Edelman en Misdadiger.
No. 116.
I1 li IJ I L I. li rr O
Vrijdag 2 October 1896.
34ste Jaargang.
i n ii e n I a ii <1.
VLISSIMISCHE COURANT.
Ook professoren, hoe geleerd zij ook tno
gen zijn, kunnen wel eens ideeëu opperen,
waarover een met gewoon verstand be
gaafd menscheukind de schouders ophaalt.
Professor Schlegel, te Leiden, behoort on
der deze rubriek. In vollen ernst slaat hij
voor dat Nederland na zich daartoe met
Engeland en Frankrijk te hebben veree-
uigd, wat. natuurlijk zoo maar niet zonder
slag of stoot zal gaan de Japatiners uit
het schoone en vruchtbare Formosa moet
verjagen, natuurlijk om het als kolonie te
annexeeren.
De professor brengt voor zijn lumineus idee
ais grond bij dat wij nog steeds historische
rechten op Formosa bezitten, en als bang-
maker dat Japan zich via Formosa en de
Philippyneu naar het zuiden gaat uitbrei
den en dus ons Indië bedreigt.
Consequent doorredeneerende zouden wij dus
al de bezittingen, die ons in den tijd we
derrechtelijk zijn ontnomen, door geweld
weder in onze hauden moeten zien te krij
gen. Voorwaar geen geringe taak, want
liet aantal der koloniën, die ons ontfutseld
zijn, is zoo heel klein niet.
Maar gesteld dat wij historische rechten
hebben op Formosa en dat van de zijde
van Japan onze koloniën werkelijk gevaar
bedreigt, dan mag toch zeker niet vergeten
worden dat, als wij werkelijk aan Japan
den oorlog verklaarden, zijn eerste werk
zou zijn een aauval op onze bezittingen,
die wij, getuigen den voortdurenden oorlog
op Atjeh en de hier en daar zich open
barende teekeuen van ontevredenheid over
ons bestuur, in andere deelen van Iudië
iiog volstrekt niet als aan ons volkomen
onderworpen gewesten kunuen beschouwen.
Eu hoe kan Nederland, dat zijn vloot
best in Atjeh kan gebruiken, slagen met
eene avontuurlijke politiek, die zeker bij
de natie geeu weerklank zou vinden? Wij
zijn eeue kleine mogendheid, die slechts bij
de gratie der mogendheden leeft, maar
mochten wij voor groote mogendheid wil
len gaan spelen door ons grondbezit in
vreemde werelddeeleu, ons reeds door zoo-
velen beDijd, uit te breiden, zou dit, wij
kunnen er zeker van zijn, voor enkele mo
gendheden eene zeer welkomene gelegen
heid zijn ons in een enkelen hap op te
slokken.
Zonderling is in deze zaak de houding
van het conservatieve „Dagblad", dat zeide
met ingenomenheid eene plaats in te rui
men aan het artikel van den professor. Het
«Dagblad", dat in zoovele zaken een ge
ïsoleerd standpunt inneemt, zal hoogst
waarschijnlijk ook wel het eenige blad zijn
lat met professor Schlegel's idee ingeno
menheid betuigt.
De onderstelling is zeker niet gewaagd
dat professor Schlegel's idee wel niet ver
lier zal opgang maken dan in zijne stu
(leerkamer, waar het eigenlijk thuis behoort
en had moeten blijven.
Het Vaderland komt ook neer op het
artikel van den professor, en stelt daar
tegenover welke politiek voor een klein
land de meest passende is.
Naar het Duitsch.
39)
«Wellicht ontbreekt, u alleen deti moed
°m een besluit te nemen zoo kostbaar is
«8 reis niet, en in Je stad der zeven heu
velen kan men, met bescheiden eischen,
®er goedkoop leven."
«Maar er worden niettemin middelen toe
vereischt, waarover ik nu nog niet zou
kunnen beschikken
«Toen gij in Zwitserland waart, hadt gij
'eeds een goed gedeelte der reis achter den
,ug; ik in uwe plaats zou verder zijn
Kgaan.»
Weder overtoog een donkere gloed des
liet blad doet het met deze woorden
„Deze verbiedt een versterken vaQ vloot
en leger waardoor onze financiën ernstig
zouden worden aangetast. Laten we trach
ten door rechtvaardige en menschl'evende
wetteu ouze tnillioenen onderdaueu ginds
aan ons te hinden, dan zal bij de worsteling
der toekomsteen geheel volk in de wape
nen staan om den vermeteleu aanvaller
terug te drijven in de golven van den Oce
aan Daarbij blijft nu natuurlijk de plicht
om vloot en leger in den besten staat te
houden. En kon er met grond worden
aangewezen, dat wij in dien plicht te kort
geschoten waren, dan zou een waarschu
wing in forsche termen reden van bestaan
hebben. Geheel anders echter wordt het,
als inet bet oog op gebeurlijkheden der
toekomst, aan ons land een aanvallende
politiek wordt aangeraden.
De heer A. Huet te Delft schijnt nog
niet afgeschrikt te zijn van plannen maken
door de afdoende critiek, die in der tijd
uitgeoefend werd op zijn plan om door
onderwaterzettiug onze geconcentreerde
linie op Atjeh onneembaar te maken. IIij
wil het nu op eene andere wijze gedaan
hebben, n.l. door die linie ter lengte van
23 kilometer met een wal te omsluiten.
Door die omwalling wordt een terrein van
nagenoeg zesduizend hectaren ingesloten en
rondom voorzien van wat men gewoonlijk
een bedekten weg noemt.
Dit is echter nog niet alles. De heer
Huet wil verlenging van den bestaanden
stoomtramweg, zoodat deze rond het terrein
langs den binnenvoet van den wal komt
te ligeen, verder 's nachts electrische
zoeklichten voor eiken militairen post en
natuurlijk bezetting van deze posten.
De heer Huet verzekert dat ons terrein
in den meest letterlijken zin een veilig
terrein wordt en voorspelt dat de Atjehers,
ziende dat wij ons terrein inrichten als
blijvende bezitting, maar dat wij ons daarbij
bepalen en te land geeue andere verove
ringen maken, zich aan het onvermijdelijke
wennen en zich gaandeweg onderwerpen
zullen, en wij dan zullen verkregen hebben
het rustige bezit van een oppervlakte van
zes duizend hectaren, die met een klein
aantal troepen kan verdedigd worden en
waarbinnen gelegen is de kraton, waar de
Nederlandscbe vlag zal blijven staan als
teeken van onze souvereiniteit.
Wij zijn benieuwd wat de deskundigen
zullen zeggen over dit plan van den Delft-
schen ingenieur, dat volgens zijne verze
kering slechts 225 duizend galden zal
kosten.
Terwijl door de regeering nog steeds
overwogen wordt of er voor de in den dienst
des vaderlands onbruikbaar geworden ouden
van dagen niet een sommetje op bet bud
get gevonden kan worden om deze men-
scbeu voor gebrek te bewaren, komt de
dood bet aantal van hen, die in dit voor
recht zouden kunnen deelen, steeds ver
minderen, want weder overleden twee Me
talen-Kruisridders te Deemster K. Kuyper,
in den ouderdom van 87 jaar, eu te Gro-
mugeu R. Meijes, oud 95 jaar.
jongelings waDgen.
„Dat wilde ik ook,» zeide bij, „maar
daar mijne middelen niet toereikend waren,
zocht ik gezelschap, waarbij ik mij kou
aansluiten, en dit heb ik helaas niet ge
vonden
«Welnu, wat niet is kan nog komen,»
troostte vou Breinen «wellicht verschaften
de orders van mijn vriend u de uoodige
middelen ik help bet u van harte wen
scheu.»
Hij sprak tbaus over de kunstschatten
van bet Vaticaan, over de kerken van
Rome en de particuliere verzamelingen,
over het leven in Rome, de zeden en ge
woonten der bewoners, kortom, hij ont
vouwde een zoo levendig, aantrekkelijk en
kleurrijk beeld, dat Rudolf onwillekeurig
zijn leedwezen te kennen gaf, toen het
rijtuig voor het portaal van het slot Fal-
lersleben stilhield.
«Nu zijn wij aan onze bestemming,"
sprak von Bremen op vroolijken toon, na -
dat hij den koetsier betaald had. „Op
bouwkundige schoonheid kan het oude
Als de minister nog een poos blijft over
wegen, zal wel de laatste der Metalen
Kruisridders bij zijne vaderen verzameld
zijn en behoeft de begrooting niet meer
met enkele honderden besnoeid te worden.
In eene vergadering der katholieke kies-
vereeuigiug, te 's Hage, is door den heer
van Lieilaud, lid van den gemeenteraad
aldaar, eene voordracht gehouden, waarin
hij betoogde dat de achteruitgang van het
ambacht te wijten is aan de godsdienst-
loosheid aan de opheffing van de gilden
en aan de tot schade van het ambacht en
de kunstnijverheid overdreven verdringing
van den ambachtsman door de machines.
Als middelen om verbetering in dien toe
stand te brengen, noemde hij terugkeer
tot deu godsdienst, ontwikkeling van het
vereenigingsieven, ook onder de patroons,
stichting van vakvereenigingen, die zich
met de werkelijke belangen van het vak
bezig houden, en Zondagsrust en een maxi-
maleu arbeidsuur met minimum loon.
De heer Liefland zweeg echter van de
middelen, die behooren aangewend te wor
den om aan de opperheerschappij der ma
chine een eind te maken, waaruit wij moe
ten besluiten dat hij daarvoor niets weet,
een vraagstuk, dat trouwens nog door
niemand is opgelost en wel onder de on
oplosbare zal blijven behooren.
Het «Centrum" heeft geen grooten dunk
van deu levensduur van het tegenwoordige
kabinet. Het zegt daaromtrent het volgende
Het tegenwoordige kabinet heeft inderdaad
zijn rol in hoofdzaak afgespeeld. Door gemeen
schappelijk overleg, door wat te nemen hier en
wat te geven daar, wist het, met behulp van
alle partijen, eenige vraagstukken, welker oplos
sing zoowel door liberalen als door anti-liberalen
werd gewenscht, tot afdoening te brengen.
Dit is een verdienste, maar een verdienste
waarin de regeering geen aanleiding mag vinden
»ot het voeren van een overmoedige taal, of het
optreden als een zuiver partij-ministerie- Trou
wens, wij gelooven, dat zij in hare pogingen
hiertoe ook talen zou en dat het kabinet, na door
zijne anti-clericale geloofsbelijdenis de katholie
ken en anti-revolutionairen van zich te hebben
aige8tooten, spoedig op gevoelige wijze zou on
dervinden hoe diep en bre ed de klove in de eigen
partij geworden is.
Woensdag kwam in de Tweede Kamer
in behandeling het wetsontwerp tot ont
heffing voor 5 jaar van het verplicht on
derwijs in de vrije- en ordeoefeningen der
gymnastiek op de openbare scholen en tot
afschaffing der verplichting tot het geven
van dat onderwijs op de bijzondere scholen;
tot invoering van lager onderwijs in
tuinbouwkunde en tot gelijkstelling van
Indische akten van bekwaamheid met
Nederlandsche.
De heer Travaglino achtte de eerste oplos
sing, dispensatie der gymnasstiek-oefeniugen,
onvoldoende en stelde daarom voor, het leer
vak voor de openb. school facultatief te stellen,
waardoor de beslissing over de vrijstelling door
Ged. Staten ontgaan wordt, en omdat er aan
tal van scholen gelegenheid bestaat voor spelen
en oefeningen in de open lucht. Men vergroote
niet het aantal noodlijdende gemeenten door
meerdere kosten voor lokalen.
kasteel te nauwernood aanspraak maken,
en de nieuwe gebouwen, welke in den
loop dezer eeuw uit het niet zijn verrezeD,
laten in dit opzicht ook veel te wenschen
overmaar de kunstschatten van binnen
en de nette en gemakkelijke inrichting der
vertrekken zoudt gij wellicht in menig pa
leis van nieuweren stijl tevergeefs zoeken."
«En voor de bewoners heeft die inrich
ting meer waarde, dan de uiterlijke schoon
heid van het gebouw,» antwoordde Rudolf,
terwijl hij aan de zijde van zijn begeleider
de breede trap beklom en de rijk bewerkte
leuningen beschouwde, die van grooten
kunstzin getuigden.
„Niet ieder denkt zoo,» zeide von Bre
men „de meesten leggen aan uiterlijken
pronk meer ten koste dan aan den inner-
lijken. De familie Fallersleben was echter
van oudsher bekend als bevorderaarster
van kunst en nijverheid."
Zij traden in eene breede, hooggewelfde
kamer, wier muren van den grond tot den
zolder slechts van boeken voorzien waren,
boeken in elk formaat, van den grooten,
Dit amendement ondervond sterke be
strijding van den minister, die zelfs dreigde
het wetsontwerp in te trekken, tegen welke
verklaring van verschillende zijden gepro
testeerd werd. De heer Travaglino hoog het
hoofd en trok zijn amendement in, dat
daarop door den heer Pijnappel overgeno
men, doch met 58 tegen 14 stemmen werd
verworpen. Ten slotte werd het geheele
ontwerp onveranderd goedgekeurd.
Door den heer Gerritsen werd een amen
dement voorgesteld om de examengelden
bij het lager ouderwijs geheel te doen ver
vallen. Het werd met 50 tegen 19 stemmen
verworpen.
Bij het advies van den Raad van State
over de nieuwe personeele belasting moet,
volgens het Handelsblad, een afzonderlijk
stuk zijn gevoegd men zegt van deu
heer Heemskerk ten gunste der invoe
ring met 1 Mei.
Volgens de „Limb. Koer." blijft dr. No-
lens zijn candidatuur handhaven en wenscht
de heer Ch. Houben, burgemeester van
Veuloo, bij de a. s. verkiezing van een lid
der Tweede Kamer niet in aanmerking te
komen. Volgens het Centrum werd door
geestelijkheid en burgerij bij den heer Hou
ben sterk aangedrongen om op zijn besluit
terug te komen, maar liet de heer Houben
zich niet verbidden.
Eene verkiezingsgeschiedenis met hinder
nissen dus
Uit een brief van een correspondent van
het „N. v. d. D.« uit Atjeh blijkt dat
Toekoe Baid, die zijn straf door zijn eeu
wig draaien meer dan verdiend had, alles
behalve op zijn gemak was toen hij hoorde
dat hij voor zijn leven naar de Molukken
verbauuen was. Hij had niet verwacht dat
de Kompanie zoo streng zou geweest zijn.
Gedurende de maand September kwamen
den Nieuwen Waterweg binnen 574 zee
schepen, metende 468,175 netto reg. ton
in dezelfde maand van het vorige jaar was
het 502 schepen met 389,108 netto reg. ton.
Sedert 1 Januari dezes jaars is het aan
tal schepen, vergeleken met de 9 eerste
maanden van het vorige jaar, vermeerderd
met 482 schepen en 521,932 netto reg. ton-
Door het bestuur der „Vereeniging tot
bevordering van de vakopleiding van hand.
werkslieden in Nederland" zullen binnen
eenige dagen aan de ingezetenen circulaires
toegezonden worden, waarin de middelen
tot bereiking van het doel. dat de veree
niging zich voorstelt, worden omschreven.
Uit de statuten blijkt, dat zij dit doel
tracht te bereiken door het houden van
vergaderingen, tentoonstellingen en wed
strijden het uitgeven van geschriften het
geven van raad of hulp met betrekking tot
vakopleidinghet uitoefenen van het recht
tot petitie het behartigen van de stoffe
lijke en zedelijke belangen van hen, die
zich met het geven van vakopleiding be
lasten. Voor hen, die haar zouden willen
steunen, zij bericht dat het lidmaatschap
bedraagt f 1, terwijl donateurs f 2,50 per
jaar bijdragen.
onhandigen foliant tot de sierlijkste en
kleinste uitgave.
In het midden van het vertrek stond
een breede, massieve tafel zij was bedekt
met kaarten, brochures en tijdschriften, in
wier midden een kostbare globe op een
zwaar voetstuk stond.
Een schrijftafel en enkele stoelen vorm
den het eenige ameublement, en van een
dier stoelen stond graaf Wilhelm op, om
zijne gasten te ontvangen.
Von Bremen stelde den schilder voor
de graaf bood met eenige woorden van
dank hem de hand en bracht hem spoedig
in het paviljoen, met welks versiering hij
Rudolf wilde belasten.
Bij een glas wijn werden de ontwerpen
doorgezien en besproken zij waren slechts
vluchtig geschetst en Rudolf vond er veel
bij, dat den toets der kunstcritiek niet ge
heel kon doorstaan.
Zonder omwegen gaf hij zijn oordeel te
kennen eenige zaken kon hij prijzen,
maar evenals zijne goedkeuring sprak hij
ook openlijk zijn afkeuring uit, en de graaf