Vrijdag
12 November.
No. 133.
35e Jaargang.
1897.
Gemeentebestuur.
NATIONALE! MILITIE.
B i ii n e 11 i a n tl.
li IJ I L L lü T O A.
VLISSINfiSCHE COURANT.
Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Jt., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENïIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor «lken regel
meer 10 cent. - Bij directe opgaaf van drieaaaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
'Teleplioonrmm.nier ÏO
Abonneraents-Advertentiën op zeer voordeelige voortvaarden
Oproeping van vrijwilligers voor
de Nationale Militie.
De Burg. en Weth. van Vlissingen
brengen b(j deze ter kennis van een ieder:
dat zjj, die genegen mochten zijn,
vrijwillig te dienen bij de Nationale Mi
litie, zich vóór den 1 December a. s.
dagelijks, met uitzondering van de Zon
dagen, zullen kunnen vervoegen ter
gemeente-secretarie, vergezeld van twee
ter goeder naam en faam bekend staande
meerderjarige inwoners dezer gemeente,
die de vereischte verklaring omtrent don
burgerlijken staat en gedrag van den
persoon, die als vrijwilliger verlangt op
te treden, kunnen afleggen en het op te
maken getuigschrift onderteekenen.
Voorts dat de vrijwilligers voor de
Militie moeten zijn ongehuwd of kin
derloos weduwnaar, en ingezetenen van
het rijk, lichamelijk voor den dienst
geschikt, ten minste 1.56 Meter lang,
en op den len Januari van het jaar der
optreding als vrijwilliger het 19de jaar
ingetreden zijn en het 35ste jaar niet
hebben volbracht. Zij die in het bezit
zijn van de hier onder sub 2 vermeide
stukken, kunnen tot en met hun 40ste
jaar als vrijwilligers voor de Militie wor
den toegelaten
dat zij, voor zoover zij daartoe ge
schikt bevonden zijn en er gelegenheid
toe bestaat, worden ingelijfd bij het korps
hunner keuze
dat zij, behalve het bovenbedoelde
getuigschrift, zullen moeten overleggen
le. het bewjjs dat zij aan de plichten
der Militie, voor zoover die te vervullen
waren, hebben voldaan
2e. indien zij als militair op 's lands
vloot gediend hebben, een bewijs van
ontslag en een getuigschrift van goed
gedrag, afgegeven door den commandant
van het korps, waarbij zij laatstelijk
hebben gediend (dit getuigschrift kan
bij den commandant worden aange
vraagd)
3e. indien zij mindeijarig zijn, een
bewijs van hunnen vader of voogd
dat hij, die voor de Militie is inge
schreven, als vrijwilliger wordt toegela
ten, slechts voor de gemeente in welke
hij ingeschreven is, tenzij hij geene
plichten ten aanzien van de Militie meer
te vervuilen heeft.
En is hiervan afkondiging geschied, waar
het behoort, den 10 Nov. 1897.
De Burg. en Weth. voornoemd,
VAN DOORN VAN KOUDEKERKS.
De Secretaris,
G. J. BISSCHOP.
Dat onze regeering slechts 50.000
aanvraagt ten behoeve van de Kro
ningsfeesten, wekt ook de bezorgdheid
van het „Ned. Dagblad" op. Het
vindt die som wel wat heel weinig
als men in aanmerking neemt, dat
alleen voor decoratiën bij die gelegen
heid eene som van 20,000 wordt
Vrij bewerkt door A MO.
4).
Indien hij dit verwacht had, werd
die verwachting teleurgesteld, want
August zeide niets. Hij zat in stilte
te overwegen wie ter wereld die zon
derlinge kerel wel kon zijn.
Deze scheen zich voorgenomen te
hehben de geschiedenis van zijn dia
manten in August's ooren uit te storten.
rik zal het u vertellen, kameraad.
Gij zijt een blanke, en als Frans Zim-
mermann zegt, dat iemand een blanke
en geen vervloekte neger is, kunt ge
aangevraagd, waardoor slechts ƒ30,000 i
voor de geheele inhuldiging over-
schieten. De inrichting der Nieuwe
Kerk te Amsterdam alleen kost reeds
50,000, en wat blijft er dan over,
vraagt het blad, voor de versiering en
verlichting der Rijksgebouwen, en van
het plein voor het Centraal Station,
dat gedeeltelijk Rijksgrond is? Het
nieuwe postkantoor vlak tegenover
het Paleis zal dan gereed zijn. Moet
dat nu maar kaal en onversierd blijven
staan, alsof de inhuldiging eene zaak
is, waarmee het Rijk niets te maken
heeft? Moet ook het. Rijk niet in elk
geval zorgen, dat het tijdelijke tele
graafkantoor, dat nu de omgeving
van het Paleis der Koningin ontsiert,
verdwenen is? Het Rijk kan niet
maar alles op Amsterdam laten aan
komen. De Amsterdammers zullen
toch nog wel genoeg te betalen
hebben en zeker toet liefde hunne
offers brengen, maar het Rijk moet
goed voorgaan. En ook voor de
behoorlijke ontvangst der buiteuiand-
sche journalisten moet de Staat bij
dragen. „Wil de natie, zoo besluit
het „Ned, Dagbl.", eene onbekrompen
feestviering, dan moeten de ministers,
welke ook hunne politieke richting
zij, als ministers der Koningin de
verantwoordelijkheid der voor Haar
noodige uitgaven dorven aanvaarden.
En doen zij dat niet, dan hopen wij,
dat de Tweede Kamer, door middel
van een amendement op de ingediende
begrootingswetten, de begane fout zal
herstellen."
Vervroegde inlijving vsm
loielingeii.
Men deelt aan de N. R. Ct. mede
In de pers doet dezer dagen de
ronde een aan het Neder!. Dagblad
ontleend bericht, dat bij het legerbe
stuur het plan bestaat, om met het
oog op de inhuldigingsfeesten, de in
lijving der miliciens van de lichting
J898, in plaats van in de maand
Maart, reeds in Januari te doen plaats
hebbeu en in verband hiermede, de
miliciens der vorige lichting reeds
na 10 of 12 maanden met verlof te
zenden, naarmate zij tot 12 of 10
maanden dienst verplicht, waren.
Tot het laatste is de regeering
zeker bevoegd.
Tot het eerste evenwel niet, tenzij
alsnog zeer spoedig eene wijziging der
mihtiewet tot stand kome.
Art. 112 dier wet luidt aldus
„Behoudens de uitzonderingen bij
„de wet gemaakt, geschiedt jaarlijks
„tusschen 1 en 15 Maart de afleve
ring vau de tot den dienst aangewe
zen en in de lichting van het jaar
„begrepen lotelingen, van hunne
„plaatsvervangers of nnmtnerverwisse-
„iaars en van de vrijwilligers voorde
„lichting van dat jaar
liet is moeilijk aan te nemen dat
eene eventueele wijziging der militie-
wet zoo spoedig van kracht wordt,
dat eene inlijving in Januari 1898
mogelijk zoude zijn.
Daartoe zou het o a. ook noodig
zijn, de eerste en de tweede zitting
er op aan, dat hij hem vertrouwt."
August voelde zich niet bijzonder
door dien lof gestreeld. Frans Zim
merman scheen nu juist de man niet
te wezen, aan wiens verzekering om
trent zijne goede eigenschappen hij
groote waarde hechtte.
Zimmerman's gezicht gloeide hevi
ger dan ooit; zijn lichte oogen staar
den August met dronkenmansgeest-
drift aan en zijn manieren en gebaren
waren, om niets anders te zeggen,
vreemd. Toch beproefde August een
gezicht te zetten, alsof hij zich door
Zimmermans hoogen dunk van zijn
persoon gevleid gevoelde.
„Zoudt ge die diamanten niet liever
wegbergen zeide August, naar de
schitterende steenen wijzende. „Ge
kondt er gemakkelijk een verliezen.'
Zimmerman scharrelde de edelge
steenten met zijn groote, roode handen
bijeen, alsof het keisteentjes waren
en liet ze in het zakje glijden.
„O, ik heb er nog veel meer. Dit
van den militieraad, thans aanvan
gende resp. deu tweeden Maandag in
December 1897 en den tweeden Maan
dag in Januari 1898, te vervroegen.
Officieel is van een en ander niets
bekend bij verschillende gemeente
besturen zijn dan ook reeds de noo
dige maatregelen in voorbereiding
voor het houdeu van de eerste zitting
van den militieraad op den tweeden
Maandag in December e.k.
lutusschen zijn reeds tal van lote
lingen, die er op rekenden eerst in
Maart te worden ingelijfd, door liet
alartueerend bericht, dat het Nederl.
Dagblad uit „vertrouwbare bron"
ontving, opgeschrikt.
liet „Soer. Hdbl." begrijpt niet, en
zeker meerderen met het blad, dat de
heer Van Kol, tenzij hij het doel had
om van zich te doen spreken, zoo
aandringt op het benoemen eener
commissie, die moet uitmaken hoe
aan de Atjeh-oorlog een einde moet
gemaakt worden.
„Enquête-commissies in krijgszaken
hebben, zegt het blad, nog nooit iets
uitgewerkt, geen slechter stelsel is er
uan zulke zaken te brengen onder de
macht van eene onverantwoordelijke
commissie, die van niets afweteud,
een gedragslijn zal moeten voorschrij
ven aan een op verrm afstaud han
delend leger.
„Onze eigen geschiedenis leert
waartoe inmenging van onbevoegden
in zaken van oorlog leidtwij hebben
tot onze schade en schande gedepu
teerden te velde gehad. En boven
dien, waartoe zou zulL een commissie
moeten dienen? Om te coustateeren
wat iedereen west: nl. dat de Atjeh-
oorlog alleen door krachtig optreden
onzerzijds tot een einde kan worden
gebracht Of om te wroeten in het
verledene, maar is dat niet genoeg
gedaan Moeten soms op nieuw re
putaties worden afgebroken of opge
bouwd
„Nogmaals, versterking van het
leger en voortgaan op den nu inge
slagen weg, dan komen we er, ook
zonder commissies en zonder algemeen
vrouwen-petitionnement opgezet door
mevrouw Marie vau Kol.»
Beter en korter dan hier kan wel
niet betoogd worden hoe onzinnig het
drijven van den lieer en mevrouw
Van Kol is.
De Minister van Financiën heeft in
de Memorie van Antwoord omtrent
Hoofdstuk I de politieke en finaccieele
opmerkingen beantwoord. Op zijn
weg ligt het niet te beoordeelen, of
eene wedergeboorte van het vorige
Kabinet bad behooren plaats te grij
pen. Wat. de bezwaren betreft tegen
zijn optreden als Kabinetsformeerder,
verwijst hij naar de bestrijding daar
van in liet voorloopig verslag zelf.
Dat het hem thans minder zou te
doen zijn om krachtige sociale her
vormingen, ontkent hij. Hij verzekert,
dat de Regeeriug zich volkomen ver
gewist heeft, dat hare leden homogeen
zijn maar staaltjes van enkele soorten.
Luister maar en ik zal er u alles van
vertellen.»
„Heel goed," zei de ander. „Ik zal
de geschiedenis van de diamanten
gaarne hooren. Maar zouden wij niet
liever hiernaast gaan Daar kunnen
wij rooken."
Zimmerman knikte toestemmend.
„Gij hebt gelijk, kameraad," zeide
hij. „Ik kan altijd beter praten, ais
ik tabak tusschen de tanden heb.
Waar is de rookkamer
Hij ledigde zijn glas, legde zijii
zijn groote, roode hand op de tafel
en hief zich aldus tot een staande
houding op.
August stond ook op en ging hem
voor naar een klein kamertje, waar
de leden van de club een sigaar moch
ten opstekeD. Hij deed zijn nieuwen
vriend op de canapé plaats nemen,
bestelde koffie en likeuren, en zich
nevens hem zettende, vroeg hij hem
of hij wilde rooken.
rijn ten aanzien van de maatregelen,
die onder de gegeven omstandigheden
en gedurende een bepaald wetgevend
tijdperk noodig, maar ook uitvoerbaar
zijn. Het Kabinet zoekt geenzins zijn
kracht in negatieve leuzen. Beslist
gekant tegen elke reactie, wil het
tevens een practiscbe oplossing zoeken
te geven aan een aantal belangrijke
problemen op maatschappelijk gebied.
Wat de aangekondigde wetsvoor-
drachten op d n arbeid en de volks-
huisvestiug betreft, verklaart de Mi
nister, dat hij die, welke den arbeid
betreffen regeling van het arbeids
contract, bestrijding van overmatigen
arbeidsduur van volwassen mannelijke
arbeiders in bepaalde bedrijven en
rerzekeriug van een zooveel mogelij
ken wekelijkscheu rustdag, bij voor
keur op den Zondag, in de fabrieken
eu werkplaatsen, op den voorgrond
zal stellen.
Bij die rakende de volkshuisvesting is
o.a. betere omschrijving van de
bevoegdheden en verplichtingen der
gemeentebesturen, alsook verbetering
van de onteigeningswet, dringend
noodig. Tot nadere toelichting is het
oogenblik nog niet gekomen.
Zoodra het verslag der staatscom
missie verschijnt, zal de Regeering
volgaarne aan het sympathiek maar
vooral uit een financieel oogpunt bij
uitstek moeilijk onderwerp der pen
sioneering van werklieden al hare
aandacht geven.
Ook de Regeering is overtuigd,
dat verschil van godsdienstige inzich
ten aan vruchtbare samenwerking op
staatkundig gebied niet in den weg
behoeft te staan. Zij zoekt haar steun
bij allen, die, doordrongen van den
ernst der maatschappelijke uoodeu, uu
handen willen ineenslaan om te doen
wat met het oog daarop van Staats
wege kan geschieden.
De Troonrede gaf de richting aan
waarin de Regeering denkt te arbei
den. Welke ontwerpen nog in den
loop van dit zittingjaar gereed zullen
komen, laat zich rnoeielijk voorspellen.
Het ontwerp betreffende de dienst-
vervanging is thans in onderzoek bij
den Raad van State. Vastkoppeling
van een voorstel te dezer zake aan de
nadere regeling van het defensiewezen
zou de kans op welslagen in sterke
mate verminderen. En over die re
geling zelve zal men 't spoediger eens
worden, wanneer voorat' de quaestie
van den persoonlijken dienstplicht is
opgelost.
De minister van Koloniën heeft in
zijn memorie van antwoord omtrent
de Indische begrooting de verklaring
afgelegd, dat de tegenwoordig in Atjeh
gevolgde gedragslijn als er de hand
stipt aangehouden wordt, moet leiden
tot onderwerping van deu vijand. Dat
dit stelsel goed werkt, bewijst de rust
en de rteeds verbeterende toestand in
de streken, waar de vijandelijke hen
den het niet meer wagen door te
dringen. Welke opofferingen er nog
noodig zijn om tot geheele pacificatie
te geraken, kan natuurlijk niet be
paald worden, maar den hoofden van
Zimmerman zeide, dat hij liefst zoo'n
ding wilde opsteken dat een cigarette
heette. August bood hem zijn siga
renkoker aan, stak zelf ook op en
wachtte, totdat Zimmerman zijn ver
haal zou beginnen.
Dit duurde niet lang.
De vreemdeling liet een aanzienlijke
hoeveelheid rook in zijn longen schui
ven, dien hij weer door zijn neusgaten
uitblies eu begon toen met een zucht
van voldoening zijn verhaal.
„Ge vindt die diamanten schoon, hè
August knikte toestemmend.
„Dit bewijst, dat ge goeden smaak
hebt, jongmensch. Maar wij hebben
er bij ons op het Veldt toch nog wel
betere. Zie maar eens."
De vreemdeling stak een vinger en
duim in zijn geel vest en haalde daar
iets uit te voorschijn, dat hij op het
tafeltje legde, waarop de koffie stond.
Dat iets was een groote diamant,
de grootste die August ooit gezien
had Hij had de breedte van een
'den opstand moet duidelijk gemaakt
worden dat Nederland ditmaal on
wrikbaar besloten is aan den Atjeh-
oorlog een einde te maken. Dat door
de benoeming van een Staatscommissie
een einde aan den strijd zou kuunen
komen, acht de minister eene illusie.
Vau het bestaan eener door den
gouverneur van Atjeh uitgevaardigde
dagorder, waarbij tiet verboden zou zijn
vrouwen en kinderen te mishandelen,
is bij het departement van Koloniën
mets bekend, en de beschouwingen
over die dagorder in het Voorloopig
verslag komen den minister niet ge
rechtvaardigd voor.
Klachtenboek over de spoorwegen.
In de afdeelingen der Tweede
Kamer is bij het onderzoek der
Waterstaatsbegrooting weder als in 't
vorige jaar geklaagd over het her
haaldelijk te iaat aankomen van som
mige treinen en met name genoemd
treinen 38 en 48 van Rotterdam naar
Amsterdam. Mochten de bedoelde
herhaalde vertragingen noodig zijn
geweest voor aansluiting met de Bel
gische spoorwegen, dan vroeg men of
niet met België overleg kon gepleegd
worden ten einde tijdiger aankomst
der Belgische treinen te verzekeren.
Bestaat hiertegen bezwaar, dan werd
door een der leden voorgesteld de
beide spoorwegmaatschappijen te ver
plichten bij ernstige vertragingen door
voortreinen in de behoeften van het
lokaal verkeer te voorzien.
De aandacht des ministers werd nog
gevestigd op de te weinige plaats
ruimte in de treinen, ontstaan door de
uitgifte vau vacantie-kaarteu, waardoor
Lev vu,keer ia toegenomen; op deu te
grooten dienstijd der spoorwegbe
ambten op de slechte verlichting in
sommige treinen, en het ontbreken
van privaten in waggons der derde
klassen. Er waren enkele leden die
in alle waggons een privaat wilden
hebben.
Onder de vele plannen die reeds
geopperd zijn om aan de Koningin-
Regentes als zij hare gewichtige taak
nederlegt, een passend geschenk aan
te bieden, nl. zulk een dat tevens,
zooals zij het zelve wenscht, te
gelijk ten algemeenen nutte strekt, is
er een van den heer M. van Wijhe
Fzn. bijgekomen, dat wel de sympathie
verdient.
Genoemde heer w nl. als er genoeg
geld inkomt, ir. land scholen
voor de door de .atuur misdeelden
doen oprichten.
«Ons land zegt hij, telt onder zijne vele
instellingen geen soholen voor zoogenaamde
achteilijke kinderen (geen idioten): om
dergelijke inrichtingen tot stand te bren
gen is eene groote geldsom noodig. Welnu,
landgenooten, een kapitaal is weldra bijeen
gebracht, laat men daarvoor in verschil
lende plaatsen van ons land scholen bou
wen, waar flink ontwikkelde, begaafde
onderwijzers die takt, een buitengewoon
geduld, groote liefde en toewijding bezit
ten, hunne krachten inspannen om kinde
ren, welke ongeschikt zijn voor gewoon
schoolonderwijs, op te kwsekeD, op te
mark en schitterde met de heerlijkste
kleuren.
„Welk een prachtige steen!" riep
August uit.
«Dat zal waar zijn, kameraad,"
zeide Zimmerman, op zijn rustbank
achteroverleunende. „Dit is de „Dan
dy» onder de edele steenenmaar
toch is het nog niet de allerschoonste.
Wij hebben er ginds op het Veldt,
die nog grooter zijn."
August nam den steen in de hand.
Hij was geen kenner van juweelen
maar dat behoefde hij ook niet fe
wezen, om hem met een blik te doen
zien, dat zulk een diamant buiten
gewoon schoon en zeer kostbaar was.
„Als gij nog meer diamanten bezit
als deze," zei hij lachend, „moet ge
tamelijk rijk zijn."
Zimmerman wierp zich nog dieper
op de canapé en begon luid te lachen.
„Nu," zeide hij, „ik zit er nogal warm
in. Wij zouden ook nog wei rondko-
meu, zelfs al waren er meer met wie