1S
U
u
Vrijdaj
11 Juni.
i e n.
RELD
ING
K S E.
No. 67
35e Jaargang.
1897.
Gemeentebestuur
gemeenteraad van vlissingen
SCaVVYSaXJ.
E I) I L L K T O M.
0 @©KIDITOIIFilKIO
15 JUNI.
O
O
o
a
U
O
a
a
Binnenland.
r, toch hoogst
reidsle, veelbezochte
l wordt uitgegeven,
vindt men Kostuums,
uitvoerigste Hand-
:dere veertien dagen
ijk ook Dames-Loctuur
ven één veï vaii~een
192 Bladzijden druks
is.
ret zelf-vervaardigen
aangenaam en nuttig
atién voor Jurkjes,
Bovendieu Verhalen,
garenklosjes, sigaren-
red te maken. Men
in Vijf en Veertig Cenlg,
af van
i Uitgever
amer. het
blad voor
>t. 8 jaar,
a kleine
:jes en ge
it „Kleine
door het
teren naar
es en ver-
van een-
f wel door
[leuren der
gelijk een
in tijdver-
verzuim-
zijne kin-
teekenen,
sens mee
ge veer 120
Naar plaat-
ng geregeld
MANS en
1
VLISSISSSCHE
COURANT
Prijs per drie maanden 1. Franco per post f 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle Boek
handelaren, Postdirecteuren of rechtstreeks bij den Uitgever:
F. VAN DE VELDE Ji., Kleine Markt, I. 187.
ADVERTENTIËNvan 1—4 regels 0.40. Yoor eiken regel
meer 10 cent. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde
advertentie wordt de prijs slechts twee maal berekend. Groots letters
en cliché's worden naar plaatsruimte berekend.
Verschuilt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond.
Telephoonnummer ÏO.
Abonnements-Advertentliin op zeer voordeclige voorwaarden.
OPENBARE VERGADERING
VAN DF.N
op Zaterdag den 12 Juni 1897
des namiddags ten 21/» ure.
A. Mededeelingen.
B. Te behandelen onderwerpen.
I. Voorstel tot onderhandsche verhu
ring ververschingslokaal enz. in den
z.g. Gevangentoren.
II. Idem tot wijziging kohier Hoofde-
Ijjken omslag 1897.
ID. Bepaling bij het lot voor welk
kiesdistrict de leden van den Raad der
Gemeente geacht worden gekozen to zijn.
Loting voor de Schutterij.
De Burgemeester en Wethouders van
Vlissingen,
maken bij deze aan belanghebbenden
bekend
dat de alphabetische naamlijsten van de
ingeschrevenen voor de schutterij ter in
zage voor een iegelijk zullen liggen op
het raadhuis dezer gemeente van Dinsdag
Jen 15en tot Vrijdag den i8en Juni e.k.
des voormiddags van 10 tot 11 ure, ten
einde ieder in staat zon zijn om in geval
hem eenige personen of omstandigheden
mochten bekend zijn, die op dezelve nog
zouden behooren te worden aangeteekend,
o( daarvan moeten worden weggelaten,
zulks aan het bestuur kennelijk te maken;
dat de loting voor de Schutterij
tUBSchen de ingeschrevenen van dit jaar
zal plaats hebben onder toezicht eener
commissie uit het bestuur ten raadhuiza
dezer gemeente op Zaterdag 19 Juni 1897,
Je voormiddags te 9 ure precies, wor
dende de belanghebbenden bij deze gelast
zich ter plaatse en op dato vermeld te
laten vinden, teneinde aldaar voor den
dienst der Schutterij te loten of zulke
door behoorlijke bij de gedachte commissie
bekende gemachtigden te laten doen,
zullende voor hen die persoonlijk afwezig
mochten blijven en zich niet op voren
staande wijze hebben doen vertegenwoor
digen, door een der leden van de commissie
worden getrokken
dat dadelijk na den afloop der loting op
voorschreven wijze, een naloting zal plaats
hebben ten behoeve van diegenen, die tot
de loting verplicht zijnde buiten hun
toedoen niet onder dezelve mochten zijn
begrepen geworden, alsmede ten behoeve
dergenen die ofschoon in andere gemeenten
reeds geloot hebbende, sedert de laatst
voorgaande inschrijving in de gemeente
zijn komen inwonen, en der vreemdelingen
die sedert de inschrijving in de termen
der wet zijn gevallen, om als ingezetenen
te worden aangemerkt
en dat eindelijk voor de belanghebbende
personen bij de loting de gelegenheid zal
worden opengesteld om de redenen van
vrijstelling, waarop sommigen aanspraak
zouden mogen maken, ter kennis van de
genoemde commissie te brengen, met aan
duiding van het artikel der wet en het
onderdeel van dien waarop zij hunne
reclame hebben gegrond.
En is hiervan afkondiging geschied,waar
het behoort, den 10 Juni 1897.
De Burg. en Weth. voorn,
TUTEIN NOLTHENIUS.
De Secretaris,
G. J. BISSCHOP.
6)
Elsa gaf een gil en viel bewusteloos
Baast het lijk van haar oom neer.
Weldra kwam ze echter weer tot be
wustzijn, keek roDd en vroeg „waar
mag Bouman zijn
De vertrekken van den architect
waren slechts door eece zaal van de
kamers van den heer Straus geschei
den. Men vreesde ook zijn lijk te
"inden, doch de kamer was ledig.
Wel had hij er geslapen, verschillende
kledingstukken lagen in wanorde en
bewezen, dat de architect zijne kamer
U Onveiligheid Vaarwater.
De Burgemeester van Vlissingen,
gelet op de mededeeiing van den beer
Commissaris der Koningin in deze pro
vincie, dd. 4 Juni 1897,
brengt ter kennis van belanghebbenden:
dat op 15 Juni e.k., en zoo noodig op
volgende dagen, schietoefeningen gehouden
zulien worden van het fort nabij den Hoek
van Holland, in een driehoek, gevormd
door dat fort, eena roode vlag op het
eiland Voorne, en een schip, voerende een
roode vlag aan den mast.
De vlag op het eiland Voorne en het
schip zijn ongeveer 3700 M. van het fort
verwijderd.
Deze driehoek wordt binnenwaarts nader
aangeduid door een roode vlag op den
Hoek van Holland en buitenwaarts door
een tweede sohip, voerende eveneens een
roode vlag aan den mast op ongeveer
5200 M. van het fort.
Twee stoombooten zullen de schepen,
die zich op de dagen dat gevuurd wordt,
in of nabij den onveiligen driehoek bevin
den, waarschuwen en zoo noodig hulp
verleenen om buiten den driehoek te
komen. Een strook van den Nieuwen
Rotterdamschen Waterweg ter breedte
van ougeveer 400 M. wordt door dit vuur
onveilig gemaakt, waardoor ten anker
komen van schepen in die strook moet
worden vermeden. De strook wordt aan
geduid door roode vlaggen, geplaatst aan
beide zijden van den Nieuwen Rotterdam
schen Waterweg.
Op de dagen dat gevuurd wordt,zal van
het fort een roode vlag waaien van minstens
èen uur vóór den aanvang der oefeningen
tot het einde daarvan,
Vlissingen, 10 Juni 1897.
De Burgemeester voorn.
TUTEIN NOLTHENIUS.
Wij herinneren er aan dat Dinsdag
a. s., ditmaal van 's morgens 8 tot
's namiddags 5 uur, in twee stembu-
reaux op het Stadhuis en in een lo
kaal van de openbare Bchool in 't
Groenewoud zitting gehouden wordt
tot het aannemen van de stembiljetten.
Naar men weet, heeft iedere kiezer
die daartoe de uitnoodiging door een
stemkaart ontving, zich op dien dag
met die uitnoodigingskaart te begeven
naar het op die kaart aangewezen
stembureau.
Daar geeft hij zijne kaart aan den
voorzitter over, die hem in ruil een
stembiljet uitreikt, waarop de namen
van al de gestelde candidaten in al
phabetische volgorde zijn gedrukt.
Met dat stembiljet gaat de kiezer
dan direct («onverwijld» zegt de wet)
naar een der stemlessenaars in het
lokaal.
Vóór de namen der candidaten staan
zwarte vierkanten gedrukt, met een
wit cirkeltje in 't midden «én van
die witte cirkeltjes maakt de kiezer
nu zwart met een potlood, dat hij op
den lessenaar vindt, natuurlijk het
cirkeltje in dat zwarte vierkant, dat
staat voor den naam van den candi-
daat, dien de kiezer verlangt gekozen
te zien want dat zwart maken he
in groote haast verlaten had.
«Waar is de architect toch gebleven?»
„Wat mag er met Bouman gebeurd
zijn fluisterde men elkaar toe.
«Vlug l' beval Elsa, «haalt vlug
een geneesheer, wellicht is er nog
redding
„Gaarne wil ik gaan, juffrouw
Elsa," antwoordde d# koetsier, «doch
geen dokter kan den armen heer meer
helpen hij is dood mij dunkt, het
ware beter 't gerecht te halen."
„De arme Jozef is dood, hij heeft
een paar steken in de borst," zei een
arbeider, die hem onderzocht had.
«Maar ben je nog niet weg vroeg
Elsa den koetsier.
„Ik moet door het balkon af, want
de huisdeur is gesloten.»
«Oom was gewoon, zijne sleutels
naast zich op de nachttafel te leggen,"
hernam Else.
De sleutels der brandkast staken in
't slot, de deur was niet te openen.
„Haalt een smid en laat de deur
teekent: op dezen cand Jaat stem ik
en de anderen verlang ik niet geko
zen te zien.
Het biljet in ons kiesdistrict zal
er b.v. aldus uitzien als de kiezer 't
krijgt.
E.
FOKKER.
E.
L. VAN HARPENBROEK.
A.
P. C. VAN KARNEBEEK.
G.
LUCASSE.
Als hij b.v. voorstander van de
candidatuur E. Fokker is, dan ziet
het biljet, wanneer de kiezer van den
lessenaar naar de stembus terugkeert,
er aldus uit
mn
E.
FOKKER.
E.
L. VAN HARDENRROEK.
A.
P. 0. VAN KARNEBEEK.
C.
LUCASSE.
Wil men b.v. den heer C. Lucasse
als candidaat stellen, dan zal het
biljet er aldus uitzien
E.
FOKKER.
E.
L. VAN HARDENBROEK.
af
P. C. VAN KARNEBEEK.
A.
C.
LUCASSE.
Voor sommige bladen is het geen
geheim wat de verkiezingen ons Don
derdag zullen brengen. De „Contro
leur" bv. voorspelt dat wij, behou
dens een enkele vreemde eend in de
bijt, zoo wat 't oude stelletje in de
Kamer terugkrijgen, waaruit alzoo
zou kunnen worden geconcludeerd dat
heel de kiesrechtuitbreiding ten slotte
een even onnoodige als tijdroovende
omslag is geweest. Tot die kennis is
het blad alleen gekomen door een
overzicht van de keuze van candida
ten, die niet veel variatie aanbiedt en
bij gevolg weinig opgewektheid bij
de stembus in 't vooruitzicht stelt.
Het blad zegt verder dat echter
zonder die kiesrechtuitbreiding de
natie het hoogst unieke schouwspel
zou gemist hebben, dat hij die de va
der is van de nieuwe kieswet, door
zijn eigen legielatieven arbeid zal wor
den bijgezet (als minister zal moeten
aftreden), waaruit o. i. blijken kan
dat er toch meer dan éen vreemde
eend in de bijt zal moeten komen
openbreken," gebood ze.
Haar oom was doodvoor hem en
voor den ouden Jozef was alle men-
schelijke hulp vergeefsch.
Men had hem bestolen dit bewees
de geopende brandkast. En wie was
de dader? Wie wist, dat hij zulk
eene groote som geld in huis had
Jozef, die daar lag, zij en Bouman,
die vlak bij haar oom geslapen had
en nu verdwenen was I
Waar was hij Had hem ook de
moordenaarshand getroffen had men
zijn lijk weggevoerd? Was hij nog
op tijd gevluch lafhartig gevlucht,
hij, de jonge, krachtige man hij
zou zijn ouden vriend in den steek
latenDat was onmogelijk. Bouman
bezat goede wapens en wist ze te
hanteeren.
Nog eenmaal ging ze zijne kamer
rond. De wapens hingen nog in de
beste orde aan den muur, maar toch
de dolk ontbrak.
«Hij heeft toch eén wapen gegrepen
om het ministerie tot aftreden te
noodzaken.
Wat den heer Van Houten te Gro
ningen wedervoer, dat hij daar tegen
over prof. Drucker, zich candidaat
stelde, maar onmiddellijk fiasco leed,
wordt ook door de „Controleur* aan
gehaald. Het blad voegt er bij dat
het wel zonderling ia dat 't juist de
nieuwe kiezers zijn, zij die tot de kern
behooren, die zich jegens hun wel
doener zoo hoogst ondankbaar toonen
van hem niet als candidaat te willen.
Ironischer kan het niet.
Die kiezers te Groningen mogen
echter niet van ondankbaarheid be
schuldigd worden, de heer Van Hou
ten oogste eenvoudig wat hij zaaide.
Zijn eigen democratische geschriften
hebben tot die uitkomst bijgedragen.
De democratie is zijn stellingen en
hun toepassing getrouw gebleven
de schrijver alleen niet.
Het blad eindigt aldus
De kieswet- Van Houten zal blijken
de beste in 't gebruik te zijn, heeft
de fabrikant ervan niet zonder vol
doening, verklaard welnu, 't gegeven
voorspel van deze verkiezingscampagne
door 't Groningsche kiezerskorps stelt
in uitzicht, dat althans daar in 't Noor
den, de waarheid dezer bewering
proefondervindelijk wordt bewezen.
Niet beter toch zal men van de kies
wet ditmaal gebruik kunnen maken,
dan om de moreele nederlaag van
v. Houten bij de stembus op 15 Juni
schitterend te voltooien en dien ridder
der droevige figuur voor goed van
't politiek terrein te laten verdwijnen.
Menschen, die zelf zich zedelijk af
maken, behooren niet kunstmatig in
't leven te worden gehouden. Men zal
er v. Houten zelf een grooten dienst
mee bewijzen, en er zal ook heel wat
verruiming zijn in de atmosfeer op
't Binnenhof.
Mr. H. J. Sinidt heeft nogmaals
het woord gericht tot minister van
der Kaay in de ons bekende zaak.
Het luidt aldus
»De heer van der Kaay heeft de door
mij te Dordrecht gezegde, door hem aan
gehaalde bijzaak (al het andere latende
loopen) »een zeer leeiijke, zeer ergerlijke
bewering genoemd.
»Een volkomen onjuiste opvatting.
»Het leeiijke en ergerlijke zit niet in
eenigen vorm, maar in hetgeen, blijkens
de erkentenis, èn door den heer van Hou
ten te Groningen èn door den heer van
der Kaay nu te Alkmaar gedaan, werke
lijk plaats vond, dat men nl. in 1894 het
ministerie formeerde, daarin zitten ging en
een daartoe ingericht programma opmaak
te met het voorbedachte plan, om daarbij
voor zich den steun en de medewerking
der Roomech-Katholieken te zoeken en te
verwerven. Dit is de zaak. Dat dit door
liberale mannen vrijwillig gedaan en dat
er gedurende drie jaren geregeerd werd,
Rome steeds voor oogen moetende houden,
dht moest en moet eiken waarlijk vrij
zinnige ergeren.
»Maar of daar nu al of niet nog bij
kwam eenige goedkeuring van Roomsche
zijde, zal en kan de ergernis niet vergroo-
ten. Het lag toch in de lijn en in derede,
dat, indien het ministerie van 1894 het
bondgenootschap met Rome beoogde, men
en is ter hulp gesneld,» dacht ze, ter
wijl ze naar de woonkamer van haar
oom terugkeerde, „doch waar mag
hij gebleven zijn Leeft hij nog
Is hij naar Rosenhagen gereden?
Vreeselijk van een moordtooneel
naar eene verloving dat kon niet.
Ondertusschen was door een sloten
maker de deur geopend en de knechts
waren van den schrik bekomen.
Men fluisterde elkaar reeds verschil
lende vermoedens toe over den moord.
«Juffrouw Elsa, wil u niet met mij
naar het nieuwe slot gaan vroeg
haar de kamenier.
„Neen, ik blijf hier,» antwoordde ze
beslist.
„Men kon den armen Jozef vervoe
ren, wiens lijk hier juist in de deur
ligt,» hernam het meisje.
«Niemand mag den ongelukkige
aanraken; alles blijft zooals het is,
totdat de justitie komt."
Ze wilde weer naar de slaapkamer
gaan, doch het kamermeisje weerhield
dan niet in zee behoorde te gaan, alvo
rens althans deze kleine attentie te hebben,
om het goedvinden te vragen van de R.-K.
leden der Tweede Kamer omtrent de per
sonen, die het Kabinet zouden uitmaken,
en die leden konden, naar den aaid
hunner verhouding, zich daarover niet uit
laten zonder het goedvinden hunner geeste
lijkheid. Dat dergelijk overleg plaatsvond,
zou te minder onnatuurlijk en onbetame
lijk zijn, indien men zich den toestand van
1894 gelieve te herinneren, toen, bij de
stembus, oud-liberalen door RooinschKatho-
lieken en dezen door genen waren gesteund.
»In de beweerde bijkomende omstandig
heid, waartegen de heer van der Kaay op
nieuw in den breede opkomt, zit da ware
ergernis niet. Voor waarlijk vrijzinnigen
zit zij déérin, dat het ministerie, zonder
noodzaak, gedurende zijn geheele bestaan
zich onder den druk en hitjuk der Room
sche Staatspartij begaf. Welk kwaad dit
berokkend heeft, wordt slechts ten deele
openbaar. Indien de waarheidsliefde, die
bij mr. van der Kaay, op een onderge
schikt, betrekkelijk onbeduidend punt, in
een hevigen hartstocht is uitgeslagen, ook
eens meer belangrijke punten mocht gaan
omvatten, zoodat zij hem bv. bewoog om
de eischen, die de Roomsen-Katholieken
gedurende de laatste drie jaren in de de
partementen hadden doen hooren, aan den
volke te openbaren, dan zou vermoedelijk
beter algemeen worden ingezien, wat het
voor Nederland beteekent, indien zijn Re
geering, zij het ook een z.g. liberale Regee
ring, de Roomsch-Katholieken naar de
oogen moet zien.
«De heer van der Kaay deed, gelijk de
authentiek goedgekeurde tekst nu aan
geeft, ook een beroep op een brochure
van mij van 1894. Ik heb de geschrif
ten van mr. van Houten (Staatkundige
brieven) en van mr. van der Kaay
(in »de Liberale«) van 1894 er ook niet
bijgesleept. In ieder geval is dat beroep
op mijn brochure onbegrijpelijk. Want nóch
toen, nóch later lieb ik ooit iets over het
ministerie geschreven of gesproken. Eerst
nn te Dordrecht sprak ik er over, uitge
tart door de aanmatigende en ongepaste
verkiezingsspeech van den minister van
Houten te Groningen, en nu in dit ant
woord op de ministrieele verkiezingsrede,
een nadere bepleiting daarvan van mr.
van der Kaay.
«Nimmer werden hier te lande door mi
nisters redevoeringen, om op de verkiezin
gen te werken, gehouden. De beide genoem
de ministers schijnen ook déérin de zeden
van het land te willen veranderen. De ge
leverde proeven leveren het bewijs op, dat
die verandering geen verbetering is.»
De Dordtsche Tentoonstelling werd
op de beide Pinksterdagen door circa
14 duizend betalende bezoekers be
zocht. Hieronder niet begrepen de
houders van doorloopende toegangs
kaarten. Van deze kaarten werd reeds
voor een bedrag van ruim 9000
verkocht.
Het Vendel, dat op de beide Pink
sterdagen te Hanan optrad, keerde
Woensdagavond terug en werd ten
ongeveer acht uur feestelijk ontvan
gen door burgemeester en schepenen
op Oud-Dordt.
Zondagmiddag hielden borghemeester
van der gemeentewegen, Schepenen,
Oud Raden en Achten hunne eerste
vergadering in het huis Nijland in
Oud-Dordrecht. De raad vergaderde
in geheime zitting! Nu, zoo iets
haar.
Na eenige bange uren verkondigde
het ratelen van twee rijtuigen de
aankomst der justitie.
De rechter verzocht den arts de
lijken te onderzoeken deze bevond,
dat beide personen reeds verscheidene
uren dood moesten geweest zijn.
„Kunt gij bepalen, wanneer de dood
is ingetreden?" vroeg de rechter.
«Ongeveer om vijf uur des morgens
op een half uur laat zich dit niet
juist zeggen," antwoordde hij.
«Zoo laat in den morgen!" riep
Elsa. „Ik begrijp niet, dat Bouman
niets gehoord heeft ik vrees, dat hij
ook vermoord is, wij zullen zijn lijk
nog vinden."
„Neen, juflfrouw, daarover kunt u
gerust zijnde heer Bouman is heel
gezond, ik heb hem gezien,» sprak
de koetsier, die de heeren gebracht had.
„Waar?" vroeg Elsa.
«In Hamburg. Hij kwam juist bij
den bankier Goldstein uit, toen ik daar