Edelman en Misdadiger.
No. 88.
Woensdag 29 Jnli 1890.
348te Jaargang.
m
F F I) I L L F I O
B 11 ii e n I a n d.
VLISSINfiSCHE COURANT.
BUOAl,:
Kleine Markt I N°. 187. (Telephoonnummer 10.)
['rijs per drie maanden 1.Franco per post 1.1a.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich hij
alle Boekhandelaren en Postdirecteuren.
,v//
U 1 T G E V E K
F. VAN DE VELDE Jr. te Vlissingen
PRIJS OER ADV ERTENTIËN Van 1 tot. 4 regeh
/0.40. Elke regel meer 10 cent. Clichés en groote
letters worden naar plaatsruimte berekend.
Benig Agent voor Frankrijk de firma O. I. DAUFfB
Co., te Parijs.
VfpHchljml illnadag.. annderil»; en Zaicrdn.-.iïonil.
Abonnementen voor België, Duitsohland, Bnge
land en Frankrijk f 1.05 per drie maanden.
Verslag over den toestand der gemeente
Vlissingen over het jaar 1895, door
B. en W. uitgebracht aan
den Gemeenteraad.
Vervolif).
Aan bet verslag van de Gezondheids
commissie, die bestond uit de volgende
heeren J. van der Beke Callenfels, genees
kundige, C. A. Duyvis, idem, J. P. Vermaas,
idem, A. J. van Ockenburg, apotheker, J.
I!. Harte, bouwkundige, H. J. Gander-
heijden, idem, F. II. van Breen, idem, A.
A. A Gewin, gemeenteraadslid, outlee-
nen wij bet volgende
Te Vlissingen ontwaart men, evenals el
ders, een streven om verbeteringen aan te
brengen in woonhuizen en straten, en het
uiterlijk van winkels te verfraaien kortom,
een werken en streven, dat aan de stad
een geheel ander uiterlijk heeft gegeven,
dan ettelijke jaren geleden. Pogingen tot
verfraaiing van den omtrek ziju ook niet
achtergebleven, zoodat men spoedig van
Vlissingen zal kunnen zeggen dat men
daar niet alleen van een inderdaad schoon
zeegezicht geniet, maar ook van een schoon
landgezicht. Wel stuit men hier en daar
nog op onaanzienlijke gebouwen, op per-
ceelen, die blijken dragen van ver waar -
loozing, van die krotten, die, zoo men de
eigenaars wil gelooven, alleen nog maar
dienen tot pakhuizen', doch deze vlekken
op de anders nette teekeuing worden
successievelijk uitgewischt, alras opgeruimd.
De gezondheidscommissie moest dit jaar
ook weder adviseeren tot het opruimen van
een perceel en het wegnemen van sommige
misstanden bij andere perceelen.
Ten opzichte van de scholen heeft de
commissie veel verbetering ontdekt. Was
liet vroeger in sommige lokalen nauwelijks
uit te houden, thans is dit ten goede ver
anderd, en nog worden wel enkele aan
hoofdziekte lijdende kinderen aangetroffen,
maar dit is uitzondering en een enkele
uitgezonderd zijn allen onder behandeling.
De commissie zon het ook weuschelijk
achten dat de bijzondere scholen aan een
serieuse inspectie werden onderworpeu. tiet
zegt dit met deze woorden
Evenals in de schaduw van hooge muren
en oude dompige gebouwen, giftige schim
melplanten eenen voor hunnen groei gun-
stigenbodem vinden,zookuuneulichtschuwe,
met ontwikkeling en wetenschappelijken
vooruitgang strijdende denkbeelden eene
noodlottige toepassing vinden, diihr waar
liet licht der openbaarheid niet schijnt
evenals op de openbare scholen.
Naar het Duitseh.
11)
«Heb ik den portier den sleutel mijner
hamer ter hand gesteld, dan moet mij de
heer des huizes ook borg blijven voor
alles, wat zich in deze kamer bevindt
hat is mijne meening, en ik kan niet ge-
koven, dat de rechter de juistheid Diet
«kennen zal. Let opwordt de zaak
'achtbaar, dan zal men ten slotte beweren,
'lat ik geheel niet in het bezit hen ge
weest van eene zoo groote som.«
vDat ware afschuwelijk
//Maar niettemin waarschijnlijk, en juist
wil ik mijnheer von Felsen om
Op verschillende punten der gemeente
laat de toestand der riolen te wenscheu
over door het verspreiden van stank, maar,
zegt de commissie, een in elk opzicht vol
doend riolenstelsel is in de gegeven om
standigheden riiet uitvoerbaar, daar de
kosten de fÏDancieele draagkracht der ge
meente overschrijden. Besloten werd een
voor de omwoners zeer hinderlijke mestvaalt
in den Koudeuhoek zoo spoedig mogelijk te
doen opruimen. Bij een onderzoek naar den
toestand van drinkwater in de Kolveniers-
straat, werd bevonden dat het verontreinigd
was door den rook uit de hooge schoor
steeuen der M>j He Schelde". De commissie
zegt dat dit water niet bepaald nadeelig is voor
de gezondheid, maar toch opgehouden heeft
een smakelijke, verfrisscheude, in alle dee-
len heilzame drank te zijn, waarom zij de
aandacht op dit mengsel heeft gevestigd.
De toepassing van de gezondheidsleer
vond in de gemeente steeds ruimere toe -
passing er werd ijverig gestreefd om aan
de eischen der volksgezondheid zooveel
mogelijk tevoldoen.Ziekenzorg en armenzorg
namen eene steeds breedere plaats in, en
met onbekrompen hand werd door het
stadsbestuur alles aangewend wat dienen
kou om datgene te bestrijden wat, uit een
sanitair oogpunt beschouwd, uadeelig kon
geacht worden. Veel is in dit opzicht tot
bevordering der volksgezondheid tot stand
gebracht. In den loop van dit jaar kwam
ook tot stand de badinrichting aan den
Badhuisweg, waaraan al datgene is ver
bonden, wat wetenschap en ervaring voor
de gezondheid van den mensch heilzaam
hebben doen bevinden
Vervolgens behandelt de commissie de
vraag of het wonen op zuik een drassig
terrein, als Vlissingen is gebouwd, en in
zulk een vochtig klimaat als het Zeeuwsche
kusten klimaat niet ongezond is, waarbij nog
kau gevoegd worden dat, bij eb, de havens
en kanalen droog loopen en een alleron
aangenaamste lucht ontstaat van stoffen,
die in riolen tot ontbinding zijn overgegaan
en op den bodem der drooggeloopen water
leidingen liggen te rotten. Aan den be
zorgden hygiënist die deze vraag doet, kan
geantwoord worden, dat het in Vlissingen
bijna altijd waait en dat de dampkring
genoegzaam gezuiverd wordt door de zee
winden. Als men nagaat dat vele menschen
in Vlissingen een hoogen leeftijd bereiken,
dat besmettelijke ziekten meestal een spo
radisch karakter vertoouen en dat de be
volkiug, (vergeleken met die van andere
plaatsen) er opvallend frisch en gezond
uitziet, is er grond voor de bewering van
raad en bijstand in deze aangelegenheid
vragen
„Den baron vroeg Bella met misprij
zend hoofdschudden „Ik zou dat maar
niet doen, mama de baron kon uw ver
zoek verkeer/1 uitleggen
«Daarvan kan immers geen sprake zijn
viel hare moeder haar haastig in de re/le,
«de baron zal mijn verzoek billijken en
mij zijn raad niet weigeren.*'
Zij drukte op den schelknop, en eenige
minuten later bevond Lina zich op weg
naar de kamer des barons.
In het oogenblik, dat zij binnentrad,
reed de hotel omnibus voorde baron
stond aan het open venster en staarde
aandachtig naar de uitstappende gasten,
terwijl koetsier en conducteur de bagage
aflaadden.
Een blijde glimlach gleed over zijn aan
gezichtin den statigen, corpulenten heer,
die nu uitsteeg, had hij vrijheer von
Steinfels herkend. Eene jonge, slanke dame
volgde hem zij waren dus vroeger aan
gekomen, dan de baron gedacht had.
sommigen dat Vlissingen integendeel eene
gezonde plaats is.
Wordt vervolgd
De schrijver in de «Limb. Koerier»,
blijft bij zijn gevoelen dat het Maunlicber
geweer een gebrekkig geweer is, en be
roept zich daarbij op de ondervinding, bij
het gebruik opgedaan. Verder verklaart
hij beslist dat verscheiden geweren zijn
defect geraakt en op last van den minister
iugeleverd.
In de Telegraaf is door G. N weder partij
getrokken voor het Maunlicber geweer. De
schrijver komt allereerst op tegen de be
wering dat in zake de invoering van dat
geweer eene overijlde beslissing genomen
is. De proeven, zegt hij o a., begonnen
in 1890 en eerst in 1896 werd de in
voering begonnen. Van eene overijlde
beslissing is dus geen sprake. In Frank
rijk is men, na herhaalde pogingen om
het Lebel-geweer op de hoogte van zijn
tijd te brengen, overgegaan met proeveu
van ons 6-5 mM. Maunlicber geweer;
in Duitschland is men zeer te vreden over
dit geweer, en had men alleen gaarne een
kleiner kaliber van hetzelfde systeem. Ver
der worden door G N., die ons toekomt
ook een werkelijk deskundige te ziju, de
in de L. K. genoemde gebrekeu van het
g. weer in quaestie onderzocht en te licht
bevonden.
Waar echter zoo drie deskundigen, of
die althans zich het air daarvan geven, op
het punt in quaestie zulk een groot verschil
van gevoelen aan den dag leggen, begint
het den leek natuurlijk te schemeren en zou
het niet ondienstig zijn als het noodige licht
van otlicieele zijde ontstoken werd.
Over de examenmanie van onzen tijd, die
van onze kinderen oude mannetjes en trek-
kasplanten maakt en ze dwingt tot eene in
spanning verre boven hun leeftijd, is reeds
meermalen geklaagd, zonder dat het iets
baatte. In het Handelsblad komt een
schrijver op tegen de toelatings-examens
voor H-B. eu Gymnasium, die zoo weinig
bewijzen. De schrijver zegt dat het werk
gedurende een geheel jaar beter uitwijst
of de leerling een luiaard en stoffel is.
Men late, raadt hij aan, de onderwijzers
zeiven er verantwoordelijk voor of de
leerling rijp is, en de Staat stelle in den on
derwijzer vertrouwen Hij acht het examen-
gepomp bij zoo jonge kinderen een groot
kwaad en doet een beroep op ouders, leer-
Hij wendde zich haastig om en nam
zijn hoed, om hen te ontvangen en in de
gereserveerde kamers te geleiden, en nu
eerst bemerkte hij de kamenier, die aan
de deur stond.
«Wat wenscht gij?" vroeg hij.
«Mevrouw Blote verzoekt u haar met
een bezoek te willen vereeren mevrouw
wenscht in eene ernstige en dringende
aangelegenheid uwen raad."
«En wat betreft deze aangelegenheid
„Mevrouw zal het u zelve zeggen,
„Het spijt mij," zeide de baron, „oogen-
blikkelijk heb ik geen tijdzooeveu is
eene familie aangekomen, waarmede ik
bevriend ben. Naar ik boop, zal uwe mees
teres tot morgen kunnen wachten, wan
neer ik geheel tot hare beschikking ben.
„Mevrouw heeft nog heden behoefte aan
een vriend, die met raad en daad haar
kan bijstaan."
„Is de zaak zoo spoedeischeud vroeg
de baron eenigszins spottend.
«Mevrouw Blote rekent er stellig op,
dat gij haar verzoek niet zult afwijzen,
meesters en wetgevers, die kinderen lief
hebbeu, om ons land zooveel mogelijk te
ont-Chineezen eu den onderwijzer en op
voeders de bovenhand van den examinator
te geven Dat de ouders zeiven medewerken
tot dien treurigen toestand, wordt bewezen
uit het feit, dat men het in den Haag ziet
gebeuren dat een knaap, voor wien een
jaar langer verblijf op de lagere school
waarlijk geen weelde zou zijn, in een kort
bestek, dag in dag uit, achtereenvolgens
examen doet voor 1°. Het Haagsche
Gymnasium. 2° De H. B. S. met vijfjarigen
cursus. 3° De II. B S. met driejarigen cursus.
4° liet Delftsche gymnasium, alleen onder
het motto „men kan niet weten hoe een
stuivertje rolleu kan," of„lukt het een
niet, dan lukt het andere misschien." Ge
vraagd wordt daarbij niet of de zoou
eenigeu aanleg bezit voor de studie van
eenige wetenschap of ziin lichaam er voor
geschikt is om reeds op 12 jarigen leeftijd
des noods „Spoorstudent" te worden te
Delft; naar dat alles wordt niet gevraagd,
men hoopt slechts dat hij er in slaagt de
lagere school te verlaten. En aan de ver
vulling van dezen wensch wordt zijn gan-
sche toekomst ondergeschikt gemaakt.
Wij vreezen echter dat de stem van den
schrijver ook weder die van een roepende
in de woestijn zal zijn Wel zullen waar
schijnlijk vele ouders wat de schrijver in
't midden bracht, beamen, maar, door den
stroom des tijds medegesleept, het bij eene
verzuchting laten. Eu tooh is herstel van het
reeds veel te uitgebreide kwaad slechts dan
te verwachten als de ouders zeiven de
handen ineenslaan om aan dien misstand
een einde te maken en dus aan de jeugd
een leven, beter geschikt voor hun leeftijd,
te verschaffen.
De N. R. Cl. ontving gisteren het vol
gende bericht uit Atjeh
Drie bataljons zijn naar Tjot Madé ver
trokken tot het oprichten eeuer versterking.
Een officieel bericht van denzelfden
datum, door ons aan ons bureau medege
deeld, luidde.
Eergisteren verkenning in de 26 Moekims.
Bevolking rustig aan den veldarbeid. Op
den terugweg bij Tjot Mantjang door kleine
benden beschoten. Gewond acht militairen
beneden den rang van officier. Bij het ge
vecht op 20 dezer, waaraan de pretendent-
sultan deelnam, verloor de vijand 21 ge
sneuvelden en 11 gewonden.
Volgens een particulier schrijven uit
Iiota Radja aan het Bat. N. blad ziet het
in Atjeh niet bepaald gunstig uit, in poli-
antwoordde het meisje „gij kunt wêl be
grijpen, dat alleen dringende omstandig
heden haar tot dit verzoek genoopt hebben."
«Zooveel te meer leed doet het mij, dat
ik voor het oogenblik aan de mij zeer ver-
eerende roepstem geen gehoor kangeven,«
zeide de baron met klimmend ongeduld.
«Wanneer mevrouw slechts raad noodig
heeft, dan zal mijnheer von Bom, dien zij
immers ook kent, zeker met genoegen
zich ter harer beschikking stellen morgen
in den voormiddag zal ik de eer hebben,
haar mijne opwachting te maken zooals
gezegd, voor 't oogenblik is het mij ten
eenenmale onmogelijk."
Hij opende de deur en droDg het meisje
naar buiten, en mevrouw Blote noemde
den baron, toen zij zijn antwoord vernam,
een onridderlijken man, die niet van goede
manieren wist. Zij was in dit oogenblik
niet ongenegen, zich met de meening harer
dochter te vereenigen en baron von Felsen
voor een avonturier te houden, maar de
drift waarin zij zich bevond, veroorloofde
haar niet er lang over na te denken.