DDEN.
Telde,
72.
len wij
t:
No. 140.
n.
straat.
Q
eken.
50 ct.
»JE.
Vrijdag 27 November 1896.
34Bte Jaargang.
B i n n e n l a ïi d.
It.
m
iJ
ten
Bij te courant behoort een Bijvoepl.
i
e keuze Nou-
-s tie Luxe.
DOF
t.
berekend
P2
O
O
o-
tz>
p
p
(portel.
O.SO.
LKT 187.
\n voor het bezor-
V, o/> Beurspolia
da, Koopmansgoe-
ier~ en Zee.trans-
SE&ES.
itraat no. 9a
S alhier wor-
n. Zich aan te
a,
VLISSI1MJSCHE <01 RANT
BUREAU:
Kleine Markt I Nu. 187 (Telephoonnummer 10.)
Prijs per drie maanden 1Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich hij
alle Boekbandelaren en Postdirecteuren.
UITGEVER:
F. VAN DE VELDE Jr. te VlisainKen.
PRIJS DER AUVERTENTIËNVan 1 tot 4 regels
0.40. Elke regel meer 10 cent. Clichés en groote
letters worden naar plaatsruimte berekend.
Eenigr Agent voor Frankrijk de firma G. L. DAUBE
Co., te Parijs.
Vcrwchljnf Dlusdag-, Donderdag en Zaterdag-avond.
Abonnementen voor België, Duitsohland, Enge
land en Frankrijk f 1.05 per drie maanden.
Bij het afdeelingsonderzoek in de Tweede
ICamer betreffende art. 211 der gemeente
wet, waarbij aan de gemeenten Hellevoet-
sluis, Middelharnis, Vlieland, den Helder,
Urk, Terschelling en Vlissingen vergund
wordt plaatselijke belastingen te heften,
werd bij wetsontwerp no. 7 (Vlissingen) de
vraag gedaan of de belasting op het ge
maal niet zou kunnen afgeschaft worden,
zoo noodig met eenige verhooging van die
op het gedistilleerd
In de afdeelingen der Kamer werd ook
gewezen op de weelde bij het bouwen van
stations. De minister van waterstaat heeft
daarop in een nota geantwoord dat hij
gaarne bereid ia zooveel mogelijk rekening
te houden met den uitgesproken wensch
naar zuinigheid.
De minister van justitie heeft beloofd
een ontwerp te zullen indienen tot herzie
ning der boterwet en een tot wijziging on
zer wettelijke bepalingen omtrent de va
derlijke macht, waarin zal begrepen zijn
wijziging van art. 407 van het Burgerlijk
Wetboek, en tot verhooging der jaarwed
den van de ambtenaren van het openbaar
ministerie der kantongerechten. Ten aan
zien van de vraag of wederinvoering van
de doodstraf wenschelijk is, meent de mi
nister zich aan zijne vroegere mededeeling
te mogen gedragen, d. i. dat een wetsont
werp in dien geest van deze regeering niet
kan verwacht worden. De noodzakelijkheid
van he'zieniDg der Zondagswet wordt door
den minister niet zoo groot geacht dat
daartoe, terwijl onze wetgeving op zoovele
andere punten behoefte heeft aan herzie
ning of aanvulling, thans zou moeten wor
den overgegaan. Ten opzichte van de
drankwet werd verklaard, dat het aantal
draDkgelegenheden aanmerkelijk is ver
minderd en dat de invoering van een
debietrecht voor den verkoop van andere
dranken dan gedistilleerd, met name van
bierhuizen waarvan de minister overigens
de rechtvaardigheid betwist een onder
werp is, dat niet bij zijn departement te
huis behoort.
Nog verklaarde de minister dat de lang
durige preventieve hechtenis, onlangs nog
te Rotterdam toegepast, hem geleid heeft
tot de nadere overwegiug, of niet eenige
voorziening tot toekenning van schadeloos
stelling in sommige gevallen zou kunnen
worden getroffen.
Wij zijn dus nu reeds zoo ver, ofschoon
FEUILLETON.
Naar het Duitsch.
63)
lk wil u de stemming niet schetsen, waarin
deze bekentenis mij bracht, noch de verwij
ten, waarmede ik den lichtzinnige over
laadde, die het geluk en de eer eener ach
tenswaardige familie misdadig in het stof
getreden had. Ik dacht slechts aan mijn
armen vader hem moest de schande het
hart verbrijzelen. Op hem, den hooggeach-
ten ambtenaar, kwam een deel der smaad
neerhem zou zeker het verwijt worden
gedaaD, dat hij den zoon niet beter opge
voed, niet scherper bewaakt en van dien
verderfelijken weg teruggehouden had
het nog niet veel kan genoemd worden,
dat de minister aan het overwegen is of
niet aan een groot onrecht een einde kan
gemaakt worden.
Bij het verder debat over de Indische
begrooting, beloofde gisteren de minister
van Koloniën nader overleg om de offi-
ciëele Atjehtelegrammen rechtstreeks van
den gouverneur van Atjeh te ontvangen.
De minister heeft op art. 44, spoorwegen,
40.000 geschrapt in verband met de be
slissing van e ergister avond.
Na eenig debat over handgeld en kolo
niale reserve zijn de uitgaven in Neder
land goedgekeurd.
Bij de middelen heeft de heer Hartogh
eene motie ingediend om uit de opbrengst
der Nederlandsche bedrijfsbelasting uitkee-
ring te doen geschieden aan Indië, met het
oog op den aanslag van de naamlooze ven
nootschappen. Deze motie zal behandeld
worden vóór hoofdstuk X der staatsbe-
grooting.
De middelenwetten zijn goedgekeurd.
De geheele Indische begrooting is afge
handeld.
Bij de behandeling in de Tweede Kamer
van Hoofdstuk I der Middelen in Neder
land van de Indische begrooting, werd
door den heer Hartogh eene motie voorge
steld van den volgenden inhoud
„De Kamer, zich vereenigende met den
door de regeering aangenomen grondslag
voor de verdeeling tusschen het Neder
landsche en Nederlandsch-Indische budget
van de opbrengst der belasting op het be
drijf der in Nederland zetelende maatschap
pijen welke in Nederlandsch-Indië werken,
is van oordeel, dat die verdeeling behoort
plaats te hebben door middel van eene
jaarlijksche uitkeering uit de opbrengst
der Nederlandsche bedrijfsbelasting, te be
ginnen over het jaar 1897, door de Neder
landsche aan de Nederlandsch-Indische
administratie.
Overeenkomstig het voorstel des voor
zitters, besloot de Kamer dat deze motie
zal behandeld worden voor de openbare
beraadslaging over Hoofdstuk X der Staats-
begrooting (Koloniën).
Het „Handelsblad" zegt omtrent het
katholiek program
Omtrent het program zelf zij nog opge -
merkt, dat daatin de sociale vragen en
zaken van het recht het uitvoerigst en 't
meest in bijzonderheden worden behandeld.
Bij het onderwijs bepaalt zich het pro
gram tot het vragen van rechten voor het
bijzonder onderwijs er komt geen enkele
Zelfs moeder mocht ik met het vergrijp
niet in kennis stellen zij had de kracht
niet bezeten, zich te beheerschen, en vader
zou niet gerust hebben, alvorens hij met
de oorzaak harer wanhoop bekend was.
Wat moest ik doen? Mijn broeder sprak
van zelfmoord ook hem moest ik trachten
te redden. Ik zag geen anderen uitweg
dan den chef der bankinrichting van alles
in kennis te stellen en zijn toegevendheid
af te smeeken. Ik bracht dit besluit ten
uitvoer, en door mijn bidden en tranen
slaagde ik er in, het ergste van ons af te
wenden. De bankier, laat ik het eerlijk
bekennen, volgde de stem zijns harten,
waarin de liefde plotseling ontwaakt was.
Hij hield voor mijn broeder, die onder
tranen beterschap beloofde, een ernstige
boetpredikatie, gaf hem het ontbrekende
geld uit zijn particuliere kas, en gaf hem
de betrekking van boekhouder. Eenige da
gen later dong hij naar mijne hand ik
had hem leeren hoogachten en gaf hem
met een blij gemoed het jawoord."
Zij hield op en streek met haar fijnen
wensch in voor om meer volksontwikke
ling.
Wat het leger betreft wordt geenerlei
ingrijpende reorganisatie verlangd.
Bij de belastingen vraagt het program
een reactie, nl. afschaffing van het succes
sierecht in de rechte lijn, en verder invoe
ring van een beurszakenbelasting.
Wat landbouw en nijverheid betreft,
wordt o.a. „bescherming door herziening
van ons Nederlandsch tarief van invoer
rechten" verlangd. Dit klinkt nogal pro
tectionistisch.
De koloniale paragraaf bepaalt zich bij
na uitsluitend tot de godsdienstbelangen.
„Glenteku geeft in de „Soer. Ct". het
volgende recept voor den Atjehschotel.
„Neem 6000 soldaten, twaalf oorlogsche
pen, een dozijn toekoe's, een paar duizend
kwaadwilligen, zes ambtenaren van het
civiel bestuur, zooveel kanonnen, zooveel
kogels, een stapel papier, een hectoliter
inkt en een centenaar smeer, laat dat
25 jaar lang zachtjes stoven, bedruppel
het ieder jaar met een zak leeuwen- en
ridderordes, bestrooi het rijkelijk met peper;
om de vijf jaar heftig roeren, en verder
oppassen voor aanbranden en overkoken.
In het volgende jaar zullen de Atjehers
kennis kunnen maken met het Mauser-
Mannlicher geweer, waarvan 9500 naar
Indie gezonden zullen worden.
Bij de excursie in de XXII Moekims
zijn eenige voorlaadgeweren en 123 Beau-
montpatronen op den vijand buitgemaakt.
De vijand verloor, zoover de berichten
strekken, 4 dooden en 9 gewonden, terwijl
al zijne nederzettingen langs de Kroeng
Menteu-meung, in het geheel omstreeks
40 hutten, verbrand werden.
In de „N. R. Ct.„ vinden wij het vol
gende verslag over het te Utrecht gehou
den Congres van handels- en ^kantoorbe
dienden.
Gisterenochtend te ruim 10 uren kwam het
Nationaal Congres van Handels- en Kantoor
bedienden weder bijeen. Als eerste spreker trad
nu op de heer mr. J. Schevichaven, secretaris
der Algemeene Maatschappij van Levensver
zekering en Lijfrente te Amsterdam, en wel met
onderwerp «weduwen- en weezen-verzekering»,
waarvoor spreker een warm pleidooi leverde,
den vorm waarin zulks zou moeten geschieden
echter in 't midden latende, doch ernstig waar
schuwende om bij verzekering streng te houden
aan de door de wetenschap gestelde eischen,
waarbij in hoofdzaak wordt uitgegaan van het
denkbeeld dat de langlevenden medesparen voor
de vroegster venden, wanneer de verzekering op
een gelijken leeftijd is aangevangen.
Het congres, zich vereenigende met het door
kanten zakdoek over haar voorhoofd.
„Zoo leidde de misstap van uw broeder
tot het geluk uwer geheele familie," zeide
Bom, wiens loerende blik op het schoone
aangezicht was gevestigd. «Maar is dat
alles Vreesdet gij werkelijk het ruchtbaar
worden dier gebeurtenis?»
„Ware het slechts dit alleen, dan zou
ik geene bezorgdheid koesteren er zijn
meer zaken voorgevallen, wat mij persoon
lijk betreft. Onze bruiloft werd spoedig na
de verloving gevierd, en het had den
schijn, als had mijn broeder besloten, zijne
gelofte gestand te doen hij was in de
vervulling zijner plichten getrouw, en mijn
man had geen aanleiding zich over hem
te beklagen. Hij kwam zeer zelden in ons
huiszelfs wanneer hij werd genoodigd,
wees hij het van de handen ik achtte
het raadzaam, hem bedaard zijn weg te
laten gaan, daar ik onderstelde, dat hij het
gezelschap der personen, die met zijn ver
grijp bekend waren, zooveel mogelijk
trachtte te vermijden. Maar daarin zou ik
mij deerlijk zien teleurgesteld. Een jaar
den inleider gehouden betoog, erkennende da'
weduwen- en weezenpensioenen een der mees'
dringende eischen ie, noodigt het oongresbestuur
uit deze zaak als een der meest urgente ter
harte te nemen.
Punt 7. «Staatstoezicht op den arbeidsduur
en de localiteiten», werd vervolgens door mr. J.
Kruseman uit Amsterdam ingeleid. In zake de
beperking van den arbeidsduur, weneohte spreker
niet rechtstreeks te komen tot een acht-urigen
arbeidsdag, doch vermeent hij dat er misstanden
zijn die den staat aanleiding behooren te geven
om regelend op te treden voor den arbeidsduur
en zulks gespecialiseerd naar de verschillende
takken van bedrijfterwijl wat de lokaliteiten
betreft bet bekend is dat er belaas nog zoovele
bedompte, slecht verlichte en slecht geventileer
de kantoren en winkels beBtaan, waarom spreker
een scherper toezicht, zoowei bij het bouwen
van nieuwe kantoren en winkels als bij de
reeds daartoe gebezigde lokalen, wenschelijk acht.
De door den inleider voorgestelde conclusie,
luidende: «Het Congres spreekt de wenschelijk-
heid uit om te komen lo. tot invoering van
woningtoezicht in verband met de tot stand-
koming van een wet tot ingrijpende verbetering
der woningtoestanden 2o. tot bep erking van
overmatigen arbeidsduur in kantoren en winkels
en besluit plaatselijke gegevens te verzamelen
aangaande de middelen om deze beperking langs
practisehen weg te bereiken.
Het centraalbestuur van den „Ned. Brood-,
Koek- en Banketbakkersbond" heeft het
volgende schrijven gericht aan de brood
bakkers en directeuren van broodfabrieken
„Dat de algemeene quaestie der afschaf
fing van nachtarbeid in de bakkerij zich
meer en meer op den voorgrond plaatst, zal
u geen van allen onbekend zijn en dat
de stem uit het volk zich daarvoor gun
stig uitlaat, zal u eveneens niet onbekend
wezen.
„Hoe echter zal door de bakkerij in
Nederland deze voor den bakker, zoowel
patroon als gezel, betere toestand te ver
krijgen zijn
„Wij doen een beroep op algemeene
samenwerking van vakgenooten onderling,
en gedachtig het „Eendracht maakt macht",
roepen wij in deze uwen steun in.
„Uiteen te zetten de grieven, welke het
nachtarbeiden voor bakkerspatroon en bak
kersgezel medebrengt, het ongezonde zoo
wel voor den lichamelijken toestand, als
het onhuiselijke voor eigen kring, behoe
ven wij u niet uiteen te zetten. Zij zijn u
allen te goed en van te nabij bekend.
„Het is daarom dat wij, als commissie
van onderzoek of er mogelijkheid bestaat
om den nachtarbeid af te schaffen, door
deze tot u komen met het dringend, ern
stig verzoek, uwe medewerking in deze
ons te verleenen, omdat afschaffing door
ons beschouwd wordt als een zedelijke
was na mijn echtverbintenis verstreken,
toen mijn broeder op zekeren avond onver
wachts mijne kamer binnentrad. Zijn ge
laat wekte in mijn ziel een vreeselijk ver
moeden, en dit vermoeden was helaas maar
al te zeer gegrond. Hij was dieper gezon
ken, dan ik verwachtte, zoo diep, dat ik
in het eerste uur mijn ontsteltenis en ver
ontwaardiging niet kon meester worden.
Hij verontschuldigde zich niet eens wegens
het vtrbreken van zijn woordstoutweg
eischte hij mijn bijstand. Hij zeide mij met
weinige woorden, dat ik het mijn ouders,
mijn echtgenoot en mij-zelve schuldig was,
hem dien te verleenen. Hij was andermaal
voor de verzoeking, aan welke hij had
bloot gestaan, bezweken en had weer ge
speeld. Weder moesten schulden gedekt
wordende middelen ontbraken, en thans
bezigde de rampzalige wisselvervalsching.
Zoolang hij het kon, had hij zijne misdaad
geheim gehouden thans was het niet lan
ger mogelijk. De wissels vervielen binnen
eenige dagenzij moesten betaald worden
en van mij eischte hij geld. Verschafte ik,