YLISM\(iS('IIE (OIR NT No. 147. Maandag 16 December 1895. 33ste Jaargang. Gemeentebestuur. Ie Prim ia Uiring. B U R K A Kleine Markt I BT°. 187 (Telephoonnummer 10.) Prijs per drie maanden 1.—Franco per post. 1.15. Afzonderlijke nummers 5 cent. Men abonneert zich bij alle boekhandelaren en Postdirecteuren. U1ÏGËVKR: F. VAJ? DE VELDE Jr, te Vliasingen. PRIJS DER ADVER.TENTIËN: Van 1 tot 4 regel? ƒ0.40. Elke regel meer 10 cent. Clichés en groolc letters worden naar plaatsruimte berekend. Eenig Agent voor Frankrijk de firma G. E. DATJöE Co., te Parijs. Vcriuchljnl 9Hnreling-, ï&onrierdag- Zitterdiis-iiToml. Abonnementen voor België, Euitsohland, land en Frankrijk f 1.06 per drie maanden Zij, clie ziek met het volgende kuoarcaalaanvangende 1° Jan. 1896, op de V lissingschê Courant abonneer en, ontvangen de nog tot dien datum ver schijnende nummers gratis. NATIONALE MILITIE. Eerste oproeping ter inschrijving van de Nationale Militie. De Burgemeester en Wethouders vau Vlissiu- gen maken bekend dat het register tot inschrijving vau alle man nelijke ingezetenen, die op den eersten Januari a. s. hun 19e jaar zullen zijn ingetreden, der halve zij die in 1877 zijn geboren, zal gereed liggen ter gemeente-secretarie, van den eersten tot en raet den 31 Januari 1896, vau des voor- middags 9 tot des namiddags 3 uren, met uit zondering van den Zondag; dat voor ingezetene wordt gehouden lo. hij wiens vader, of is deze overleden wiens moeder, of zijn beide overleden, wiens voogd in gezetene is, volgens de wet van den 18 Juli 1850 (Staatsblad no. 44); 2o. hij, die geen ouders of voogd hebbende, gedurende de laatste achttien maanden, vooraf gaande aan den 1 en Januari van het jaar, waarin hij zich moet laten inschrijven, in Nederland verblijf hield 3o. hij van wiens ouders de langstlevende in gezetene was, al is zijn voogd geen ingezetene, mits hij binnen het rijk verblijf houdt; dat niet voor ingezetene wordt gehouden de vreemdeling, behoorende tot een staat waar de Nederlander niet aan den verplichten krijgsdienst is onderworpen of waar ten aanzien der dienst plichtigheid, het beginsel van wederlceerigheid is aangenomen. Art. 15 der wet van 19 Augustus 1861, (Staatsblad no. 72) dat hij die eerst na het intreden van zijn 19e jaar doch vóór het volbrengen van zijn 20e in gezetenen wordt, verplicht is zich zoodra dit plaats heeft, ter inschrijving aan te geven bij Burgemeester en Wethouders der gemeentewaar de inschrijving volgenB art. 16 moet geschieden, (Art. 20 der wet) dat voor de militie niet wordt ingeschreven lo. de in een vreemd rijk achtergebleven zoon van een ingezetene die geen Nederlander is 2o. de in een vreemd rijk verblijfhoudende ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezetene 3o. de zoon van den Nederlander die ter zake van 's lands dienst in 's rijks overzeesche be- I' i: i I. I. 11 T O V. UIT DE AVONTUREN VAN EEN WEENER DETECTIVE. 37.) Maar hoe komt u in het bezit van dit kostbare document? Ik heb het ontvangen van den mar kies de Servilliers. Markies de Servilliers Hoort ge dien naam voor de -eerste maal Denk toch eens na Neen, u heeft gelijk, mijnheer. De naam komt mij bekend voor. O,juist! Den vorigen winter werd een speelbank in Leo- poldstad opgeheven. De bankhouder ont snapte hij heette Markies de Servilliers. Wij hebben zittingen of koloniën woont. (Art. 17 der wet) dat de inschrijving geschiedt la. vau een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of is deze overleden, de moeder, of zijn beide overleden, de voogd woont 2o. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente waar hij woont 3o. van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft of door dezen is achtergelaten of wiens voogd buiten 's lands gevestigd is in de gemeente waar hij woont 4o. van den buiten 's lands wonenden zoon van een Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd land woont, in de gemeente waar zijn vader of voogd het laatste in Neder- land gewoond heeft. (Art. 16 der wet); dat ieder, die volgens art. 15 behoort te wor den ingeschreven, verplicht is zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders ter boven aangege ven plaats en binnen den daar bepaalden tijd aan te geven en dat bij diens ongesteldheid, af wezigheid of ontstentenis zijn vader, of is de2e overleden, zijn moeder, of zijn beiden overleden zijn voogd tot het doen van die aangifte ver plicht is; (Art. IS der wet.) Belanghebbenden worden mitsdien dringend aangemaand aan de op hen rustende verplich ting te voldoen en wordt hun ten overvloede onaer de aandacht gebracht dat bij bovenge noemde wet onder meer is bepaald dat met boete van ƒ25.tot ƒ100.wordt gestraft de overtreding van art. IS en "dat bij elke veroordeeling tot eene boete tevens dooi den rechter wordt bepaald, dat indien daarin niet is voldaan binnen twee maanden nadat de veroordeelde tot betaling is aangemaand, de boete door gevangenisstraf van teil hoogste tien maanden zal worden vervangen (Art. 183 en 188 der wet). En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 12 December 1895. Wethouders voornoemd, TUTEIN NOLTHENIUS. De Secretaris, J. H. C. BUSING. STORM. z/De natuur zegt Goethe is het eenig-e boek, dat op alle bladzijden een grootschen inhoud heeft." Naar waarheid heeft de groote Duitsche dichter dat getuigd. Toch, ook voor hen die het boek der natuur leerden kennen, is niet elke bladzijde even grootsch, even aangrijpend, 't Is er mee als met elk ander boek, dat ons boeit en waaraan we onze ernstige aandacht wijden. Dan is er geen bladzijde, die we overslaan uit verveling, of die we achteloos doorloopeu. Maar, zij boeien ons boven allen, zij trekken het meest onze opmerkzame belangstelling, die hem een tijdlang uit het oog verloren, maar gisteren werd hij aan het spoorwegstation te Brünn herkend eti gevangen genomen. Dezen middag heb ik hem twee uren in verheor gehad, en toen is mij gebleken, dat de Fransche markies de Servilliers dezelfde persoon is, dien wij reeds kennen onder een anderen naam. Als baron d'Hoffmann Als den Belgischen baron d'Hoffmann, vulde de raadsheer aan. Die onder den naam Vogel in verbin ding stond met den schrijver Knablein. En die weinige weken geleden onder den naam William Chester te Triest een grooten zwendel op touw zette, die echter mislukte. Dat heer is een veelzijdige persoon lijkheid, merkte Karei spottend op. Ik zou hem bijna niet herkend hebben, toen ik hem op. het kasteel Windeck aan een werk bezig vond, dat al mijn aandacht op hem vestigde. Het is een zwendelaar van de ergste soort; we hebben lang genoeg naar hem met de ervaringen van eigen hart eu leven en met de beelden der geschiedenis over eenstemmen. Welke bladzijde in dat boek der natuur zal zich dan liet krachtigst van ons mees ter maken deze, die de kalme rust van den stillen lentedag teekent, of die andere, die de ruwe kracht vau den vernielenden storm beschrijft? Zal het niet de laatste zijn Van de meesteii onzer vloeit het leven schijnbaar zoo effen daarheen, zoo weinig afwisselend, zoo tot vervelens toe eentonig, dat het nog meer gelijkt op een winter slaap dan op een lentekalmte. Maar ook zij kennen hem welden storm in het ge moed. li et is slechts schijn. Hoe effen de opper vlakte moge wezen, in de diepte bruischt en kookt het zoo vaak. Nu eens moge het een verslindende hartstocht, dan weer een veredelende aandoening zijndeugd en ondeugd, betere en slechtere eigenschappen mogen beurtelings in het spel zijn, niemand ontgaat de wet der stormen op de levens zee, eu het is goed dat meu ze kent, dat meu hunne oorzaken leert opsporen en huune gevolgen berekenen. Storm. In die oogenblikken is het, dat wij ons aan ons zei ven ontdekken, dat wij hen leeren ken nen die ons omringen, dat wij zien wat tot nog toe eene verborgenheid was. In die oogenblikken schrikkeu we wel eens terug voor ons eigen hart En toch zullen we ze vaak niet willen herroepen, zullen we den prijs niet willen afstaan die er door ver kregen is, den schat van zelfkennis en ge moedsrust dien de vrede met het leven of met onszelven geeft, en die ver te verkie zen is boven den bedriegelijken schijn van de onnatuurlijke stilte, die den storm pleegt vooraf te gaan. Niet anders is liet in de natuur. Het moet er soms eens loeien en ratelen. Hoe vroolijk het zonnelicht ons moge te genlachen, de heerlijke warmte ons moge koesteren, de kleuren en geuren ons mogen streelen, wat zou, zonder afwisselen en zonder verpoozen het geDOt zijnwaar zou den wij de kracht vinden om de eeuwige weelde te dragen Juist zij is het, die ver slapt en doodtdie van het kille noorden is het, die leven wekt. Maar ook de natuur is, al neemt ze min der schijn aan, niet anders dan ons bin nenste. Zij kan die kalmte niet bewaren en toch blijven wat ze is. Zij verteert zich zelve. Na al de pracht eu heerlijkheid van den zomer komt, met onbedrieglijke zeker- gezocktgelukkig dat we hem nu in han den hebben. Hoe laat was het, toen hij gevat werd Omstreeks twaalf uur 's nachts; hij wilde juist plaats nemen in den sneltrein naar Praag. Eerst bij het verhoor hier ter plaatse bleek mij, dat markies de Servilliers dezelfde persoon is als de baron, dien gij zoo toevallig hebt leeren kennen. Maar bet testament heeft hij dat vrijwillig overgegeven - Denkt ge dat Omdat het toch geen waarde meer voor hem had Dan vergist ge u. Misschien was het dien listigen schurk toch nog gelukt, er eenig voordeel uit te trekken. Neen! Hij moest in mijn tegen woordigheid zijn kleeren verwisselen, en toen deden wij een gewichtige ontdekking. In de voering van zijn jas vonden wij een document ingenaaid, eu bij nader onder zoek bleek dit bet kostbare testament van graaf Czerny te zijn. Is u wel zeker, mijnheer, dat wij bet oorspronkelijke stuk in handen hebben heid, dat langzaam verval, dat dö roest der rust is, en waarvan alleen de krachtige hand der elementen genezing kan brengen. Zij zijn het die, schijnbaar doodelijk, een leven opwekken dat dreigde verloren te gaan. Men moet een Bernardin de Sint-Pierre zijn, om den orkaan te beschrijven in zijn vreeselijke krachtmaar men moet mensch wezen, om in de vernielende werking der elementen stof te vinden tot bewondering en tot eerbied voor zooveel majesteit, en om den vrede te waardeeren van het nieuwe leven, dat als uit het stof der vergruizing geboren wordt. - Niet anders ook is het in het leven der valken, in bet leven van ons eigen volk. Binnen weinige jaren staan we aan het einde der groote eeuw, de negentiende ge naamd maar binnen weinige dagen staan we ook aan het einde van een ander hon derdjarig tijdvak, op zich zelf gewichtiger dan eenige eeuw was. De geschiedenis dier houderd jaren te schetsen, we zouden er hier niet aan mogen denkenmaar de groote feiten zijQ ons toch in hunne om trekken bekend. Hoe kookte het alom in die dagen van vóór honderd jaren, toen het deerlijk vervallen en verwaarloosde Staatsgebouw, nog altijd rustende op den gebrekkigen grondslag der Unie van Ut recht, reddeloos verloren bleektoen de gevolgen van een verwaarloosd tijdperk van vrede en van misbruikte welvaart zoo helder aan het licht kwamentoen de treurige vruchten van het verstokte behoud en van de grofste zelfzucht werden geplukt. Toen was er geen redding meer voor de eens zoo machtige republiek, dan alleen zulk eene, als de natuur te aanschouwen geeft in den storm. Ook ons hebben de stormen der omwenteling den dageraad van een nieuw leven gebrachtmaar eerst toen onze eigene geschiedenis een beschamend vonnis over ons had geveldtoen de geesel der verdrukking ons geleerd had, wat de storm predikte in zijn verheven lied, dat heenruischte over het puin der eeuwen. En ook nu, aan het einde der periode, woelt het en kookt het in het diepst der samenleving. Ook nu is de gezichteinder duister en leven we als op een vulkaan. Ook nn is het gevaar groot, dat, als we het gebouw onzer staatsinstellingen niet voltooien, indien we blijven volharden in onze onzalige politieke twisten, wanneer we onze traagheid en zelfzucht niet afleg gen, er ook voor ons eenmaal een tijd zal Geheel zeker. Niet alleen d e omstandig heden, waaronder het in ons bezit kwam, maar ook het getuigenis van den schrijver Knablein spreekt er voorhij erkent in dit document het echte testament, dat de baron hem overhandigde om in het valsche goed het handschrift van den graaf te kunnen nabootsen. Hij hield het echte stuk toen zelf, maar zooals ge weet, heeft de baron het hem later ontrukt. En gelooft u, dat op grond van dit testament De erfgename haar aanspraken kan doen gelden, zoodra bewezen wordt, dat uw pleegzuster Eefje de dochter van graaf Czerny is. De omstandigheden, waaronder uw moeder negentien jaren geleden het kind ontving, de teekeningen van den graaf en de bekentenissen van zijn vroegeren kamerdienaar laten bijna geen twijfel meer over. Maar het blijft de vraag, of de feiten, die wij kennen, ook de rechtbank tot die overtuiging zullen brengen. Misschien brengt een gelukkig toeval u op het spoor yan nog meer bewijzen.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1895 | | pagina 1