkbeeld van coöpe
ratie steeds meer veld wint, vindt het
bestrijding van de zijde der winkel -
doenden.
Deze bestrijding laat zich uitnemend
verklaren, en komt ten deele op voor
een uiterst gewichtig belang. Maar of
deze bestrijding op de wijze, waarop ze
dusver gevoerd werd, het beoogde doel
zal bereiken, is een vraag, die we zeer
stellig in ontkennenden zin beantwoorden.
Elke strijd tegen het denkbeeld van
coöperatio als zoodanig is weinig anders
dan krachtsverspilling. Coöperatie levert
voor de coöpereerenden voordeel op, en
zij, die dit voordeel inzien, en kans zien
om het zich te verschaffen, zullen zich
ter wille van niemand van coöperatie
laten terughouden.
Feitelijk is dan ook tegen het denk
beeld van coöperatie, als zoodanig, zoo
weinig in to brengen, dat zij, die er
dusver schade van leden, of er in de
toekomst schade van duchten, alleen
door zelf coöperatie ter hand te nemen,
een deel dier schade van zich kunnen
afwenden.
rugkaatsen. Hij verdedigde zich, alsof
het een gevecht was op leven en
dood, en een paar seconden lang
gelukte hem ook, Steinfurt schitterend
te weerstaan.
Opeens echter glinsterde het wapen
van den schermmeester in een onver
wachten schijnaanval voor zijn oogen,
en het volgende oogenblik ontving
bij den beslissenden stoot op de borst,
juist waar het roode hartje op het
leer van zijn wambuis was genaaid.
Riippert liet zijn floret vallen en de
leerlingen klapten in de banden en
riepen luide «Bravo 1" August zag
verbaasd rond, omdat hij niet ver
wacht had, dat Max verslagen zou
worden.
Deze kon een gevoel van spijt en
teleurstelling niet onderdrukken. Hij
had er op gerekend, dat hij zou over
winnen, en nu moest hij ervaren, dat
de studenten dezen „doodgraver" toe
juichten. Evenwel had hij genoeg zelf-
beheersching om ook maar eenigszins
De coöperatio dankt de vaart, die ze
tegenwoordig neemt, aan drie oorzaken.
Vooreerst aan het steeds grootere ge
mak, om onder goeden waarborg van
richtig beheer, tegen niet zeer hooge
rente, kapitaal saam te brengen. Ten
tweede aan het krachtiger oplevend
gemeenschapsgevoel. En ten derde aan
de snellere en gemakkelijker communi
catiemiddelen.
Tengevolge van deze drie oorzaken
dringt het denkbeeld van coöperatie al
meer allerwege door, in de nering, in
het fabriekswezen en bij den landbouw.
En op elk dier terreinen gehoorzaamt de
coöperatie aan niets anders, dan aan de
waarheid, die in den pijlbundel ligt uit
gedrukt Eén pijl kunt ge licht knakken
en breken. De bundel pijlen weerstaat
de sterkste vuist.
Dat nu, met name in de grootere
steden, vooral de coöperatieve winkel
nering zoo merkelijk vooruitschreed, is
te danken aan het feit, dat belangheb
benden, zonder veel moeite, en
vooral zonder veel risico, saam konden
inkoopen, en door het uitsparen van
uitstalling en personeel, de kosten van
inkoop, opslag en verkoop tot eeu
minimum konden reduceeren. Voor de
engros-leveranciers was het onverschillig
of ze aan een privaten of aan een coö
peratieven winkel leverden. Zelfs waren
de gevaren voor wanbetaling bij don
laatsten geringer. En toen men nu al
lengs op het denkbeeld kwam om niet
alleen voor de leden te koopen en te
verkoopen, maar hier en daar ook begon,
voor niet-leden zijn winkel open te zetten,
viel het gemakkelijk nog extra winst
te maken, en alzoo niet alleen aan
moeder de vrouw goede waar tegen een
minimumprijs te waarborgen, maar ook
aan het hoofd des gezins nog een aan
deel in de winst te verzekeren.
Natuurlijk lijdt nu de gewone nering
hier onder zeer. Iets wat te zwaarder
drukt, doordien de engroszaken er steeds
beter in slagen om zeiven met de koo-
pers in betrekking te treden, en alzoo
den tusschenstand op zy te dringen.
Ontkend kan dan ook niet worden,
dat deze tusschenstand èn door de
coöperatieve nering, èn door de allerwege
optredende agenten der engroszaken, tot
op zekere hoogte zelfs in zijn bestaan
bedreigd wordt.
Dit loopt niet zulk een vaart op dor
pen en in zeer kleine steden maar in
alle grootere centra van bevolking leidt
de stroom er heen, om aan dezen tus
schenstand de reden voor zijn bestaan
te ontnemen.
Die reden van bestaan toch lag oor
spronkelijk alleen in de onmogelijkheid,
waarin de gewone kooper verkeerde, om
rechtstreeks tot de bron te gaan. Hij
moest daarom wel doen, wat kranken
doen moeten, die niet zelf naar Karlsbad
of Vichy kunnen gaan, en die zich het
water in kruiken of ilesschen door an
deren aan huis laten bezorgen.
De groote kapitalen maken zich, dank
zij de gewone communicatiemiddelen,
thans van al verder en al breeder
reikende markten meester, en het feit
valt niet te loochenen, dat de kleine
zaakjes hieronder dood gaan.
te verraden dat hij teleurgesteld was.
„Gij zijt een meester in uw kunst,"
zeide bij, Steinfurt lachend de hand
toestekende. „Ik dacht, dat ik nogal
aardig kon schermen maar tegen u
ben ik niet opgewassen. Gij hebt
zeker op bijzonder goede scholen ge
studeerd."
„Ik heb mij moeite gegeven de kunst
te IeereD," zei Steinfurt koel.
„Ik geloof, dat, als men zich moeite
genoeg voor iets geeft, men in alles
kan slagen," zeide Riippert, zijn mas
ker van zijn gelaat nemende.
„Dat hoop ik," mompelde de scherm
meester, meer tot zich zelf dan tot
Riippert.
Opeens keerde Steinfurt zich tot
August.
„Wilt gij de floretten niet eens ter
hand nemen, mijnheer Bührman
zeide hij met een stem, waaraan hij
trachtte een luchtigen klank te geven.
[Wordt vervolgd.)