YLISSINtiSCHE (IIRWT. Ijfrente, Boterhamworst, ITVERKOQ! tewaring. 'antiën sr. BEJSEfi ormeisje. No. 75. Maandag I Juli 1895. 33ate Jaargang. D. Binnenland. l's Sieren. jbericht hiermede het bij hem van afDina. 7.00 gunstig bekende REN verkrijgbaar zijd lesschen tegen concur- jjscourant en Proef, ijn voorzien van het telend (JEd. Dienaar, NI. <3. StVtliTS. laat, I. 36 Bierkelder, f heden: aangevoerd van elders, per ons. firma Hakker, Kleine Markt. ruli e. k., RUBOtTWIKG. uiterst lage prijzenbij 1'll/HiUSI orte Groenewoud. are schat door jeugdige ver- len, is het beroemde Retau's uitgave, met 27 nfb. Ieder, die aan de ilk kwaad lijdt, moet izenden hebben hun te danken. Te ver- Verlags-Magazin te arkt No. 84, franco ïg van het bedrag sgels) en in eiken Holland. ieelt zich aan voor het hut NT1EN op Beurspcl i, Inboedels, Koopmanij* 'jund-i Rivier- en Zttit® Biorkado. D 3, gevraagd. Adresk! gever dezer CouraDt. mdriksweg, M 72a. ^e fatsoenlijke DIENS aankomende Meid lein gezin. Adres: Ier letters G. H., buK int. 8®a««tWiSIBS. wgiftc van nieuwe leerlingen voor de openbare lagere scholen. De Burgemeester en Wethouders van Vlissin- ■b brengen ter kennis van belanghebbende jders of voogden, die hunne kinderen of pu- pülen met lo September e.k. wenschen toegelaten ]e zien tot eene der openbare lagere scholen in deze gemeente, dat van af Maandag den len juli tot en met Donderdag den 15 Augnstus j k uitsluitend ter gemeente-secretarie Bureau Bevolking) iederen werkdag van des voormiddags |0 tot 12 uren gelegenheid tot aangifte van Bl'euwe leerlingen voor die scholen gegeven jordt, en dat toegelaten kunnen worden alle ÖKleren die in 1889 of vroeger geboren werden, dos zij die in den loop van dit jaar zes jaren Hirorden zijn, nog worden, of wel reeds ouder zijn. Vlissingen, 27 Juni 1895. De Burg. en Weth. voorn. TÜTEIN NOLTHENIUS. De Secretaris, J. H. C. BUSING. GEEN CONCESSIE. ids zijn eenige jaren verloopen, sedert ie herziening der wetgeving op het lager onderwijs den schoolstrijd deed eindigen, door de gelijkstelling, voor het recht, van de bijzondere met de openbare school. Die gelijkstelling, we berinneren het ons allen nog, werd in hoofdzaak verkregen, door over elk dienstjaar aan de besturen der bijzondere scholen eene bijdrage van Rijkswege te verleenen in de kosten van bet onderwijs, naar denzelfden maatstaf als ten aanzien van de openbare scholen, - mits onder zekere voorwaarden. Die groote concessie, uit een oogpunt m billijkheid en in bet belang van den staatkundigen vrede door de voorstanders het openbaar onderwijs in 1889 gedaan, is dezer dagen weer eens door eene andere van kleineren omvang gevolgd. De moei lijkheid om het onderwijzend personeel aan ile bijzondere scholen steeds voltallig te houden, het feit dat de subsidie daardoor dikwijls gevaar loopt van niet te worden uitgekeerd, bracht den heer de Savornin Lobman tot zijn bekend voorstel, waarmede bij in de Tweede Kamer succes behaalde. Van een concessie doen, van iets toege ven, is hier werkelijk sprake. Het staat vast, en ook van andere zijde is daarop reeds gewezen, dat, nu de subsidie zal wor den uitbetaald, in menig geval, dat zij het dan ook door overmacht en niet door de bij de wet bepaalde leerkrach ten niet aan ae school verbonden zijn. Boever men nog met dergelijke conces sies zul moeten gaan Wij weten het niet. Alleen doet bet ons genoegen dat deze Heine schoolquaestie is opgelost in de Tweede Kamer, op het oogenblik dat het hesrechtontwerp van Houten haar bereikte. Niets meer dan dergelijke kleine, maar netelige zaken, zou in den weg staan aan onbevangen oordeel over een ontwerp r 1.1 i L 1.i: i 11 4 III I» I E 1* T- en en Middelburg v v Remisevrn. 4 50 (alt#' ilmarkt: 8,9.30, II.—. I 5 6.55. 8,SO, 10.15. 15. 2.45, 4,15, 5,56, 7.4'./ Naar Zeilmarkt werkdageu.) 6.80, 8 45, 1 120, 6.-. 7.50, 9.20, 10.20. 11 2,35. 2,05, 3,85,6,05.',.- ic Unvcudleust. 6.-, 6.20. 7.-. 7 SO, t-. 10.20, 10 40. II.—' 1 1140. 2. 2.20. i-40. 3,- 30, 5.50, 6.40, 7.3 7.4S, im. 6.10, 6.40. 7.20. 8.-. iO. 10,30. 10.50. 11.10. 1.60, 2.10. 2.30. WO. L 5 20. t 40. 6.-. W 38.) »Zoo zeker als van mij zeiven. Ik zou overtuigen, als ge geen leek in het vak waart. Nu wil ik u ten minste het arme schepsel laten zien. Hij nam Walther bij den arm en voerde hem door een laantje aan het einde daarvan zat een meisje op een ink. Walther sloeg de oogen opzijn hart dreigde te barsten, daar zat Alice Hij noemde haar alleen bij den naam, •hen zij zelve opgegeven had den anderen naatn verafschuwde hij. Ook zij keek op, toen zij voetstappen hoorde uaderen; zij herkende hem; haar tot regeling van een zoo gewichtig volks belang. Plaatsen wij ons op een standpunt van billijkheid en van volkomen onpartijdigheid, dan kunnen wij den heer Lohman en de zijnen met de behaalde overwinning geluk- wenschen. Zal de naaste toekomst ons breugen onder een nieuw kiesrecht, dan zal het vooreerst wel de laatste zijn trouwens, éen blik in het kiesontwerp dat vóór ons ligt, en dat ons weldra zal bezig houden, is voldoende om ons de overtuiging te geven, dat een groot vraagteeken hier op zijn plaats is. Doch, boe dit zijn moge, de oprechte voorstanders van het openbaar lager onder wijs zullen altijd bereid worden bevonden, om tegemoet te komen aan billijke grieven en bezwaren. De tijd, toen men zich balstar- rig vastbond aan zekere theoriën, die voor stelde als de alleen ware en geene enkele afwijking wilde toestaan, die tijd is lang voorbij. We zijn verdraagzamer geworden en minder eigenwijs en op een concessie meer of minder komt het niet meer aan. Maar, laat ons dan ook goed weten, op welke eischen wij altijd met „neen" zullen moeten antwoordenop welk gebied nooit eenige concessie mag worden gedaan. Neen moet het zijn, waar men eene vrijheid be geert, die er geene is. Staat en volk beiden hebben het grootste belang bij het lager onderwijs, bij het volks onderwijs. Geen welvaart en orde zijn denk baar zonder vorming Maar dan is het ook niet de hoofdvraagwaar het onderwijs gegeven wordt of wie het geven. De vraag is maar: of het gegeven wordt? De plicht van den Staat is het, te zorgen dat allen het genieten. Wat in 1S57 waar was, maar vergeten werd; wat in 1889 even waar was, maar op nieuw over het hoofd werd gezien, dat blijft nog altijd even waar. Het is niet onze roeping om te twisten over openbaar of bijzonder onderwijs, oversubsidie of geen subsidie. Onze plicht is het, met ver - eende krachten'te streven naar de wet, die al gemeen,voldoend lager onderwijs invoert, die aan ouders, voogden en instellingen de ver plichting oplegt om de aan hun zorgen toevertrouwde kinderen tot den gestelden leeftijd onderwijs te doen genieten. Ziehier een onafwijsbare eisch, uok nog van onzen tijd en van onzen tijd vooral. Hier geven we nooit iets toe. Op dit punt, geen concessie. Zijn de teekenen van den tijd ons dui delijk, dan beginnen de bezwaren, die men voorbeen met sterken aandrang tegen den leerplicht deed gelden, langzamerhand voor andere begrippen plaats te maken. Ook op dit gebied begint men bovendien het ware onderscheid in te zien tusschen drang en plicht. Er is een tijd geweest, waarin een der bezwaren tegen den leerplicht door anders denkenden moest worden erkend. Er is een tijd geweest, waarin de leerplicht dit gevolg zou gehad hebben, dat ouders, tegen hun gemoedelijke overtuiging, hun kind ter openbare school hadden moeten zenden. De hooge vlucht, die het bijzonder onderwijs oog bleef op hem rusten, terwijl een uit drukking van onuitsprekelijke vreugde over haar gelaat vloog. Hij gevoelde aandrang, om op haar toe te snellen en haar aan zijn hart te drukken, doch hij bleef meester over zijne gevoelens. Hij hield zijn stap een weinig in, zoodat hij bij dr. Parker iets achter bleef en legde den vinger op den mond. Zij had hem begrepen. Zacht begonnen de tranen der vreugde langs haar wangen te stroomen. De twee mannen stonden vóórhaar. „Waarom schreit ge, miss?" vroeg dr. Parker. ,/Hoe kunt ge dat nog vragen, mijnheer Ge weet zoo goed als ik, dat ik schrei om mijn treurig lot." „Ik heb u reeds meermalen gezegd, dat ge uw leed op die wijze geen voet moet geven," zeide dr. Parker. «Zwaarmoedigheid deugt niet voor een krank gemoed." „Ge weet wel, dat mij niets scheelt, dokter, maar ge wilt het niet zeggen. Ge zijt een man zonder hart." nam, heeft dit bezwaar vanzelf weggeno men, althans zeer verminderd, en bovendien gelooven wij, dat de beëindiging van den schoolstrijd, de openbare school voor vele harer tegenstanders in een beter licht heeft geplaatst. En dan, wat wij vele jaren geleden op eene andere plaats schreven en ook thans nog niet anders zouden kunnen zeggen, het schijnt ons toe nog altijd even waar te zijn: u Men heeft beweerd dat de Staat niet mag ingrijpen in de plichten der ouders als opvoeders hunner kindereu, niet mag treden in de rechten van het gezin. Maar dit zou slechts kunnen gelden waar alom reeds een zeker peil van beschaving was bereikt. De ouders, die zelf de zegeningen van het on derwijs niet leerden waardeeren, zullen ze vaak ook niet begeeren voor hun kinderen zullen deze vaak zonder bezwaar aan de geldelijke belangen van het gezin opofferen. Eu dit raag niet worden vrijgelaten, omdat het geen vrijheid is, het toekomstig lid der vereeniging van den Staat, ten nadeele van zich zeiven en van de gemeenschap, in on wetendheid te doen opgroeien." Zóó blijft dan de leerplicht een der beste idealen van alle vrieaden van goeden en waren vooruitgang. Op dit punt Geen concessie liet kieswetsontwerp van den heer Van Houten is, wat de wijze van verkiezen be treft, geheel gelijk aan dat van zijn voor ganger Tak. Élk kiezer ontvangt drie dagen vóór de stemming van den burgemeester der gemeente, op welker kiezerslijst hij voor komt, eene kaart, bevattende eene oproeping voor de stemming. Op deze kaart, die dus zóo eenvoudig Diet is als de tot nu gebrui kelijke kiesbiljetten, worden vermeld zijn naam en voorletters, de vergadering, waarin een of meer plaatsen moeten worden ver vuld, "het aantal der te vervullen plaatsen, het steradislrict, de tijd der stemming, de namen en voorletters der candidaten in alphabetische volgorde en de inhoud van art. 128 van het Wetboek van Strafrecht. Gewapend met deze kaart gaat de kiezer naar het stembureau, waar hij zijn kaart overhandigt en eerst daarop uit handen van den voorzitter het stembiljet ontvaDgt. Een der leden van het stembureau houdt aan- teekening van het getal der verstrekte bil jetten. Na ontvangst van zijn stembiljet begeeft zich de kiezer onmiddelijk naar een niet in gebruik genomen lessenaar en teekent al daar zijn stem op het biljet aan door met potlood, hetzij een streep of een kruisje te plaatseu achter den naam van den candidaat zijner keuze, met of zonder doorhaling van de namen der overige candidaten. Dit ge schied zijnde, vouwt hij het stembiljet dicht naar de zijde, waarop de namen de candi daten zijn gesteld en begeeft zich daarmede onmiddelijk naar het stembureau. De voorzitter van het stembureau doet na zich, zonder het in handen te nemen, overtuigd te hebben, dat het stembiljet aan de buitenzijde den voorgeschreven stempel draagt, het den kiezer in de stembus steken. Deze wijze van kiezen, welke zoo ingericht is om den kiezer de meeste geheimhouding te verzekeren en waarbij het gedaan is met de practijk om den kiezer een stembiljet op te dringen, of voor hem in te vullen, is het zooge»aamde, ook in België ingevoerde, «couloirstelsel", waarbij nog is bepaald dat de lessenaars, waaraan de kiezers hunne stembiljetten gereedmaken, van buiten zicht baar zijn. Deze bepaling is zeker gemaakt om te- voorkomen dat de verstandhouding tusschen kiezer en stembureau te vriend schappelijk mocht worden. Omtrent de candidaatstelling bepaalt Van Bouten's wetsontwerp o. a. het volgende De opgaven van candidaten moeten, om in aanmerking te komen, inhouden den naam, de voorletters en de woonplaats van den candidaat en onderteekend zijn door tenminste 50 kiezers, bevoegd tot deelneming aan de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt, of door den voorzitter en den secretaris eener erkende kies- vereeniging, met bijvoeging van eene door hen onderteekende verklaring, dat de opgegeven per soon of personen door de vereeniging candidaat zijn gesteld bij meerderheid en met tenminste vijf en twintig stemmen van kiezers, als boven vermeld, leden van de vereeniging, of, indien deze een centrale kiesvereeniging is, van de vereenigingen, die daarvan deel uitmaken. Bij het wetsontwerp op het kiesrecht is een opgaaf gevoegd van de wetten of uit de wet voortvloeiende kon. besluiten, en der ambten, betrekkingen, bedrijven en beroe pen waarvoor een exameD wordt vereischt en die kiesrecht zullen geven. Die beambten, betrekkingen, bedrijven of beroepen zijnnotaris, beëedigd vertaler, rechterlijk ambtenaar, advocaat, procureur, auditeur-militair, rechtsgeleerd lid, advo caat-fiscaal of griffier van het Hoog Militair Gerechtshof, praktizijn bij dat gerechtshof, privaat-docent aan eene universiteit, leeraar aan een gymnasium of bij het middelbaar onderwijs, onderwijzer in een der vakken van het lager onderwijs, arts, tandmeester, apotheker of apothekersbediende, genees heel-, verlos-, tand heel- of artsenijbereid- kundige, veearts, loods, essayeur, handels essayeur, officier der landmacht, ingenieur en aspirant-ingenieur voor het stoomwezen, ijker en adjunct-ijker en machinist. »Wie zich in een krankzinnigengesticht bevindt, is krank, missantwoordde de dokter. „Ge kunt alleen herstellen, wanneer ge u zelve zoover weet te overwinnen, dat ge rust en vrede in uw gemoed laat binnen komen." Met een ongeloovig glimlachje keek ze hem aan en vestigde toen haar oog op W alther. Deze keerde zich tot den dokter en zeide «Mijnheer, ik ben van plan binnen weinige dagen mijn zuster Edith hier te brengen. Als ik mij goed herinner, den heb ik daar over gedurende onze reis gesproken. Ik verzoek u baar goed te verzorgen, want zij is ook krank van gemoed. Misschien zou het aan te bevelen zijn, dat zij met deze jonge dame omgang hield." Alice had alles gehoord. Zij bedekte haar gelaat met haar handen en schreide luid. XV. «Door uw dwaasheid hebt ge mij in on gelegenheid gebracht", zeide lord Norman Men schrijft uit den Gelderschen Achter hoek aan de Arnh. Ct. „Nu de biljetten voor de Vermogensbe lasting weder ter invulling zijn verzondeu, hoort men weer mopperen over de vreemde werking dezer belasting, die gemaakt schijnt te zijn om den buitenlander, die van alle lusten mede geniet, van de lasten te ont slaan. Het volgende staaltje moge dit weer bewijzen. Een koopman in een der Duitsche grensplaatsen wenscht, om zijn geld produc tief te makeD, een stuk grond te koopen. Koopt hij het op Duitsch grondgebied, dan moet hij natuurlijk aan bet Duitsche Rijk daarvoor betalen. Hfi verneemt echter, dat er in ons land een voor den buitenlander, o, zoo milde Vermogensbelasting bestaat, en koopt daarom zijn stuk grond, ter waarde van f 14.000, in een Nederlandseh grens- plaatsje. Zijn bezit is daar veilig, doch hij tot den advocaat Carringshliff, dien hij in Piccadilly had opgezocht den dag na dr. Brown's bezoek. De lord kwam uiterst zelden bij den advocaat dat hij het nu deed, was een duidelijk bewijs, dat hij den advocaat driDgeod verlangde te spreken. Carringshliff werd hierdoor juist in zijn wenschen voor komen, want hij had besloten dezen dag niet te laten voorbijgaan, zonder zijn ver langens te rechter plaatse te laten gelden. „Ik moet mij verbazen, dat ge zulk eene zaak geheel uit het oog hebt kunnen ver liezen", vervolgde de lord. Het noodzake lijkste van alles was die verklaring. Ge vergeet het en hebt nog niet eens overleg genoeg om het nadeel, daardoor aangericht, door een onderhoud met den dokter weer goed te maken. Ge zijt de oorzaak, dat die man hier in Londen komt en mij in mijn eigen woning onbeschaamd komt overvallen." „Ik heb u voorgesteld een ander persoon met de opdracht te belasten.Van den beginne af had ik geen groote verwachtingen van uw plan". (Wordt vervolgd,)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1895 | | pagina 1