No. 9.
Maandag 20 Januari 1896.
34ste Jaarg an
Hij hm want tóoort een Bijvoegsel.
Opiumpacht es flpiueiregig.
I' i. IJ I I, 1,1'. T O s.
CI»0TBI LftI.
Binnenland.
O
VLISSISGSCHE COIIRANT
BUREAU;
Kleine Markt I N". 187. (Telephoonnummer 10.)
Prijs per drie maanden 1.Franco per post 1.15.
Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij
alle Boekbandelaren en Postdirecteuren.
UITGEVER:
F. VAN DE VELDE Jr. te Vliasingon.
PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 1 tot 4 regels
ƒ0.40. Elke regel meer 10 cent. Clichés en groote
letters worden naar plaatsruimte berekend.
Eonig Agent voor Frankrijk de flrma G. L. DATTBF
U Co., te Parijs.
Verschijnt S$l»e<ln£-, l?o»<icrdsig> en Zaterdag-avond.
Abonnementen voor België, Duitsobland, Enge
land en Frankrijk f 1.06 per drie maanden.
Uit zijn vreemde woorden voor de meeste
Ilollandsche ooren. Toch zijn het woorden,
die ons niet onbekend mogen wezen in
htin beteekenis en strekking.
Trouwens, veel van hetgeen ons Indië
betreftin bijzonderheden bijna alles be
hoort tot het gebied der onbekendheid, voor
allen wier studie niet van zelve tot betere
bekendheid leidt.
Laat ous even berinneren, dat er zekere
soort van papaverplant bestaat, bekend on
der den naam van maankop, en dat het
gedroogde sap uit de onrijpe zaadbundels
dezer plant, als slaapverwekkend of be
dwelmend middel onder den naam van
opium bekend is.
Uit bedwelmend middel wordt door vele
Oostersshe volken aangewend tot verhoo-
ging van levensgenot, door bet in pijpen
te rooketi en zich op die wijze te brengen
in een toestand van opwinding, in een
toestand die andere gedachten doet ont
staan, die de werkelijkheid als het ware
verbant en eindelijk tot een staat van ge-
lieele verdooviug voert.
Men is gewoon dit gebruik der ooster
lingen te vergelijken met de westersche
gewoonte orn zich van alcoholische dran
ken te bedienen, en werkelijk heeft het
daarmede eenige overeenkomst, doch liet
staar, onloochenbaar vast, dat de lichame-
ijke schade en het zedelijk nadeel, door
de verslaafdheid aan opium veroorzaakt,
die, welke het gevolg zijn van bet drank
misbruik, nog verre overtreffen.
Terwijl in het moederland welvaart en
zedelijkheid onder bet laatste kwijnen, geldt
hetzelfde voor onze schoone Indische bezit
tingen, en, al is in een warm klimaat de
ellende der armoede minder bitter dan die
in liet koudere noordeD, voor den stand
van liet geestelijk en zedelijk leven geldt
die opmerking natuurlijk niet.
Er is nog meer overeenkomst. Terwijl
in Nederland de accijns van gedistilleerd
de aanzienlijkste jaarlijksche bijdrage voor
de schatkist oplevert, bestaat er in Indië eene
belasting op het verbruik van opium, die
mede een hoogst aanzienlijk bedrag, name
lijk vijftien millioen per jaar, afwerpt.
De 'wetgever staat dus, met betrekking
tot Nederlandscli Indië, voor eenzelfde vraag
stuk als in ons vaderland. Hier geldt het
de vraagwat moeten wij doen tegenover
Bewerkt door AMO.
Men zag daarom onder de toeschouwers
verscheidene personeD, die zich op staat
kundig, maatschappelijk of letterkundig
gebied beroemd gemaakt hadden. Achter
de gestoelten der rechters waren zitplaat
sen, die door verscheidene vreemde gezanten
werden ingenomen, en midden tusschen de
verslaggevers der dagbladen kon men vele
dames uit de hoogste kringen opmerken.
Al deze menscben hielden van sterke
gemoedsaandoeningen en waren, trots het
'oor hen bijzonder vroege uur, hier geko
men; zij zouden zeker liever den nacht in
bet drankverbruik Dddrwat tegenover
het opiumschuiven (rooken)
Voor de kennis van bet beheer onzer
Oost-Indische bezittingen, in verband met
deze vraag, is het een eerste vereischte, te
weten op welke wijze de opiumpacht is
geregeld. Pacht moet hier worden opgevat
in den zin van recht om te verkoopen. De
teelt van opium zelf is in onze bezittingen
verboden. Vrijheid van teelt zou feitelijk
wel gelijk staan met onbelemmerde vrij
heid van gebruik, en daarmede ware de
Inlandsche bevolking zoo zeker verloren,
als de onze bij volkomen vrijheid van
drankverbruik. De opium moet dus inge
voerd en verkocht worden, en de belasting
heeft ten doel de schatkist te stijven en
tegelijkertijd het misbruik door duurte te
keeren. Bet recht om te verkoopen wordt
voor zekeren tijd afgestaan of verpacht
aan de hoogste bieders. De pachter koopt
van den Staat voor hoogeu prijs en moet
voor zich zeiven winst maken, zoodat het
bedwelmend sap zeer duur is. Er bestaat
echter een middel om ze ook tegen min
deren prijs verkrijgbaar te stellen en zóó
betere zaken te maken, het bekende mid
del, dat een natuurlijk gevolg is van alle
accijnsen en dergelijke belastingen, name
lijk de smokkelhandel, die dan ook, niet
tegenstaande zware straffen, op uitgebreide
schaal gedreven wordt.
Er bestaat geen verschil van gevoelen
over, dat de tegenwoordige toestand op den
duur niet kan worden gehandhaafd. De
Staat mag haar bestaan, orn zoo te zeggen,
niet afhankelijk stellen van dergelijke in
komsten. Toch is het op zich zelf niet, zoo-
als men wel eens meent, een afkeurens
waardig feit, dat de Staat den opium ver
strekt, wanneer deze toch gebruikt wordt.
Stelt men zich op het zuivere terrein der
belastingen, ja, dan mag de Staat niet op
treden als medediuger der particuliere nij
verheid, om winst te behalen ten koste van
zijne eigene onderdanen. Maar stelt men
zich daarentegen het zedelijk doel van den
Staat voor oogen, dan zal men zeer goed
inzien, dat algeheele vrijheid in dit geval
noodlottig zou wezen en dat, wil men het
gebruik van den opium niet merkelijk ver
hinderen er niets anders overschiet dan het.
zoogenaamde Staatsmonopolie, dat wil zeg
gen, die alléén verkoopen door den Staat
zelfmits men dan het pachtstelsel af
schafte en werkelijk zelf zonder tusschen-
personen verboogen. De Staat neemt dan de
onderneming geheel in eigen beheer, voor
komt met doortastende maatregelen den
smokkelhandel, regelt dus zelf het verbruik,
en geniet alleen de winsten, die thans voor
deze slecht geluchte, kwalijk riekende ruimte
doorgebracht hebben, dan af te zien van
het schouwspel, dat zij verwachtten. Zij
wilden de uitroepen hooren, die na de
uitspraak der gezworenen van de lippen
der toehoorders klinken vooral ook wilden
zij den angst van den beklaagde zien op
het oogenblik, dat men hem weer naar
zijn bank voert, als zijn oogen angstig
vragend op den verdediger rusten om op
zijn gelaat het vonnis te lezen, slechts
weinige seconden, voordat het oordeel der
gezworenen bekend gemaakt wordt.
De stoel, waarop mevrouw Sauveterre
zat, stond in de eerste rij, niet ver van
de bank der beklaagden. Die bank werd
echter nog aan hare blikken onttrokken
door een groep advocaten, allen in hunne
voorgeschreven amhtskleeding. Verscheidene
van die heeren zagen er niet naar uit, of
ze dikwijls pleitten zij schenen hun amhts
kleeding slechts aangetrokken te hebben
om de zaal te kunnen binnenkomen.
Clothilde zag er bevallig genoeg uit om
spoedig de aandacht te trekken van eenige
een groot deel in de handen der smokke
lende Cbineesche pachters terechtkomen.
Men noemt dit stelsel de regie.
Er zijn in den laatsten tijd zoovele stem
men tot invoer der regie opgegaan, dat wij
het wenscheMjk achten onze lezers op de
hoogte te stellen van den juisten staat van
zeken. Toch zouden wij meenen daaraan
niet genoeg te hebben gedaan. Men is zoo
licht geneigd, de meening te omhelzen, dat
de Staat in zaken, die, behalve het eigen
lijke staatsbestuur, het zedelijk leven en de
welvaart der bevolking betreffen, genoeg
doet door, zonder de voordeelen prijs te
geven, de ernstigste misbruiken te bestrijden.
Hoeveel verder zulke denkbeelden ons
brengen heeft de wettelijke strijd tegen het
drankverbruik in Nederland bewezen, en
dit mag ons wel tot voorbeeld zijn. De
invoering der opiumregie in India, een eerste
stap op den weg van algeheele opheffing
van het verbruikalleen onder die voor
waarde kan men er vrede mee hebben, dat
de Staat de vijftien millioen winst per jaar
uit zijn monopolie behoudt. Het moge een
voordeel zijn, en dit schijnt niet te ontken
nen, dat de Staatsambtenaar, die opium
verkoopt, er geen belang bij heeft, het
verbruik uit te breiden, de hartstocht van
den opiumschuiver leidt van zelf daartoe,
en wezenlijke waarde zal het veranderde
stelsel dan nok wel alleen hebben bij een
t. litietneziebt, uit den aard der zaak kost
baar en bezwarend, waarmee men den in
voer en het debiet door particulieren feite
lijk en in zijn vollen omvang weet te
keeren.
Ook hier schijnt ons de ware weg ge
leidelijke overgang tot het betere. Bij een
stelsel dat werkelijk den smokkelhandel
weet te bedwingen, dat dus den Staat de
macht in handen geeft, is deze feitelijk
meester van den toestand. Dan volge op de
invoering der regie eene langzame prijsver-
hooging, die de opbrengst doet dalen door
afneming van het debiet. Zóó ontwenne
men den inlander aan het misbruik, den
Staat aan het inkomen uit onzuivere bron
gevloeid, en zoo bereide men een toestand
voor, waarin de Staat, zonder al te groote
opoffering, de aan misbruik verslaafde in
lander zonder al te groote overgangen, den
meedoogenloozen vijand der Indische maat
schappij voor goed zal kunnen overwinnen.
De vraag, nog onlangs in een onzer
groote bladen gedaan,welke regeling het
meest zou zijn in het belang der bevolking,
tot beperking op den duur van het opium-
debiet, beantwoorden wij op dezelfde wijze
Zie ons no. van 13 Januari.
der jongere heeren, die volstrekt niet ver
moedden, dat zij de echtgenoote was van
den man, die hier heden als vertegenwoor
diger der menschelijke gerechtigheid zou
optreden. Zij bemerkte wel, dat zij van
verschillende zijden werd gadegeslagen en
dit bracht haar in verlegenheid. Zij sloeg
daarom haar sluier voor het gelaat, maar
daardoor voelde zij.de onaangename warmte
nog meer, die in de zaal heerschte.
Rechts naast haar zaten eenige dames,
die tot de hoogste kringen schenen te be -
hooren, maar die zij niet kende. Eene
daarvan was mejuffrouw Eugénie Chahot,
naast haar zat een tante van den heer de
Carolles, de barones d'Audevon, die on
middellijk naast Clothilde had plaats geno
men. Zij praatten druk over den waar-
schijnlijken loop van het proces, dat bij de
talrijke aanwezigen het eenige onderwerp
van gesprek uitmaakte. Men praatte gewoon
en onbeschroomd, daar de rechters hunne
plaatsen nog niet hadden ingenomen.
«Sauveterre treedt op als aanklager,"
zei een heer, die achter Clothilde zat. «Hij
geen pacht, doch eigen beheer. Doch, men
make zich geene illusiën van die beperking
men late zich niet in slaap wiegen, waar
inslapen zoo natuurlijk is. wanneer men
het geweten wat tevreden heeft gesteld.
De plicht van den Nederlandschen wet
gever strekt zich heel wat verder uit dan
tot de invoering der opiumregie
En, hoe zal het wezen op eigen terrein
De «Standaard" releveert de volgende
cijfers uit de opgave van den minister van
oorlog betreffende de defensiekosten van
ons land.
Elke soldaat kost hier 261 's jaars, in
Frankrijk slechts ƒ93, in Oostenrijk 82,
in Bulgarije 55, in Servië 22. Per
inwoner betalen we, voor leger en vloot
saam, per jaar bijna 8, terwijl de Belgen
per hoofd voor heel hun defensie slechts
3,96 de Zwitsers slechts 3.68, de Oos
tenrijkers maar 3.48 betalen.
Eu met deze kolossale uitgaven hebben
we dan nog slechts over 78.500 man te
beschikken, waaronder nog twee lichtingen
hoven de formatie, die dns goedkooper te
leveren zijn. De 66.000 „geoefende schut
ters", die de minister hierbij rekent om op
144.300 man te komen, zouden aan Von
Moltke een Homerischeti lach om de lippen
hebben gebracht.
En toch, al rekent ge deze 66 000 schut
ters er hij, dan is nog pro rato van de
bevolking, onze weerbare manschap hitter
klein bij andere landen vergeleken- Even
drie p.ct van de bevolking, waar zelfs
Zweden nog ruim zeven p ct onder de
wapens brengt, Frankrijk ruim negen.
De Standaard zegt een slotte dat het
duidelijk is dat die toestanden zoo niet
duren kunnen, maar dat, alvorens de kies-
quaestie van de haan is, geen beterschap
hierin komt. Die haar ophouden, of niet
fiuaal doorzetten, laden veel op hun cons
ciëntie.
Op de volgende vermakelijke wijze be
schrijft de Utrechtsche correspondent der
N. R. Ct. de verhroederings-scéne, die
plaats had in den gemeenteraad aldaar, toen
de heer U. de Ligt als nieuwbenoemd
raadslid zifting nam
Enfin, de heer De Ligt zat, en het was
werkelijk een treffend schouwspel, dat onze
Baad in de eerste oogenblikken na zijne zit-
tingr.emen aanbood een tooneel van godsdien
stige en politieke verdraagzaamheid, zooals men
weuschen zou dat eeuwig in onze stad en over
heeft talent, maar ik ben nieuwsgierig naar
zijn redevoering."
„Berquin spreekt heter dan hij," zei een
ander.
„Dat kan wel zijn, maar vandaag staat
zijn zaak toch al te slecht."
„Dat is niets hij zal den waren naam van
zijn cliënt wel kennen, en ib zou er op
durven wedden, dat zijn pleitrede met
den eenen of anderen coup de théatre sluit."
Het gerechtshof, heeren I" riep op dit
oogenblik de doordringende stem van den
deurwaarder.
Onmiddellijk kwam er stilte de rechters
traden op de tribune, de voorzittende rech
ter in roode toga, de twee andere in zwarte
toga.
De twaalf gezworenen hadden plaats ge
nomen op amphitheaters-gewijze opgerichte
banken tegenover de bank van den be
klaagde, terwijl voor den staats-procureur
een afzonderlijke zitplaats bestemd was,
tusschen de rechters en de gezworenen.
Ook Je griffier was op zijn post, alles was
dus gereed. Alleen de hoofdpersoon ont-