IS ^ertentiën d GIT- KNOO- OPEN VEIE No 45. Woensdag 15 April 1896. 34ste Jaargang. richten IJ. .DEN IIST. Binnenland. 1 li IJ 1 I, i. li '1' O V ChOTfilLOE. elsche brik „PrJ n eene lading j| met bestemn ace" kapitein iden, bestemd q. pitch, is hier hebbende op grond gezeten. raaf. fficieel wordt irkeuning, giste, nlcoenjit, sneuvel n werden gewoi eid en negen mi lOTERIi. en hooger lasse 4e trekking ijke soortm EE van MM IS SE ej it, en ge doe verigen JONGEN p maandelijkscln lorgstelling, tegei voorwaarden. hunne brieven nreau dezer Court AA1VSCHE ingen. VIJt leren, Ver orden tegen Men zegt wel eens dat eene gezonde ziel dechts in een gezond lichaam kan wonen. Men kan die uitspraak uitbreiden en zeg den dat ook een menscli slechts gezond Jan zijn in eene woning, die aan de eischen der gezondheid in alleopzichten beantwoordt, vooral als de omstandigheden hem tot een huiszittend leven dwingen. Hoe is het daarmede in ons land ge schapen? Misschien beter dan in vele an dere lauden, waar de woningen nog onge- zonder gemaakt worden door de vuilheid der bewoners, maar toch zeker niet zoo dat in gemoede kan verklaard worden, dat |,et volk iu het rijke Nederland zoo goed gehuisvest is, dat iu dit opzicht geen reden int klagen is en Nederland als voorbeeld zou kunnen worden gesteld. De vele krot ten, alias woonhuizen, spreken van geheel iets anders, zij getuigen dat in Nederland de quaestie van goede woningen bij velen nog niet de noodige belangstelling ontmoet en winzucht de oogen doet sluiten voor liet recht, dat elk mensch heeft om zijn levensdagen in een gezonde woning door te brengen. In eer, belangrijk rapport door de «Maatschappij tot Nut van 't Algemeen" uitgebracht, dat het vraagstuk der volks huisvesting behandelt, wordt op dit ver schijnsel de aandacht gevestigd. Maar wordt in gezegden wie kan het outkennendat bijna overal in ons land, ten platte lande, zoowel als in de steden, onbevredigende toestanden ten aanzien der volkshuisvesting aangetroffen worden en dat in de bestaan de behoefte niet genoegzaam door aan bouw van goedkoope, gezonde woningen voorzien wordt. Be bemoeiingen van bijzon- dete personen en vereenigingen, van ge meente en staat tot verbetering van dezen toestand moeten zich derhalve zooveel mogelijk gelijktijdig in twee richtingen bewegenafbraak en herbouw der oude buurten en aanbouw van nieuwe woningen op vrij terrein. Onder de bestaande wet geving kan door bijzondere personen en vereenigingen reeds veel goeds tot stand gebracht worden, zonder dat hun optreden hun offers behoeft te kosten. De overheid, het ligt op haar weg, kan volgens het verslag die pogingen van par ticulieren bevorderen door het verschaften van bouwterrein, het toestaan van weinig drukkende voorwaarden ten aanzien van stratenaanleg, rioleering en het verleenen ®an geldelijke» steun in den vorm van subsidie, rentewaaiborg of verstrekking van kapitaal tegen matige rente. Ook de ge meentebesturen kunnen iu dezen geest werkzaam zijn door goede verordeningen op het bouwen en het bewonen, alsmede door voorschriften omtrent onbewoonbaar verklaring, een en ander krachtig te hand haven door een goed ingericht bouwkundig en sanitair toezicht. Voor een afdoende verbetering der woningtoestanden is echter eene wettelijke regeling noodig, die in groote trekken aangeeft de vereischten, waaraan elke woning moet beantwoorden, Bewerkt door AMO 44) «Waarom ik niet dadelijk naar mijn zus ter ging en djt tot den volgenden morgen uitstelde, heb ik u reeds gezegd. Al mijn denken was gericht op de samenkomst ™et Clothilde, daar zou al het verdere van afhangen. In afwachting daarvan verkeerde 'k in eene onbeschrijflijke onrast en span- j1111?; onder dien invloed heb ik den ge- heelen dag doelloos door de straten gedoold, nu eens ging ik hier, dan daar iets nutti- pn. Toen mevrouw Sauveterre in den 'ipaalden tijd niet verscheen, nam mijn ®PWining zoo toe, dat ik als in een zware toorts den weg naar de straat Fiquetonne en een toezicht op de woningen in 't leven roept, terwijl de bijzonderheden ter rege ling aan de plaatselijke besturen worden overgelaten. De onteigeningswet behoort te wordeD herzien in dien zin, dat aan de gemeenten de bevoegdheid toegekend worde, onder toezicht van hooger bestuur, over te gaan tot onteigening van ongezonde wijken of en kele perceelen en van bouwterrein, vereischt voor de uitbreiding van de bebouwde kom. Zoover het verslag. Ja, daar moet het heen! Een landswet moet het onmo gelijk maken dat het volk zijn leveu door brengt in verblijven, den mensch onwaardig en een schande voor een land, dat om zijne philantliropie zeer hoog aangeschreven staat, maar waar dezelfde philanthropie, in botsing gebracht met het geldelijk belang, menig maal de vlag moet strijken. Be woningkwaal is van te ernstigen aard om niet met vereenigde krachten, de Staat vooraan in de gelederen, tegen hare ver woestende gevolgen op te treden. Nu eenmaal het zwaard uit de sch ede getrokken is, komt van vele zijden wij weten niet of zij daartoe bevoegd zijn raad hoe te handelen met Atjeh en zijn bewoners. Een zich noemend oud-hoofd officier," die misschien beter gedaan had zijn licht wat vroeger te laten schijnen, zegt het volgende Onze financieel? en materieele draagkracht schieten te kort, om een langdurigen oorlog met de Atjehers in het woeste bergland nu nog te gaan ondernemen. Wij moeten bij onze excursiën ons dus wel bepalen tot de vallei van Groot-Atjeh en Atjeh's kustland. De generaal Vetter zal dus die gausche val lei ongeveer de helft van Noord-Brabant's grootte hebben te doortrekken, huis eu hof verwoestende om het verraad van Toekoe Oemar den Atjeher betaald te zettenterwijl er daarna aan kan worden gedacht, om hetzij van Selimoen, dan wel van Segli uit dat gedeelte van Atjeh binnen te dringen, waar thans de pretendent-sultan woont. Wij nemen hierbij aan dat ook nu weer de Atjeher zich slechts ia kleine groepen zal ver eenigen, om ons op onze marschlijnen afbreuk te doen en zich dus niet iu groote massa's aan een mogelijk échec zal bloot geven. Generaal Vetter zal dus ongeveer te herhalen hebben, wat generaal Van der Heijden in 1878 en 1879 deed, en alleen nog iets verder dienen te gaan. Gelukt het ons dan nog niet den Atjeher voor ons te doen buigen, dan zal er weinig meer voor ons overschieten dan terug te gaan achter onze geconcentreerde linie, waaruit men van achteren beschouwd ook iu 189-3 niet had moeten uitrukken. De extra-expeditionnaire macht keert dan weder naar Java terug, te Atjeh zooveel sol daten achterlatende, dat we binnen onze linie in elk opzicht sterk zijn. Generaal van der Heijden, die in deze zaak zeker wel een woord mag- meespreken, beeft ook zijn gevoelen geuit. I-lij wil als afdoend middel om de Atjehers radicaal te bedwingen dat wij dezen toonen.dat wij sterker zijn dan zij meenen en ze over de kling jagen. Als de regeering'nu maar voor genoegzame troepen zorgt, zal dit wel gaan. In Vetter en in den kranigen gou insloeg. De ontzettende misdaad, die ik daar ontdekte, benam mij geheel het ver stand, anders zou ik zoo ondoordacht niet gehandeld hebben." «Wat dacht ge dan door uw samen komst met mevrouw Sauveterre te berei ken „Bij mijn aankomst te Parijs had ik haar onmiddellijk een brief geschreven. Daarin verklaarde ik, dat ik haar voor eeuwig vaarwel zou zeggen, als zij mij kon verzekeren, dat zij gelukkig en tevre den met haar man leefde. In dat geval zou ik den volgenden morgen mijn vermo gen met mijn zuster gedeeld hebben en dan met de eerste gelegenheid naar A me rika zijn teruggekeerd. Maar als ik van Clothilde had vernomen, dat zij zich in haar huwelijk ongelukkig gevoelde dan zou ik haar bezworen hebben, dien band te verbreken en na ontbinding van haar huwelijk met mij te trouwen. Ge weet echter, dat ik te vergeefs op haar heb staan te wachten." „En dat ge daarom geweigerd hebt voor verneur Van der Wijck stelt Van der Heijden het grootste vertrouwen, en hij noemt het een geluk dat Vetter nu ten minste alleen baas is door zijn functie van legercommandant en regeeringscommissaris en dus het civiel bestuur, dat zoo dikwijls bij expeditiëu ons in den weg liep, nu niets te zeggen heeft. De eerste 100 jaar, als men Atjeh tot onderwerping krijgt, behoort het militair bestuur gehandhaafd te worden. Over het beschikbaar stellen van het korps mariniers is de generaal verheugd. Bat korps diende zelfs uitgebreid te worden om steeds troepen gereed te hebben om naar Indië te kunnen zenden. Het zijn flinke soldaten onze mariniers en goed- kooper dan de Indische soldaat. Uitbreiding van bet veel te kleine Indische leger is ook een dringende behoefte. Wij hebben in Indië veel te weinig troepen, zoodat telkens dezelfde weer in het vuur moeten. Dat mat te veel af. Atjeh heeft als koloniaal bezit groote waarde. Men kan er behalve peper, sui kerriet, tabak, koffie planten ook vindt men er guano, goud en mineralen. Hoe het mogelijk geweest is dat Toekoe Oemar verschillende posten heeft kunnen omsingelen, verklaarde de generaal hier door, dat dit een gevolg kan zijn van het systeem om tusschen de posten kleine pos ten te doen bezetten met door ons ge wapende vrienden Verder zou Van der Heijden, als hem om advies gevraagd werd hoe het rijk te bezetten, nadat Vetter er in geslaagd is weder schrik onder de Atjehers te brengen, willen dat een be- zettingslinie getrokken werd van Ivroeng naar Koerong Raba met groote en kleine tusschenposteu eu een voorpost Lambaroe met kleine posten omringd. Bij het departement van koloniën is bet navolgende van gisteren gedagteekende telegram van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indië ontvangen „Gisteren Biloel en Lamkoenjit opgehe ven tien mindere militairen gewond." Het N. v. d. D. kreeg het volgende bijna gelijkluidende bericht: „Biloel en Lam koenjit geslecht. Twaalf miuderen gewoud. (Biloel Lamkoenjit abolished. Wounded twelve subalterns.) Het blad voegt er het volgende bij Indien wij dit telegram goed verstaan, dan is het van groot belang, omdat daarin een aan wijzing kan liggen van een nieuwe politiek. Zelis wanneer men leest »De bezetting van Biloel eu Lamkoenjit is opgehe«en(ingetrokken),« dan zou 't op hetzelfde neerkomen, omdat 't toch niet denkbaar is dat men die versterkin gen verlaat, zonder ze voor den vijand onbruik baar te maken. In beide gevallen zou dan hieruit volgen, dat men weer binnen de geconcentreerde linie gaat retireeren en de vooruitgeschoven posten op geeft. Een maatregel dus van zeer verstrekende gevolgen en het begin van een nieuwe gedrags lijn. Ook de Telegraaf ontving een bericht, dat aldus luidt Biloel en Lam Koenjit zijn vernield. De hentings zijn verbrand. De ammunitie en de kanonnen zijn naar Kota-Radja gebracht. het gerecht te verklaren waar ge den avond van den 28n Februari hebt doorgebracht." „Als ik Clothilde als getuige had opge roepen, zou mij dit toch niet gebaat heb ben, want zij heeft mij dien avond volstrekt niet gezien." «Maar haar dienstbode heeft u op den Quai de Béthune gezien." „De oude Prudence kent mij natuurlijk wel, maar zij zal ook niet nauwkeurig weten hoe lang ik daar heb staan wachten." „Ondanks alles zou mevrouw Sauveterre dit reeds lang voor het gerecht getuigd hebben, wanneer ik haar niet had gezegd, dat dit voor het oogenblik geheel nutte loos is. Zij is bereid om uwentwille alle an dere overwegingen ter zijde te stellen." „Dan bemint Clothilde mij nog steeds! In het bewustzijn daarvan kan ik met vreugde sterven I" „Maar gij zult niet sterven, vertrouw toch op mij. Binnen acht dagen zal het mij ongetwijfeld gelukt zijn den waren moordenaar aan het gerecht over te leve ren, dank zij de onvermoeide werkzaamheid Acht der onzen werden bij deze operatie gewond. Volgens gerucht zal de regeering, ter stond als de Tweede Kamer bijeenkomt, een groot buitengewoon crediet aanvragen voor de Atjeh-expeditie. De Standaard, dringt er op aan dat van regeeringszijde meer licht dan tot nu toe omtreut den toestand in Atjeh worde ver spreid. Zij wijst er daarbij op dat de te legrammen van groote bladen ons beter op de hoogte brachten dan de officieele berichteu. Zooals men weet, is bij het verzet op Lombok een der zoons van generaal Van der Heijden gesneuveld. Een andere zoon van den generaal, de le luit. Eduard van der Heijden, die ook den veldtocht op Lombok meemaakte en daar na tot adj bij het 7e batail inf. te Mage- lang werd benoemd, bevindt zich thans op weg naar Atjeh. Bij de mededeelingen omtrent haar werkplandoor de Regeering aan de Eerste Kamer gedaan, teekent »de Stand.» aan „Op 19 November des vorigen jaars ver scheen liet Voorioopig Verslag over het ontwerp kieswet. „Met dit ontwerp hield, naar de Regee- riug nu nogmaals beweert, die voordracht over het Personeel geen verband. „Toch verliepen sinds bijna vijf maan den, en nog is het antwoord der Regeering op dat Verslag niet verschenen. «De mededeeling der Regeering, dat dit antwoord het karakter van een spoedig ingekomen antwoord zal dragen, moet blijkbaar ironisch worden opgevat." Blijkens den staat der rijksmiddelen is in de maand Maart dezer jaars ruim 8*/t ton meer in de schatkist gevloeid dan in dezelfde maand van het vorige jaar. Meerder brachten opde directe belas tingen ruim 2YS ton, de invoerrechten ruim G'/i ton, de loodsgelden 80,000, de ac cijnzen 4 3 ton, de waarborg f 11,300, de indirecte belastingen 1 3 millioeu, de do meinen 46,600, de posterij ruim 3.2 ton, de telegrafen 16,700. Laten wij de succes siebelasting en den suiker-accijns buiten rekening, dan blijft er voor alle overige middelen te zamen een vooruitgang over van 1,838,108, en, zondert men ook de invoerrechten uit, een vooruitgang van 1,210,800, welke te danken is aan alle afzonderlijke middelen op één na de per- soneele belastiDg. Bij een gasprijs van 6 cent, leverde de gemeente-gasfabriek te Groningen in 1895 toch nog eene wjnst op van 98 700, on gerekend 62.000 retributie aan de ge meentekas over de levering aan particulie ren. Men tracht nu gedaan te krijgen, dat de gemeenteraad den gasprijs zal verla gen op 4 cent. 'tls mi3schen nog geen twee jaren ge leden dat de Nederlandsche steenfabrikanten van een wakkeren man, die zich tot taak heeft gesteld den broeder van mejuffrouw de Vrains in zijn eer te herstellen." «Hoe heet hij „Hugo de Carolles." „Kent hij mijn zuster?" „Hij koestert een diepe genegenheid voor haar en wenscht niets liever dan haar tot zijn vrouw te maken." „Ook dan wanneer ik op het schavot sterf?" „Zet die droevige gedachten toch uit uw hoofdgeloof mij toch, dat ik zeker geen hoop in u zou opwekken, als ik niet wist, dat die hoop vervuld zal worden. Mijn vriend en ik volgen reeds een spoor, dat naar alle waarschijnlijkheid tot het doel zal voeren daarbij zullen wij veel nut trekken uit hetgeen ge mij heden hebt medegedeeld. Daar valt mij nog iets in hoe zijt ge aan dien naam John Nameless gekomen „Ik voerde dien naam reeds toen ik in Oalifornië en in Colorado mijnwerker was, eu heb hem later behouden."

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1896 | | pagina 1