5 Juli. Maandag; ijte EEN SCHADUW. No. 77 35e Jaargang. 1897. Bjj to Count MööPteeii Bjjvoetsel. Gemeentebestuur. 8AYIGHA&& IBlftms. ij i ii ii e £i i a n d. VLISSINfiSUBE COURANT Prijs per drie maanden 1. Franco per post 1.15. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever: F. VAN DE VELDE Jr., Kleine Markt, I. 187. ADVERTENTLËNvan 1—4 regels 0.40. Voor eiken regel meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Groote letters en cliché's worden naar plaatsruimte berekend. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Telephoonnummer ÏO Abonnements-Advertentiën op zeer voordeelige voorwaarden. Na-Inspectie. Burgem. en Weth van Vlissingen Gelet op de missive van den Militie- Commissaris in Zeeland,, d.d. 1 Juli 1897, no. 57, houdende kennisgeving, dat de kleeding- en uitrustingstukken van de hieronder vermelde verlofgangers bij het op den 23sten Junij.l. gehouden onderzoek van de verlofgangers der Nationale Militie te Land niet in vol doenden staat werden bevonden Gezien art. 143 der Militiewet ltoepen bij deze op, de in deze ge meente wonende verlofgangers der Na tionale Militie te Land HUIBREGTSEN, Pieter, loteling der lichting 1894 voor de gemeente Vlis singen, lotingsnummer 61, behoorende tot het 3e Regiment Infanterie. BRITTUN, pteter Leonardus, loteling der lichting 1894 voor de gemeente Leiden, lotingsnummer 46, behoorende tot het 3e Regiment Infanterie. Om op Maandag den 19 Juli 1897, des voormiddags te 11 uren op de Koopmansbeurs te Middelburg te verschijnen, gekleed in uniform, voorzien van alle kleeding- en uitrustingstukken, hun bij hun vertrek met verlof mede gegeven, hun zakboekje en verlofpas, teneinde door den Militie-Commissaris te worden onderzocht en brengen ter hunner kennis dat zij hij niet vemchijning voor den Militie- Commissaris, of zoo zij daarbij versche nen zijnde, zonder geldige redenen, niet voorzien zijn van de bovenvermelde kleeding- en uitrustingstukken, hun zak boekje en verlofpas, zoomede wanneer hunne kleeding- of uitrustingstukken, bij het onderzoek, niet in voldoenden staat worden bevonden, overeenkomstig art. 144 der militiewet, in werkelijken dienst zullen worden geroepen en daarin, gedurende ten hoogste drie maanden worden gehouden. De duur van dezen dienst wordt door den Minister van Oorlog bepaald. Vlissingen, den 3den Juli 1897. De Burgem. en Weth voornoemd, TUTEIN NOLTHENIUS. De Secretaris, G. J. BISSCHOP. kinderen die in 1891 of vroeger: geboren werden, dus zij die in den loop van dit jaar zes jaren geworden zijn, nog worden, of wel reeds ouder zijn. Vlissingen, den 29 Juni 1897. Burgem. en Weth. voornoemd, TUTEIN NOLTHENIUS. De Secretaris, G. J. BISSCHOP. Bekendmaking'. Aangifte van nieuwe leerlingen voor de openbare lagere scholen. Burgemeester en Wethouders van Vlis singen brengen ter kennis van belanghebbende ouders of voogden, die hunne kinderen of pupillen met lo September e. k. wenschen toegelaten te zien tot een der openbare lagere scholen in deze gemeente, dat van af Maandag den 5 Juli tot en met Zaterdag den 14 Augustus e. Ic. uitsluitend ter ge meente-secretarie (Bureau Bevolking) iede- ren werkdag van des voormiddags 10 tot 12 ure gelegenheid tot aangifte van nieuwe leerlingen voor die scholen gegeven wordt en dat toegelaten kunnen worden alle Er is een schaduw gevallen op het feest van Eugelands grijze vorstin. Het is de schaduw van den nooit slapendeu haat der Ieren, die, geen reden meenende te hebben tot feest vieren, zich tot het tegenovergestelde lieten verleiden. Wij weten het, men heeft er de schoone gelegenheid aangegrepen om betoogingen tegen Engeland te houden. Op het oogenblik dat het geheele Vereenigde Koninkrijk éen vreugde- beloon was en alles glansde van kleur en licht, werd op het raadhuis te Dublin de zwarte vlag geheschen, nadat men vooraf de nationale vlag had weggenomen. Een optocht vormde zicb, met vaandels, en met borden waarop geschreven stond„God bescherme Ierland''. Men droeg een doodkist in den stoet met het spottend opschriftHier rust het Britsche rijk. De processie werd levendig toegejuicht en de politie gewapend teruggedreven, opdat zij haren loop ongestoord zou kunnen vervolgen. Vanwaar, vraagt menigeen, toch de oorzaak van dat treurig verschijnsel Die oorzaak ligt zeer diep. Het is een oude rassenhaat, die eerst volledig zou kunnen eindigen door eene alge- heele afscheiding van Groot-Brittanje en Ierland. Zal dit ideaal der Ieren ooit verwezenlijkt worden? Het mag met reden worden betwijfeld. Maar ook zonder afscheiding kan Engeland veel doen om den toestand te verbe teren van het schoone eiland met zijn arme en dweepzieke bevolking, eeuwen geleden tegen haar wil in onderwer ping gebracht en dikwijls maar al te zeer verdrukt. Ingelijfde gewesten als wingewesten te beschouwen, en ze eenvoudig ten eigen bate aan te weudeu, was ten allen tijde de geliefkoosde gedragslijn der meeste overheerschers en de En- gelschen hebben daarop geen uitzon dering gemaakt, toen bet landbezit in handen van Engelschen werd gesteld die niet tot de Engelsche Staatskerk behoorden van alle ambten en waar digheden werden uitgesloten en er steeds pogingen werden gedaan ongetwijfeld de grootste fout om 13 IJ i LI: S3 T O N. 16) Nu dacht vader Bouman, dat de vreemdeling wist wie hij was en dat hij hem alleen vroeg om hem uit te vorschen. Hij bleef staan, stampte met zijn stok_ op den grond en zei «Indien gij meent, dat ik hier op straat den eersten den besten te woord sta over mijn zoon, dan vergist gij u zeer «Over uw zoon herhaalde de jongeling, en zag met zijne blauwe oogen den ouden boer verwonderd aan. „U vergist zich, ik ken noch u, noch uw zoon." „Wat verlangt ge dan eigenlijk van ons?" vroeg Bouman. „Niets," hernam hij. alk ben hier heelemaal vreemd, zag, dat u veel deelneming betoondet bij de begrafe nis en dacht, dat ik van u wel iets meer van de geschiedenis kon hooren." „Wat gaat u de zaak aan,» bromde de oude. „Niets," hervatte de vreemde verle gen. „Ik ben pas vier-en-twintig uren in Hamburg en heb heel dien tijd over den moord hooren spreken in Adlerstein. Ik werd nieuwsgierig en ging naar het kerkhof om de be grafenis bij te wonen en hier vernam ik de zonderlingste zaken." „En die zegt, dat de architect Au gust Bouman de moordenaar is, is een leugenaar," ging de oude voort, „mijn zoon „Is tl de vader van den beschuldig de P" viel hem de vreemde in de rede. «O, vergeef mij, indien ik dat gewe aan die Staatskerk ook in het katho lieke Ierland op groote scbaal uitbrei ding te geven. liet eigenlijke bestuur over het eiland werd door de Ieren zeiven gevoerd in zooverre namelijk dat tot aan het begin dezer eeuw, het land een eigen volksvertegenwoordiging had. Maar ook van dit zoogenaamde parlement was de groote meerderheid, de katholieke bevolking, uitgesloten. Wel kregen de katholieken even vóór het aanbreken dezer eeuw het stem recht maar de kleine revolutie van 1798 maakte aan alle zelfbestuur een einde. Maar welk een land was bet, dat thans met Groot-Brittanje heette ver bonden te worden. Voor de ontwik keling er van was nooit iets gedaan. Integendeel was de stoffelijke welvaart stelselmatig onderdrukt. Men wilde op het gebied van handel en nijver heid geen concurrentie aan een win gewest toestaan, en deze treurige opvatting kon natuurlijk niet zonder even treurig gevolg blijven. Men zegt wel eens, dat liet lersche volk leeft van aardappelen en bran dewijn. Zoo erg is het natuurlijk niet; maar het uitteraard trage en onreine ras, is door de verwaarloozing van het overheerschende sinds lang ver vallen tot alge neene armoede en allerlei volksondeugden. Maar ouder dit alles leeft voortdu rend de haat tegen het Anglicaausche ras en de zucht naar zelfbestuur met kracht voort. De Ieren konden hun stem ook in Engeland doen hooren, nadat in 1829 ook lersche katholieken in het Engelsche parlement werden toegelaten en dat leidde er o a. ook toe, dat, eenige jaren later, de katholieke Ieren werden vrijgesteld van het betalen van tienden aan de Anglicaansche kerk. Maar om werkelijk de oogen voor het lersche belang te doen opengaan, was de vreeselijke ramp van 1847 noodigzooals de rampen die het het gevolg waren van ons Indisch cultuurstelsel, hier te lande het licht deden opgaan over de toestanden in Insulinde. Wij herinneren ons nog uit de kinderjaren of uit de verhalen van oudere lieden, de verschrikkelijke mis lukking, ook bij ons, van den aardap peloogst in 1845. Ook het moerassige, slecht bebouwde Ierland, werd door die bezoeking geteisterd. Het volk werd van zijn voornaamste voedsel beroofd. Voor voldoende hulp werd niet of kon niet op voldoende wijze worden gezorgd en de hongersnood van 1847 maaide een millioeu menschen tenge ten had." „Wat vertelt men al?" vroeg Mina, en hare oogen hingen aan de lippen van den jongen man. „Wees gerust juffrouw, indien de stem des volks de stem van God is, dan is uw broeder onschuldig men spreekt hem vrij en beticht een ander van den moord." Mina knikte. „Ik weet het," sprak zij zacht, „het vermoeden is echte1- vreeselijk, de neef van den heer Straus Dien hij opgevoed heeft vroeg de vreemdeling. „O, toch niet, hij is sedert een paar maanden hier. Heeft u dien jongen man met zwart haar en donkere oogen niet gezien „Die zoo vreeselijk jammerde en schreide ajuist, dat is Karei Bretter.." „Karei Bretter herhaalde de vreem de onwillekeurig. „Ja, de neef van den ouden heer volge van ontbering en ellende weg. Van dien tijd af dagteekenen de pogingen om vooral den zoogenaam- den agrarischeu toestand, dat wil zeggen den toestand van den grond in Ierland te verbeterenmaar het ging zeer langzaam, daar de Staat niet rechtstreeks tusschenbeide kwam. Aan den grooteu, ouden man, aan Gladstone, was het voorbehouden, naar krachtiger middelen vaD bevre diging om te zien, toen de welbekende republikeinen, onder den naam van Fenians bekend, bunne aanslagen, die alom schrik verspreidden, op touw zetten. Wanneer de denkbeelden en plannen van Gladstone en de zijnen waren verwezenlijkt geworden, dan zou waarschijnlijk de schaduw op het feest van Victoria van Engeland niet ge vallen zijn. Hij was het die in 1869 de Engelsche Staatskerk in Ierland, waar ze geen zin heeft, deed opheffen. Hij was de groote strijder voor het beginsel dat in 1881 zegevierde door de aanneming der lersche landwet. Door deze wet zijn de pachters, en dat was nagenoeg de geheele plat telandsbevolking, tegen de overmacht der grondeigenaars, waarvan zij geheel afhankelijk waren, beter be schermd, en is een einde gemaakt aan de willekeurige uitzettingen wegens wanbetaling. Bovendien geeft de wet aan de pachters gelegenheid om ■/.el ven eigenaars te worden, door een aanzienlijk voorschot van staatswege. Door nog latere, zeer humane maat regelen, werd aan dertienduizend achterstallige pachters, slachtoffers van den vroegeren toestand, een schuld van tien millioen kwijtgeschol den. Gladstone is, zooals vrij algemeen bekend is, ook de groote strijder voor het beginsel van Home Rule (zelfbe stuur, een eigen parlement) voor Ier land; maar op dit punt geeft Engeland nog niet toe. Feitelijk zijn het nog steeds de ambtenaren, die Ierland re- geeren. „Zoolang zegt een heden- daagsch schrijver de stadhouder van Ierland geen Ier, zoolang de Minister voor Ierland niet eveneens een Ier is, zoolang met deze vreern- delingenheerschappij niet gebroken wordt, zal Ierland nooit tot volle ont wikkeling komen." Het nieuwe Ministerie. Welk dat zal zijn, is nog voor het groote publiek onbekend, wat het be hoort te zijn, daarover vindt men al Straus." „En de jonge dame in het zwart, die naast hem stond „Dat was Elsa Straus, de nicht van den ongelukkige." „Zij en Karei zijn de eenige erfge namen en de oude laat een mooien duit na, al heeft hij ook aan 't slot veel geld verkwist," viel Bouman in, die nu ook aan 't gesprek deelnam. „Het meisje gun ik dien mooien bij val, maar dien bruinen matroos „Vader, ik kan toch niet denken, dat hij zoo slecht was," zei Mina. «Denk je het dan van je eigen broer Een moet het toch gedaan hebben." „Wanneer zulke sterke vermoedens op den neef rusten, waarom laat men hem dan vrij loopen vroeg de vreemde. „Wijl hij sluw is en zorgde, dat de schijn op mijn zoon viel. Dat hij niet hier was, bewees zijn alibi, zoo als ze zeggen. Hij zal zijn geld wel opstrijken en op een morgen er van het een en ander in sommige h'aden, die reeds aan het constrneeren zijn. Het «Utr. Dagbl. pieit, voor een zoo genaamd „cabinet d' affaires" een mi nisterie zonder politieke beteekenis, saamgesteld voor het tot stand brengen van aangewezen maatregelen, nu inet een sociaal program en steunende op eene combinatie van geavanceerd liberalen, antirevolutionairen van de mocratische richting, radicalen en zoo mogelijk ook de linkerzijde der Room- scheu". Natuurlijk zal zulk een „cabinet d'affaires» over heel wat stsatsmaus- beleid moeten kunnen beschikken om zulk eene combinatie tot stand te bren gen en in stand te houden en zullen de verschillende partijen waaruit de nieuwe Kamer bestaat, genoegen moe ten nemen met de baar toegedachte rol om het grootste deel van haar program voor een viertal jaren in de portefeuille te houden. De „Tijd" bepleit even als het „Utr. Dagbl." een ministerie van zaken, omdat voor een parlementair ministerie of een ministerie dat ook aan politiek doet, geenplaats is en ook een ministerie- li au Houten onmogelijk is geworden. Voor dat ministerie van zaken vindt het blad reeds enkele mannen in dit ministerie, nl. hen die zich nooit in bijzondere mate als partijmannen lieten gelden, zooals bijvoorbeeld de ministers van financiën, van koloniën, van oor log en van marine, de beeren Sprenger van Eijk, Bergsma, Schneider en Van der Wijck. En als dan, zegt het blad, in zulk een kabinet de portefeuille van binnenl. zaken kan worden toevertrouwd aan een pjiitieus, den katholieken minder vijandig dan de heer Van Houten, dan zouden wij de toekomst zonder geest drift en hooggestemde verwachtingen, doch tevens met kalmte en zonder groote vrees te gemoet kunnen gaan. Het wekt bevreemding, zegt de Standaard,waarom dhr. Tak van Poort vliet niet aanstonds tusschen Bever wijk en Amsterdam IX kiest. In Amsterdam IX was zijn meerderheid op 25 Juni bijna 100Ü stemmen. In Beverwijk slechts even 100. Naar gewone tactiek en regel was het alzoo uitgemaakt, dat hij Bever wijk kiezen moest, om in Amsterdam IX een nieuwe keuze uit te lokken. Heel het land verwachtte het dan ook alzoo. Grondwet van Amsterdam stelde reeds een candidaat voor de plaats, die in Amsterdam open zou komen. Wat, zoo vraagt men, beweegt dan nu den heer Tak van Poortvliet, om zijn beslissing nog niet te geven. Slechts tweeërlei kan hierbij in het spel zijn. Of, dat men eerst zekerheid poogt te verkrijgen, dat de nieuwe keuze in Amsterdam IX niet een oud-liberaal inplaats van een democratisch-liberaal naar de Kamer zal doen afvaardigen. Of wei, dat de ministrieele crisis op de mogelijkheid wijst van een oplossing, die én in Amsterdam én in door gaan." „Waarom zou hij dan den moord bedreven hebben?» «Om de erfenis in bezit te krijgen," lachte de oude grimmig. „Wellicht was hij bang, dat de oom zich nog eens zou bedenken „Dat zou de oude heer Straus niet gedaan hebben, ofschoon hem zijn neef niet erg beviel," hernam Mina, „dit heeft mij Elsa zelve verteld „u moet weten, dat hij hem eerst sedert kort teruggevonden heeft.» „Teruggevonden Hoe meent u dat Mina vertelde, wat zij van Karei Bretter door Elsa vernomen had, en de vreemde luisterde aandachtig. „Weet u zeker, dat hij de papieren gebracht heeft vroeg hij, toen ze geëindigd had. „Of ik dat zeker weet herhaalde het jonge meisje bijna beleedigd, „wel, indien hij de bewijzen niet bezat, zon hij niet aangenomen geworden zijn." „Op zijn mooi gezicht zou hem

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1897 | | pagina 1