No 43. Vrijdag 10 April 1896. 34ste Jaargang. Gem eentebestuur openbare vergadering gemeenteraad van vlissinsen, Z E E M J L I T 1 E. GL0T BI LAK. B i n e n i a VLISSINGSCHE COURANT BUREAU: Kleine Mar it I Jff°. 18? (Telephoonnummer 10 Prjjs per drie maanden f 1.Franco per po-t 1.15. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle boekhandelaren en Postdirectenren. UITGEVER: F. VAN DE VELDE Jr. te Vliasingen PRIJS DER ARVERTENTIËN; Van 1 tot 4 regels ƒ0.40. Elke regel meer 10 cent. Clichés en gruote letters worden naar plaatsruimte berekend. Benig Agent voor Frankrijk de firma <J. L. DATJBE Co., te Parijs. Vt-rwrhljnt Koarfcedag en Zftterdag-avoml. Abonnementen voor België, Duitschland, land en Frankrijk f 1.85 per drie maanden Enge- VAN DEN op Vrijdag den 10 April 1896. 's namiddags l'/s uur. MededeelingeuOverlegging; Te be handelen zaken: lo. Voorstel tot onder- haudscheu verkoop van gemeentegrond 2o. Idem tot het ophoogeu van straten 3o. Idem tot het dempen van den riool- boezem nabij den Westbeer; 4o. Idem tot uitvoering van werkeu aan den Prins Hen- driksweg, den Gevangentoren en den Noord- zeeboulevard5o. Idem tot 2e wijziging der gemeentebegrooting voor 1896; Go. Idem tot gedeeltelijke kwijtschelding van boete, opgelegd aan P. van Beers, voor het te laat opleveren van aangenomen onder houdswerk 7o. Idem tot beschikking over den po-t voor onvoorziene uitgaven der begrooting voor 1895; 8o. Idem tot goedkeu ring der rekeningena. van de Zeemaus- en Visschersbeurs, b. van den Vliss.-Mid- delburgscheu rijweg: 9o. Adres van F. J Swennen, eervol ontslagen nachtwaker, om pensioen of onderstand, met voorstel van Uur en VVet.li.lUo. Behandeling van re clames tegen den aanslag in den boofde- lijken omslag, dienst 1895. Oproeping Verlofgangers tot den werkelijken dienst. De Burgemeester van Vlissingen. Gezien de missive vau den Couinmsavis der Kouingin in ilit gfWfSt vau den 21 Februari 189e. A. no 486 8c afdeeling, Gelet op artikel l53bis der Militiewet, Roept bij deze op tot den werke lijken dienst ,1e in ileze .gemeente wonende Verlofgangers, MEEUSE, Jan Christianus, VADER, Marinua, VAN DER HORST, Herman, MOERLAND, Eduard, DE VRIES, Willem, ANGENENT, Willem, Alexander, Paul, Frederik, Lodewijk, lotelingeu der lichting 18114 uit de gemeente Vlissingen en behoorende tot de Zeemilitie, en GELAST: den voorVerlofgangers, zich te dien einde, ge kleed in de, hij hun vertrek met onbepaald verlol, mede genomen Kledingstukken en voorzien van hunne voor vertrek algeleekende Verlofpassen en Zakboekjes, op den 21 April 1896,"—'oor zooveel dit mogelijk is, te 12 inir des middags aan te melden bij den Commandant van lit- Ms. Wachtschip te Willemsoord Zij moeten zich vooraf en wel op Zaterdag den 18 April a.s., des voormiddag, tusschen 9 en 12 uur, hij den I' li |i I I, L li T O Al. Bewerkt door AMO. 42) «Die ontdekking is 11 tot dusver nog niet gelukt en zal u ook in een half jaar niet gelukken." «Het zal ons waarschijnlyk zeer spoedig gelukken, als ge ons daarbij wilt helpen." «Ik u helpen? Hoe kan ik dat?" «Door mij uw geheele geschiedenis te verbalen." „Dat kan en wil ik niet, ik heb u dit reeds vroeger gezegdmijn naam en mijn verleden moeten geheim blijven," «Uw naam weet ik reeds," zei de ad vocaat en zich dicht naar hem toebuigende, fluisterde hij: »Gij heet Henri de Vraius Burgemeester hunner woonplaats (ten Raadhuizej aaumel den voorzien van liuu verlofpas, teneinde die voor vertrek te doen afteekenen en geeft kennis dat, voor het geval zij door ziekte of andere redenen buiten staat mochten zijn om op tc komen, zij: daarvan kuuiieu doen blijkeu, door op den dag voor de opkomst bepaald, een op ongexeqeld papier geschreven en gelega liseerd geneeskundig getuigschrift van den behandelenden geneesheer, of eenig ander bewijs of verklariug ter Gemeente-Secretarie over te leggen, zullende de zieken die niet op den bepaalden tijd ouder dn wapenen komen t* dezer zake niet voor diligent wordou gehoideo, maar verplicht zijn, zich onverwijld na hut herstel aan boord vau voornoemd Wachtschip te vervoegen wordende zij, voor zoaveel noodig er op gewezen, dat zoo zij in gebreke blijveu aan deze oproeping te voldoen, zij volgens Alt LA» der Militiewet, als Deserteur zullen wordou behandeld. Vlissingen 7 April De Burgemeester voorn, TüiBIN .\OLTHIflNIUS. A. TJ JE H. Zooals het gewoonlijk gaat met berichten, onder den eersten indruk vau eeue erustige gebeurtenis gemeld, was het ook gelegen met die, welke ons gezonden werden toen Toekoe Oemar elk door zijn zijn afval verraste. Volgens de ofiicieele berichten van de laatste dagen staat het althans reeds vast dat Oemar de kunst van loopgraven aan te leggen nog niet kent en ook dat hij voor 't oogenblik althans nog aarzelt om zijn aanval door te zetten Het ofiicieele bericht noemt dit: eeue afwachtende houding aan nemen, hetgeen waarschijnlijk wel zal be teekenen dat Oemar wacht op de hulp van zijne bondgenooten en, voorzichtig als hij is, wacht tot hij over genoegzame macht kan beschikken alvorens in vollen ernst zijn plannen tot verdelging der Nederlandsche troepen door te zetten. Slechts als men dit stelt, laat zich de vreemde houding van Oemar verklaren. Dat hij zou afwachten om te zien wat wij doen zullen gelijk sommigen vermoeden is het minst van allen aan te nemen. Oemar weet zeer goed dat Holland hem niet stil zijn gaDg zal laten gaan. Zaterdag ontving het Handelsblad, een telegram u\t Langkat, waarin gemeld werd dat de veiligheidstoestaud in dat landschap in elk opzicht hoogst bevredigend is. Moge dit m werkelijkheid zoo zijn, maar moge men ook van onze zijde zich niet door de zoogenaamde werkeloosheid van een slim- men vijand laten beetnemen. Lombok heeft ons geleerd wat een jammeren een ver blind vertrouwen in Aziatische vorsten teweegbrengt. De N. R. Ct. ontving trouwens een be richt, waaruit de ernst van den toestand De gevangene verbleekte. ,/Wat? Heeft Clothilde mij verraden?" Berquin stelde hem gerust met de woor den „Een toeval heeft ons geholpen, maar wees verzekerd, dat uw geheim ongeschon den bewaard zal blijven, al weten mijn vriend en ik er van. Mijn vriend, die met mij samenwerkt om u te redden, is toe vallig met mevrouw Sauveterre in kennis gekomen en heeft haar later weer bij uw zuster ontmoet." „Weet mijn zuster dan Zij weet, dat ge onschuldig veroordeeld zijt en keurt het goed, dat ge tot nog toe uw naam verborgen hieldt." #Ik zal dat tot het einde toe blijven doen en ik reken er op, dat gij en uw vriend mij niet zullen verraden. Ik wil rustig kunnen sterven en duld niet, dat de naam mijns vaders onteerd worde." „Ik verzeker u op mijn woord van eer, dat uw verlangen ons heilig zal zijn. Wij zullen uwen naam eerst bekend maken, als wij kunnen bewijzen dat er geen smet op rust." op Atjeh genoegzaam blijkt. Het luidt als volgt „Het vechteu iu Atjeh is begouueu Offi cieel wordt het ontslag van generaal Deijker- hoflf gemeld Deze keert met de Conrad naar Nederland terug. Resident van Langen is tot tijdelijk gouverneur benoemd Bij de regeeriug kwam nog bovendien een telegram, vermeldende dat generaal Vetter met het 9e bataljon Dinsdag iu Atjeh aangekomen is eu toen dadelijk de operatiën aangevangen zijn. Volgens hetgeen de Times uit Singapore vernam, zullen de Hollanders al het mo gelijke doen om de Atjehers tot onder werping te brengen en moet de heerscheude meening zijn dat het Hollaudsche gouverne ment de laatstelijk gevolgde gedragslijn ten aanzien van Atjeh behoort te verlaten eu Atjeh bezetten (in bezit nemen), het koste wat het wil. Hiermede in overeenstemming zal wel het eervol ontslag van generaal Deijkerhoff zijn, die met ziju stelsel van zich vrienden te koopen zulk een fiasco leed. Nederland schiet, als het ziju prestige iu Indië wil bewaren en prijs blijft stellen op het be houd zijner koloniëu, wel niets over dau zulk een macht te ontwikkelen dat de be dwinging van den opstand voor goed verzekerd zij en niet elk oogenblik naar de wapens behoeft gegrepen te worden. Lombok heeft ook geleerd wat een krachtig optreden vermag. Ziju we een uitgedoofde natie of gelij ken we meer op een glimmend kooltje? vraagt N. F. S. in De Volksstem en gaat dan voort Die vraag komt altijd weer boven als 't geknoei zoo volhardend en brutaal blijft adverteeren en schetteren. Daar hebt ge kunstboter en de zuivere roomboter. Is het nu niet een diep ergerlijke zaak, dat bekende knoeiers 'olijven adverteeren, zelfs in het dure „Nieuws vau den Dag«, dat door hen geleverd wordt tot onmoge lijke prijzen, het heerlijk geurige natuur product in geheel zuiveren staat? Moest nu niet in een land van zuivel als het onze zulk een voortdurend bedrog uitgeroeid worden Staat de heer Rinkes Borger te Leiden, staat de heer Weydom Glaterbos te Kampen zoo alleen dat zij, de hooghouders van ons zuivel, het land niet reinigen kunnen van dit Nederland onteerena geknoei Kan „Ericus„ niet zooveel invloed uit oefenen op de welbekende dividenden-fabriek van ziju krant, dat het zulke viesheden «Dan ben ik gerust; maar zeg nu eens wat wilt ge nog van mij weten Ge kent mijn naam en weet zonder twijfel dat ik Clothilde Gémenos bemind heb, voor zij met Sauveterre trouwde, en dat ik haar nog steeds bemin." Dat alles weet ik en ik ken ook de omstandigheden, waaronder ge destijds het vaderland verlaten hebt. Gaarne zou ik echter nog iets naders 'nooren over den twist, die kort voor uw vaders dood tus schen hem en Gémenos is ontstaan. Gij hebt aan Gémenos verweten, dat hij uwen vader te gronde gericht heeft om ver schillende redenen zou ik daar gaarne iets meer van weten. Ik behoef u hierbij niet te verbergen, dat in de allereerste plaats mevrouw Sauveterre u om inlichtingen hierover laat vragen." „Juist, omdat Clothilde's vader er in betrokken is, zou ik er liever over zwij gen," zei Henri. „Waarom nu nog „Mijnheer Gémenos heeft zijn dochter tot een huwelijk overgehaald, misschien gedwongen, waartoe zij uit vrije bewe- verbannen ziet naar organen, die om der wille van de smeer den kaudeleer likken 't Is toch zoo beschamend. Daar staan we nu aan 'teind der 19e eeuw met een werelddeel vol uitvindingen en we staan toe, dat de arme lui vergiftigd worden, dat allerlei levensmiddelen verknoeid wor den, dat onze nationale roem verduisterd en onze eerlijkheid met die der Chitieezen vergeleken wordt. Jacht moest er gemaakt worden op zul ke bekende knoeiers. Jacht op hen iu plaats vau op de verschalkers van schadelijk gedierte zouals hazen eu patrijzen. Jacht op hen die onzen goedeu naam weg annon ceeren in stede van op hen die ons ge noegen verminderen De heer van Langen, belts! met het toezicht op de scheepvaart in Atjeh, die tijdens de afwezigheid van der, gouverneur aldaar het civiel gezag reeds waargenomen heeft, schijnt al sedert geruitnen tijd wan trouwen in de zaken te hebben gehad. Dit althans zou inen wellicht kunnen opmaken uit het feit, dat men in het „II.bid van 1 April onder de passagiers, van Atjeh per stoomschip naar Deli vertrokken, vermeld vindt de eclitgenoote en kinderen van den heer van Langen, die vroeger assistent resident van Atjeh was, en volk, taal en toestanden goed kent. Wat Toekoe Oemar dreef' zijn bondge nootschap op te zeggen, is nog voortdurend een raadsel. Wat raadselachtig is, prikkelt menigeen om de oplossing te vinden Deze prikkel schijnt ook bestaau te hebben bij een inzender vau het blad lnsulinde, die het overloopen van Toekoe Oemar aldus verklaart Toen de beweging in 1893 begon, dachten èn ons bestuur èn Toekoe Oemar, dat binnen een jaar geheel Atjeh ons zou zijn, en waarschijnlijk hoopte onze Atjehsche bondgenoot dan wel op eene hooge waardigheid. Nu echter na 2]/3 jaar die schoone verwachtingen niet verwezen lijkt zijn en men door het bouwen van permanente posten buiten de linie blijkbaar tot een „status quo» wil terugkeeren, zal onze bondgenoot te veel hebben opgezien tegen die voortdurende hulp onzerzijds, en waarschijnlijk dacht hij, dat die gehoopte hooge waardigheid toch tot de pia vota (vrome wenscheo) zou gaan behooren. Hierin ziet de inzender voldoenden grond voor het verbreken van een bondgenootschap, dat van weerszijden alleen op eigenbelang was gegrond. ging nooit zou zijn overgegaan. Er is kans, dat hij ook in het vervolg nog een nadeeligen invloed op zijn dochter zal trachten uit te oefenen. Daarom kan het goed zijn, dat deze dochter het ware ka rakter van haar vader leert kennen, hoe pijnlijk dit op zichzelf beschouwd ook wezen moge. Ook heeft mijnheer Gémenos niet alleen aan zijn dochter, maar ook aan vreemde personen gezegd, dat gij uw vader destijds door schulden te maken te gronde hebt gericht." «Goed, dan zal ik spreken, en ik zweer u bij de nagedachtenis mijner onvergete lijke ouders, dat ik u niets dan de waar heid zal zeggen. Gémenos, die eigenlijk ijzerhandelaar was, speculeerde veel in raijn-aandeelen en heeft hoofdzakelijk daardoor zijn rijkdom verworven. Even als de meeste vermogende lieden uit St. Etienne, had ook mijn vader een gedeelte van zijn kapitaal belegd in mijn-aandeelen en was zoodoende ook met Gémenos in kennis ge komen. Op aanbeveling van Gémenos liet mijn vader zich op zekeren dag verleiden.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1896 | | pagina 1