28 Juli.
Woensdag
Werkzaam "blijven.
No 87.
35e Jaargang.
1897.
i' i: i; 11, l i: r o
15 i ïi ii e v I ii ïi d,
VLISSIKGSCDE (IIRAIT.
Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0-40. Voor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts tweemaaX berekend, Groote letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Vcrsclijjnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Telephoonnnmmer ÏO
Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden.
Ons dunkt er moet als eenmaal de
verkiezingen, waaraan de wet van
fan Houten het aanzijn schonk en de
kiezers weer vier jaar op hunne lau
weren kunnen ru9ten, een zucht van
verademing door het geheele land
gaan, want de strijd van dikwijls zeer
onverkwikkelijk en zenuwprikkelend
en ontketende de hartstochten in ons
gewoonlijk zoo kalm landje soms in
bedenkelijke mate. Ons Nederland
liep zelfs wel eens gevaar zijne repu-
tutie van bedaardheid te verliezen.
Dat alles behoort nu echter tot de
geschiedenis die echter de feiten op-
teekent en er gericht over houdt,
waarhij het misschien blijken zal dat
er veel onheilig vuur op het altaar
des vaderlands in de verkiezingen
ontstoken werd.
Wie dit erkent en met ons meent
dat de verkiezingen waardiger moeten
gehouden worden en alles moet aan
gewend worden om eene herhaling
te voorkomen van de stuitende too-
neelen die den afgeloopeu kiezingsstrijd
ontsierden, zal ook erkennen dat dit
slechts kan geschieden door den nog
onontwikkelde kiezer in veel hoogere
mate dan tot nu toe het geval was
en volgens een "vast plan te brengen
tot de kennis van de groote verplich
liugeu dit) op htm rusten. Hem moet
iu de eerste plaats aan het verstand
worden gebracht dat zoolang hij die
kennis mist of slechts onvoldoende
bezit, hij een speelbal is van allerlei
leeringen, daar hij de gave des onder
scheids mist en hij altijd een werktuig
zal zijn in de handen van eerzuchti-
gen,die dat werktuig naar welbehagen
aan den gang brengen of doen stilstaan.
Die vier jaren van rust den kiezer
geschonken, zijn uitnemend geschikt
om aan zijn staatkundige opvoeding,
waar dit noodig is, te arbeiden, want
in het staatkundige leven is evenmin
als in het maatschappelijke rust. De
partijen gaan haar gang, deze om zich
te herstellen van verkregen wonden,
gene te behouden wat verkregen is
en zoo mogelijk nog grooter winst te
behalen. Dit wordt gebiedend voorge
schreven door de zucht tot zelfbehoud
en vooruitgang in de staalkundige
wereld, eene waarheid waarvoor elk
die met zijn tijd meeleeft, niet blind
mag zijn.
En nu rijst als van zelf de vraag
wat dan toch wel moet gedaan wor
den om de kiezers belangstelling te
doen verkrijgen in de zaken des lands,
waarin hij, zij het slechts voor een
klein deel, mag meespreken.
26)
«Geduld, mijnheer Collings, indien
ik Melton verraden kon zonder zelf
■het hoofd te wagen, dan had ik het
lang gedaan, want ik haat den kerel
als mijne zonden, maar nu gaat het
niet, ik moet eerst zelf weg zijn."
«Eu indien ik je niet weg laat gaan
«Dan hangt het er vanaf wie de sterk
ste van ons beiden ie," hernam Bran
dini dreigend, „doch wij willen niet
twisten het spijt mij, dat ik mij voor
u uitgegeven heb, ik wil u die plaats
ruimen
In de eerste plaats staat het vast
dat men den kiezer niet mag laten
indommelen, maar moet trachten hem
door lezingeD, het verspreiden van
goedkoope brochures, klare begrippen
in te prenten over het bestuur des
lauds en zijn verschillende deelen
en onderdeelen, waarvan de kennis
dikwijls zoo bedroevend schraal is,
en hem voorts duidelijk worde ge
maakt wat zijne pliehten tegenover de
gemeenschap zijn.
Hoe die lezingen moeten zijn
Lezingen zijn het is bekend als
de spreker op zijn gehoor weet te
werken, een machtig middel tot be
zieling, tot opwekking van de tragen.
Een goed spreker heeft het in zijne
macht eene vergadering als 't ware
te electriseeren, ten goede of ten
kwade. Zulk een bezielend woord is
vooral dan noodig als de wapens op
gevat worden en het op den vijand
losgaat, maar in gewone tijden, als
de wapens rusten, is wat anders noo
dig. Dan moet de spreker zich een
andere taak stellen, nl. den onbedre
ven kiezer als een leerling beschouwen,
wien volgens een vast stelsel het noo-
dige staatkundige voedsel toegediend
wordt, juist dat wat hij verdragen kaD.
Het moet als het ware een cursu3
zijn, waarin om zoo te zeggen punt
voor punt het staatkundige alphabet
duidelijk gemaakt wordt. Den rede
naar moet het dus niet hoofdzakelijk
te doen zijn om te behagen maar
wel om te onderrichten en dat on
derricht bij allen eenvoud smakelijk
te maken.
Zeer natuurlijk zijn aan zulk een
plan bezwaren verbonden. Het houden
van lezingen kost geld, veel geid zelf,
dat alleen door de bijdragen van velen
kan gevonden worden.
Daarom is noodig dat zij die met
ruime geldmiddelen gezegend zijn,
door flinke bijdragen toonen, dat zij
tot het goede doel willen medewerken,
maar, gedachtig aan het oude spreek
woord, dat zijn kracht uog niet ver
loren heeft: „Eendracht maakt macht"!
kunnen ook de kiesverenigingen door
het lidmaatschap goedkoop (zooals
reeds door velen is gedaan) toeganke
lijk te stellen en daardoorhun ledental
uit te breiden, over meerdere aitgaven
tot dit doel beschikken.
En voorts moet het zooals de „Stand."
zeide den boer op de kiezer moet
met overreding er toe gebracht wor
den van de gelegenheid gebruik te
maken, waar voor hem te leeren valt.
Hij moet geen vier jaar lang in rust
worden gelaten, want juist die tijd is
de tijd om het goede zaad bij hem
«Geef mij dan de papieren en boeken
voor den rechter.»
„Ja, als ik gek was,» lachte Bran
ding „bekennen, mij laten gevangen
nemen, neeD, zoo meen ik het niet.
Wij zullen onderhandelen."
„Ik met u?"
„Er blijft u niets anders over, want
dan krijgt gij de papieren niet, al
moest ik ze verbranden."
„Wij zullen zien. Laat eens uwe
voorwaarden hooren."
„Gij geeft mij eene fatsoenlijke som.»
„Ik?" viel Collings spottend in,
«waar zou ik het geld vandaan halen?
Gij weet toch zelf 't beste, dat mij
alles ontstolen is."
«Ik weet er niets van, maar 't kan
zijn. Doch het is niet erg, geef mij
een wissel.»
«En wat geeft gij mij daarvoor?»
»Uwe papieren en een schriftelijk
bewijs van mij, dat gij den rechtma-
tigen eigenaar zijt.»
„Waar wilt gij mij dat geven
uit te werpen, waarvan de goede
vruchten bij de verkiezingen te voor
schijn komen.
Doet men dit alles dan zal elke
staatkundige partij eene organisatie
erlangen, die haar sterker maakt dan
anders en zullen geen fraaie leuzen
noodig zijn om den kiezer van zijn
plicht te doordringen.
Eu wat eene goede organisatie ver
mag, het is ook bij de laatste verkiezin
gen gebleken, maar met meer vuur en
meer bewustheid van hetgeen men
doet zal gestreden worden als niet
het aanheffen van leuzen, vaak zoo
bedriegelijk en zoo hol, den kiezer
naar de wapenen doet grijpen, maar
hij op goede gronden weet waarvoor
hij strijdt.
Hoe de verschillende bladen over
het nieuwe Ministerie oordeelen, zullen
onze lezers wel kunnen vermoeden
aan den liberalen kant meerdere of
mindere ingenomenheid, naarmate men
meer of minder vrijzinnig gezind ia,
en aan de conservatieve zijde, zoowel
bij 't „übl." als bij de Roomsch-kat-
holieken, bezorgdheid over 't „radica-
lerige»," dat men meent waar te ne
men, en een aankondiging van waar
schijnlijke oppositie.
Van meer belaDg dan deze beschou
wingen, waar.van ijg zal moeten
blijken, in hoever de Kamerleden er
mede instemmen, is wat mr. Kerdijk
Zaterdag te Amsterdam zeide, waar
hij optrad in eene vergadering, belegd
door de besturen van de „Radicale
Vereehiging," de «Liberale Unie" en
„Vooruitgang" (gewoon liberaal.)
Uit een constitutioneel oogpunt,
verklaarde hij, was er z. i. voor deze
oplossing der crisis veel te zeggen.
Doch het zal van de daden van het
Kabinet afhangen, of spr. het zijn
steun zal geven. Waar Borgesius en
Lely belast zijn met belangrijke tak
ken van dienst, daar mag men z. i.
aannemen, dat zij zich bewust zijn
van de verplichtingen, die zij op zich
hebben genomen. Spr. neemt dus een
welwillend afwachtende houdiug aan.
„Op uwe daden wordt gewacht door
ons!» zei hij.
Daarbij voegde mr. Kerdijk, ver
heugd te zijn over het feit, dat drie
vereenigingen samenwerkten tot deze
vergadering, in deze verkiezing. Hierin
zag hij sen voorteeken van den tijd,
dat er één groote vrijziunig-demokra-
tische partij zal zijn, met wegvalling
van alle schotjes en schutjes, die thans
de demokratisch-vrijzinnigen verdee-
len. In die partij zou spr. zijn de ne
derigste, maar de meest van harte
zich aansluitende soldaat in de gele
deren.
Uit de bladen overigens slechts dit
woord van de „Res.-Bode»
„Beginnen wij onze afwachtende
„In het hotel „Baden,» waar ik woon.
Kom mee daarheen, ik geef het u
vandaag nog en morgenvroeg ben ik
verdwenen."
„Maar Melton
„Ik wijs u, waar hij woontik
geef u ook mijne verklaring, dat hij
de moordenaar is, doch gij moet mij
beloven hem eerst te doen vatten,
wanneer ik ver weg ben."
„En wie staat er voor in, dat ik
hem ook vind
„Hij kan niet weg, hij heeft een
zieken armtoen hij eenen glazen
deur indrukte na den moord gepleegd
te hebben, kreeg hij er een stukje
glas in."
„En indien gij hem waarschuwt
«Dat doe ik niet,,, verzekerde
Brandini, „indien gij mij niet ver
trouwt, kunt gij bij mij blijven en
mij niet verlaten tot gij mij te Cux-
haven aan boord ziet. Daar ligt een
schip voor Indië zeilree, waar ik mee
vertrek.'
houding met een betuiging van dank
bare erkentelijkheid voor het feit, dat
het Ministerie goen katholiek in zijne
samenstelling heeft opgenomen».
En uit het oordeel der Rotterdam-
sche „Maasbode" dan nog de volgende
zachtmoedige zinsneden
,'tla dus geen reconstructie gewor
den van het ministerie-Röell, 't is een
geheel nieuw ministerie. Zal het ons
meer kwaad doen dan dat van den
man, die tot vervelens toe een edel
man werd genoemd en toeliet dat de
koninklijke sanctie aan den „Malthu-
siaanschen Bond" gegeven en de heer
Bolland tot professor te Leiden be
noemd werd Zonderlinge adel, die
zich niet meent te besmeuren door
zoo groote zedeloosheid en zoo ver
foeilijk ongeloof!
«Intusschen, met het. oude Ministerie
zijn nu ook mrs. van Houten en van
der Kaay van de baan, twee figuren
die aan het Ministerie-Röell een his
torische beteekenis hebben gegeven,
als teekenend het verval van Neder
land. Waarmogelijk is, wat deze twee
ministers hebben gedaan, daar moet
verrottiug zijn. Zij zullen nu niet meer
terugkeeren; ieder walgt van hen dat
is hun rechtvaardige straf, een straf
te strenger, omdat zij zooveel moeite
hebben gedaan om in functie te
blijven».
Omtrent het verloop der ministrieele
crises verneemt het „Utr. Dbl." uit
goede bron het volgende
Het eerst is jhr. mr. Roëll aange
zocht geworden, om eene reconstructie
van het Kabinet op zich te nemen.
Daar hij evenwel de noodzakelijkheid
inzag om dan sommige tegenwoordige
collega's niet meer tot zitting nemen
in zijn Kabinet uit te noodigen, heeft
hij verzocht, van de aanvaarding der
opdracht verschoond te mogen blijven.
Soortgelijke redenen hebben mr.
Roëll genoopt, om, toen de heer Pier-
son, aan wien Da hem de opdracht
werd verstrekt, zich het eerst tot hem
wendde, om hem in het nieuwe Ka
binet te behouden, ook hiervoor te
bedanken.
De heer Cort van der Linden was
daarna een der eersten, tot wie de
heer Pierson zich wendde, en wel
voor de portefeuille van Justitie.
Omtrent de politieke belijdenis van
dezen titularis mag worden aaugetee-
kend, dat de heer van der Linden als
weinigen het onhoudbare der liberaal-
individualistische theorie van 1848
heeft aangetoond, getuige zijn voor
treffelijk artikel „conservatief op pro
gressief" in „de Gids» van Januari '93.
Is hij dus naar beginselen beslist
progressief, wat men in verkiezings
dagen anti-liberaal zou willen noemen,
door ervaring en temperament is
hij een gematigd man, die ter wille
van de theorie geen praktisch onuit
voerbare maatregelen zal voorstellen.
Voor de portefeuille van Justitie is
alzoo prof. Drucker niet in aanmerking
gekomen maar wel zooveel te meer
voor die van Bmnenlandsche Zaken.
De wensch van mr. PiersoD, om aan
Collings dacht eenige oogen blikken
na. Juist omdat het plan van Bran
dini hem zoo dwaas voorkwam, ge
loofde hij er aan. De grond brandde
hem hier onder de voeten, de toekomst
van den waren neef had hem met
schrik en angst vervuld, hij vreesde
gevat te worden als de moordenaar
van Straus Daarom wilde hij weg,
zoo snel als mogelijk wastoch trachtte
hij nog een duit aan den handel te
verdienen. Bovendien wenschte hij
zijn haat aan Melton te koelen en
tevens zijn geweten te verlichten, door
den waren erfgenaam in zijne rechten
te herstellen. Collings besloot zijn
voorstel aan te nemen.
Hij beoordeelde Brandini niet heel
juist. „Kom maar," zei hij, „ik be
loof je te zwijgen, totdat je in volle
zee bent, zelfs mijne nicht Elsa zal er
niets van hooren."
Wat wist Collings van Elsa? Hij
had haar reeds gezien en gesproken?
Had Melton gelijk, toen hij zei, dat
dezen even bekwamen als sympathie -
keu staatsman en geleerde, deze zoo
gewichtige portefeuille toe te vertrou
wen, gaf aanleiding tot eene levendige
wisseling van telegrammen tusschen
den Haag en Tarasp 'waar prof. Dru
cker vertoefde). Daar het echter uiet
mogelijk bleek, het over de belang
rijke quaestiën van staatsbeleid, die
hier in aanmerking kwamen, langs
dezen weg eens te worden, stemde de
heer Drucker er in toe, tot eene mon
delinge bespreking over te komen. Toen
echter ook toen geen overeenstemming
verkregen werd, is de portefeuille aan
mr. Borgesius aangeboden.
Naar men ons uit 's Gravenhage
seint, hebben de nieuwbenoemde
miuisters, voor zoover daar aanwezig,
zich heden naar het Loo begeven, ter
eedsaflegging.
Heden avond werden zij terugver
wacht.
Er doet zich eeu zonderlinge ver
warring voor tengevolge van het op
treden van Kamerleden als ministers.
O. a. moet te Delft eene verkiezing
plaats hebben voor de acht weken,
die nog verloopen voordat de tegen
woordige Kamerzitting wordt gesloten
(vacature-Pierson), een verkiezing
dus van een lid, dat vermoedelijk al
leen de sluitingsvergadering zou kun-
nen bijwonen.
Dank zij de nieuwe Kieswet is dit
geval echter zeer te vereenvoudigen,
wanneer men nl. slechts één candidaat
stelt. Dan loopt 't daarmee af.
Ernstiger (tenminste theoretisch) ia
de moeilijkheid te Amsterdam.
Daar hebben de heeren de Beaufort
en Cremer thans zitting voor het oude,
onverdeelde kiesdistrict, en het nood
wetje, dat in dit geval voorzag, wees
II en VII naar de nieuwe wet als de
districten dier heeren aan. Doch nu
had dat wetje dit tusschentijds
vervangen van twee leden tegelijk
niet voorzien, en 't is daardoor on
mogelijk uit te maken, wie door II
en wie door VII nominaal nog voor
die acht weken moet worden vervan
gen, terwijl in elk geval èn II of VIII
èn IV een plaatsvervanger voor den
heer Cremer moeten benoemen.
Intusschen, als dit belangwekkende
administratieve vraagstuk is beslist,
zullen èn II èn VII 't ook wel met
een simpele candidaatstelliug laten
afloopen.
Bij het departement van Koloniën
werd ontvangen het volgende vau
gisteren gedagteekende telegram van
den Gouvemeur-GeDeraal
„Een patrouille van Kroeng-Raja
streed met een beude in het Ooste
lijke gebergte.
„Gesneuveld een inlandsch fuselier
gewond negen militairen beneden den
rang van officier.»
De minister van hinnenl. zaken
brengt ter kennis van hen, die het
examen van geëxamineerd en beëedigd
hij hem liever de hand zou schenken
dan aan den valschen Karei. Toen
werd hij nijdigeen woedende haat
maakte zich van hem meester. Hoe
had hij ook maar een oogenblik den
berouwvollen zondaar kunnen spelen
Sterven moest hij anders was hij
reddeloos verloren.
„Laat ons gaan," zei hij met moeite
bedaard blijvende; zijne stem had een
heel anderen klank gekregen.
„Wat scheelt u? Ge spreekt eens
klaps heesch,» zei Karei.
„Geen wonder, ik ben doornat, een
stevige grog zou ons goed doen. We
moeten een omweg maken om u het
hol te toonen, waar de oude woont.»
„Waar ik eenmaal geweest ben,
kan ik den weg altijd goed terugvin
den. Vooruit maar.»
Zij stapten kort naast elkaar de
straat door. De regen had opgehou
den, maar de maan deed vergeefsche
pogingen om door de dikke wolken
te breken. Collings meende uit eene