ichten. No. 145. Woensdag 9 December 1896. 348te Jaargang. F E II I L L K T O N. - M. H. C&llier Smith d. 2 m. m. P. Schrier If 31 j. V. de ed 60 j. i, 2e officier aan „Koningin-Regen- :rd heden morgen naatsehap van de Londen,waar geland bescherm- evensgevaar red- nan, die van een Cie. nabij Govan was geraakt. door den heer ecteur der Mij. eid van den kom- rdere bemanning O T E R IJ. en hooger. sse 4e trekking, I G E N. ad van Antwer- et nieuwe vaar- efluitief voor de esteld. Gisteren laatst. ten. Dec. per kilo, 14 stuks. 1OTIE. lan ons gezonden blad no. 142, kliedenvereeniging it voering, wordt de vraag gedaan die zich leende natigde of uitge- •slag uit te bren de geheel en al is afgespeeld en was?» Tot leed- 4 kssage in het borduursel op de vereemging ge >uw Frenks alhier an de leden stipt ;eit aan deze zaak arde van het mu- weer. Ze zijn van tot de zaak zelf, li wen betreft, toch sender evenwel de tijdschrijver an zijne veree- richt te geven, der dat er naar loor iemand, van iten ontvangen en ^ie dat was,zeggen echter het aller- de schrijver zich schuldig maakte, niet opgenomen Red. VLISSIMiSCIE COURANT. Binnenland. Tot nu toe loopt de ministrieele wagen op een effen weg. Wel was die weg niet altijd effen en kwam de wagen op plaat sen, waar zich moeilijkheden voordeden, maar de man op de bok verstond het zijn voertuig over die gevaarlijke plaatsen, zon der al te veel schokken, heen te brengen. Van stuurmanskunst gaf vooral minister Van Houten, de ziel van het tegenwoor dige kabinet, de blijken. Met zijn oorlogs kreet aaneensluiten van alle liberale krachten tegenover clericalisme en protec tionisme, had hij het bij velen verbruid, niet het minst bij hen die hem, ofschoon zij geheel andere politieke gevoelens aan kleefden, om de behoudende beginselen, waarvan hij in zake het kiesrecht blijken gaf, op het kussen hielpen, meenende dat de radicale heer Van Houten als minister met de conservatieven geregeld zou mee- loopen. Ontegenzeggelijk heeft minister Van Hou ten zich in de Kamer met talent op deze verwijten verdedigd. Zijn wijzen op Enge land, waar de ministers ook in den ver kiezingstijd optreden en daarin kleur be kennen, was zeker eeu handige zet. In 't geheel heeft hij getoond zijn eigen weg te willen gaan en bij zijn politieke ge voelens te blijven. Men denke daarbij slechts aan zijne verklaring dat met de kieswet zijn ideaal niet bereikt is, welke uitdrukking met gemor ontvangen werd, natuurlijk weder van die zijde welke meent dat met de nieuwe kieswet het toppunt der coucessiën aan den tijdgeest bereikt is. De verklaring echter, dat zijne idealen met de kieswet niet bereikt zijn, zal waar schijnlijk weerklank vinden bij velen, die meenen dat slechts de helft is bereikt van hetgeen in zake het kiesrecht verlangd wordt; en als de minister dat bedoelde, zijn zijne woorden weder als een tweede handige zet aan te merken om zich den steun van een groot deel der aanstaande kiezers te verzekeren. Zooals te voorzien was, moest minister Van Houten heel wat hooren om zijne onomwonden verklaringen. Er werden scherpe woorden tot hem gericht, hem werd onbetamelijkheid verweten, een staats man moest boven de partijen staan, in Nederland was hij de eerste staatsman, die aan de ministerbank de nieuwigheid in voerde om het eene deel van het volk tegen het andere in het harnas te jagen, klonk het van verschillende zijden, maar de minister bleefjbij zijne meening dat een Nederlandsch staatsman ook voor zijne politieke meening mocht uitkomen, en de Kamer, die op dit oogeublik, nu ons slechts eenige maanden van de invoering der nieuwe kieswet scheiden, eene ministrieele crisis zeer oDgeweuscht vond, knorde braaf op den minister, maar eene motie van af keuring bleef uit. Het geluk dat den minister Van Houten op zijn weg vergezelt, ontbreekt zijn col lega's ook niet en vooral niet deo ministers van oorlog en marine, aan wie de Kamers vele tnillioeneu toestonden om hunne plan nen tot meerdere weerbaarheid van ons land in uitvoering te brengen. En wie zal Naar het Duitsch. zeggen dat de minister van financiën niet gelukkig was met zijn wet op het Perso neel, die zooals men weet den kleinen man van veel druks vellichten zal. De minister van buitenlandsche zaken kwam er wel is waar niet zonder kleer scheuren af wegens zijne vergoeilijking van de afwezigheid onzes gezants bij de troebelen te Constantinopel, maar de wijze, waarop hij voor de Nederlandsche belangen optreedt, hetzij in België voor den invoer van ons vee, of in het oosten, waar nu onze vlag wappert naast die der mogend heden tot bescherming onzer onderdanen, vond algemeen goedkeuring in de Kamer. Als wij hier nu bijvoegen dat de ministers van koloniën en waterstaat geen stelsel matige bestrijding in de Kamer vonden, mogen wij tot de conclusie komen dat wij thans een ministerie bezitten dat, dien steun behoudende, nog heel wat op wetgevend gebied tot stand kan brengen vóór de nieuwe verkiezingen, waarvan niemand het waagt den uitslag te voorspellen, of zelfs bij benadering op te geven, ons eeu mis schien geheel ander politiek stadium dan het tegenwoordige binnenleiden. 68) .En bovendien is het immers ook nog niet bewezen, dat onze achterdocht op waarheid berust," hernam Bella, na een korte pauze .zij steunt op vermoedens, die even goed uit de lucht gegrepen en aan onzen persoonlijken afkeer tegen Bom toegeschreven kunnen worden. Dat onder zulke omstandigheden voorzichtigheid een dubbel vereischte is, begrijpt gij, en zult gij toegeven een overhaaste stap kon voor u-zelven de grootste onaangenaamheden na zich sleepen." „En ik beken, dat ik hem gedaan zou Onder het opschrift Vrijheidsberooving" zegt de „Standaard" het volgende Opnieuw doet zich in onze krankzinnigen gestichten de vraag voor, of er, onder den dek mantel van krankzinnigheid, niet soms vrij heidsberooving plaats grijpt. In 1874 deed zich soortgelijk geval voor met Ds. Laan, wiens lot toen door Dr. Kuyper in de Kamer ter sprake werd gebracht. Thans geldt het zekeren heer Kievits, wiens geval de heer Staalman onder de oogen der Regeering bracht. En hoe moeielijk het nu ook zij, om ten deze juist te oordeelen, en al zullen wij ons wel wachten voor de uitspraak, dat hier vrijheids berooving aanwezig is, toch kan niet ontkend, dat de bijzonderheden hier zeer verdacht zijn. De man is zeer rijk. Hij moet tonnen gouds bezitten. Zijn verpleegsters verklaren niets onge- j woons in hem waar le nemen. Hij smacht naar vrijheid. Op het rapport komt geen enkele klacht voor. Niemand wordt bij hem toegelaten. En de heer Staalman, die hem persoonlijk wilde bezoeken, werd eveneens afgewezen. Het tegenbetoog van den heer Macaré was dan ook weinig afdoende; dat iemand zeer zenuwachtig, zelfs driftig kan zijn, en ten slotte in overprikkeling iemand een tik kan geven, bewijst niet genoeg. Zoo ge allen achter slot en grendel woudt brengen, die in drift wel eens van hun handen gebruik maken, kondt ge er nog tien krankzin nigengestichten bijbouwen. Onderzoek is alzoo alleszins noodig. Zelfs twijfel mag in zulk geval niet hangen blijven, Doch gelijk de heer Goeman Borgesius zeer terecht opmerkte, en gelijk Dr. Kuyper reeds in 1874 uitsprak, de fout ligt in de wet. De Wet biedt geen genoegzamen waarborg. Juist het ontbreken van dezen waarborg geeft telkens voedsel aan booze vermoedens- En die booze vermoedens doen kwaad, ook waar geen enkele reden voor ernstig beklag aanwezig is. Te allen tijde moet het aan elk persoon, die beweert onwettiglijk van zijn vrij heid beroofd te zijn, vrij staan, doctoren zijner zijds ter inspectie te benoemen, wier advies aan de rechtbank zou moeten worden overge legd. En zoo ook moest het afsluiten van den toegang tot een verpleegde, mits onder zekere waarborgen, bij de wet verboden zijn. hebben, indien gij mij niet gewaarschuwd hadt," antwoordde Rudolf, in gepeins ver diept. «Kan ik de politie niet voor mij laten werken, dan moet ik andere wegen inslaan, en ik hoop mijn doel te zullen bereiken. Wees zonder zorg; ik zal den naam van uwe moeder sparen; ik wil immers gaarne gelooven, dat zij door dien man misleid is geworden maar ik zal nu ook alles in het werk stellen, om mijn eigen eer van de smet te zuiveren. En nogmaals dank ik u van ganscher harte voor de vriendschap, die ge mij bewezen hebt; gij kunt u overtuigd houden, dat ik dit nimmer vergeten zal.» Bella had hare plaats verlaten hij hield hare hand vast in de zijne en zag haar nogmaals in de schoone oogendaarna schreden zij hand in hand naar de deur buiten aan de trap nam hij nogmaals met eenige hartelijke woorden van dank afscheid van haar. XV. Mevrouw Blote scheen wel zelve verrast Begrijpen wij, zegt de Haagsche Courant, de beteekenis van het weekbericht der graanmarkt te Amsterdam goed, dan ont staat er meer en meer aanleiding om te vermoeden, dat de belanghebbenden er niet in zullen slagen, de graan- (en dus ook de brood-) prijzen op den duur zoo hoog te houden, als zij thans zijn. Wij lezen daarin nl „Tarwe weinig veranderd het aanbod van te Antwerpen en te Rotterdam aange komen partijen blijft nog groot en tot prijzen, waartoe men op aflading niet kan koopen. Rogge bij totaal gebrek aan vraag lager. Haver en boekweit iets lager aange boden. Maïs in loco vast op voorjaars- aflading lager. Gerst lager met meer aan bod". De meening, dat de beschikbare voor raad zich herstelt, werd voorts nog be vestigd door een alarmbericht uit Argen tinië, dat de regen daar schade aan het graan zou hebben toegebracht, wat zoo zeer op een marktmanoeuvre geleek, dat de handelaars er, in afwachting van nader bericht, voorshands geen beteekenis aan hechtten. Het zal zeker den velen, die een grief hebben tegen de papieren der bedrijfsbe lasting om hun duisteren inhoud, wel aangenaam zijn om te vernemen dat die der personeele belasting, welke 1 Januari in werking komt, veel eenvoudiger zullen ingericht zijn. Telling van deuren en ven sters zal niet meer geschieden, want de afzonderlijke belasting daarvan vervalt, en haardsteden en woningen van geringe huurwaarde blijven onbelast, evenals in andere woningen de eenige haardstede, die in gebruik is. De minister van financiën heeft op het Kamerverslag geantwoord dat hij de af schaffing van de Staatsloterij nog niet mo gelijk acht, al wenscht hij dat deze spoe dig zal kunnen plaats hebben. In dien geest hebben, als men zich her innert, reeds vele ministers gesproken. Het was toen als nu: het is niet de taak eener regeering er eene Staatsloterij op na te houden, doch de tijd voor hare opheffing is nog niet gekomen." Nu is er toch ook wel iets, wat pleit voor hare instandhou ding, n.l. als zij opgeheven wordt, het geld dat men anders in de Staatsloterij steekt, dan zal gewaagd worden in dikwijls min der betrouwbare buitenlandsche loterijen. Het geldelijk nadeel, dat de schatkist bij hare opoffering zou lijden, mag natuurlijk in geen aanmerking komen. In de „Dely Ct.» wordt het volgende omtrent Atjeh medegedeeld Erg veel nieuws ia er dezen keer niet mede te deelen. Uit goede bron vernemen we dat overste Van Heutsz op Atjeh blijft, niets kan ons aan genamer zijn, we zijn nu tegen indommelen Het vertrek van den generaal Stemfoort nadert helaas met rassche schredenen angstig r ragen we ons af, wat de nieuwe gouverneur ons brengen zal we willen hopen aat we het terrein voor de buitenposten gelegen, nog dik wijle blijven bezoeken, de geconcentreerde linie begint wel een beetje ouderwetsch te worden. Van Oemar hoorden wij, dat bij zich verbon te zijn, toen de courant de tijding van hare verloving met August Born vermeldde maar zij kon er haar verloofde geen ver wijt van maken. Hij had zijn woord gehouden en haar den avond te voren de papieren ter hand gesteld. In den kring hunner bekenden verwekte dit verlovingsbericht geen verwondering men had het reeds lang verwacht, en mocht men ook in het geheim het zijne er van denken, men bleef niet achterwege met de gebruikelijke gelukwenschen, hetzij mondeling of schriftelijk. Slechts weinigen zagen dieperslechts weinigen wisten, dat mevrouw Blote tot dit huwelijk in zeker opzicht gedwongen was, en tot deze weinigen behoorde von Bremen, die reeds bij het ontbijt met zijn zuster er over gesproken had en met zijn oordeel onbewimpeld voor den dag was gekomen. Hem persoonlijk was het feit tamelijk onverschillighij voelde zich niet geroepen, mevrouw Blöte voor den avonturier te den heeft met Panglima Polim en den preten dent-Sultan en dat hij zich toe zou leggen op het plaatsen van hinderlagen tusschen Kroeng Raba en Boekit Seboen. We meenen te mogen gelooven, dat hij wijzer zal zijn. Als bijzonderheid deelen we rog mede, dat bij den laatsten tocht, gemaakt door het 3e bataljon, te Kota Tengkoe Anaglé een bus kruitfabriek op kleine schaal gevonden werd. Het is te hopen dat we hier gauw allen met repeteer-geweeren bewapend worden, het ach terlaten van de hulzen kan dan niet zulke nadeelige gevolgen hebben als nu. Toch zijn er dikwijls gevallen waarbij de man bezwaarlijk zijn leege hulzen mee kan nemen, alhoewel men hem er steeds op wijst op welke wijze ze weer gebruikt worden. Men vindt herhaaldelijk patronen, gemaakt van hulzen, die door de sol daten zijn achtergelaten. Men kan evenwel met goede zekerheid aannemen dat het aantal repe teergeweren op Atjeh spoedig grooter zal wor den bij het 3e bataljon is men reeds druk bezig de overige compagnieën met dit geweer te oefenen. De ambitie is zeer groot, het wordt tijd, dat die eene compagnie repeteergeweren niet meer de eenige is, zij heeft al heel wat diensten be wezen. De minister van buitenlandsche zaken vestigt de aandacht van belanghebbenden op de onlangs in de Zuid-Afrikaansche republiek uitgevaardigde vreemdelingen wet, welke op 1 Januari 1897 in werking treedt en waarbij o a. wordt bepaald dat, om in genoemde Republiek te worden toe gelaten, alle vreemdelingen, geen inboor lingen zijnde, voorzien zijn van een regel matig bnitenlandsch paspoort, afgegeven door of vanwege de Regeering van het land, waartoe zij behooren, en geviseerd door een consulairen ambtenaar van de Repu bliek, terwijl uit zoodanig paspoort onder meer moet blijken dat de vreemdeling vol doende middelen van bestaan heeft of door werkzaamheid kan verkrijgen. Bij gebreke van zoodanig paspoort kunnen vreemdelingen ook worden toegelaten op ge leibrieven van anderen aard en zelfs op bloote aanmelding van hunne personen, mits zij hunne identiteit kunnen bewijzen en kun nen aantoonen dat zij voldoende middelen van bestaan hebben of kunnen verkrijgen. Bij de indienststelling der Nieuwe Noord" zeesluis te IJmuiden op a.s. Zaterdag 12 dezer zal het s.s. ^Koningin Wilhelmina" der Maatschappij Nederland, op reis van Java naar Nederland, het eerste schip zijn, dat daardoor geschut zal worden. Het „Haagsche Dagblad» vermeldt dat de commissie van examen voor directeur van de Koninkl. Militaire Kapel der gre nadiers en jagers te 's Hage ter benoeming heeft voorgedragen den heer Bouwman, kapelmeester bij het 3e reg. inf. te Bergen op Zoom. De werkstaking te Maastricht. Het comité dat zich had gevormd, om de stakende glasslijpers te Maastricht te steunen pen ningmeester dr. E Denekamp heeft de 10e lijst van giften openbaar gemaakt, voor dit doel ingekomen, aanwijzende een bedrag van 307,96 Het comité herinnert dat een 24tal ge zinnen om werk te vinden zich naar andere plaatsen zal moeten begeven, en vraagt nu waarschuwen, daar hij niet bevriend met haar was en bovendien vreezen moest, dat zij zijne waarschuwing van de hand zou wijzen maar voor de uitvoering van het door hem beraamde plan leverde hem deze verloving een zeer gewenscht uitgangspunt. Hij had juist ontbeten, toen de schilder Ertman werd aangemeld. Rudolf wilde hem reeds daags te voren een bezoek bren gen, maar had hem niet te huis getroffen thans moest von Bremen met diens raad hem ter zijde staan. Hij deelde hem alles mede. Wat Bella hem bericht had bewees, dat de argwaan tegen Bom in elk opzicht gegrond was, en hij uitte daarbij ook het voornemen, mevrouw Blöte ter wille barer dochter te sparen. Von Bremen had al deze mededeelingen bedaard aangehoord, zonder een teeken van goed- of afkeuring te geven. „En wat zijt ge nu voornemens te doen vroeg hij, toen Rudolf zweeg. „Hebt gij reeds een plan beraamd „Tk wilde er met n over beraadslagen,"

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1896 | | pagina 1