22 November.
Abonné's, Leest I s. i pl.
£*baar.
No. 137.
35e Jaargang.
1807.
Valk."
Maaiulait'
Bij deze Conrant behoort
B i n ii e ii 1 a n d.
ir
CHT.
EEN.
rouwen
[ENST
JDELBÜECJ v.v
vm 4 50 5 85
m Zeilmarkt
12 30 1 15
5 55 6 55 745
'markt Vlmin
op werkda-
1 20 2 05
7 7 50
YDIENST.
)0 6 30 650
- 1020 1040
30 2 220
20 5 10 5 30
6 40 7 20
10 10 10 30
10 1 20 1 40
50 410 4 30
130.
3 25d
3 55
1 55
2 15
325(1
3 45
10
140
resksns hoog
8 4
7 30
1 8 5
7 39
7 31
*8 51
<7*9 56
10
10 57 11.
over Vlii-
België en
ld 38
10
1 40
13 32
2 38
12 55
2—6 25
1 26 6 7
3 10 7 25
I 50(8 10
I .3|B 2(1
1 30(8 43
vlissimescbe courant.
47
Prils per drie maanden f 1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187.
ADVEKTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel
meer 10 cont. - Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en clicbé's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Telephoonnummer ÏO
Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden
Uitsluitend voor de abonné's op dit
blad, heeft de uitgever voor slechts
30 Cents verkrijgbaar gesteld, de naar
de laatste photographioën vervaardigde
PORTRETTEN
van
ll.M. Koningin Wilhelmina
en
ll.M. de Koningin-Regentes.
Deze platen zijn keurig afgewerkt en
hebben eene afmeting van 78 X 63 cM.
Men gelieve deze platen, tegen afgifte
van den Bon, voorkomende op de 4de
pagina van dit blad, aan ons Bureau
af te halenfranco per postzending
wordt 15 cents extra voor porto en
emballage berekend.
Ook de naar den laatsten tijd bij
gewerkte
Landkaart van Nederland
met plan van de Droogmaking der
Zuiderzee, groot 85 X 71 cM., bieden
wij onzen abonné's tot 1 Januari nog
tegen 30 cents, franco per post voor
35 cents aan.
De Administratie.
Stembiljetten.
Men weet dat de Haarl.Ct. een
anderen vorm van stembiljetten heeft
voorgesteld, hierop neerkomende dat
de namen der candidaten zouden
worden afgeknipt van eene kaart,
waarop zij zijn vermeld. De afge
knipte naam zou dan in de bus
worden geworpen. In plaats van
een potlood zou een schaar dienst doen.
Het Handelsblad weet nog beter,
liet geeft in overweging liever aan
eiken kiezer de namen der candidaten
op afzonderlijke kaarten te verstrek
ken. Die van den candidaat, welken
hij kiest, zou de kiezer dan in de
stembus werpen en de andere kaar
ten in een daarvoor bestemde prul
lenmand."
De vraag is misschien niet over
bodig in dezen stembiljettenstrijd hoe
meu in België, waar evenals bij ons
het couloir-stelsel is ingevoerd, zich
redt uit de moeilijkheden, die het
medebrengt.
Tweede Kamer. Indische begrooting.
Bij de uitgaven in Indië is gisteren
de post voor vestiging op het Neder-
landsch gedeelte van Nieuw-Guinea
sterk bestreden door dhrn. Van Kol,
F F FILL F T I) N.
Vrij bewerkt door AMO.
8).
„Omtrent den dood van den armen
Frans Zimmermann Ik vrees, dat
ik u daaromtrent niet veel wijzer kan
maken. Die arme Frans Ik heb den
kerel in Zuid Afrika gekend ik ben
ben eerst dezen avond in Duitschland
teruggekomen en het eerste wat ik
hier doe, is struikelen over het
lijk van Frans Zimmermann! Ik zou
wel eens willen weten, aan wien de
oude Zim zijn dikken spaarpot heeft
vermaakt."
Bastert en Pijnacker Hordijk, uit j
vrees voor flnancieele en staatkundige
gevolgen en het nuttelooze om ons in
avonturen te begeven Dhrn. Pytter-
sen, Mackay, Bahlman en de Minister
verdedigden liet ontwerp met liet oog
op het internationaal belang en om
zendelingen, die er zelf om gevraagd
hebben, te steuueu. De post is aange
nomen met 49 tegen 23 stemmen. Met
34 tegen 24 stemmen ia verworpen
het amendement-Kuyper om f 130 te
schrappen voor de otterfeesten-Lombok.
Uitbrander aan een afgevaardigde.
De Minister van Koloniën heeft
Woensdag aan een der Amsterdam-
sche afgevaardigden, den heer Groen
van Waarder zie Tweede Kamer), een
„uitbrander" gegeven, die waarlijk
niet onverdiend was.
Getuigde het met van een zeer be
krompen opvatting van ons koloniaal
bezit, te beweren dat bij het behoud
of het verlies onzer koloniën niet veel
meer op het spel zou staan dan de gele -
geuheid voor sommige jongelieden om
in Indië een baantje te krijgen
Vooral nu wij voorde afschaffing van
differentieels rechten den voorsprong
missen, dien we weleer hadden Weet
die afgevaardigde dan niet, dat het
grootste deel der Indische producten
nog altijd naar Nederland komt en
kent hij de beteekenis van het kolo
niaal bezit niet voor onzen handel en
scheepvaart Juist op de „Eilanden",
waar de heer Groen is gekozeD, komt
het voo duidelijk uit welk belang bet
bezit van Insulinde voor uns volk
heeft.
Eu gaat het aan, Indië als een drei
genden „lastpost" voor te stellen, nu
alleen voor de Indische staatsspoorwe
gen die ongeveer 4 millioen op
brengen tot en met 1898 130 mil
lioen zullen zijn uitgegeven, ter
wijl de Indische schuld, die nu 44
millioen bedraagt, slechts tot 90 mil
lioen behoeft verhoogd te worden en
tevens de kosten vau zoovele andere
groote werken en van den Atjeh-oor-
log geheel bestreden zijn
De maidenspeech van den heer Groen
heeft dan ook in de Kamer algemeen
verbazing gewekt, en niet minder er
gernis bij de partijgenooten, onder
wier vlag hij mede is gekozen.
(Hbl)
De Motie Van Kol in de Kamer.
De motie-Van Kol in zake den
Atjeh oorlog is met 72 tegen 3 stem
men die van de heeren Troelstra,
Van Kol en Van der Zwaag door
de Tweede Kamer verworpen.
Ongetwijfeld zullen deze heeren
wel niet verwacht hebben dat de
motie zou aangenomen worden, maar
dat dit met zulk eene overweldigende
meerderheid zou gebeuren, zeker niet.
Uit dit resultaat blijkt ook nog
dat de regeering wat haar stelsel
van optreden tegen Atjeh betreft,
overvloedig van den steun der Staten-
Generaal verzekerd is.
De heeren Nolting, Ketelaar en Stof
„Dat gaat mij niet aan,» zeide de
commissaris beslist, om Brast zoo
mogelijk te verhinderen van het onder
werp af te wijken.
„Maar mij wel, mijnheer de com
missaris, want als Frans zijn geld
niet aan iemand in het bijzonder heeft
vermaakt, krijg ik er mijn part van."
De commissaris zag den vreemdeling
met de grootste verbazing aan.
„Wilt gij mij te kennen geven,"
vroeg hij, „dat, als deze man geen
testament gemaakt heeft, gij aanspraak
hebt op een deel van zijn geld en
dat gij eerst dezen avond in Berlijn
zat aangekomen en dat het eerste,
wat gij hier doet, is struikelen over
het lijk van een vermoorden vriend
„Ge slaat den spijker op den kop,
mijnheer. Juist, zoo is het. De arme
Frans en ik waren vrienden of liever
kameraden, en hij en ik, met nog
eenige andere makkers, hebben elkan
der beloofd, dat als een onzer mocht
komen te sterven zonder een testament
fel, die door hun stem aan de motie-Van
Kol te geven aan deze het vereischte
aantal stemmen schonken om ze in de
bat te breugen, lieten de voorstellen in
den steek en stemden tegen. De heer
Ketelaar verklaarde du dit geschiedde
omdat aan de motie bij hare indie
ning eene andere sti cking dan oor
spronkelijk was gegeven. Was het
eerst de bedoeling de noodzakelijkheid
van een onderzoek in zake Atjeh te
betoogen, thans was er sprake van
wantrouwen in het beleid van den
tegenwoordigen minister van koloniën
uit te spreken. Hiersan wilden zij
niet mededoen. Deze afgevaardigden
wilden dus zuiver de bespreking van
een beginsel, en niet den strijd op
het zoo kateüjke terrein van persona-
liteitenoverbrengen.Hei blijft trouwens
de vraag of de heer Troelstra die
ongehinderd in de Kamer zijne be
schuldigingen uitbracht, deze met
bewijzen buiten de Kamer zou kun
nen staven.
Iets uit de Tweede Eamor-debatten.
Bij de Atjeh-debatten, in de Tweede
Kamer heeft de heer Troelstra in dit
staatkundig lichaam, waar tooneelen
als in België en Oostenrijk onbekend
zijn maar altijd rustig gedebatteerd
wordt, door zijn heftig optreden die
rust ernstig verstoord. Vooropstellende
dat hem persoonlijke bedoelingen
vreemd waren, gaf hij niettemin te
kennen dat de Aljeh-oorlog slechts in
het belang der kapitalisten aau den
gang gehouden wordt. Met name
noemde hij de N. I. Pakketvaartmaat
schappij en de cultuur- en industrieele
ouderuemiugen op de ^>ostkust van
Sumatra. Voor den minister van
koloniëu, die tot op het oogeublik
van zijn optreden in het bestuur van
geuoemde ondernemingen zitting had,
was dit eene beschuldiging, die hij
zich zoo maar niet mocht laten
aanleunen.
De heer Troelstra moet daarbij door
zijn heftige en bijtende taal zijn
hoorders geprikkeld hebben, te
oordeelen althans naar de gedurige
onderbrekingen zijner rede ook iets
ongewoons in onze Kamer.
De minister van koloniën, die reeds
in eene vorige zitting verklaard had
op die beschuldiging niet te zullen
antwoorden, bleef aan zijn voornemen
getrouw. Hij vergenoegde zich den
heer Troelstra kalm op te merkeu
dat al had deze hem gekenschetst
als een van de kapitalisten van
Nederland en dus onbekwaam om de
belangen van den kleinen man ter
harte te nemen, de Nederlaudsche
kapitalisten zelveu vaak genoeg erva
ren dat de kleine man wel degelijk
zijn belaDgeu in hutiue handen veilig
weet, en hun, ook als zij aan de
regeeringstafel gezeten zijn, zijn ver
trouwen niet ontzegt.
Bij het afdeelingsonderzoek van het
wetsontwerp tot wijziging van het
overgangsrecht van onroerende goede
ren, nagelaten door nietingezetenen,
verklaarden eenige leden niet te wri
te maken, zijn aandeel op den eersten
Januari van het volgend jaar onder
de overgebleven kameraden zou ver
deeld woiden."
„Maar nu ter zake, mijnheer Brust.
Vertel mij nu eerst, als het u belieft,
wat gij van den overledene weet."
III
„Met genoegen. Ik was naar de
komedie geweest, en juist toen ik den
hoek omsloeg van de Friedrichstrasse,
liep er een man tegen mij aan die
mij bijna omver had geworpen. Ge
lukkig sta ik nogal vast op miju bee-
nen en gaf ik hem een stoot, die hem
nauwer met den grond in aanraking
zou gebracht hebben. Ik verwachtte,
dat hij mij zou aauvallen, maar hij
liep weg. Toen hoorde ik iemand
kermen en stapte op den tast door
de donkere steeg, waar ik op een
pleintje of binnenplaatsje iemand op
den grond zag liggen. Ik dacht, dat
het een dronken kerel was, die door
len medewerken om dat recht weder j
vast te leggen in de wet op de
successie-belasting. Enkele andere
achtten verlaging van het overgangs-
recht niet gemotiveerd. Zij wilden de
heffing op 8l/z pCt. behouden zien,
bepaaldelijk op grond hiervan, dat j
zij, uit een sociaal en politiek belang,
het verwerven door vreemdelingen van
grondeigendom hier te lande weusch-
ten tegen te gaan. Hiertegen werd
door de voorstanders opgemerkt dat
niet alleen vreemdelingen, doch even
eens Nederlanders in Indië gevestigd
door het recht worden getroffen.
Eenige leden het niet wenschelijk
achtende dat de grenzen tusschen de
verschillende natiën onderling ver
scherpt worden, keurden het bemoei
lijken van verkrijging van grondbezit
door niet- ingezetenen afwaarbij door
enkeleD nog werd betoogd, dat wil
men vreemdelingen als grondbezitters
hier te lande weren, men ook zou
moeten trachten maatregelen te nemen
om hen uit te sluiten van het bezit
van aandeeleu in de Nederlaudsche
Bank en van obligatiën ten laste vaD
den Staat omdat door verkoop dier
fondseD in tijden van crisis, ons land
in moeilijkheden kan worden gebracht.
Dr. Kuyper heeft den voorslag
van den heer Ch. Boissevain, hoofd
redacteur vati het „Handelsblad",
aangenomen om beider briefwisseling
over het gebeurde te Amsterdam in
brochurevorm uit te geven.
Bij de betrokken Spoorweg-Maat
schappijen bestaat het voornemen hij
wijze van proef, gedurende de maan
den Januari, Februari en Maart van
het volgende jaar, kilometerboekjes
van 5000 KM. verkrijgbaar te stellen
tegen den prijs van f70 (3e kl
zijnde dus f 5 goedkooper dan 5 boek
jes van 1000 KM.
De geldigheidsduur dezer boekjes
blijft vastgesteld op één jaar en de
waarborgsom op f 5.
Wanneer de afgifte der boekjes ge
durende dit tijdperk belangrijk is te
noemen, zal de uitgifte ook na Maart
worden voortgezet op 1 April buiten
werking worden gesteld.
Het tekort op de Dordtsche tentoon
stelling bedraagt 37.652.
De lichting voor de nationale
militie van 1898 bedraagt 11000 man
waarvan 510 voor den dienst der zee.
Aan den gemeenteraad van Leeu
warden is een adres gericht om het
houden van bordeeleu strafbaar te
stellen. Behalve door eenige vereeni-
gingen en kerkeraden is het adres
geteekend door een 1600tal vrouwen,
die zich dus aan de apostolische ver
maning om niet in de gemeente mee
te spreken, niet storeD.
een ander op den grond was gegooid.
Ik keek hem in het gezicht en toen
zag ik, dat het mijn oude kameraad
Frans Zimmermann was, terwijl ik
tevens tot de overtuiging kwam, dat
de man dood was."
„Waart ge niet vreeselijk ontsteld
en verbaasd vroeg de commissaris
eenigszins gestreng.
„Ontsteld Nu ja, wel een beetje,
voornamelijk omdat het toeval mij
juist op die plek bracht. Maar toch
niet zoo heel erg. Er moet al heel
wat gebeuren, dat mij zal ontstellen."
De commissaris had thans reeds
bemerkt, dat de vreemdeling, ondanks
zijn schijnbare luchthartigheid, een
man was die dieper gevoelde dan hij
voorgaf te doen. Tevens gaf zijn
geheele voorkomen te kenneD, dat hij
een man was van voorname afkomst.
Maar was die onverschilligheid niet
een masker dat hij opzette om allen
schiju van medeplichtigheid in de mis
daad te braveeren Hij moest er op
Sigarenpuntjes.
De heer B. G. van der Hegge Zijnen,
te 's Gravenhage, geeft in het «Haag-
sche Dagblad" verslag van een be
zoek aan den bekenden heer Vau
Zanten, te Leiderdorp, de sigarenpunt-
jes-tabaksfabrikant voor de Prins
Hendrik-stichting te Egmond aan Zee.
Bij het aanschouwen van des heeren
Van Zanten's magazijn, werd de ver
wachting van den heer Van der Heg
ge Zijnen verre overtroffen.
Om maar iets te zeggen zijn voor
raadschuur bevatte op dat tijdstip 7'
h 800 kilogram sigarenpuntjes 320
kilo's bladtabak, ontvangen uit Indië.
De tabak was gratis vervoerd per
Stoomvaart-Maatschappij „Nederland"
en te Amsterdam gratis door een
Am.-terdamscheu makelaar ingeklaard.
Verder 300 kilo's blad, zijnde ge
bruikte monsters, door eenige make
laars gezonden verder een 40 kilo's
gebroken sigaren, en eene nog groo-
tere hoeveelheid tijue tabak, als ook
verschillende pakjes zoowel rook- als
pruimtabak.
De tabak wordt nu niet meer, zoo
als in den beginne, verpakt in papier
(oude couranten), maar in schuifdoos
jes, die gemaakt zijn van de ledige
sigarenkistjes, waarin de puntjes wor
den toegezonden. Die doosjes werden,
door bemiddeling der commissie voor
werkverschaffing te Amst:rdam, den
vorigen winter gratis aangemaakt. Zij
zijn beplakt met rood, wit en blauw,
dal door de firma Lankhout daarvoor
gratis verstrekt werd, terwijl eenige
motto's er iets eigenaardigs aan geven.
Alle standen stellen verzamelaars,
en menig onsje tabak dat bij puntjes
inkomc, is opgespaard door tnauneu,
die met handenarbeid hun brood moe
ten verdienen.
Uit geheel Nederland zoo bericht
te de heer v. Z. krijg ik zendin
gen, maar 't is opmerkelijk dat N.
Brabant en Limburg nog zoo bitter
weinig bijdragen. Ik zou haast zeggen
„hoe verder van zee, hoe minder er
aan de oude zeelieden gedacht wordt."
Zeeland bijv. brengt veel bij, maar
van alle plaatsen in Nederland spant,
naar verhouding van het aantal zielen,
Den Helder de kroon. Daar beijvert
men zich zeer. Ook uit 's Gravenhage
komt veel, maar volstrekt niet in ver
houding tot wat er zou kunnen komen.
De Hagenaars kennen de zee wel,
maar op een heel andere wijze dan
de Nieuwediepers en Zeeuwen. Zij
zien de zee meestal als 't mooi weer
is, wanneer badkoetsjes, strandstoelen,
tentjes en vooral het flirtende schoone
geslacht er iets lieielijks aan geven.
Hebben zij aan hunne oogen voldoen
de den kost g.geven, daD gaan zij
Mannstadt hooren. Maar zij moesten
de „Hercules" en andere booten eens
zien worstelen, om de bemanning, 't
schip en lading van een in nood ver-
keerend vaartuig te redden, dan zou
den zij veel meer sympathie voor den
koenen Janmaat hebben.
De zee te Scheveningen en die te
Helder zijn geheel iets andersalthans
de omgeviDg en juist dat aanschouwen
een of andere manier in betrokken zijn.
„lladt gij den man die u tegen het
lijf liep vroeger ooit gezien, mijnheer
Brust vroeg de commissaris.
„Neen, in den geheelen loop van
miju langen aardschen pelgrimstocht
hadden mijn oogen dat gezicht nooit
aanschouwd."
„Gij weet dus niet, wie hij is
„Mijnheer de commissaris, hoe is
het;, mogelijk, dat gij, een verstandig
man, kunt denken, dat ik, als ik nooit
iets van den man gezien of gehoord
heb, zou kunnen weten, wie hij is?"
„Zoudt gij hem herkennen, als gij
hem terugzaagt
„Hem herkennen? Zonder twijfel.
Als ik een gezicht eens gezien heb,
vergeet ik het nooit."
„Dan moeten wij beproeven u met
hem in aanraking te brengen," zei
de commissaris peinzend.
„Ja maar eerst moet gij hem
pakken. Bij Jupiter, hoe stom was
het van mij," dat ik hem niet vastge -