Maandag 12 Juli. No 80. 35e Jaargang. 1897. Bü to Cooraat Moorteen Bijvoegsel. Ge m eente best u u r F U I L L E T O B iiineni aod. Adverten i' ën YMSMUM iiE IttlRiV. Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever: F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. ADYERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prys slechts tweemaal berekend. Groots letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verschuilt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Telephoonnnmmer ÏO Abonnements-Advertentiün op zeer voordeelige voorwaarden. KERMiS. Bepaling sluitingsuur der tapperijen ge durende de kermisweek De Burgemeester van Vlissingen gezien art. 150 der Algomeene Veror dening van plaatselijk politie, vastgesteld den 30 December 1892 brengt ter algemeene kennis dat het sluitingsuur der tapperijen, gedurende de kermisweek, door hem is bepaald, als volgtt Maandag, Dinsdag en Woensdag, op 1 uur, Donderdag en Vrijdag op 2 uur, en Zaterdag op 3 uur, na middernacht, ter wijl telkens een half uur te voren reeds moet zijn opgehouden met het maken van muziek. Vlissingen, den 10 Juli 1897. De Burg. voornoemd. TUTEIN NOLTHENIUS. 4 ie wapende Dienst. Collecte ten behoeve van het foncls tot aan- moediging en ondersteuning van den gewapenden dienst. De Burgemeester eu Wethouders van Vlissingen maken bekend dat de gewone jaarlijksche collecte ten behoeve van het fondB tot aanmoediging en ondersteuning van den gewapenden dienst in Nederland, zal gehouden worden Dinsdag 13 Juli e.k. en noodigen een ieder uit om door milde bij dragen mede te werken tot verzachting van het ongelukkige lot van zoovele oude en gebrekkige krijgslieden, die na hun leven te hebben gewijd en hunne krachten en gezondheid ten offer gebracht aan de verdediging des vaderlands, in kommervolle omstandigheden hunne overige levens dagen slijten. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 10 Juli 1897. De Burg. en Weth. voornoemd, TUTEIN NOLTHENIUS. De Secretaris, G. J. BISSCHOP. Veelvuldig blijven steeds de klachten over gebrek aan middelen om in het onderhond te voorzien. Werkloosheid en daarmede gepaard gaande verarming moge een kwaal zijn, die steeds de bewoners der aarde bezoekt, ongetwijfeld moet toch worden erkend, dat onze tijd niet het minst de bezoekingen van die plaag gevoelt. Staat dit vast, het is evenzeer een erkende waarheid, dat wel, door gezochte werkverschaffing die maatschappelijke ziekte tijdelijk in haar voortgang kan worden gestuit, maar dat afdoende verbetering slechts kan worden verkregen door de altijd' langzaam wer kende middelen om nieuwe bronnen van bestaan te scheppen, of, nog beter ge zegd, de bestaande te openen en doel matig aan te wenden. 19) «Mijn oom was heel wel en ook niet gierig," hervatte Elsa een weinig gekrpnkt. Mina legde smeekend de hand op haren arm eu keek bezorgd haar vader aan, die zich echter in 't geheel niet beleedigd achtte. „Hoe men het neemt, juffrouw, ieder heeft zijne gebreken en het was heel slim van August, dat hij den wil van den oude deed. Ik had dit niet van hem verwachthij was anders nogal koppig. Maar, vader!" riep Mina. Een der voornaamste bronnen van bestaan, blijft natuurlijk de bodem, die alles bevat of voortbrengt, wat de mensch voor het maatschappelijk leven behoeft, en wij kunnen dus naar waar heid zeggen, dat er schatten om ons heen liggen, wanneer de bodem, de grond, om zoo te zeggen maar voor het grijpen ligt, slechts wacht op de nijvere hand van den mensch, die de natuur te hulp komt om hare rijkdommen voort te brengen. Maar, strekt die hand zich niet uit, blijft het kostbaar pand in het wild liggen, dan zijn het verwaarloosde schatten, die wij bezitten, en wij zijn ze niet waardzooals we onze talenten niet waard zjjn, zoo ze begraven, ver borgen blijven. Aan zulke verborgen, althans ver waarloosde schatten is Nederland ryk. Het kleine Nederland, met zijn kostbare en vruchtbare landouwen, in den vreemde soms de tuin van Europa genaamd, is voor een zeer groot deel woeste grond: in Gelderland honderd zeven duizend bunders, in Noord-Brabant honderd twee en twintig duizend, in Overijsel nog meer dan hondderdduizend, in Drente en Limburg samen nog meer dan vijftig duizend, enz., in alles te zamen in ronde cijfers een totaal van ruim zeven honderdduizend bunders. Eeuwen hebben ze daar gelegen, die onafzienbare heidevlakten, schoon, ja het moet gezegd worden, in sommige tijden boven alle beschrijving schoon, omzoomd door de heerlijke heuveltop pen en de eeuwenheugende wouden, getooid door het nederige heidebloempje. En dat ze daar eeuwen gelegen hebben ontneemt niets aan hare waarde, want de natuur bewaart hare schatten goed. Maar, als de nood van den mensch dringt, dan wordt het toch eenmaal tijd om, zonder het natuurschoon weg te nemen, die schatten te ontginnen en aan hare natuurlijke bestemming terug te geven. Want, vergeten wij niet dat die on afzienbare vlakten eens met ondoordring bare wouden waren bedekt, die gehakt en vernield zijn, zonder dat men er iets voor in de plaats stelde, en de natuur zelve zou zich wel hebben hersteld, ware het niet, dat men, door afweiding en het wegnemen van den bodem, de jeugdige boomen die opschoten, weer had vernield en allen krachtigen planten groei verhinderd. En hoe heeft men verder met die schatten gehandeld Een deel der uit gestrekte heidegronden werd door het Staatsbestuur in 1843 overgedragen aan de gemeenten binnen welker gebied ze gelegen waren, tegen een prijs van «De lieer Straus had geen verstand van bouwen, maar had zich dat een maal zoo in het hoofd gezet „Meent u, dat mijn oom het plan ontworpen heeft?" vroeg Elsa. De oude knikte bevestigend. „Hij heeft zeker gezegd, zoo wil ik het hebben, daarovoor krijgt ge zooveel en August deed, wat hem bevolen was." „Ge vergist u. Het kasteel is juist gebouwd volgens een plan, dat August van zijne reizen heeft meegebracht mijn oom liet hem geheel vrij." «Dat zult gij ook zoo niet weten.» „Zeker weet ik het; hij had ook nog een plan in renaissancestijl, dat oom zeer beviel I" riep Elsa, die er niet aan dacht, dat dit voor Bouman onbegrijpelijke zaken waren. «Ik heb te veel geld aan hem ver kwist, dan dat hij zoo iets zou boa wen. Ik geloof, dat hij mij teMalente nog geen goeden varkensstal bouwen kon.» De twee meisjes wezen hem op de 0,75, zegge vijf en zeventig centen per bunder, maai'. onder verplichting om ze öf zelf te ontginnen, df aan an deren ter ontginning af te staan. Thans, na verloop van ruim vijftig jaar, liggen diezelfde gronden nog juist zooals ze destijds lagen, behoudens zeer enkele uitzonderingen. Zoo schandelijk werd met deze ern stige zaak gehandeld dat, terwijl de regeering niets deed om de gemeente besturen te noodzaken om aan hare verplichting te voldoen, diezelfde gemeen ten weer gedeelten er van aan het Rijk en aan andere gemeenten overdroegen, voor waterleidingen en o.a. voor het artilleriekamp op den Woldberg voor ongeveer 50— per bunder. En zij zelf hadden gekocht voor vijf en zeventig centen. Maar om aan duizenden arbeid en brood te verzekeren, daarvoor werd geen hand uitgestoken. In dezen stand van zaken mag men het wel een lichtpunt noemen, dat thans een ontwerp van wet aan de Staten- Generaal is aangeboden, om eene uitge strektheid heidegrond aan te koopen onder de gemeenten Apeldoorn en Bar- neveld, ten behoeve van den Staat, en dien grond tot bosch te ontginnen. Wij willen nu voor het oogenblik de vraag daar laten, welke ontginning van de,woeste gronden, bijna een vijfde van de geheele oppervlakte van onzen bodem, de voorkeur verdientdie door den Staat of die door particulieren. Immers, wanneer het vaststaat, dat particuliere krachten te kort schieten, dat het aan moed en volharding en lust ontbreekt, om op deze wijze een krachtigen stoot te geven aan de vermeerdering der nationale welvaart, dan houdt de vraag eigenlijk op eene vraag te zijn. Alles is beter dan niets doen, en het lijdt geen twijfel, dat alleen de Staat by machte is, het groote doel met krach tige hand aan te vatten. Vandaar dan ook dat het wetsontwerp van verschillende zijden met groote in genomenheid is begroet en van wezen lijke beteekenis voor het maatschappe lijk leven wordt geacht. Door deze wet, waarmede wij hopen dat de nieuwe volksvertegenwoordiging zich spoedig zal bezig houden, wordt de eerste stap gezet op een uitnemenden weg, maar tevens op een weg die, in het algemeen, voor een gewoon particulier niet ge schikt is. Het komt hier in de eerste plaats aan op groote kennis, en dus in den regel op wetenschappelijke voor lichting van deskundigenen in de tweede plaats op taai geduld en vol harding, op het vermogen ook om, met vasten en zekeren tred voortgaande, schoonheden van de villa. Men ver telde hem, dat men van heinde en verre naar het gebouw kwam kijken, en de architect dan ook reeds andere opdrachten gekregen had. Doch te vergeefs, de oude man bleef bij zijne bewering. „Zou dan een bouwmees ter, die zijne zaak verstaat, zulke hoekeu houwen In 't geheele huis is nog geen fatsoenlijke muur, waar men een bed kan zetten." „Alles staat zeer goed," hervatte Elsa met een treurigen glimlach, «jammer, dat degene, die het liet bouwen en er zulke groote vreugde aan had, het niet kan bewonen." „Had hij er werkelijk pleizier aan „O zeker, hij was den architect zoo dankbaar." „En hij heeft zijne dankbaarheid zoo glansrijk bewezen, dat men er niet aan gelooft,» zuchtte Mina. Elsa sloeg den arm om hare schou ders en omhelsde haar. «Laten we nu binnen gaan," sprak ze tot den kalm, zonder eenige overhaasting te wachten, te kunnen wachten tot de spruit een boom geworden is en de boom zijne vruchten begint af te werpen. Ook dan nog zal, naar het oordeel van de meest uitnemende deskundigen, de oogst niet dien rijkdom opleveren, dien sommigen er van verwachten, maar dan toch een rijkdom in vergelijking van de tegenwoordige armoede, terwijl duizenden in den lande roepen om arbeid en brood. Gemeenteraadsverkiezingen. Men hoort dikwijls als er gemeen teraadsverkiezingen op til zijn, bewe ren dat het er volstrekt niets aan toe doet welke politieke richting een lid van den gemeenteraad is toegedaan als hij maar toont de bekwaamheid voor die betrekking vereischt, te be zitten. De gemeenteraad is geen po litiek lichaam als de Tweede Kamer, lnidt het dan. In d n aigemeeneu zin des woords zijn zeker de gemeenteraden geen po litieke lichamen. Zij kunueu linn wet gevend talent alleen beproeven aan bet maken van politieverordeningen uitsluitend voor hunne gemeente, ver der is de politiek in huune vergade ringen buitengesloten, en d.t is uiaar goed ook, want de politiek zou hoogst waarschijnlijk in de vergaderingen nog twistappels werpen, waar zelfs de strijd om louter plaatselijke belangen de vroede vaderen weieens tegen elkander in het harnas jaagt. Het is dus heel goed gezieu van onze wetgevers dat zij gezorgd hebben, dat in den ge meenteraad alleen gemeentebelangen kunnen behandeld worden. Maar bij de behartiging van die plaatselijke belangen is het toch in lange niet onverschillig welke staat kundige richting zij die ze behartigen moeten, zijn toegedaan. De ondervin ding vertoont door til van voorbeel den tot welk groot verschil van op vatting daaromtrent het politieke stand punt aanleiding geeft. Vooral komt dat uit waar het de belan gen van het openbaar onderwijs geldt. De wet schrijft zorg van dit gewichtig belang gebiedend voor, en de leden van den gemeenteraad, welk hun poli tiek standpunt ook zij, zijn gehouden dit voorschrift te volgen. Toch geeft de wet die in sommige onderwijs zaken eene zekere mate van vrijheid aan de gemeenten toekent, vuor den tegenstander soms aauleidiugom zijne- gezindheid te doen blijken zonder de wet te overschrijden. Wij noemendaar bij deregeliug van de jaarwedden der onderwijzers waarbij zich wel eens de zucht openbaart om zoo nabij moge lijk bij het door de wet bepaalde mi nimum te blijveD, het bepalen van schoolgelden, waardoor het bezoeken er van bezwaarlijk kan gemaakt wor den, de vermeerdering van scholen, het verstrekken van leermiddelen, op •MO* V welke punten de politieke richting wel degelijk invloed kun uitoefent In den laatsten tijd is er een on derwerp van gemeentezorg bijgekomen dat ook al tot een politiek wapen is omgesmeed, nl. de proatit.utie-quaestie, of liever gezegd de aandrang om het houden van openbare huizen ran on tucht hij de wet te verbieden. Gok op dit, punt is het voor hen die in de pers het beloop dezer quaestie nage gaan hebben, duidelijk genoeg dat ook in deze zaak het politiek standpunt meetelt. Maar waar zeker de staatkundige kleur in den raad den doorslag geeft, is het chapiter vau openbare vevuia kelijkheden, waarbij zich de vraag voordoet of muziekuitvoeringen, of vereenigiugen, schouwburgen, enz., steun zullen genieten uit de gemeen tekas of niet. Slaat eene richting voor die met eene bijdrage uit, de gemeen tekas te steunen als zij strekken tot vermaak of vooidee! der ingezetenen, er is weder eeue andere richting die alleen geld over heeft voor de slechts zelden voorkomende of een bepaald karakter dragende nationale of gemeen telijke feestvieringen Er is nog een punt, waar zich in den gemeenteraad de verschillende richtingen op politiek gebied kunnen doen gelden, n.l. bij de politie-veror- deuingen. Men weet dat aau den ge meenteraad volgens de wet opgedragen is, bepalingen te maken in het belang der openbare orde. zedelijkheid en ge zondheid. Daarbij doet de heerechende geest, in den gemeenteraad zich krach tig gelden en zullen de uitgevaardigde verordeningen daarvan ontegenzegge lijk den tempel dragen, en kan die geest waar tusscheu den burgemeester en de leden van raad geen overeenstem ming bestaat, conflicten doen ontstaan zooals bv. te Haarlem. Er zijn dus, wij zagen liet hoven, gevallen waarhij een verschil van op vatting over dezelfde zaken in den gemeenteraad zeer goed mogelijk is, eu het gaat dus niet aan te beweren, dat het er volstrekt niet op aankomt welke staatkundige rich ting de te stellen caudidaat toegedaan is. Integendeel is het plicht slechts zijn stem uit te brengeu op den caudi daat, die welke ook zijne richting zij, de meeste waarborgen oplevert dat hij de wetten niet alleen naar de letter, maar ook naar den geest zal uitvoeren. (Zie verder het Bijvoegsel.) Aan het bureau van politie is als gevonden gedeponeerd een Lorgnet. ouden boer, «daar binnen zal het u zeker goed bevallen.» Hij stond nog eenige minuten be sluiteloos, als wilde hij omkeeren en 't gebouw niet bekijken; ten slotte gaf hij echter gehoor aan de wen- schen der twee meisjes. „O, wat is het hier mooi!" riep Mina, toen ze hare oogen door de weelderig gemeubelde kamers liet gaan en door het venster op vruchtbare akkers en de blauwe Elbe neerzag. „O, kom toch hier, vader." „Ge ziet," lachte Elsa, „dat er plaats is voor tafels, kasten eu nog veel meer, ofschoon we ons in een der torentjes bevinden." De oude boer schudde verwonderd het hoofd. „Men zou niet gelooven, dat het mogelijk is." „Ziet ge nu, dat August iets prach tigs gebouwd heeft vroeg Mina, die naast hem ging zitten. „Wat baat het hem au!" knorde Ftoden overleed onze geliefde Moeder, Behuwd-, Groot- en Overgrootmoeder Weduwe J. VERBEEK Nusteleijn, in den ouderdom van 73 jaar. Vlissingen, 9 Juli 1897. Namens Kinderen, Behuwd- en Kleinkindereu. P. J. VERBEEK. de oude, «hem zoo min als den ouden heer Straus." „Mijn goede oom komt niet meer terug," hernam Elsa, niet moeite hare tranen bedwingend, „maar uw zoon leeft mijnheer Bonman zal vrijge sproken worden, hij is nog jong." „Ze zullen wel klaar met hem wor den," zuchtte de oude hoer, en zijn gezicht vertoonde eene uitdrukking van groote smart. «Wie zou het in eene gevangenis kunnen uithouden. Ikzelf heb vaii Hamburg genoeg en zal eerstdaags vertrekken." „Vader, denk eens, dat we binnen een paar dagen August kunnen zien," smeekte Mina. „Een dag en nogal een dagik houd het niet meer uit en thuis loopt alles in de war." «Frits heeft toch geschreven „Wat geef ik daarvoor!" hernam de vader barsch. «Indien gij absoluut vertrekken wilt laat dan Mina hier," zei Elsa, terwij

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1897 | | pagina 1