Eislman es MisMger. ARBEID ALS KOOPWAAR. rente, ;oon, f Noodhulp de eid. ilct.p. h n (KERK- |ds voorhan- sorteering jichels, Com- No. 96. Maandag 17 Augustus 1896. 348te Jaargang. Bij deze (trant tóoort een liijmpl. Gemeentebestuur. Si l I L I. Si T O intririiinl lijlmilc voor ..it kiipil ui!. v .or vrouwe». i 1 - lij i 9 L-J 10 h delicieus glas verkrijgbaar in In. 102. i s t e 1 o o s de Comfoort. l\GH, Nieuwend. «bekwame KEU- lllijk voor 4 h 6 |n. Hoog loon Vlissingen. u, liefst niet be- Lsehgeld f 95. :handel SMITS, lEROT. iddelburg v v. |vn). 4.50 (alleen op 9.30, II.— 11,45, I.SO, 10.15 415, 5.55, 7.45, 9.15, \eibnarkt Vlissingen 6.53, 8 45, o. 15 7.50, 9.20, 10.20 135. 5.15,7.— 8.35. «dien») 60. 7,—. 7 50, 8.20 10 40. II.—. 11.20 2.20. 2.40. 8.- 3.20 1.40, 7.2(1. 7.45, 8.20 50 7,20. 8.-, 8.30 PO. 50 11.10, 11.30 2.80. 2.50, 8.10 6. 6,10 7,30 VLISSIMSCHE COURANT. B U K K A l Kleine Markt I N°. 167 (Telephoonnummer 10.) Prijs per drie maanden 1Franco per post f 1.15. Afzonderlijke nummers 5 ceut. Men abonneert zich bij alle Boekbandelaren en Postdirecteuren. U1ÏÖÏTÏ8: F. VAN DB VELDE Jr. te Vlissingen PRIJS t»EK AÜVERTENTIËN; Van 1 tot 4 regels 0.40. Elke regel meer 10 cent. Clichés en groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Eenig Agent voor Frankrijk do firma 0). L. DAÏÏHE Co., te ParijB. VcrHchijm iiiu»diii>>, iiondrrdiig en Zntcrd.ig-nvonil. Abonnementen voor België, Duitsohland, Enge land en Frankrijk f 1.65 per drie maanden. HATiONALE MILITIE. Oproeping verlofgangers tot den werlcelijhen dienst. De Burgemeester van Vlissingen, gezien de missive van den Commissaris der Koningin in dit gewest van den '24 April 1896, A no. 1054, 3e afdeeling (Prov. blad no. 30), Roept bij deze op tot den werke lijken dienst de ondervolgende, in deze gemeente wonende verlofgangers der lichting 1892 en 1893: Van het 5e Regiment Infanterie VAN VLIJMEN, Hendrik Johannes, loteling der gem. Rotterdam, lichting 1893. Plaats van opkomst Utrecht. Van het Regiment Grenadiers en Jagers STECHER, Johannes Frederik, loteling der gem. Vlissingen, lichting 1892. Plaats van opkomst 's Gravenhage. GELASTde voormelde verlofgangers te dien einde zich, voorzien van hunne kleeding en voorwerpen van uitrusting, alsmede van hun voor vertrek afgeteekenden verlofpas, vóór des namiddags te 4 uur in bovengemelde plaatsen van opkomst rechtstreeks bij hun korps aan te melden en wei de loteling VAN VLIJMEN, voornoemd op den 2? Augustus 1896 en de loteling STECHER voornoemd op den 4eu September IS90, en ffceft kcuuis dat, voor het geval zij door ziekte of andere redenen buiten staat mochten zijn om op te komen, zij daarvan kunnen doen blijken door, op den dag voor de opkomst bepaald een op on gezegeld papier geschreven en gelegaliseerd geneeskundig getuigschrift van den behandelen- I den geneesheer of een ander bewijs of verklaring ter gemeente-secretarie over te leggen, zullende de zieken die niet op den bepaalden tijd onder j de wapenen komen, te dezer zake niet voor diligent worden gehouden, maar verplicht zijn I zich, na hunne herstelling bij hun korps te vervoegen, teneinde daarbij in den wapenhandel te worden geoefend, wordende zij, voor zooveel noodig, er op gewezen dat, zoo zij in gebreke blijven aan deze oproeping te voldoen, zij vol gens Art. 145 der militiewet, als deserteur zul len worden behandeld. Vlissingen, den 13 Aug. 1896. De Burgemeester voornoemd, TUTEIN NOLTHENIUS. BEKENDMAKING. Vrijwillige oe jening in den wapenhandel. "e Burgemeester van Vlissingen Relet op de circulaire vau den Gencraal-Mnjocr, bevel hebber in d.* li Ie Militaire Afdeeling van den 13eu Jugustus 891). no 1, brengt ter kennis van belanghebbenden 'lat de jongelingen vau 17, 18 en 19 jaar, en inzon derheid de ingeschrevenen voor de Nationale Militie voor Naar liet Duitseh. 19) "En welk vooideel zoinlen wij daarmede behaald hebben? Niets! op den rechten Weg valt bier niets te bereikenwij rnoe- ten tot andere middelen onze toevlucht j!emen. Een intiem vriend van den baron 'ageert eveneens in dit hotel, een zekere 'ioW, dien ik vroeger reeds heb aangetrof- leni en met wien ik iedere nadere kennis- 'nakiug- zou willen vermijden. Ik wil mijn Weerziir tegen hem bedwingen en pools- ""'gte bij hem nemen zulke lieden zijn "I alles iu staatmisschien verleidt hem "e klank van het goud, zijn vriend de lichting 1897. die zich in dt-ze gemeente gedurende den as winter tot 1 Maart 897 vrijwillig en kosteloos in den wapenhandel, voor den dienst der infanterie willen oefenen, zich daartoe met hun verzoek hehooreu te wenden tot den Garnizoens-Commandaat alhier, vóór den 1 Sep tember a s dat dt-ze oefeningen, inzonderheid voor de bovenvermelde ingeschrevenen voor de Nationale Militie, van belang kunnen geacht worden, omdat zij bij eventueels inlij ving in liet volgend jaar - diar.loo - ee i verkorten en zoo-cel gemakkelijker te doorloopen eersten oefeniogs- tijd io de gelederen van het. leger kunnen verkrijgen. Vlissingen ió Augustus i S96. De Barge meester voorn, TUTEIN NOLTHENIUS. ii. Bij de tegenwoordige werkelijke verhou ding tusschendeu werkgever en zijne werk lieden, mag men veilig aannemen, dat de verzekermg der werklieden tegen ziekte, ongevallen en ouderdom, geen plicht van den eersten is, ook zelfs geen zedelijke plicht. Wanneer de wet hem geheel onbe schermd laat tegen een vijandig optreden zijner werklieden, die het in hunne macht hebben, zijne onderneming aan stilstand en ondergang bloot te stellen, dan zou het belachelijk wezen te spreken van zede lijke plichten, die de werkgever zou heb ben om de toekomst zijner arbeiders te waarborgen. Daarbij komt nog ditzoolang niet het behoorlijk geregeld arbeidscontract op groud der wet algemeen zal zijn ingevoerd, zoolang zal bet onmogelijk wezen, met juistheid te zeggen, op welke grondslagen de regeling vau het loon, dat overal ver schillend is, berustof er b. v. op gere kend wordt, dat de werkman in dat loon bet middel kan vinden om zich op beschei den wijze te verzekeren of iets te sparen. In afwachting van de zoo noodige wet telijke voorziening, die wij in onze vorige opstellen bespraken, in afwachting van de meerdere vastheid en duurzaamheid in de onderlinge verhouding, die daarvan het noodzakelijk en gunstig gevolg zal wezeD, moet men de zaak aan den werkman zei ven overlaten eu kan er, het zij nog eens herhaald, van plichten van den werkgever geen sprake wezen. Maar des te meer behoort het dan ook te worden gewaardeerd, wanneer fabrikan ten en andere werkgevers zieken- eu pen sioen-fondsen oprichten eu wouingeu stich ten voor hunne werklieden. Wel verre van daarop te smalen, zooals de beer van Mal sen doet, wel verre van een ongunstig licht te werpen op de redenen, die den werkge verraden." „Aangenomen, dat hij het raadsel kan oplossen bracht de graaf in het midden. „Ik geloof dit te mogen aannemen. Born is de rechterhand van den baron, en deze zal zijn vriend reeds daarom in het geheim hebben ingewijd, om iu geval van nood een getuige te kunnen doen optreden." „Acht. de baron den man dit vertrouwen waardig, dan mogen wij te nauwetnood verwachten, dat Born hem verraden zal," zeide graaf Wilhelm. «Maar wilt gij eene poging doen, en hebt gij daartoe mijn bijstand noodig, beschik dan over mij. Al leen zou het mij zeer aangenaam wezeD, dat het schielijk werd afgehandeld, daar ik nog heden voornemens ben af te reizen, om het dierbaar overschot naar zijn ge boorteplaats te breugen." „Ik zal u vergezellen," antwoordde von Bremen „de plicht, den dooden vriend den laatsten dienst te bewijzen, moet vóór al het andere vervuld worden. Is dit ge schied, dan willeu wij ons de wraak her inneren. ver daartoe nopen, verdienen dergelijke voorbeelden de warmste toejuiching, omdat zij, hoewel zij geheel op zich zelf staan, een beteren toestand van het algemeen voor bereiden. Laat vrij de werkgever daarbij zijn be- ^ng in het oog houdeu, laat vrij zijne han deling bestuurd worden door de zucht om op zijn volk te kunnen rekenen en een vast korps werklieden te vormeu, wij vra gen in gemoede of dit belang dan niet wederkeerig is, en of deze werklieden, die de heer van Malsen fabriekslioorigen en oogendienaars noemt, juist door hun vas tere stelling niet zedelijk hooger staan eu maatschappelijk niet een betere toe komst kunnen verwachten, dan die hedeu- daagsche vlinders die het zijn de eigen woorden van den schrijver wegloopen zoodra een concurrent hooger loon in het vooruitzicht stelt Het belangrijkste deel van het boekje van den schrijver is dat, waarin hij de drie wijzen bespreekt, waarop in den tegeu- woordigen tijd gewerkt wordt en waarop dus de werkman het genot vau zijne krach ten aan den werkgever afstaat. Wij verschillen geheel van den schrijver in zijne wijze van beschouwing van deze zaak. Iu de eerste plaats behandelt hij het werken in daggeld of tegen vast weekloon en schetst daarbij de groote moeielijkbeden, waarmede men in uitgebreide werkplaatsen en fabriekeu in betrekking tot dit stelsel te karnpeu heeft. Men kan daar minder ge makkelijk nagaan of de tijd behoorlijk met werken wordt doorgebracht op de voorge schreven wijze. Men is verplicht bet toe zicht vau opzichters en werkmeesters te baat te nemen, die door schrijver ongeveer op ééue iijn worden gesteld met de blank officieren in de voormalige slavenplantages eene voorstelling die niet van overdrijving is vrij te pleiten. Zooveel is echter zeker, dat de werkman in die groote werkplaatsen en fabrieken tot hard werken wordt aangespoord, terwijl het goed of slecht uitvallen van het werk en de door den werkgever te behalen winst hem koud laten, zoodat van wezenlijken ijver zelden sprake is, ofschoon de patroon daarbij toch bet grootste belang heeft. Ook de andere partij evenwel behoort iets te ge voelen voor deu bloei der onderneming waaraan hij zijne krachten wijdt en die hem en de zijnen het levensonderhoud ver schaft. Om dit belang op te wekken heeft men zijne toevlucht genomen tot het zoo- „Gij zult niets bereiken, mijnheer von Breinen, noch met list noch met geweld," zeide Ida, de schoone oogen vol gloed op hem gericht. «V'ou Felsen is te zeer op zijne hoede, en het zou niets baten, wildet gij u aan zijn baat blootstellen. Laat het aan mij over, licht te brengen iu deze duis ternis ik mag hopeu, dat de gelegenheid daartoe zich wel zal voordoen. Toen mijn vader gisteren den baron uitnoodigde, ons naar Italië te vergezellen, eu deze zijne toestemming gaf, was ik vast besloten, terstond naar huis terug te keerennu echter heb ik het anders overlegd. Ik zal den wil mijns vaders volgen en den baron onophoudelijk gadeslaanik hoop er in te zullen slagen, hem het geheim te ontruk ken, ten minste voor het geval, dat er een bestaat. „Zult gij sterk genoeg zijn, u zoo zeer te beheerschen, dat hem uw waar oogmerk verborgen blijft vroeg Bremen twijfelend. „Wanneer de smart om den geliefden doode en de afschuw voor zijn moordenaar zich van mij mochten meester maken, dan genaamde participatie-stelselmet andere woorden, men laat, bij wijze van bijzondere belooning, den werkman deelen iu de win sten die de zaak afwerpt. Het boekje van den heer van Malsen is er beslist op gericht dit stelsel met alle macht te bestrijden, terwijl het ons wil voorkomen dat het, met verstand toegepast, alle aanbeveling verdient; eu de gronden, welke de schrijver voor zijne meening aan- voert, zijn dan ook ver van overtuigend. Niet zonder verontwaardiging roept de schrijver uit: „behalve bet vermeeude recht van den arbeider op dergelijke bemoeiingen (zooals pensioenfondsen enz.) van de zijde des patroons, bepleit men nog zijn recht op een deel der winstde arbeider is mede ondernemer geworden Ja, op die wijze voorgesteld, zou de zaak inderdaad bedenkelijk wezen doch, de voor stelling is geheel onjuist. Zeker, de arbeider kan nimmer mede ondernemer zijn, in dien zin dat hij zijn kapitaal in de onderneming stort, of aan sprakelijk wordt voor mogelijke verliezen. Eerst dan zou hij werkelijk recht hebben op een deel der winsten, maar dan zou dit recht vanzelf bij contract bedongen zijn. Maar al moge dit waar zijn, daarom be staat er nog geene reden waarom men het zou moeten bestrijden, dat de patroon aan zulke werklieden, die wegens betoonden ijver of andere goede hoedanigheden dit verdienen, eene bijzondere belooning toelegt in den vorm van een deel der winsten, die de onderneming afwerpt. Indien men slechts wij merkten het reeds op het stelsel met verstand toe past dat wil hier zeggen er moet uitslui tend sprake zijn en blijven van belooning; de patroon moet volkomen vrij blijven in de toekenning daarvan en in de bepaling van het deel der winst, dat hij meent te kunnen afstaan hij erkent slechts het ze delijk recht van den arbeider op bijzondere vruchten van den gemeenschappelijk ver richten arbeid zoo deze zich dit door zijn gedrag, door zijne kennis of door zijne bij zondere daden heeft waardig gemaakt. In deze en dergelijke handelingen zien wij juist middelen tot toenadering in den thans heerschenden onnatuurlijken strijd tusschen arbeid en kapitaal, tusschen welke, volgens den schrijver vau het door ons be sproken werkje, nooit vrede kau bestaan. Wij zullen trachten in een volgend ar tikel zijne beweringen nog nader te weer leggen. zal ik mij in de eenzaamheid terugtrekken, om nieuwe krachten te verzamelen," ant woordde de barones met sombere kalmte. „Ik zal mijn doel steeds voor oogen heb ben eu niet rusten, voor het bereikt is. Dan eerst zult gij tijding van mij ontvan gen, en dan vertrouw ik er op, dat gij uw woord inlossen en uw vriend en broeder wreken zult. En nu vaarwel, heereu wij vertrekken reeds dezen namiddag er blijft ons dus geen tijd tot verdere beraadslaging, die op dit oogeublik toch tot geen uitslag zou leiden." Vuu Bremen hield hare hand gedurende eenige seconden in de zijne vol hartelijke deelneming en bewondering staarde hij in haar bleek gelaat. „Ik begrijp den geheelen omvang van het door u te brengen offer," sprak hij be wogen «moge de hemel u moed en kracht verleenen, deze moeilijke taak tot een goed einde te brengen. Iu onze woonplaats wil len wij uwe tijdingen verbeiden, en op het eerste teeken spoeden wij ons tot u, om a ter zijde te staan. Vaarwel

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1896 | | pagina 1