iielmu n Misdadiger.
w
No. 91.
Woensdag 5 Augustus 1896.
34ste Jaargang.
V K I I L I U T O
VLISSINGSCHE COURANT.
B U R E A 1:
Kleine Markt I N°. 187. (Telephoonnummer 10.)
Prijs per drie uiaanden 1Franco per po -t 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich hij
alle Boekhandelaren en Postdirecteuren.
UITGEVER:
F VAN DE VELDE Jr. te Vlissingen.
PRIJS DEK ADV ERTENTIËNVan 1 tot 4 regels
/0.4U. Elke regel meer 10 cent. Clichés en groot.e
letters worden naar plaatsruimte berekend.
Benig Agent voor Frankrijk de flrma O. L. DAUBE ........1 Abonnementen voor België, Duitsobland, Enge
Co., te Parijs. Vcr»cliljn« IlloMdiig-, ix.nrfrrdng en Ziitcrdag-nvonilland en j.rankrijk r l gs per drie maarlden-
Verslag over den toestand der gemeente
Vlissingen over liet jaar 1895, door
B. en W. uitgebracht aan
den Gemeenteraad.
(Slot).
Aangaande de Burger-Avondschool wordt
gemeld dat het onderwijs in de 2e helft
san den cursus 1894/95 werd voortgezet
met 95 leerlingen, van welke 51 tot de le
en 44 tot de 2e klasse behoorden. Bij bet
einde van den cursusbedroeg het aantal leer
lingen der le klasse 47, en 38 der 2e klasse,
slzoo te samen 85 leerlingen. Van deze
laatstee namen 76 leerlingen deel aan het
examen, dat medio April in tegenwoordig
lieid der commissie van toezicht werd af
genomen, en wel 42 van de le en 34 van
de 2e klasse. Tengevolge van voldoend
afgelegd examen kouden 16 leerlingen
rau de le in de 2e kl. worden overge
plaatst.
Hij de mondeling en schriftelijk afgeno
men examens bleek voldoende dat de les
sen in de verschillende vakken goed waren
gevolgd en daarin goede vorderingen wa
ren gemaakt. Dit bleek inzonderheid bij
de tentoonstelling van. afgewerkte teekenin-
geu bii het hand- en rechtlijnig teekenen,
waaraan van verschillende zijden een zeer
gunstig oordeel ten deel -hel, en uit den
«Igeineenen bijval, die zij hij liet publiek
Kond
Een aantal prijzen werden aan de leer
lingen der verschillende klassen uitgereikt.
Ingeschreven werden voor den cursus
1895/96 170 leerlingen, zijnde 76 oud- en
M nieuwe leerlingen. Pe cursus werd na
ifwijzing van sommige leerlingen, die geen
voldoend examen aflegden, met 112 be
gonnen.
Over het geheel werden de lessen trouw
krocht. Geroemd worden de toewijding en
ijver bij het volvoeren hunner taak van al
de leeraren en adsistent-leeraren
Het kapitaal der Zeemans- en Visschers-
leurs was den 31 December 1895 geklom
men tot eene waarde van 226,917,57 en
sedert 31 Dec 1894 met 1014.68" ver
meerderd liet ledental vermeerderde met
en bedroeg op Januari 1896 honderd.
Door 105 deelnemers werd contributie be
taald voor eene som van 3405,36 aan
inleg werd ontvangen ƒ565,20. Gedureude
liet jaar 1895 werd aan pensioenen uitge
keerd een bedrag van ƒ8862,525 d. i.
11575,51° meer dan in het daaraan voor
afgaande jaar.
He beschikbare gelden werden belegd in
inschrijvingen op het Grootboek der 37s
Naar het Duitseh.
14)
»Ik moet duizendmaal verschooning vra-
fen, dat ik het gewaagd heb, u met dit
'erzoek lastig te vallen, mijnheer."
„Tot uw dienst." viel bij haar in de
'e<le, „ik gevoel mij buitengewoon vereerd
foor uw wenscli en dank er u van gan-
scher harte voor, dat gij mij uwe vriend
schap en uw vertrouwen hebt waardig ge
keurd
Zijn blik zweefde daarbij over het ge-
hcht van Bella, die hem een stoel aanbood,
'"erna hij onder eene buiging plaats nam.
'Uw kamermeisje sprak van eene eru-
pet, N. VV. S Beschikbaar, nog niet belegd
kapitaal werd in de Spaarbank gedeponeerd
Met bet oog op de voortdurende toene
ming der nitkeeriogen, die thans tot een
bedrag van 8862,52" gestegen zijn, is
wijziging der Statuten gebleken noodig te
zijn. Daartoe is een wetenschappelijk advies
bij een deskundige gevraagd en door dezen
gegeven en zijn op grónd daarvan wijzi
gingen aan den Gemeenteraad voorgedragen,
waaromtrent deze weldra zal beslissen,
waardoor, indien die worden vastgesteld,
bet Fonds op hechter grondslag zal ge
vestigd zijn.
irnigen
waard
d.LtjjL
camenHjr
inderei^»
B i n c- n 1 a n <1.
Her-examens.
Onder dit opschrift wijdt de beer J. F.
Niermeyer, leeraar aan het gymnasium te
Rotterdam, in het Arnsterdamsch Weekblad
eenige beschouwingen over een onderwerp,
dat reeds lang de aaudacht van sommigen
trok en een groudig onderzoek wel wai
is. Het volgende strekt als bewijs d
schrijver zijn onderwerp goed bel
heeft. Hij zegt o a. het volgende
Weet ge, wat dat is, lezers, een her-examenj
Als gij dat niet weet, hebt gij geen kinderen^
geen kennissen met kinderen en geen verstand
van bet onderwijs. Ge zijt er dan door al dat
gemis althans voor gespaard, u gestooten te
hebben aan den allecverderfelijksten, aller-
kwaadaardigsten uitwas aan den boom der
kennis, die een boom is met vele kwade uit
wassen, krom gegroeide takken en naar het
snoeimes verlangende twijgen.
Dat inderdaad onder de vele zonden van ons
onderwijs die van het herexamen de grootste is
dat wij de schuld, die we op ons nageslacht,
door bet te martelen en af te beulen te erger
omdat het zelf menigmaal niet weet, dat het
gemarteld en afgebeuld wordt en zich dus niet
verzetten kan enorm vergrooten door de
uitvinding van het herexamen, is een overtuiging,
die ik den lezer der volgende regelen hoop bij
te brengen.
De schrijver geeft daarna een schets van het
onderwijs, dat z. i. veel te veel van de werk
kracht der jeugd eischt en bovendien vaak zeer
ondoelmatig is ingedeeld, waarover bij o. a
schrijft
»De wetgever, die daar (d- i. voor de gym-
nasiën) het aantal lesuren op hoogstens 28
vaststelde, zal weinig vermoed hebben, dat men
met dat cijfer dagen van zes uren bereiken zou,
door invoering van de gymnastiekeen in
voering, zoo onhygiënisch en onpaedagogiach
mogelijk. Er zijn gymnastieklessen, waarvan de
jongens zoo bek-aï in de klas teruglreeren, dat
ze tot hersenarbeid voor driekwart ongeschikt
zijn. Of met die ongeschiktheid rekening ge
houden wordt, hangt af van den persoon des
stige en dringende aangelegenheid, waarin
gij mijn raad en bijstand wenscht," ver
volgde hij, „beschik geheel over mij ik
acht mij gelukkig, u mijne diensten te mo
gen aanbieden."
Een verachtelijke trek teekeude zich op
Bella's lippen mevrouw Blote echter was
verrukt over de bereidwilligheid van den
beleefden heer, van wien zij thans de
grootst mogelijke ondersteuning verwachtte.
Zij vertelde hem den diefstal en voorna
melijk haar onderhoud met den eigenaar
van het hotel. Hij hoorde haar aandachtig
aan en viel haar ook geen oogenblik in de
rede.
Pe blik op den grond gevestigd, schudde
hij van tijd tot tijd het hoofd, alsof hij
zeggen wilde, dat hij dit alles niet begreep.
Toen zij zweeg, streek hij langzaam met
de hand over zijne oogeu, als iemand die,
uit een droom ontwakende, zijne gedach
ten tracht te verzamelen en den droom
vast wil houden.
Dat is voorzeker een groot verlies,"
zeide hij, „en wanneer de hotelhouder be
opvolgenden leeraarsdikwijls wordt er geen
rekening mee gehouden. En ook al is de ver
moeienis niet zoo sterk, de moderne pbysiologie
beeft aangetoond, dat men op geen slechter
wijze kan trachten, hersenarbeid te compenseeren,
dan door onmiddellijk daarvoor of daarna spier
arbeid te later, verrichten. De gymnastiek bui
ten den rooster is dus een onafwijsbare eiseh.
Een andere eisch per lesindeeling is, dat de
meest vermoeiende uren des morgens gegeven
worden. Er mogen vele rectoren en directeu
ren zijn, die daarop bij de samenstelling van
den rooster letten, er zijn er ook, bij wie de
rooster alleen wordt ingericht ten bate en onder
de pressie van de leeraren, bijv. om een zoo
groot mogelijk aantal »vrije middagen", mach
tig te worden, een alleszins begrijpelijk streven,
dat echter met eenige moeite ook zonder ver-
waarloozing van genoemden plicht kan worden
bereikt."
Na vervolgens op andere bezwaren te hebben
gewezen, schrijft de heer N. ten slotte
„Nergens is bepaald, dat het overgangs-exa-
men voor een of meer vakken verlengd mag
worden tot het einde van het nieuwe schooljaar.
Het is duidelijk, dat de wetgever gewenscht
heeft, voor den aanvang der vacantie alle schóól-
zaken afgelooper. te zien. Zoo wordt dus door
het herexamen tegen den geest der wet gezon
digd. Nu eens geschiedt het als straf een jon
gen heeft voor een vak aan het werken den
brui gegeven, naar het heet wat schijnt na
tuurlijker dan hem dit in de vacantie te laten
inhalen Bij een ander waren de vorderingen
onvoldoende, zonder dat van onwil sprake is
u kan men toch niet anders doen dan hem dit
in de vacantie te laten bijwerken Het schijnt
alles zoo eenvoudig en het is zoo verwerpelijk.
Verwerpelijk, omdat het de spanning bestendigt,
die in de vacantie behoort te zijn weggenomen
van iederen leerling. Laat een dikke, gezonde
jongen, die lui geweest is, ia den vacantietijd
nog wat werken voor een of ander vak als ge
dat per se wilt maar laat niemand, ook hem
niet, in de onzekerheid of hij wel zal overgaan,
leg geen kind de taak op, in enkele weken in
te halen wat het ineen jaar is te kort geschoten.
„Voor iederen onbevooroordeelde moet, dunkt
mij, de onafwijsbaarheid van dien eisch in 't oog
springen schaf de her-examens af. Het zij
vergund, daartoe een beroep te doen op den
minister van Biunenlandsche Zaken. Slechts
zijn handteekening is noodig, niet eens die der
Koningin. Een ministrieele decisie kan ver
klaren dat door her-examens te houden in strijd
met letter en geest der wetten en besluiten
wordt gehandeld op scholen, dieniet onder die
wetten en besluiten vallen, zal zulk een aan
schrijving hare werking evenmin kunnen missen.
„Er moet nog veel, zeer veel aan ons onder
wijs verbeterd worden. Niet altijd zal het mo
gelijk blijken, een uitwas zoo gemakkelijk te
snijden als deze Wetswijzigingen en koninklijke
besluiten zullen er aan te pas moeten komen.
Maar hier is een zaak, die buiten beide om kan
gaan, en moet gaan, omdat zij spoed vereischt.
Moge de minister hare urgentie inzien. Hij zal
weert, dat een zijner gasten den diefstal
moet hebben bedreven, dan moet ik tegen
wil en dank deze bewering logenstraffen
Herinnert gij u, den een of anderen gast
uw cassette te hebben getoond of hem
omtrent den inhoud mededeelingen gedaan
te hebben
„De hemel beware mij!" antwoordde de
schoone vrouw. „Wat bad mij daartoe
aanleiding kunnen geven
„Dus kon slechts het dienstdoend perso
neel weten, dat gij deze groote som in uw
bezit hadt
„Ook dit laat zich niet aannemen, daar
ik de schuiflade, waarin het kistje stond,
voortdurend gesloten hield."
„Bah! deze fabrieksmeubelen verleenen
geheel geen waarborg tegen de nieuws -
gierigheid :met een enkelen sleutel kan men
alle sloten openen, en dat al de kellners
en kamermeisjes dit weten, zult gij niet
betwijfelen.
„Lk geloof dit gaarne, maar welken
raad geeft gij mij? „Wat moet ik doen?"
«Eisch van den hotelhouder volledige
zich dan de eer hebben verworven, een eerste
schrede gezet te hebben op den weg, die leiden
moet tot verlichting van den overgrooten last,
dien wij ons nageslacht opleggen."
De heer Th. M. Ketelaar heeft in de
Volkstem het volgende geschreven over de
ook door ons medegedeelde verklaring van
leedwezen, door den heer Den Martog aan
aan de heeren Baert en Van Doorne afge
legd over het gebeurde op het Leidsche
Plein te Amsterdam
We zien hetaan deze verklaring ontbreekt
niets. Den Hartog heeft nu gedaan wat hem
van alle kanten reeds zoo herhaaldelijk gevraagd
is. Wij weten 't velen zullen zeggen waarom
dat niet eer gedaan Maar inderdaad, dat is
gemakkelijk te vragen voor iemand die niet in
Den Hartog's plaats ia.
Zooals hij reeds in den aanhef van z'n ver
klaring zegt, had hij sinds geruimen tijd het
verkeerde van z'n daad ingezien en had hij het
plan om na de raadzitting daarvan blijk te
ge7en. Waarom na de raadzitting Omdat Den
Hartog van oordeel was, dat men anders zou
denken, dat hij alleen uit vrees voor ontslag
zijn verontschuldigingen aanbood. Dat is de
eenige reden waarom we niet reeds eer'n derge
lijke verklaring van hem in 't openbaar gelezen
hebben. En dat hij, door die vrees gedreven,
niet dadelijk wou doen wat hij nu deed, toont
volgens ons karakter.
Verheugd zijn we, dat hij deze vrees nu
overwonnen heeft. We weten, dat hij meent wat
hij geschreven heeft. Welnu, mogen 3. en W.
io deze verklaring dan aanleiding vinden, om
het voorstel tot ontslag in te trekken I Ieder
begaat wel eens 'n verkeerde, velen wel eens 'n
zeer verkeerde handeling tegenover anderen,
maar wie openlijk erkent ongelijk gehad te heb
ben met zoo te doen, wordt toch steeds weer
geacht, daardoor vergiffenis verkregen te hebben.
Mogen B. en W. dan ook in gelijken geest han
delen en we durven zeggen, dat zij nooit berouw
zullen hebben, 'n onderwijzer voor de gemeente
te hebben behouden van wiens onderwijs steeds
met lof wordt gesproken, 'n onderwijzer van
wien de ouders zijner leerlingen betuigd hebben,
hem gaarne gehandhaafd te zien.
De redactie van de Volkstem zegt dat
zij in de waardeering van den heer Den
Hartog's daad,het niet geheel eens met den
heer Ketelaar en gaat aldus voort
De erkenning, dat de heer Den Hartog de
heeren Baert en v. .Doorne onrecht had aange
daan, was reeds door hem gegeven de vraag
is ook thans nog acht de heer Den Hartog
een behandeling, in strijd »met de wetten van
fatsoen en wellevendheid", al of niet geoorloofd
tegenover menschen die hem dwarsboomen in
zijn plannen Hierover verkeert men in onze
kerheid
Daarom had, dunkt ons, de heer Den Hartog
niet of niet alleen een verontschuldiging moeten
aanbieden aan de beide onderwijzers, in de be-
schadevergoeding."
„Hij beweert, dat ik bet recht daartoe
niet heb, en het valt nog zeer te betwijfe
len, of ik het proces tegen hem zou win
nen. Volgens mijne meeniug moest de po
litie er onverwijld mêe in kennis gesteld
worden
„Daardoor zoudt gij weinig of in 't ge
heel niets bereiken," viel Born haar ijlings
in de rede„ook is het niet hare zaak,
maar die van den hoteleigenaar, den dief
op het spoor te komen."
„Ik herhaal, dat deze dief onder het
dienstdoend personeel moet gezocht wor
den wanneer gij het wenscht, zal ik den
waard daarop opmerkzaam maken en een
ernstig woord met hem spreken."
Mevrouw Biöte maakte een afwijzend
gebaar, maar zij had nog geen tijd gevon
den, een antwoord te geven, toen na een
zacht kloppen de hotelhouder binnentrad,
vergezeld door een als burger gekleed heer.
De waard stelde zijn begeleider als een
politiebeambte voor, en drukte de hoop
uit, dat deze heer er in slagen zou, deu