.UX
s
ËDDEN.
GENT
nden floed,"
lijk,
bstraat.
IOSEPH.
No. 137.
Vrijdag 20 November 1896.
34ste Jaargang.
liddelhurg.
IN
en.
S 1 N G II N.
ZOON,
DE WINTIBTAAK.
F E U I L L ET O
Binnenland.
U,
rGBAAR.
o o nd e Valk,"
drecht.
'j
e uitgeroepen
lastig, vervelend,
lies wordt ver
e door de Let te-
aanbevolen (de
Weaver", Stop
hine-bestanddeel)
alleen spoedig,
oeren. Prijs met
G. SCHUBERT
ARK 1.188,
ding Vrijdags.
tze in do nieuwste
'ols en Gar-
nder étui, zeer ge-
CADEAUX.
jsvermindering van
de Kinder-
n.
nbe velend,
VAN DALSUM-
nvoer van En-
tsche HAARB-
svensANTHRA-
oor Vulkachels
VLESSIHI6SCKE COURANT.
Over den winter zijn de gevoelens nog
al verdeeld. Er zijn er, die hem zoo weinig
prettig vinden, dat zij in een zachter kli -
maat zijne gestrengheid ontvluchten, wat
natuurlijk alleen voor menscben die over
veel tijd en veel geld kunnen beschikken,
mogelijk is. Dan zijn er weer, die den winter
o zoo heerlijk vinden, die de lange avonden
bij een knappend vuurtje en onder genot
van het goede des levens allergezelligst
noemen, en als de vorst het water tot een
spiegelgladden vloer maakt, lustig de
schaatsen aanbinden, of als de sneeuw haar
blank kleed uitspreidt, in bont gewikkeld,
in een slede gezeten, weder nieuw genot
vinden.
Ja de winter verliest zijn barheid als
men voor zijne gestrengheid zich beschut
ten kan, als de spijskamer goed gevuld is
en niets belet gebruik te maken van de
genietingen die dit jaargetijde kenmerken.
Maar hoevele onzer natuurgenooten zijn
er niet die buiveren als zij denken aan de
ontberingen, die de winter hen oplegt, die
met schrik denken aan een slecht ver
warmden of uitgedoofden haard, aan de
legerstede, waar het noodige deksel ont
breekt om de verkleumde leden te ont
dooien, aan een somber verlicht vertrek,
waar de weinige warmte nog weggenomen
wordt door spleten in muren of gebarsten
vensterruiten, aan de slapte in bedrijf of
totale werkeloosheid, of, als zij eenig
eergevoel hebben overgehouden, aan den
vernederenden gang naar diaconie of an
dere armbesturen.
Zulke paria's zijn er belaas nog al te
veel en het. pleit zeker niet voor onze
hooggeroemde beschaving, dat er nog zoo
velen zijn voor wie de winter een schrik
beeld is. En mocht men soms twijfelen oi
het hier geschetste beeld waarheid bevat,
men geve zich slechts de moeite de wonin
gen der armen te betreden en het gevoel
van afkeer te overwinnen, dat wel eens aan
zulk een bezoek verbonden is voor menscben
die van het leven slechts de lusten genie
ten, en men zal tooneelen zien die veel er
ger zijn dan de hierboven beschrevene. Het
is vaak niet te zeggen tot welke weelde
het bezit van fortuin voert, maar evenmin
zijn de grenzen der armoede behoorlijk aan
te geven. Men ontmoet arme menschen,
van wie men zeggen zou dat zij de uiter
ste grens van armoede hebben bereikt en
toch zijn er, die hen daarin nog overtreffen.
Er staat dus om in die behoefte te
voorzien heel wat te doen. Het pauperisme
neemt overal toe door de vermindering der
algemeene welvaart en zooveel andere
oorzaken, die wij hier niet behoeven te
noemen, maar daardoor wordt ook de be
hoefte aan ondersteuning steeds grooter en
wordt deze zoo vaak ingeroepen, dat het
uitoefenen van liefdadigheid velen een last
wordt, dien zij maar liefst aan anderen
overlaten.
Toch blijft de taak van elk, wil men
verhoeden dat het gebrek al te afzichtelijk
worde en hooze neigingen zich daardoor
ontwikkelen, om zooveel in zijn vermogen
is te helpen, waar geleden wordt, maar
Naar het Duitsch.
«Het heette destijds, dat hij deze plaats
verlaten had, om elders zijn geluk te be
proeven iutusschen schijnt hij het niet
gevonden te hebben, want indien ik mij
niet bedrieg, is hij' weder in de stad.»
„Mijnheer bedriegt zich niet; hij is weer
hier.»
„Hoe weet gij dat?« vroeg von Bremen
haastig.
„Wel, hij was onbeschaamd genoeg, om
hierheen te komen en te informeeren, of
hij de vroegere betrekkmgweerkrijgenkon."
#Ge hebt hem natuurlijk afgewezen?»
vooral en in de eerste plaats het gebrek
te voorkomen. Niet het uitreiken van giften
en gaveD, dat alleen waarde heeft als
tijdelijk redmiddel uit den nood, kan het
pauperisme wegnemen, maar armoede moet
voorkomen worden door hem of zij, die
werken wil, daartoe de gelegenheid te
geven. Als deze taak nu niet enkel aan
vereenigingen overgelaten wordt, die ge -
woonlijk van te ongenoegzame middelen
zijn voorzien om afdoende hulp te bieden,
maar allen, die met aardsche goederen
gezegend zijn, zich het harde lot van hun
ne medemenschen aantrekken, kan zeer veel
ellende gelenigd en veel voorkomen wordeD,
wat een vlek blijft op onzen tijd, die zich
anders door meerdere humaniteit gunstig
van zijn voorgangers onderscheidt. Men
bedenke dat liefdadigheid met verstand toe
gepast, menigen zonnestraal kan wekkeD,
in een jaargetijde, dat gewoonlijk zoo arm
daaraan is, en niet altijd groote gaven
noodig zijn om het reine genot, dat in
weldoen is gelegen, te smaken.
De aanneming van het program der Li
berale Unie met een grooter meerderheid
dan verwacht werd, heeft in het kamp Jer
conservatief-liberalen geen geringe ontstem
ming teweeggebracht, waarvan verschil
lende ontboezemingen in de pers getuigenis
geven. Het „Handelsblad» jammert o. a.
„Populair of sympathiek is de Unie nooit
geweest. Zaterdag heeft zij nog wat sym
pathieën verloren, althans bij de liberalen,
aan radicale sympathieën heeft zij zeker ge
wonnen". Een ander hoofdblad, de „N. R.
Ct.,» dat in de laatste jaren in den strijd
voor het kiesrecht een meer verwaterd li
beralisme voorstaat, komt tot de conclusie
dat thans de ware staatslieden der oud-
liberale partij gedwongen zijn het initiatief
te uemen tot de vorming van eene nieuwe
partij, en gaat dus verder dan het «Han
delsblad» dat wel de Unie d faire noemt,
maar toch nog van geene ontbinding spreekt
Voor de Katholieken moet de verdeeld
heid onder de liberalen, die zich, nu het
besluit der Unie nog slechts enkele dagen
oud is, reeds openbaarde, natuurlijk een
gewenschte zaak zijn omdat hun het uit
zicht geopend wordt op overwinningen
bij de verkiezingen.
Het „Centrum" wijst er op dat de tegen
woordige spanning onder de liberalen thans
veel ernstiger is dan die van driejjaar geleden,
toen er slechts sprake was van een mee-
ningverschil in zake de toepassing van
het kiesrecht, waarbij de eigenlijke liberale
beginselen niet in het spel waren. De klove,
nu ontstaan is te wijd dan dat de midde
len, aangewend om ze te dempen,.van eenig
gevolg kunnen zijn.
Het „Rott. Nieuwsblad" noemt, anders
dan het «Hbld.» en de „N. R. Ct.", het
besluit der Unie flink. De moclderpolitiek
van de laatste twee of drie jaren in den
lande, zegt het blad, is veroordeeld. Men
had zich blijkbaar in de kaart des lands
vergist. Zelfs de «Leidscke faculteit» en de
oud-minister Pierson hebben deerlijk mis;
getast omtrent de opinie van net land.
„Zeker, mijnheer; hij zag er uit ïlsfeen
vagebond, en de ervaring, die wij vroeger
van hem hebben opgedaan, kon niet tot
zijne aanbeveling strekken."
„Hebt gij niet verder met hem gesproken?»
„Neen, mijnheer
„Heeft hij u ook niet gezegd, waar hij
zijn intrek nam
„Mij niet, maar ik geloof, dat de rij
knecht het weetzij hebben geruimen tijd
samen gepraat.»
„Was de rijknecht vroeger zeer vertrouwd
met hem?»
„Dat geloof ik niet, mijnheer. De rijknecht
was de eerste, die de aandacht van den
graaf op de ontrouw van den koetsier
vestigde. Schmallfuss zal dat wel niet ver
nomen hebbenhij was anders niet zoo
vriendelijk tegen hem geweest.»
„Roep hem eens hier.»
„Gij blijft dus vast bij uw besluit
vroeg de graaf, toen de kamerdienaar zich
verwijderd had. „Welnu, ik heb u voor de
gevolgeD gewaarschuwd mogen zij u niet
te onaangenaam worden.»
Thans is het duidelijk geworden dat de
verkiezingen van 1894 niet zijn geweest
de uitdrukking van de liberale overtui
gingen in den landedat zij zijn geweest
de vrucht eener ongezonde coalitie. De po
litiek van het ministerie-van Houten is door
de liberale partij van Nederland Zaterdag
veroordeeld. Aan de huidige Tweede ka
mer is in zedelijken zin het recht ontnomen
om nog principieele ingrijpende zaken af
te doen. Voor de toekomst mag zij het volk
niet hinden. Dat ware eene usurpatie, eene
aanmatiging van macht. De strooming in
den lande is gekeerd, of liever, zij is in
eene gezonde bedding teruggekeerd. De
ministneele politiek is Zaterdag te Amster
dam veroordeeld, en als terugslag daarop
heeft de huidige Tweede Kamer, in poli-
tieken zin, afgedaan. Ziedaar, nevens den
beteekenisvollen triumf op de conservatief
liberalen, de tweeërlei karakteriseering van
het votum".
Ook de „Arnh. Ct.» verheugt zich over
den uitslag van de vergadering der Libe
rale Unie en over den weiwillenden en van
wederzijdsche waardeering getuigenden toon
der debatten. Voor het eerst, zegt het blad,
bestaat nu een programma van vrijzinnige
hervorming, van de kiezers zelf uitgegaan,
de natie heeft thans een door haar zelve
vastgestelden maatstaf, waaraan zij de ver
kieslijkheid van de candidaten voor de
volksvertegenwoordiging kan afmeten. Een
van de heilzaamste gevolgen van het be
sluit der Unie zal zijn, dat clubgeest en
coterieregeering worden voorkomen, terwijl
de vertegenwoordigers van het volk meer
behoefte zullen gevoelen dan voorheen aan
verband en overleg met hunne committen
ten, zonder dat daaruit eenig imperatief
mandaat behoeft voort te komen.
De minister van oorlog zal wel velen in
de Tweede Kamer teleurgesteld hebben,
die van hem het noodige licht hadden
verwacht, toen hij mededeelde dat hij over
de vermoedelijke oorzaken van toekoe
Oemar's afval niets anders kon mededeelen
dan wat hij reeds in de stukken gedaan
heef. Men kan gissen, zeide hij, weten doet
men het niet. Oemar weet het misschien
zelf niet. De tocht der patrouille-Blokland
naar Anak - Galoeng geschiedde op last van
den linie-kommandant om die streken te
zuiveren van den vijand, die onze trans
porten beschoot. Met den tocht naar
Langkrak werd geenzins uitbreiding van
ons gezag betoogd, maar alleen opheffing
van de vijandelijke schuilhoeken.
Uitvoerig verdedigde de minister het
stelsel, thans tegenover Atjeh aangenomen,
dat als gevolg van omstandigheden, ge
bleken is het beste te zijn. Dat de regeering
op twee gedachten zou hinken betrekkelijk
de te vglgen Atjek-politiek werdt ten
stelligste door hem bestreden. Eene af
wachtende houding wordt niet gevolgd. De
algemeene richting der Atjehpolitiek wordt
bepaald door het opperbestuur; de details
in Indië. Verder betoogde de minister de
onaannemelijkheid der motie van Vlijmen,
vooral ten aanzien van de overneming
der belastingen van de kuststaten. Voor-
eei$L blijft civiel en militair bestuur in
éëne hand, en het plan is het stelsel van
Eeüige oogenblikken later trad de rij
knecht binnen; nieuwsgierig staarde hij
von Bremen aan.
„Gij hebt met den koetsier Franz Schmall
fuss gesproken," zeide von Bremen; „weet
gij, waar hij^te vinden is?"
„Ja, hij heeft mij het logement, waar
hij zijn intrek heeft genomen, genoemd
ik zou eene betrekking voor hem zoeken."
„Dat zult gij niet doen!" zeide graaf
Wilhelm op bevelenden toon, „ik verbied
het u. De man is hier wegens oneerlijkheid
ontslagen met zulke lieden mogen mijn
ondergeschikten geen omgang hebben."
«Ik zou ook geen vinger voor hem uit
gestoken hebben,» antwoordde de rijknecht.
„Kunt gij dien maD voor eenige uren
missen vroeg von Bremen zijn vriend.
Fallersleben knikte bevestigend.
„Zadel mijn paard en ook een voor u,«
wendde zich von Bremen tot den rijknecht
„gij zult mij vergezellen." Het is mij zeer
aangenaam, dat ik zoo spoedig den koet
sier gevonden heb," vervolgde hij, toen hij
met zijn vriend weder alleen was; „daar-
het sluiten van contracten met niet hu
trouwde hoofden te handhaven. Het streve t
zal zijn om door bestendiging van he.
voorloopige stelsel den oorlog te heëindi
gen. Hij acht Indië sterk genoeg om zich
zelf te heipen, hoewel hij overtuigd is, dat
Nederland steeds bereid is de eer der vlag
in Indië te handhaven. Dat de „Condor»
in staat zou geweest zijn toekoe Oemar in
te halen, wordt door den minister ontkend.
De heer van Vlijmen trok ten slotte zijn
motie in, daar het doel bereikt en meer
licht verkregen was.
Een antwoord der stervende Kamer aan
hare rechters te Amsterdam
De afdeelingen der Tweede Kamer heb -
ben benoemd tot voorzitters de heeren
Bool, Rutgers, van Delden, Mees en Loh-
man, en tot ondervoorzitters de heereu Rink,
Veegens, Viruly, Conrad en Bahlmann,
op de heeren Rink en Veegens na, dus
allen conservatieven, van links en rechts,
en tegenover die twee vrijzinnigen dan nog
als eersten twee mannen, die juist als
typen van het conservatisme gelden.
{E. Ct)
Het «Bat. Nieuwsbl." merkt op dat van
de verliezen door onze troepen geleden in
Atjeh nauwkeurige 'opgaven worden ge
daan, doch dat die berichten omtrent de
Atjehers geheel ontbreken en dat wij van
den gang der zaken bij den vijand enkel
iets kunnen vernemen door spionnenbe-
richten, die niet altijd betrouwbaar zijn,
daar ook de spionnen Atjehers zijn. Het
blad geeft nu in overweging eene flinke
som beschikbaar te stellen ten einde via de
Straits (dus van Engelsche zijde) aan juiste
informaties betreffende de algemeene positie
van den vijand te komen.
„R. v. A." meldt, dat men te Enschedé
van plan is, bij de a.s. verkiezing onder
de nieuwe kieswet C. Bennink, van Heu-
geloo, candidaat te stellen voor de Kamer.
Revolutionaire en parlementaire socialis
ten zullen voor dat doel met elkander sa
menwerken, zegt het blad.
Door de Vereeniging van Nederlandsche
Scherpschutters, gevestigd te Amsterdam,
is een winterwedstrijd uitgeschreven, te
houden over de maanden December tot en
met Maart a.s., met de Flobertbuks en
het Beaumontgeweer tot kamerschietoefe-
niugen.
Het reglement van dezen wedstrijd,
welke plaatselijk in de vereeniging en
korpsen gehouden zal worden, benevens de
uitnoodiging tot deelneming, is opgenomen
in het orgaan vaD die vereeniging „de
Scherpschutter» no. 72.
Mevrouw de weduwe dr. F. W. B. van
Bell, in leven hoogleeraar te Groningen,
den 10n November te Utrecht overleden,
heeft benoemd tot hare erfgenamen het
Groninger Universiteitsfouds en de Maat
schappij tot Nut van 't Algemeen, onder
de voorwaarde, dat al wat de Maatschappij
uit kracht dezer erfstelling verkrijgt, zal
strekken tot vermeerdering van het „School
fonds,,. De erfgenamen ontvangen elk de
helft van de zuivere opbrengst der nalaten
schap, onder den last van het vruchtge-
door bespaar ik veel tijd, dien ik anders
nutteloos te loor had moeten laten gaan."
«Ik vrees maar, dat de koetsier u dezen
dienst niet zal bewijzen," antwoordde Wil
helm hoofdschuddende„zelfs wanneer hij
u betreffende Bom inlichtingen kon ver
schaffen, wat immers ook nog aan twijfel
onderhevig is. Neem u dus wel in acht
die stap kan alles bederven."
„Maak u daarover niet bezorgd ik zal
voorzichtig zijn. De schilder was sedert
waarschijnlijk niet weder hier?»
„Neen, ik verwacht hem eerst morgen
hij zal mij dan de gewijzigde plannen
voorleggen.»
«Deel hem niet mede, wat ik u omtrent
Bom bericht hebdaarmede hebben wij
nog tijd, en het zou hem ook maar weinig
baten, ten minste zoolang het nog vermoe
dens zijn."
Von Bremen had zijne handschoenen
reeds aangetrokken en verliet nu de zaal,
om in den tuin van zijne zuster afscheid
te gaan nemen.
Emilie was over het vroegtijdige vertrek